voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
'~r
den Soolhof des levens.
to* 135.
Zaterdag 28 April 1894.
3e jaargang.
15
o FEUILLETON.
inlil iltiu 10c
I1EIVSB11I
40
45
30 I
30 1
15
20
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 40 centsfranco per post 45 cents.
Voor Amerika 2.90 per jaar bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij alle
Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 4 regels 25 cents; elke regel meer
5 cents. Bij abonnement aanmerkelijk vermin
derd tarief. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Vrijdagnam. 1 ure.
Q\J
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdagavond bij den Uitgever C. DIELEMAN, te Breshens.
i nasleep van den drievoudigen moord
aan den Marolleput.
'oor de arr.-rechtbank te Middelburg werd
sdag behandeld de zaak tegen Leonie Ma-
Notelaere, oud 19 jaar, geboren te Koc
ht, wonende te Groede thans gedetineerd
Middelburg, wegensle. heling van goe-
kn, afkomstig van Melanie Octavie Bert,
ie. het verzwijgen van het kennis dragen
I het plan tot het verrichten van het feit.
)e rechtbank was samengesteld uit de hh.
i. J. van der Lecq de Clercq, president,
E. P. Schorer en P. J. F. van Voorst
Jer, rechters en jhr. E. A. O. de Casem
ot, griffier. Het Openbaar Ministerie werd
ogenomen door jhr. mr. J. F. Schuurbeque
lije.
Ms verdediger was der beklaagde ambts-
ve toegevoegd mr. C. de Wilt Hamer J.
voor het le te laste gelegde feit, terwijl
op verzoek der beklaagde ook als pleiter
d toegelaten voor het 2e feit.
>fa opening der zitting werd voorlezing ge-
n van de acte van verwijzing naar de open-
s terechtzitting, van het rapport der des-
idigen drs. J. L. J. de Glopper, P. M.
;kenberg en J. J. Berdenis van Berlekom
len te Aardenburg, Zuidzande en Middel-
g betrekkelijk het overlijden van Maria
iresia Banckaert, Rosalia en Melanie Oc-
ie Bert, van de extracten uit het register
overlijden der gemeente Oostburg van
oemde vrouwen en van de acte van be
ëdiging, waarbij Leonie Notelaere voor
rad, wordt te laste gelegd, le. dat zij in
morgen van 31 Aug. 1893 van Machiel
t
M\
,431
,00
.20
.40
1.55 n
i.l9
NOVELLE VAN
MORITZ LILIE.
e laatste woorden kon Robert niet dan
elend en onzeker stamelen; hij was im-
op dit oogenblik niet op de noogte van
'erhouding tusschen den ouden heer en
angeres, hoewel zij hem overal als haar
r voorstelde.
Tautenberg zeidet ge?" zeide de raads-
met de hand over zijn voorhoofd strij-
1, als wilde hij eene daar sluimerende
«nering doen ontwaken. „Ik heb me
t om uwe tooneelprinsessen bekommerd,
r dezen naam moet ik toch meer in mijn
n gehoord hebben
Wel mogelijk," meende de tooneelspeler,
is echter moeilijk aan te nemen, dat het
deze twee vertegenwoordigers van dien
zouden zijn, die ge kent."
volgenden dag begaven de raadsheer
Lampier in den koestal op de hofstede van
E. V. de Milliano te Groede heeft aangeno
men 1 blauwe baaien rok, 1 bruine dito, 1
d oosje inhoudende een paar gouden oorbellen
en 1 gouden ringetje, benevens 2 paar kou-
seu, toebehoorende aan Melanie Octavie Bert,
en 2e. dat bekl. in den avond van 30 Aug.
Machiel heeft hooren zeggen „ik ga de boel
aan den Marolleput overhoop gooien", en
daarmede bedoelende de 3 vrouwen te ver
moorden, zonder daarvan tijdig kennis te ge
ven aan de justitie of politie of aan de be
dreigden zelve, zoodat geene maatregelen ge
nomen zijn kunnen worden tot het voorko
men van dit feit.
