voor Zeeuwseli-Vlaanderen.
tfo. 126.
in den ioolhof dos levens.
Zaterdag 24 Februari 1894
3" jaargang.
FEUILLETON.
NIEUWSBLAD
-i f UB ai»
A V, O N NEME N T S l' li IJ 8
Per 3 maanden 40 cents franco per post 45 cents.
Voor Amerika '2.90 per jaar bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij alle
Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
A 1) V ERTENTIE 1' RIJS:
Van 1 tot en met 4 regels 25 cents; elke regel meer
5 cents. Bij abonnement aanmerkelijk vermin
derd tarief. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Vrijdagnani. 1 ure.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdagavond bij den Uitgever C. DIELEMAN, te Breskens.
^ttittHlatplstlie ïjrotptlj,
De Nederlandsche gezant te Brussel, ba
ron Qericke van Herwijnen, vierde jl. Zon
dag zijn SOsten verjaardag. Te zijner eere
liadden zich eenige voorname in Brussel ver-
blijf houdende Nederlanders in het „Hotel
de Suede* vereenigd om den jubilaris hunne
hulde te brengen. Vóór den aanvang van
het feestmaal werden den gezant de geschen
ken aangeboden, bestaande uit een zilveren
bloemenmand en een album, vermeldende, de
namen der 400 personen, die hieraan had
den bijgedragen. Toen de krasse grijsaard
met zijne eclitgenoote het salon, waar de gas
ten bijeen waren, binnentrad werd hij in har
telijke taal begroet door den heer De Ilaas
als voorzitter van het comité, waarin deze
tevens zijnen dank betuigde voor al hetgeen
de gezant voor dein Brussel gevestigde Ne
derlanders had gedaan.
Tijdens de receptie, ontving de heer Ge-
ricke ook nog van andere zijden tal van blij
ken van belangstelling, na afloop waarvan
de gasten aan tafel gingen. Aan den eere
tafel Daruen plaats aan de linkerzijde van
den jubilaris, diens eclitgenoote, barones Ge-
ricke, en rechts de hierboven reeds genoem
de voorzitter van het comité, benevens de
gravin van Limburg Stirum, de kleindochter
van den gezant, de gravin Van der Delft,
de lieer Du Perron en baron De Posson.
Een zeer opgewekte geest heerschte er on
der de gasten, getuige de talrijke toasten,
die werden uitgebracht.
Dinsdag had het aangekondigde bezoek
NOVELLE VAN
MORITZ LIL IE.
De geheele uitrusting der kamer, de doffe
verlichting, het uiterlijke van den bewoner
dezer ruimte waren ongetwijfeld daarop bere-
kend, zwakke zenuwen aan te doen en ge
voelig te maken voor bet geheimzinnige, dat
den man omgaf; op mij maakte dat alles
echter den indruk van kwakzalverij, hoewel
ik in 't begin me ook niet geheel en al kou
onttrekken aan de sombere toovermaoht, dio
in deze ruimte heerschte.
Bij onze binnenkomst wendde de sterren
wichelaar langzaam het hoofd naar ons toe
en zeide toen fluisterend in het. Eransch
„De heeren wenschen een blik te slaan in
het geheimzinnig drijven der natuur?"
„We verzoeken u voor ons in de toekomst
te lezen," antwoordde mijn vriend, terwijl
hij zich naar de tafel begaf en mij met zich
plaats van keizer Wilhelm aan prins Bis
marck. Een talrijke volksmenigte had zich
tot kort voor het paleis te Eriedrichsruhe
begeveu, waartoe zij in staat gesteld was
door Bismarck die de wegsversperringen
vóór het kasteel had laten wegnemen.
De vorsten begroetten elkander weder zeer
hartelijk. Als bewijs van bijzondere opmerk
zaamheid en bezorgdheid, die de keizer je
gens den oud-kanselier aan den dag legt,
dient wel het feit, dat de keizer bij de ont
moeting ziende dat Bismarck geen mantel
om had, zijn secretaris, dr. Chrvsander, den
vorst onmiddellijk zijn mantel moest omhan
gen. Toen zij hierop naar het slot wandel
den, viel de mantel van de schouders van
den vorst, waarop de keizer met eigen hand
kleedingstuk vaster aandrukte.
