voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
t jo. 164.
Zaterdag 17 November 1894.
4e jaargang
s,
IS.
Op een valsch spoor.
:rk,
FEUILLETON.
ter,
N.
h
de
tijd
ken.
.en
roor
bij
EL.
NIEUWSBL
A B O N N E M E N T S P R IJ S
Per 3 maanden 40 centsfranco per post 45 cents.
Voor Amerika 2.90 per jaar bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij alle
Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 4 regels 25 cents; elke regel meer
5 cents. Bij abonnement aanmerkelijk vermin
derd tarief. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Vrijdagnam. 1 ure.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdagavond bij den Uitgever C. DIELEMAN, te Breskens.
Hieromtrent geeft ,/De Locomotief' het
jlgende verslag
De telegraaf zal al wel hebben medege-
eeld, dat Mataram den 29sten grootendeels
ingenomen. Het succes dien dag behaald
zeer grootik zal trachten u een duide-
jke beschrijving te geven van de verovc-
ing. Mataram wordt, zooals u weet, door
elkaar rechthoekig snijdende broede we
en in ongeveer vier gelijke stukken ver -
eeld. Op het kruispunt dier wegen vindt
nen vier poeris of paleizen De N.O. be-
ïoort aan den vorst, de N.W. aan den kroon-
iriiis, de Z.W. aan goestie Njoinan Kaleh,
erwijl de naam van den eigenaar van de
,0. poeri mij niet bekend is. Mataram
rordt ten zuiden gedeeltelijk begrensd door
iet riviertje Antjar. Den 28s.ten, 's avonds
im p'un. 9 uur, kwamen de bevelen voor
len volgenden dag en werden wij bekend
[eraaakt met het plan van den aanval.
Dit zeer goed doordachte en met zeer veel
beleid uitgevoerde plan kwam in het kort
hierop neer Er zouden drie kolonnes tege
lijk tegen Mataram ageeren. De midden- of
eigenlijke aanvalskolonne, bestaande uit het
du bat. int., 2 comp. van het 7e bat. inf.
1 sectie genietroepen, gecommandeerd
door den luit.-kolonel Eraekers, kreeg de
opdracht M. in het Zuiden binnen te drin
gen en het Z. W. vierde gedeelte dezer
plaats met de 4 poeris te veroveren, De
achter kolomie, sterk 2 comp. van het 9e
hat. inf. en wat artillerie, onder commando
„Maar Osten heeft zeker toch wel een
telegram outvangen vraagde de rechter.
„Dat weet ik niet," zeide Brame verle
gen. „Ik zou niet gaarne ooit iets ten na-
deele van mijn meester zeggen, mijnheer. Ik
verzoek u, zulks in het proces-verbaal op te
nemen."
„Dat zal toeb wel geschieden," hernam
dc rechter.
Brame had zijn doel bereikt. Zijne ge
tuigenis was zoo gegeven, dat men niet an
ders kon denken, dan dat bij geheel en ai
partij koos voor Osten, en toch zoo, dat men
nu onderzoek naar diens verleden kon doen.
De rechter was niet de man om een ge
geven spoor te verliezen. Zoo spoedig Bra
nie vertrokken was, verliet hij de kamer, en
begaf hij zich naar het telegraafkantoor in
de stad. Daar verlangde hij inzage der tele
grammen van Dinsdag tot Vrijdag van de
week, na het oogstfeest, voorloopig slechts
van den luit.-kolonel Scheuer, zou den rech
tervleugel dekken en het terrein tussclien
Tjakra en Mataram onder vuur nemen. De
linker kolonne, bestaande uit 3 en een half
comp. inf. van het 2e bat., 1 sectie veld-ar-
tillerie, benevens 1 sectie genietroppen, ge
commandeerd door kolonel Swart, hield zich
gereed om op het eerste bevel op te rakken
tegen de Westerpoort van Mataram. De
twee andere compagnieën van het 7e bat.
inf., 2 sectiën berg, vormden de algemecne
reserve, waarbij zich de opperbevelhebber
bevond. Kaleh en Aroen-Aroen werden groo
tendeels bezet door de marine landingsdivi
sie, en hierdoor kreeg men ongeveer een
half bat. inf. beschikbaar om den aanval te
ondernemen.
