voor Zeeuwsch-Ylaanderen. 147. Zaterdag 21 juli 1894* 3e jaargang )p een valscli spoor. FEUILLETON. NIEUWSBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 40 centsfranco per post 45 cents. Voor Amerika f 2.90 per jaar bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij alle BoekhandelarenBrievengaarders en den Uitgever. A1) V E R T E N TI E P R IJ S Van 1 tot en met 4 regels 25 cents; elke regel meer 5 cents. Bij abonnement aanmerkelijk vermin derd tarief. Groote letters naar plaatsruimte, Advertentiën worden ingewacht tot Vrijdagnani. 1 ure, Deze Courant verschijnt ellcen Vrijdagavond bij den Uitgever C. DIELEMAN, te Breskens. ^uiUnlaniI$d(« ajroi|ic[;, De aardbeving; in het Oosten. Omtrent deze verschrikkelijke ramp, die mstantinopel en hare omgeving heelt ge- sterd, meldt een ooggetuige het volgende: Wie het niet beleefd heeft, het ontzet- ide kan zich geen denkbeeld vormen tl de emotie en den schrik, die zulk u natuurverschijnsel veroorzaakt. Het was geveer 12 u. 25 m., toen ik plotseling ii sterk geraas hoorde, alsof er een zwaar laden wagen voorbij het huis reedhet raas groeide spoedig tot een orkaan aan, t het huis en de grond zich letterlijk be- innen te bewegenbovendien een gedreun i gekraak, dat het iemand door merg en en gingen een stormwind vaagde over aarde heen, dat iemand hooren en zien rging. l>e eerste schok duurde misschien 15 se- nden. Ik bevond mij juist met eeuige ienden in Galata, de havenwijk van K011- intinopel, en wel in de benedenverdieping .n een gebouw. Toen de inuren zoo ge- arlijk begonnen te kraken, keken wij elk- ider sprakeloos aandaarop riepen allen s uit één mond „Het huis uit en het ilgende oogenblik stonden wij reeds op straat, rar wij eerst den eigenlijken zwaren schok tvoelden. De grond ging feitelijk als de ilven der zee op en neer, en men buitelde H als men de stappen vooruit wilde doen. e huizen rondom ons wankelden niet, maar j stonden een moment geheel scheef, en „Dat is onmogelijk, lief kind," antwoord- e hij, „het moet iemand zijn, die hier zoo ekend is, als wijzelf, of die zoo met sloten an omgaan, dat het er bij hem niet op aan oint, drie of vier deuren te veel open te ïaken, voor hij de rechte bereikt. Van ons olk kan niemand het zijn, dat weet ge. k heb ze allen al langer dan tien jaar, hun- e eerlijkheid meer dan honderdmaal op de roef gesteld, en steeds zuiver bevonden. )aaraan behoeven we dus niet te denken, let is en blijft een zware inbraak met val- che sleutels door een kerel, die zich goed ip de hoogte heeft gesteld van de inrichting 'an ons huis en naar wien ik terstond on- lerzoek wil doen. Ga, lief kind, zeg aan de )ude Marie, dat ze een paar eieren voor me noet koken cu krijg gij dan eene flesch Me- loc uit de groene kamer spreek echter »cen woord over mijn verlies, hoort ge Anna ging heenzij moest haar vader een regen van pannen, steencn en kalk viel op de straten neer. Nog hoorde men het dreunen en rollen als van een hevigen donderslag, toen reeds de tweede schok volgde, niet minder krach tig dan de eerste. Het rennen en bollen, het schreeuwen en weeklagen der arme riien- schen, die niet wisten waarheen zich te wen den, was ontzettend en de verwarring onbe schrijfelijk. Ik riep mijn vrienden toe „Naar huis, naar mijn vrouw en kinderen en vloog de nauwe stegen door om met de tnn- nel-fuuiculaire naar Pera, de Europeesche wijk, te rijden. Wat ik op dezen korten afstand niet ge zien en beleefd heb Wie zou het kunnen beschrijven Herhaaldelijk moest ik over een puinhoop klauteren, het was een inge stort huis of een ingevallen