voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
148.
n
Zaterdag 28 Juli 1894.
3e jaargang
Op een valsch spoor.
FEUILLETON.
IIEUWSBLAD
ABONNEMENTSPR IJ S
Per 3 maanden 40 centsfranco per post 45 cents.
Voor Amerika 2.90 per jaar bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij alle
Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
A 1) VERTE NTIEP R IJ S
Van 1 tot en met 4 regels 25 cents; elke regel meer
5 cents. Bij abonnement aanmerkelijk vermin
derd tarief. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Vrijdagnam. 1 ure.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdagavond bij den Uitgever C. 1 MELKMAN, te lireskens.
De Provinciale Stoombootdieust
op de Wester-Schelde.
I.
lil de jongste zitting van de Staten van
eeland is de Provinciale Stoombootdicnst
p de Wester-Schelde in verschillende op-
ichten ter sprake gekomen en lokte een vrij
niuieerend debat uit.
De heer Van Woelderen brak een lans
oor exploitatie door particulieren, en be-
ichaaiiide zulks in het volgende voorstel
,,üe vergadering heeft de eer het Gedepu-
,eerd college uit te noodigen pogingen in
iet werk te stellen ten einde den proviuci-
llen Stoombootdienst Vlissingeu-Ter Neuzen
in Vlissingen-Breskéns door particulieren te
oen exploiteeren."
In de afdeelingen was echter op de ver-
icliilleiide bezwaren tegen den Stoomboot-
lienst gewezen, waarop in de openbare zit -
ting door den heer Hammacher nogmaals
uiet een enkel woord werd teruggekomen.
Genoemde heer zeide „Wat de kwestie der
Walcheren betreft is reeds gedeeltelijk deze
behandeld in het begin der bijeenkomst in
de geheime zittiug. Er is toen gezegd dat
het ongeluk der Walcheren is ontstaan door
dien er iets aan dc machine is gebroken, dit
gebeurt zeer dikwijls; er is in de afdeelin
gen op gewezen dat er planken losslaan van
de radertn dit is, voor zoover ik weet, al
meermalen, althans mij bekend vier keer, ge-
beurd, en zonder dat er stormweer was.
'JijAls leek kan ik daarover geen oordeel vel—
23.1en, maar door iemand, een zeer bevoegd
12
-j- 4,. -
Maar nauwelijks was Buil iu den stal, of
i a.j liep met den neus langs den grond naar
het venster, terwijl hij nu eens hard aan
sloeg, dan weer gevaarlijk bromde. Toen
lei hij zich oji het stroo, met den kop naar
il het venster. Pas opzei ik hem, blies mijn
.antaaru uit en deed alsof ik mijn ladder
opgingik bleef echter in den stal, ging op
de bank zitten en wachtte. Ik wachtte heel
n lang, een halt' uur, drie kwartier. Niets be
woog zich, het sloeg een uur. Ik hoorde
alleen den nachtwacht, die 's nachts voorbij
uwe kamer gaat, op zijn hoorn „een uur"
blazen. In datzelfde oogenblik was het me,
o als hoorde ik een val in het nauwe straatje
j achter den stal. Het klouk, alsof er iemand
gc een weinig links van het stalvenster op' den
i'grond viel. Ik had het nauwelijks gehoord,
of Buil stiet een luid, scherp kort geblaf
uit, waarna hij mei. aandacht naar de straat
luisterde. Ik was in eenen sprong aan het
deskundige, is mij gezegd, dat dit een ge
volg daarvan was, dat er te weinig planken
aan de wielen zitten. Ik wensch hierop de
aandacht van heeren Gedeputeerde staten te
vestigen.
Ik blijf verder klagen over de Wester-
Schelde en de Zeelandia dit zijn geen boo
ten die aan de eischen van den tegeuwoor-
digen tijd beantwoorden. Daar zij op het
eone traject 20 minuten, op het andere drie
kwartier met de nieuwe booten in vaart sche
ler., zoo gebeurt het dikwerf dat de commu
nicatie wordt gemist. Dit is koren op den
molen van de vourstauders van het aanschaf
fen ecner nieuwe boot of het loslaten van
den provincialen dienst.
