voor Zeenwscli-Vlaanderen. i^o. 155. Zaterdag 15 September 1894. 3e jaargang FEUILLETON. Op een valsch spoor. Mond- cn klauwzeer. to la! 0 0. •v >1 0 N BLAD ABONNEME N T S I' R IJ S Per 3 maanden 40 centsfranco per post 45 cents. Voor Amerika 2.90 per jaar bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij alle Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 4 regels 25 cents; elke regel meer 5 cents. Bij abonnement aanmerkelijk vermin derd tarief. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Vrijdagnam. 1 ure. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdagavond bij den Uitgever C. DIELEMAN, te Breskens. De graaf van Parijs is Zaterdag te Stowe- house in Engeland overleden. Hij bereikte slechts den leettijd van 56 jaren. De aanspraken op den l'ranschen troon zijn thans overgegaan op zijn zoon Lodewijk Philip Robert, hertog van Orleans, welke rechten echter worden bestreden door prins Francois van Bourbon, die in een manifest tot de Royalisten zegt«Gij zoekt een pre tendent voor den l'ranschen troon, welnu daar ben ik". In dit manifest gaat hij voort om zijne rechten te bewijzen, door zijne afkomst, cu spreekt ten slotte de verwachting uit, dat alle aanhangers van de Bourbons zich a»n aijno zijde zullen scharen. Wijl deze prins officier is in het Spaan- sche leger, heeft dit optreden bij zijne su perieuren eeuigszins de aandacht en zelfs de verontwaardiging gaande gemaakt. De minister van oorlog moet voornemens zijn hetn de in het leger beklecdende betrek king te ontnemen, op grond dat geen Spaansch officier zich aan dergelijke internationale be toogingen mag schuldig maken. Tevens zal de Spaansche regeering hem verbieden den door hem aangenomen titel van hertog van Anjou, te voeren. Het staat echter te bezien dat deze Bour- bon zeer weinig aanhangers zal vinden, daar zij natuurlijkerwijze de zoon van het hootd der Royalistische partij als hun' leider zul len beschouwen. Bij gelegenheid van een bezoek aan Ko- 10. „Ik gestolen geld en munten terug geven 1" riep h'j, door woede stotterend. „Mijnheer, wie zijt ge, dat ge een eerlijk man zulks ongestraft durft zeggen P Ik wil u laten zien Hij had zijngrooten zwaren hamer boven Carlsen's hoofd opge tild als hij neerviel, was Carlsen een lijk. Maar de slotenmaker liet hem zinken, voor nog de blik van den weerloozen ouden man, die voor hem stond, hem ontwapend had. Het was als vervulde hij eene geheime ge- j lofte, als stond hem eene gebeurtenis uit vroegere dagen voor oogen, die hem de spie ren verlamde. Het schitterend rood zijner wangen was verdwene Hij was weer zoo bleek als te voren el les in een enkel oogenblik, en met gesmoorde stem zeide hij tot den schout „Mijnheer Carlsen, ge hebt me beschuldigd Ivan de gemeenste aller misdaden, die in mij ne oogen lager en laffer is, dan de valsche ningsbergen heeft Keizer Wilhelm een rede gehouden, die heel wat stof tot schrijven in de Duitsche pers heeft gegeven, en die voor al door de Agrariërs ongunstig beoordeeld wordt. Er is een ware oppositie tegen den Keizer ontstaan, omdat deze openlijk partij getrokken heeft v,or Caprivi's handelspoli tiek. De conservatieve bladen achten deze verborgen wrok der opposanten erger voor de monarchie dan een openlijk oproer. Van alle kanten komen berichten over de uitbreiding van mond- en klauwzeer onder het vee. Eiken dag bevat de St. Ct. mede- deolingcu dat de minister heeft „goedgevon den" om bepaalde kringen af te sluiten en het zal nog wel een