muur! Of er ook mensehen onder den dood vonden De gedachte gaat bliksemsnel door mijn brein, doch wie heeft tijd de vraag te beantwoor den Gewoonlijk verloopen er slechts 2 mi nuten tusschen het vertrek der treinen van de funiculaire. Deze twee minuten zijn een eeuwigheid Boven in Pc ra staat aan het station een groote schare vrouwen radeloos de handen wringend, angstig hun mannen of vaders of broeders uit de kantoren in Stam boel of Galata verbeidend. De paniek in Pera is ontzettendAlle winkels en magazijnen worden gesloten; de bewoners verlaten hun woningen en trekken, dikwerf slechts met het allernoodzakelijkste voorzien, naar buiten. In de nauwe straten van Pera is het gevaarlijk zich op te houden storten bij een nieuwen aardschok een paar gelijk gevende dienstboden waren zeker onschuldig. Veel grooter sommen, welker toeëigening gemakkelijker en minder gevaar lijk geweest was, dan in dit geval, waren door hunne handen gegaan, en de wijze, waarop de diefstal gepleegd was, liet toeh ook weer vermoeden, dat de dader eene ta melijk nauwkeurige kennis van de woning bezat. Juist in deze laatste richting wenschte Carlsen zelf de zaak te onderzoeken, en had daarom zijn dochtertje de zorg voor het ont bijt aanbevolen. Zoodra de deur achter haar gesloten was, onderwierp hij de kast nog maals aan een nauwkeurig onderzoek. Do familiepiuneren in de opeue beneden vakken had men niet eens aangeroerd. Eene nog donkerder wolk vertoonde zich op Carlsen's voorhoofd. „Dus ten slotte toch een der dienstboden zeide hij aarzelend, „iemand, die wist, dat het geld daar boven, de papieren hier bene den bewaard werden P Of iemand, die vroe ger bij me gediend heeft Papieren en geld worden reeds tientallen van jaren in dezelf de laden geborgen, als nu. Maar wie Slechts een enkelen keer heb is een oneerlijken huizen in, wat bij de lichte bouworde ge makkelijk kan gebeuren, dan is een ontko men uit de enge straten nauwelijks mogelijk. Op bevel van liet gemeentebestuur is het stadspark en het park van Taxiin voor de verschrikte bevolking opengesteld, daarheen vluchten de ongelukkigcu in groote scharen, vrouwen, mannen en kinderen. Grijsaards en zieken heeft men in draagstoelen hierheen gebracht en in de open lucht op den grond neergelegd. De familieleden zitten er in een kring omheen, angst en schrik oji het gelaat; kindereu huilen, vrouwen schreeuwen, man nen gillen, want niemand weet, wat het vol gende oogenblik zal geschieden. De tuinen zijn letterlijk overvol. Ook de vele oude Turksche kerkhoven in de stad wemelen van menschen. Nadat ik mijn familie bij goede vrienden in den omtrek in veiligheid heb gebracht, spoed ik mij naar de stad terug Duizen den menschen vluchten naar buiten, de stad zelf schijnt als uitgestorven en alleen in de nabijheid der parken en de begraafplaatsen heerscht leven en beweging. Brandend heet schijnt de zon de stad ligt daar voor me in een dunnen ntvei gehuld; doffe wanhoop hcejjt zich van de bevolking meester gemaakt. De heden zoo verlaten trainwaystraat loop ik af, naar de brug foe, die door duizenden wordt belegerd, omdat zij hier denken veilig te zijn. De locale stooinbooten zijn vol menschen, die naar de omliggende plaatsen vluchten. De armen we ten niet, dat het vreeselijke natuurverschijn sel in vele dorpen en zouierverblijfplaatsen nog veel grooter onheil heeft aangericht dan knecht gehad Willem Grotê, maar lieve hemel, hij is reeds voor meer dan vijf jaren daar ginds in Amerika aan de koorts gestor ven. Men heeft ons het bewijs van zijn over lijden en het beetje goed, dat hij