'l'eugevolge van dezen toestand en van dat
telkens voorkomen van klachten, en wat
mij betreft van gegronde klachten geloof
ik dat de tijd is gekomen, waartegen ik vroe
ger heb opgezien, om de zaak over te laten
aan de particuliere industrie.
l iet is half werk, als de dienst goed moet
worden uitgevoerd, en daarvoor drie booten
noodig zijn, te varen met twee schepen, waar
naar de dieust is ingericht, en twee kruk
ken.
Een van tweeën is noodig dieper in den
zak te tasten en een derde boot te bouwen
of den dienst aan particulieren overlaten.
Dit wenschte ik op te merken naar aan
leiding van het voorstel van den heer Van
Woelderen."
Door het lid van Ged. staten Buteux werd
daaraan opgemerkt, dat het denkbeeld van
particuliere exploitatie zijn goede zijde heeft,
liet kouit echter vooral aan op de soliditeit"
venster, deed den grendel er af 011 keek naar
buiten er was niets te zien. Ik hoorde
niet het minste leven, hoe ik ook luisterde,
en deed eindelijk den grendel weer op liet
venster. Ik blijf er bij, mijnheer, er zijn
geesten."
„Ja Jensen, geesten, die dc vensters met
mest bestrijken, om ze in te drukken
„Neen, mijnheer, dat heeft zeker Hofman's
Karei gedaan om me te wekkenmaar de
slag, dien ik hoorde, mijnheer, juist toen de
klok één sloeg, dat was een geest, mijnheer."
„Een mooie geest, Jensen, we zullen het
terstond onderzoeken. En hebt ge ver
der in der. nacht geene geesten meer gezien
qf gehoord En ook geen menschen
„Neen, anders niet. Toen alles stil bleef,
beb ik Bull in den stal laten liggen en ben
weer naar bed gegaan, Eerst toen ge van
morgen vroeg thuis kwaamt, ben ik wakker
geworden. Ik had u alles willen vertellen
op weg naar de markt,"
„Goed, Jensen, ik dank u, mijn jongen,
ge zijt een brave kerel, maar niet spookge
schiedenissen moest ge n niet meer ophou
den."
Intusschen was Carlscn opgestaan en met
der vennootschap of maatschappij, die de ex
ploitatie aanvaardt. Mocht eene solide maat
schappij bereid zijn om, tegen een billijken
prijs en onder voldoende voorwaarden, de
exploitatie op zich te nemen- dan zullen
Gedeputeerde staten waarschijnlijk wel ge
negen zijn om de exploitatie aan ecne der
gelijke maatschappij te gunnen en daarom
trent een voorstel te doen.
Bedenkelijk echter zoude het wezen de ex
ploitatie op te dragen aan particulieren, die
geen voldoenden waarborg kunnen geven.
Enkele jareu geleden werd door een par
ticulier zijne denkbeelden omtrent de exploi
tatie ontwikkeld Hij meende dat met drie
snelvarende stooinbooten de exploitatie vol
doende zou kunnen geschieden mits dc vaart
tusschcn Hoedekenskcrke en Terneuzen zou
worden gestaakt en overigens de vaart per
dag zou worden beperkt en dat dan een jaar-
lijksch subsidie van ƒ60.000 noodig zou zijn.
Dergelijke aanbiedingen kunnen, dunkt mij,
niet worden aangenomen.
Het is waar dat de kosten van exploitatie
toenemen, doch dit is hoofdzakelijk het ge
volg van de uitbreiding van den dienst.
Uniformiteit is gewensoht, dat erken ik
gaarne, maar nu ter bestrijding van den
dienst reeds zoo vele uitgaven geëischt wor
den, is voorzichtigheid geboden.
Als de dienst op Hoofdplaat loont, zal van
zelf ee.n nieuwe boot in dienst gesteld moe
ten worden, doch overigens kunnen de boo
ten thans behoorlijk in den dienst voorzien.