poosje duren eer de maatregelen ter „bestrijding" van de ziekte worden gestaakt lloe denkeu de landbouwers over die maat regelen Mag men de Delnenaar beschou wen als tolk van de gedachten, die de land bouwende bevolking in dezen koestert, dan zijn onze boertjes allesbehalve ingenomen met de wijze, doch steeds veranderende voor schriften der veeartsen. „Een vorig jaar schrijft genoemd blad moesten allerwege op de weilanden soldaten geposteerd en wachthuisjes en ontsmettings huisjes gebouwd worden. De soldaten wer den nota bene ingekwartierd bij boeren, die gezond vee hadden en toch menschen bren gen de besmetting over. Later weer lijsten voorbedachte moord. Mijnheer Carlsen, een man van eer zegt zulk eene zware beschul diging niet, zonder de allerovertuigendste bewijzen voor zijne bewering, voor zijne over tuiging te bezitten. Ge kent me niet, noch mijne tegenwoordige omstandigheden, veel minder mijn verledenge kunt dus slechts oordeelen op grond van feiten. Welke zijn die Mijnheer Carlsen, hier voor God, Die alleen onze getuige is, eisch ik rekenschap van u en den grond uwer schandelijke aan klacht Hij had deze woorden snel gesproken, met vuur en toch zoo natuurlijk, dat Carlsen aan zichzelven begon te twijfelen. „Mijnheel Ostcn," antwoordde Carlsen, „wanneer er iets is, dat mijne verdenking aan het wankelen zou kunnen brengen, dan is het uwe houding op dit oogenblik. Tot voor een paar minuten zon ik hebben dur ven zweren, dat gij de dief zijt. En ge hebt gelijk. Ik ben u verschuldigd u alles te zeggen, wat tegen u getuigt. Ik zal het doen. Ge moogt dan uw eigen verdediger zijn." Carlsen begon nu de gronden zijner ver denking mede te deelen met dezelfde nauw- van 't zieke vee opgemaakt, gemerkt en ge teld cn politie aangesteld. Nu weer bewa kers van weiden. Alles wordt maar gepro beerd. 't Kost maar voortdurend geld en geld cn nog eens geld. Het helpt allemaal niets. Juist dit weifelen van de veeartsenij- kundige wetenschap geelt aanleiding tot spot cn ergernis. Dan weer worden weiden afge sloten, een andermaal ophokking van het vee bevolen. „De districts-veeartsen verordenen maar wat zij wfllen. 't Heeft er tenminste ailen schijn van. Ontsmetten is voor en na aan de orde en dit alles voor een doodeenvoudi ge ziekte, overeenkomende met de mazelen bij de kinderen. Mond- en klauwzeer is evenals de mazelen besmettelijk. Al deze weifelende en wisselende maatre gelen geven eenvoudig niets, en al zoude men nog strengere maatregelen nemen, wij betwijfelen zeer of men door ai die mensche- lijke dwaasheden de ziekte zou „beteugelen." „Een districts-veearts heeft een onbegrens de macht, die in het vrije Nederland niet aan een openbaar ambtenaar mag worden ge geven. Soms moet de boer bespoten worden en a' zijn arbeiders, dan weer zijn handen wasschen met carbol met slootwater, dan weer moet de boer in een schildwachthuisje op gesloten en bijna stikken van de zwavellucht, die er in gebrand wordt, dan weer moet een bewaker in een huisje van hout dag en nacht in regen en wind en guur weer doorbren gen ad /Tl per week. Het vee gaat vóór de menschen. Allerlei proefnemingen worden genomen op den boer de boer is geen baas meer op keurigheid en juistheid, als had hij in den raad der gezworenen een oordeel moeten vel len. Hij vergat niet het geringste. Hij be wees Osten, dat hij de buitengewone grootte, kracht en vlugheid bezat, die tot het vol brengen der daad vereischt werden, benevens de noodige plaatskennis en de