had nage laten, toegezonden. Zoo kom ik dus niet verder. Ik zal het volk eens ondervragen, en dan zien, of ik geene sporen kan vinden." Met deze woorden sloot Carlsen zijne kast weet zoo, als hij ze gevonden had, en schel de. „Jensen moet eens even hier komen," zeide hij tot de dienstmeid, die binnenkwam, „en Marie moet mijn ontbijt hier gereed zet ten." „Hoor eens, Jensen," zeide Carlsen be daard tot den knecht, die met de muts in zijne hand aan de deur stond, „zoudt ge gis teren ook gaarne naar het feest gegaan zijn De knecht glimlachte en knikte toestem mend. „Wees maar blij dat ge thuis gebleven zijt. Ik ben erg verkouden geworden, het tochtte afschuwelijk in de danszaal." „Ik zou geen kou gevat hebben, mijnheer," meende Jensen lachend. „Nu, Jensen, ge weet wel, dat er toch een thuis moest blijven, en hond en paard in de stad zelve. Met groote moeite kan ik mij een weg banen midden door de dicht opeengepakte menigte op de brug. Van verre reeds ziet men dat de aardbeving in Stamboel, de ei genlijke Turksche wijk, veel grooter verwoes-. ting heeft aangericht dan in Galata. De moskeeën en de haar omringende plaatsen hebben het meest geleden. De Malunud- Moskee heeft alle vier minarets verloren, en zij hebben in haar val de omliggende huizen met alios wat er in en 0111 was, onder zich begraven. De meeste andere moskeeën heb ben eveneens 2 a 3 minarets verloren, alleen de oude eerwaauligo Sofia-Moskee lieeft den schokken getrotseerd; zij bleet ongedeeld. In alle straten ontmoet ik schreeuwende, vluchtende menschen. Het schouwspel is schrikkelijk. Overal ziet men ingestorte of gebarsten huizen, die elk oogenblik ineen kunnen storten. Maar hoe vreeselijk ziet de bazaar er uit De oude, honderdjarige ge welven zijn gebarsten en vooi liet ineeren- decl ineen gestort, aanwezige waren en men schen onder zich bedelvend. Er worden juist een paar slachtoffers weggedragen. Of zij dood zijn of nog leven kan men niet zien. Alen zoekt een arts, men houdt er mij voor en houdt mij staande, maar helaas ik kan niet helpen Zooals altijd bij zulke gelegen heden wordt er in den beginne zeer overdre ven inen zegt dat 500 menschen onder de bazar begraven liggen. Onmogelijk is het niet, daar het juist tegen den middagtijd hier het drukst is. (Feitelijk moesten er in het geheel 110 menschen om liet leven zijn gekomen.) Een geluk mag het heeten, dat kennen u het best. En zoo'n lange nacht ongestoorde slaap is toch ook wat waard." Daarbij geeuwde Carlsen, als kon hij de ver lorene nachtrust nooit weer inhalen. „Dat was maar zoo zoo," meende Jensen schouderophalend, „de honden waren zeer ongedurig en eens zelfs de paarden." „Nu, de honden zullen buiten veel geraas gehoord en de paarden gehinnikt hebben, toen we 'met de bruinen terugkwamen." „Neen, dat meen ik niet, het was reeds bijna morgen toen ge thuis kwaamt. Maar wat ik vertellen wilde, dat was ik ben niet bijgeloovig, mijnheer, dat weet ge." „Tenminste niet meer dan uws gelijken, Jensenmaar ge maakt me nieuwsgierig. Kom hier, zet u daar op dien stoel en ver tel me dan eens wat er gebeurd is." „Even na twaalven werd ik wakker, mijn heer. De honden blaften woedend tegen de deur van den paardenstal, waarboven ik slaaji. En wat me nog meer verbaasde.de paar den waren onrustig, stampten en ik moest bijna lachen toen ik het hoorde de oude Hans, die in den hoek dicht bij het stal- venster staat, hinnikte als een veulen. Dat is niet pluis, zeide ik in mezelven, ontsloot

Krantenbank Zeeland

Nieuwsblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1894 | | pagina 1