Als getuige-deskundige werd gehoord dr.
J. J. Berdenis van Berlekom, arts te Middel
burg, die verklaaarde met de justitie in do
woning der verslagenen en bij de overbren
ging van de lijken naar Oostburg tegenwoor
dig te zijn geweest. De oorzaak van de dood
schreef hij toe aan hcrsenbeleediging, op de
gronden, nedergelegd in het door hem on de
beide andere artsen samengesteld rapport.
Ook thans persisteerde getuige bij dai rap
port. De verwondingen zijn met een stomp
voorwerp toegebracht, welke kunnen gepleegd
zijn met den door hem vertoonden egtand.
De tweede getuige Machiel Lampier gaf
op de gewone vragen van den president dui
delijk antwoord. Bij de vordering van den
pres. om den eed af te leggen, verzoekt de
verdediger namens bekl. dat deze get. buiten
eede zoude worden gehoord, op grond van
art. 165 wetb. v. strafr., omdat Lampier, ie
mand zijnde, die tot levenslange gevangenis
straf veroordeeld zijnde, toch wei in de ter
en Robert zich op weg, om het voorgenomen
bezoek af te leggen. Langzaam wandelden
zij door de straten en wandelparkea der volk
rijke stad, en de jonge man kon zijnen op-
merkzamen, scherpzienden vader niet genoeg
antwoorden, zooveel belang stelde de oude
heer in de hem nieuwe en vreemde omge
ving.
Plotseling bleef de raadsheer staau en keek
een jongeling na, die zooeven zijne pet voor
hen afgenomen had en hen voorbijgegaan
was. Robert had den groet van den knaap
vriendelijk beantwoord.
„Drommels!" zeidc Stern, „dat is die doof
stomme lummel, die ons verleden zomer in
de nabijheid van Ilmenau tweemaal heeft
overvallen."
De tooneelspeler lachte. „Ge meent dien
persoon, die op den weg van Ilmenau naar
Arnstadt uwe paarden moedwillig schuw ge
maakt en toen nog een aanslag gedaan heeft
op het leven van uw reisgezel Helene heeft
me er over geschreven; maar ditmaal vergist
ge u, de jonge man is noch doofstom noch
een misdadigermaar hij is de bediende van
den ouden heer Tautenberg, die hem reeds
als knaap tot zich nam en zeer tevreden
men van genoemd wetsartikel zul vallen.
De ambt. van het O. M. gaf als zijue mee-
ning te kennen, dat Lampier nog niet on
herroepelijk veroordeeld is, en or dus geen
termen auuwozig zijn om art. 105 in toepas
sing te brengen.
De verdediger repliceerende, ging art 165
verder na, en wees er op, dat de rechtbank
kan beslissen, zulke getuigeu buiten eede te
hooren, tegen wie een rechtsgeding aanhangig
is, dus valt got. Lampier toch zeer zeker in
die termen.
De ambt. van het O. M. adviseerde daar
op dat de rechtbank in raadkamer zou over
gaan, waarop de pres. de zitting schorste.
Tijdens de schorsing nam Lampier het tal
rijk aanwezig publiek ter dege op, liet meer
malen zijn blik op Leonie rusten en knipoogde
zelfs af en toe op haar.
Na heropening der zitting deelde de pres.
mode, dat de rechtbank geen termen heeft
gevonden om get, buiten cede te hooren.
Na aflegging van den eod werd get. ge
hoord.
Pres.: Je hebt van den Marolleput mee
gebracht 2 rokken, 1 dunsje inhoudende 2
gouden oorbellen en 1 gouden ringetje, en
2 paar kousen?
LampierJa meneer.
Pres.En die heb je in den morgen na
den moord aan Leonie Notelaere gegeven, en
waar heb je dat gedaan?
Lampier In den koestal.
Pres.Kon zij weten waar dat vandaan
kwam?
LampierJa dat wist ze, ik had 't haar
gezegd. Ik zei dat ik de boel aan de Ma-
ovcr hem is."