's Nachts om 4 uur rukten wij uit Am-
penau en marcheerden over Kaleh naar het
aangewezen aanvalspunt. Terwijl de rech
ter- en middenkolonnes zich naar hare stel
lingen begaven nam de linkerpositie te Aroen-
Aroen. Na ongeveer een half uur een voet
pad langs den W. oever van de Antjar ge
volgd te hebben, werd dit voetpad verlaten
en de bedding der rivier gevolgd. Deze ri
vier is hier ongeveer 5 M. breed en 1 en
een halve M. diep, terwijl er, toen wij er
door trokken, gemiddeld 0,3 M. water in
6tond. Om ongeveer 6 uur 19 min. werd
de kolonne ontdekt en viel het eerste schot.
De hoop om ongemerkt binnen Mataram te
zullen komen vervloog alzoo in rook. De
vijand, gealarmeerd, was vrij vlug bij de
hand en opende uit zijn repeteer- en ande
re geweren een hevig vuur op de troepen.
Vurende trok men voorwaarts, van aarzeling
de namen der adressen, tot ontdekking ee-
ner misdaad. Hij behoefde niet lang te
zoeken. „Sla, als 't u belieft, telegram 5316
eens voor me op," zeide hij tot den direc
teur. Deze deed zulks en de rechter las het
aandachtig na. Toen nam hij er een letter
lijk afschrift van, onderteckende het en reik
te het den directeur over Het oorspronkc.
lijke telegram stak hij bij zich. „Ge krijgt
het later terug," zeide hij, „voorloopig moet
ik het gebruiken." Het telegram was afge
geven te Germersheim, eene oude Duitschc
stad in het Zuiden van de Paltz, en bevatte
het volgend bericht
„Moeder geeft ons het geld. Vrien
delijk ontvangen, ook door Schnabel.
Kus Heinz.
Hetty."
De rechter zond nu terstond bericht af
naar de overheid in Germersheim, met een
afschrift van het telegramverzocht oiu in
lichting betreffende Osten en zijn verleden,
terwijl hij mededeelde, dat en waarom Os
ten in hechtenis was, hoe lang hij hier reeds
woonde, enz. Voor het geval, dat Osten
een valschen naam aangenomen had, of niet
hij, maar zijne vrouw uit Germersheim af-
onzer troepen geen spoor. Eindelijk bereik
te de voortroep den muur, op een punt waar
deze erg vervallen en vervangen was door
een lage borstwering van pinangstammen
Na eenige salvo's werd de borstwering
door de onzen bestormd en genomen en
we waren binnen het eigenlijke Mataram.
Helaas kostte dit aanvankelijk succes ons
een jong officier, den 2e-luit. Valkenburg, en
eenige minderen. Eenmaal binnen zijnde
breidde men zich tusschen Oost en West
uit en ging zoo in zeer goede orde en flink
verband Noordwaarts. Langzaam maar vast
beraden rukten de troepen, onder het kalme
en beleidvolle commando van den luit.-kolo
nel Eraekers, voorwaarts. Het ging als het
ware van de eene vesting in de andere. Zoo
als u weet is ieder erf, ja bijna ieder huis
door leemmuren omringd en vormt een soort
versterking. Daar het onmogelijk was om
meer dan 10 a 5 M. rechts en links te zien
werd het verband der troepen in de voorste
linie door signalen onderhouden. De vijand
beschoot de troepen van aehter muren eu
van uil de boomen. Vooral dit laatste plon-
geereud afgegeven vuur trof maar al te dik
wijls doel.
Uit de aanwezigheid van eenige vrouwen
en kinderen bleek duidelijk dat de vijand
ons daar niet verwacht had. Ik hond het
er voor dat hij zelf laf en verraderlijk zijn
de, niet gedacht heeft, dat de blandas zoo
brani zouden zijn om zich in zoo'n doolhof
van versterkingen te wagen. Eindelijk be
reikten de troepen den grooten weg, tusschen
beide westelijke deelen en gingen dadelijk
over tot de bestoi ining der poeris.
komstig was, voegde hij er eene nauwkeuri
ge persoonsbeschrijving van Osten en zijne
vrouw bij. Waren zij echter in die streek
onbekend, dan gaf misschien de naam Schna
bel eene vingerwijzing, om hunne geboorte
plaats op te sporen.