De opmerking van liet geachte lid uit
Groede dat een der nieuwe stooinbooten te
weinig wiclplauken heeft, is niet gegrond.
den knecht de deur uitgegaan. Op den hof
floot hij Buil, en ging toen inel den hond
naar den paardenstal. „Zoek nog eens, inijn
dier," zeide hij tot den verstandigen hond,
hem vriendelijk op den kop kloppend. De
hond liep weer naar het venster, zooals Jen
sen verteld had, en woelde met den neus in
hot stroo. „Zoek zeide Carlsen weer. De
hond bleef bij het venster slaan. De boer
vond nu in hot stroo stukken hard gewor
den roodachtige aarde, en daar het pad voor
de kribben met steenen belegd was, moesten
dc stukken aarde, die Carlsen in de hand
hield, van buiten zijn gekomen.
„Ik dacht wel, dat de kerel oerst beproefd
heeft hier binnen te komen," zeide hij zacht
jes. „Het stalvenster is buiten het gemak
kelijkst te bereiken, ik zal er ijzer traliewerk
voor laten maken. De kerel is voor de
houden teruggeschrikt, toen hij uit den stal
in den hof wilde gaan, misschien is hij ook
wel den ladder opgegaan om over Jensen's
kamertje den bovengang te bereiken, doch
hij vond het luik gesloten. Waarachtig, hier
aan den ladder zijn ook sporen van die roo-
de leemaarde blijven hangen, die men achter
den stal in het nauwe straatje vindt." Ilij
Deze boot eischte bij herhaling voorziening,
omdat de straalijzers onvoldoende zijn.
Wanneer eene soliede maatschappij aanbood
den dienst te exploiteeren, dan geloof ik dat
er geen bezwaar bestaan zou om haar met
de exploitatie te belasten."
Als tegenstanders van het voorstel tot
overgave van den dienst in andere handen
deden zich vooral kennen de heeren De
Smidt, Van Uije Pietcrse en Van Deinse.
Eerstgenoemde hoopte dat de Staten zeer
voorzichtig zullen zijn met het overgeven van
dezen dienst iu particuliere handen. Inder
tijd is daarmede leergeld te over gegeven.
Als een particulier gevonden wordt, die den
dienst zai exploiteeren, wordt die zeker
slechter dan nu, en dan zal de provincie
veel meer te betalen hebben.
De heer Van Uije Pieterse beschouwde
uit een oeconomisch oogpunt dc overgave
niet geheel aannemelijk. Wat toch is het
geval Neem aan dat dn eene of andere
maatschappij of vennootschap zich voordoet,
dan zal haar doel met de exploitatie zijn
winst te maken. De provincie bedoelt dat
nietuitbreiding van den dienst, die geld
kost, wordt door de provincie, zoo mogelijk,
tot stand gebracht; dat zal een particulier
zoo licht niet doen. Dat zou in liet nadeel
kunnen zijn van de inwoners der provincie.
Wanneer eenmaal de uitbesteding heeft
plaats gehad, zal het Gedeputeerd college
wellicht veel moeitijaheden ondervinden, die
thans, nu de zaak in eigen beheer is, wan
neer ze voorkomen, veel gemakkelijker kun
nen opgelost worden dan wanneer men inet
een maatschappij te doen heeft.
riep Buil en verliet met hem den stal. Door
eene zeer dikke eiken, groengeverfde deur
in den achtermuur, welke Carlscn meerma
len in- en uitging, kwam hij in de „roode
straat," vanwaar de dief naar zijne meeniug
moest ingeklommen zijn. Het stalvenster lag
ongeveer anderhalve manshoogte boven den
grond. Doch een vlug menscli kou door
middel vau eene rij vooruitspringende stee-
nen het venster bereiken. Inderdaad ver
toonden zich ook afdruksels van naakte voe
ten in den vochtigen grond der roode straat
tot dicht bfi den achtermuur. Ilirr moest
hij door her venster gekropen zijn in den
stal, vanwaar hij echter onverrichterzake moest
tcrugkeeren. Volgens Jensen's verhaal had
deze zich, zoodra hij leven hoorde, naar den
stal begeven, door het venster gezien en
niets gehoord, behalve drie kwartier later,
juist om een uur, den val, een weinig links
van het stalvenster. In dien tusschentijd
was naar alle waarschijnlijkheid de diefstal
gepleegd. Waar kon de misdadiger in huis
gekomen zijn?
Met deze overpeinzingen en vragen was
Carlsen ernstig bezig, toen een oude man
hem een vriendelijk „goeden morgen,