Hoofdschuddend keck Robert's vader nog
steeds den zich voortspoedende na; do ver
klaring zijns zoons scheen hem weinig te be
vredigen.
Zij gingen dan verder en kwamen einde
lijk aan de woning dor zangeres. Malwine
was door Robert van het voorgenomen be
zoek verwittigd en ontving den geliefde en
diens vader in hare kleine met smaak en
sierlijk ingerichte gezelschapskamer. De kun
stenares spriedde tegenover den ouden heer
ecne onweerstaanbare beminnenswaardigheid
ten toon, zoodat de raudsheer den besten in
druk ontving van de verloofde zijn» zoons,
Eene zekere bescheidenc achterhoudendheid,
die het sluwe meisje zichzelve opgelegd had,
liet niet na in Robert's vader eene gunstige
meening over Malwine op te wekken; in
plaats van, zooals hij verwachtte, eene be
haagzieke, trotsche kunstenares te vinden,
stond hij tegenover een bescheiden, de waar
de van anderen gaarne erkennend, maar hoogst
beschaafd en met alle verstandelijke en li
chamelijke voorrechten toegerust meisje. Met
zelfvoldoening bemerkte de listige zangeres,
dat zij de vooroordeelen van den ouden heer
rolleput overhoop ging gooien.
Pres. Wanneer on waar zei je dat?
Lampier 'a Woensdagsavonds in de koe
stal. Maar ik wou Vrijdags gaan. Ze
raadde my san nog denzelfden avond te gaan.
Zo zou de hond in de keet steken.
Pres.Wist je van wie de kleeren waren
diu je uit do kist hebt inflegenoinen.
LampierNsen, dat wist ik niet.
Pres.Heb ie Leunie er over gesproken
dat je de egtand achter de schuur gereed
gezet had
LampierNeen, daar heb ik haar niets
van gezegd.
Pres.Heelt ze de egtand gezien
LampierNeen.
Pres.Heb ja haar gesproken over een
harde stok
LampierNeen.
De verdedigerKan get. zich ook her
inneren dat bekl. tot hein gezegd heeft;
„Lampicr ik zou 't niet doen", waarop Lum
pier hoeft geantwoord„ik uiten het toch
niet" P
Lamuier: Ja dat heb ik gezegd. Ik wilde
eerst Vrijdags gaan, maar Leonie was twee
maanden zwanger, en mijn hoofd was zoo
verward, (h) weent) en toen ben ik toeh ge
gaan.
De verd.Heb je ook gezegd toon je 's
morgens het pakje overgaf, „pak maar an,
en hou je smoel anders ben je er ook as."
LampierNeen.
Pres.Ken je die blauwe rok ook
LampierJa meneer.
Pres.En die kousen ook?
LampicrNeen.
voor haar stand overwonnen en haar sluw
spel gewonnen had; met des te groolere ze
kerheid bleef zij de gekozen rol getrouw.
„Ge moet ook mijnheer Tauteneerg leereo
kennen, vader!" zeide de jonge tooneelspeler
opstaande, „ik zal u bij hem aandienen."
„Goed zoo, Robert f antwoordde de raads
heer, die door zijn gunstig oordeel over Mal
wine vroolijk gestemd was, „Het is me aan-
genaarn, mijne aanstaande familie te leeren
kennen," vervolgde hij glimlachend, zich tot
Malwine wendend.
„Uw vader is op zijne kame,r?" vraagde
Robert.
Het meisje knikte. „Hij is echter onge
steld en de hoeren moeten het dus niet kwa
lijk nemen, wanneer hij zich het genoegen
moet ontzeggen hen te ontvangen,"
„Hij is ongesteld?" herhaalde de jonge
man, „des te meer aanleiding heb ik naar
zijn welstand te vernemen,"
Hy spoedde zich heen en kwam na korten
tyd terug met het bericht, dat mijnheer Tau
tenberg binnen enkele minuten in de gezel
schapskamer zijner dochter zou verschijnen.
Malwine kon een inwendigen angst niet
bedwingen. Eerst nu, nu haar verloofde zijn