Aan het diner namen 11 peisonen deel
De keizer zat tusschen vorst en vorstin Bis
marck. Ook de lijfarts van den oud-kanse
lier, dr. Schweninger, nam aan den maaltijd
deel. Bismarck wijdde een toast aan den
keizer met de historisch geworden flesch wijn
„Stemberger Cabinet", die hem door den
keizer was toegezonden.
Na den maaltijd had keizer Wilhelm met
vorst Bismarck een langdurig onderhoud
waaraan ook de overige gasten nu en dan
deelnamen. De keizer rookte daarbij een
Savannah sigaar en Bismarck een lange pijp.
De vorige week is te Kiel een droevig
ongeluk voorgevallen aan boord van het
nieuwe stoomschip de „Brandenburg". Dit
pantserschip maakte zijn tweede proeftocht.
De eerste tocht met tienduizend paarde-
krachten en hoogen druk gevaren hebbende,
voorttrok
De oude knikte cn wees toen met de hand
op twee met zwart fluweel overtrokken stoe
len, ons door dat gebaar verzoekend plaats
te nemen. Toen nam hij een groot, op den
grond liggend boek in de hand, terwijl hij
met een potloud verscheidene aaiiteekeuingen
maakte. Eindelijk zeide hij, op elk woord
den nadruk leggend
„Do planeet van uw leven bevindt zich
ver in het Westen; ge zult een hoogen
oudordoiu bereiken. De st.and der sterren
op het tijdstip van uwe geboorte was op
vallend gunstig; uwe ster ging in het huis
des rijkdoms op en gaat onder in het tiende
huis des hemels, in dat der waardigheden
eene schitterende loopbaan staat u te wach-
teu."
Hij sloeg de boeken toe; naar het scheen
kon hij voor mijn vriend niets meer uit de
sterren lezen.
„En nu gij, mijnheer!" zeide hij, zich tot
mij wendend, terwijl hij me. aandachtig aan
zag.
„Ik weet niet, hoe het kwam; maar hoe
meer ik den man in het gelaat zag, des te
bekender kwam het me voor. Onbepaalde
was uitstekend geslaagd, doch alvorens de
maatschappij „Vulkan", waar het gevaarte
gebouwd is, de Duitsche admiraliteit over te
dragen, werd het aan een tweede proeftocht
onderworpen. Aan boord waren, behalve
ötil) man, de koinmandeerende admiraal tn
andere hooge officieren, alsmede de hoofd
ingenieur van de „Vulkan". De gezamen
lijke 12 stoomketels waren in werking, doch
daar men nog niet in opene zee was geko
men, voerde „Brandenburg" eerst met 700U
paardenkrachten. In de machinekamer was,
benevens de arbeiders, veel ingenieursperso-
ncel bijeen tot waarneming. De ketels, ma
chines, enz. werden richtig bevonden, zoodat
ook alle verbiudingsdeuren tusschen dc bij-
zonde machiueruimten geopend werden. Plot
seling sprong uit eene machine aan stuur
boordzijde de stoomafsluitingsklep los, en een
stoom van 180 ii 190 graden Celsius ont
vlood mot schrikbarend geweld. Daar juist
alle kleppen, tusschen de bijzondere machi
nes, die anders gescheiden werken, geopend
waren om den gelijkniatigen arbeid te con-
troleercn, zoo vloog uit de gezamenlijke 12
ketels eene vreeselijke wolk van stoom door
de gebreken kleppen in de machinekamer
stuurboordzijde en verbreidde' zich bliksem
snel Daar alle kanten daarnevens. Boven op
het dek hoorde men slechts een zwakken
knal en nam men een lichten schok waar.
Doch spoedig zag men een heillooze wolk
opstijgen. Eenige half verbrande vluchtelin
gen tuimelden en de kapitein hield dadelijk
aan op strand, uit vrees dat alles het voor
spel was van eene groote ontploffing der ke
tels, hetgeen gelukkiglijk niet het geval was.
herinneringen doorkruisieu mijn brein, ik
spande mijne hersens in plotseling vielen
er als schellen van mijne oogen.