werkzaamhe den, die anders niemand hier bezat. Dat hij geen getuige kon oproepen, om aan te toonen waar hij den tijd doorgebracht had, toen de diefstal gepleegd werddaarbij nog zijn opvallend schuw voorkomen en het feit, dat sedert menschengeheugen zulk eene mis daad in het dorp gepleegd was. Eindelijk verzweeg hij Osten ook niet, dat hij niet geloofde, dat het goed stond met zijne geld middelen. Met steeds klimmende verbazing had Ostem geluisterd. Hij begreep zelf dat de bewij zen verpletterend waren. Hij had niemand ontmoet, toen hij te middernacht over veld en heuvel naar Westerode was geloopen, om voor zijn kind geneeskundige hulp in te roe pen. Niemand in Westerode had hem ge zien of gehoord. Was de dokter wezenlijk tehuis geweest en had deze zijn schellen niet gehoord, dan stond de zaak nog slimmer voor zijn land, en toch, de ziekte laat zich niet bedwingen, zelfs niet in de 19e eeuw, door menschenkracht alleen. Gok de kraaien en andere vogels brengen de besmetting over. De zieke koeien eten de koeken op het land en laten die vallen wegens de pijn aan den mond. Een kraai pikt het stukje koek op cn brengt het in een ander onbesmet weiland en weer ecu andere koe wordt besmet. Doe er wat aan. Ook de slooten worden bij het drinken besmet. Al dat geloop rond de koeien doet de ziekte ook al toenemen. Worden de veeartsen, die op alle erven komen, en ook de gezonde stallen bezoeken, zelf ont smet AI de boodschapjes van de politie en het geloop van het werkvolk, dat de huisjes bouwt en later in gezonde stallen werken gaat, plant de besmetting voort." Dc Maasbode bevat ook al een klacht uit Blcisterwijk haar toegezonden. „Dc wachthuisjes, aldus wordt haar mede gedeeld, zijn uit de gemeente verdwenen, niet oinlat de besmettelijke veeziekte geweken is, maar wordt een goedkooper middel toege past, om het vervoer van ziek en verdacht vee te beletten: het wordt met|verf gemerkt. Men kon de personen, die hiermee belast zijn, bezig zien. Zoodra de orders gegeven waren, liepen zij met hun drieën van ziek naar gezond vee. „De eigenaars van het gezonde vee waren hierover niet zeer gesticht en dreigen dan ook met proces-verbaal. Wat dan ook te dtnken van handhavers der wet, die deze tot nadeel van anderen overtreden „Wanneer toch zal de minister eens tijd kunnen vinden, om zoodanige maatregelen te hem. Osten overdacht dat alles met ver twijfelende smart. Hij dacht aan vrouw cn kind en de toekomst, indien er maar een enkel woord van de schandelijke verdenking ruchtbaar werd. Hij zat op zijn stoel als verlamd aan lijf en ziel. Plotseling bezielde hem een straal van hoop. „Ik geef toe, dat uwe verdenking tegen mij niet lichtvaardig opgevat is," zeide hij tot Carlsen. „Maar, mijnheer, denk toch ook aan mijne lieve vrouw en mijn tcedcr kind, en wat ik moet ondervinden onder zulk eene zware aanklacht! Help me bij mijne verdediging, en nu vraag ik u op uw gewe ten af; vertrouwt ge niemand uwer dienst boden de daad toe „Neen," zeide de schout beslist, met een half modelijdenden, half toornigen blik op den vrager. „Schout, de dader moet eene plaatskennis bezeten hebben, die mij onmogelijk is. Hebt ge nooit iemand in dienst gehad, die tot zulk eene daad in staat was „Ook die hoop moet ik u ontnemen. Zoo lang ik hier woon, heb ik maar een ontrou wen knecht gehad, die de hein toevertrouw de gelden verduisterde ia zond hem naar

Krantenbank Zeeland

Nieuwsblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1894 | | pagina 1