Heeds had de rechter enkele malen tever
geefs naar een schrijven uit Germersheim
uitgezien, wanneer hij 's morgens vroeg voor
zijn lessenaar trad. Eindelijk vond hij na
zeven dagen bij zijne komst op het kantoor
eeu schrijven aan zijn adres, met het veel
belovend opschrift „Aan den rechter van
instructie in zake het proces Osten," maar
niet het poststempel van Germersheim, maar
van eene zuidelijker stad van het land. Hij
opende het schrijven en zette een zeer ern
stig gezicht. De brief was ongeteekend eu
toen hij hem in handen nam om hem te le
zen, viel er eene kleine oude gouden munt
op zijn lessenaar. Hij las
„Ik heb vernomen dat de slotenmaker
Osten in hechtenis is genomen wegens de bij
den schout Carlsen gepleegde inbraakhij
is echter onschuldig. Om zulks te bewijzen
zend ik u ingesloten een klein deel van het
geld, dat aan Carlsen ontstolen is."
De rechler-koloime was inmiddels Noord
waarts vooruitgerukt over den grooten weg
tussclien beide zuidelijke deelen en kwam
ongeveer tegelijk met de midden-kolonne op
het kruispunt der wegén aan, zoodat ook zij
aan de bestorming kon deel nemen. De
linker colonne, was inmiddels opgerukt, eu
had de westerpoort van Mataram bezet. Na
de bestorming bliezen al de hoornblazers
het Wilhelmus en vervulden de juichtonen
der troepen de lucht. Toen de reserve ter
plaatse aankwam met den opperbevelhebber,
die als altijd de kalmte gepersonifieerd was,
giug er een oorverdoovend gejuich op en
werd er met de helmhoeden hoog door de
lucht gewuifd. De geestdrift der troepen
was onbeschrijfelijk. Nadat de artillerie de
wegen in oostelijk Mataram nog eens flink
onder vuur genomen had, begon de genie
een paar dcwa-tempCls of liever ommuurde
ruimten voor eene bezetting in te richten.
Eveneens werd er een kleine benting ge
bouwd aan den westelijken ingang van Ma
taram.
Honderden dwangarbeiders, voorzien van
gereedschappen, hakten en huwden de vei-
raderlijke poeri en andere muren omver, ter
wijl de Sasaks hun hart ophaalden aan het
rampassen, 's Avonds om pl. m. 5 uur gin
gen de troepen terug naar Ampenan, na
achterlating van sterke bezettingen in de in-
tusschen gereed gemaakte bintings. De ver
overing kostte ons aan gesneuvelden den 2e
luit. Valkenburg en een i2-tal minderen,
terwijl gewond werden maj'oor Blommestein,
de luits Broekman, Grootenbuer en Granpré
Molière, benevens ongeveer 45 minderen.
Het schrift was slecht en vol fouten, ge
heel anders dan de verklaringen van Brame,
die de rechter er mede vergeleekd»t kwain
dus van een geheel anderen kant, „van de
vrienden van Osten," zeide de rechter in
zichzelven. „Hij bederft zijn spel geheel en
al, of liever de zijnen doen het, dooh dat
blijft hetzelfde Als de gezworenen van
dezen brief hooren, dan is hij verloren. De
roof is dus in zekerheid en men wil ons op
een valsch spoor brengen, daardoor, dat men
ons een gedeelte van het geld toezendt.. Ik
had de lui niet voor zoo brutaal gehouden
Daarop sehtlde hij en gelastte zijn bedien
de onmiddellijk schout Carlsen te verzoeken
bij hem te komen. „Die is juist hier," zei
de de bediende. Schout Carlsen had een
soortgelijken brief uit dezelfde stad met den
zelfden inhoud ontvangen.
Het waren kleine goudstukjes, die onge
twijfeld tot de hem ontstolene verzameling
behoorden. Dc schout zuchtte, zwaar, toen
hij hoorde, welk eene beteekenis de rechter
aan deze brieven gaf. „Ik ben vaster over
tuigd dan ooit dat Osten onschuldig en de
schrijver dezer regels de dader is," zeide
Carlsen. Maar ik kan zulks niet bewijzen.