„Victor Liebensteiiiriep ik opspringend
en den sterrenwichelaar naderend. Toen be
merkte ik ook, dat de man eene pruik droeg
en de baard niet echt was.
Eene lichte trilling gleed over het gelaat
van den gewezen gevangene, anders verried
niets de ontroering, waarin mijne ontdekking
hem brengen moest. Hij deed, als had hij
mijne woorden niet verstaan.
„Kom, laten we gaan," zeide ik in 't
Duitseh tot mijn vriend, „hier zon een bezoek
der politie veel passender zijn dan het onze."
Ik nam den gezantschapssecretaris onder
den arm en verliet met hem de kamer, ter
wijl de bedrieger op eene bewonderenswaar
dige wijze eene onverschilligheid huichelde,
als hadden wc in de eene ol' andere vreemde
taal der Indianen inet elkaar gesproken.
Den volgenden morgen moest ik Kopen
hagen verlaten en daarom liet ik den bedrieger
ongedeerd. In geval eener gerechtelijke aan
klacht zou ik ongetwijfeld nog verscheidene
dagen in de Deensche hoofdstad hebben, moeten
vertoeven, hetgeen ik vermijden moest. Later
Uit de gespleten vensters en gaten in de
benedenruimten was eindelijk stoom ontvlo
den. Toen mannen tut redding binnendron
gen, deed zich een ontzettend schouwspel
aan hen voor. De ijzeren trap van het tus-
schendek naar de uiachincruiuite was gevuld
met lijken, die vast aan de treden zich ge
klemd hadden. (lok in de machinekamer
zag men hoopen van lijken. Allen lagen
in den doodstrijd, de hand voor het gezicht
gedrukt om het inademen van den gloeiend
heeten stoom tegen te gaan, met. dikke schuim
voor den mond. De kltesderen waren van
het lijf gescheurd, de, huid waa opeengerold.
Naar luid van het geneeskundig onderzoek
moet de dood bij de meesten bliksemsnel
ingetreden zijn. Slechts eenige in het tus-
schendek zich bevindende manschappen kon
den, zwaar gebrand, nog vluchten, evenals
verscheidene in de eetkamer zich bevonden
hebbende officieren, die door het venster
zich buiten boord werkten.
De hoofdingenieur Jantzen, wiens lijk uren
lang vergeefs gezocht werd, was in hel ruim
heneden de bovenste gaanderij der machine
kamer gesprongen, waar hij den dood vond.
In het geheel zijn er 45 dooden en tl
zwaar gewonden.
De uitgestroomde stoom heeft de elcctri-
sche toestellen, enz., zoomede alles wat in
de nabijheid der machineruimte is vernield.
De keizer zond spoedig een telegram van
rouwbeklag aan den kapitein en de beman
ning van de „Brandenburg," waarin hij ten
slotte zegt: „Wij zijn allen in Gods hand;
in het vast» vertrouwen op Hem schikken
wij ons met toewijding in Zijn ondoorgron-
vernam ik, dat de politie alleen daarom niet
reeds lang tegen Liebanstein handelend op
getreden was, omdat deze door hooggeplaat
ste personen beschermd werd; eindelijk echter
liet zij hem den raad toekomen, de stad te
verlaten, wilde hij zich niet aan onaange
naamheden blootstellen, lteeds den volgen
den dag had hij zich op eene stoomboot naar
St. .Petersburg ingescheept. Zijn rol in
Kopenhagen was uitgespeeld; hij moet daar
echter door zijne goochelarij groote sommen
verdiend hebben, vooral van dames uit de
hoogste standen.
De raadsheer zweeg, zijn verhaal was uit.
„Hoe zou het piet dien vreemden geluk
zoeker afgeloopcn zijn?" vraagde Bothner.
„Ik heb nooit weer van licrn gehoord;
waarschijnlijk heeft de Russische politie hem
naar de Siberische bergwerken gezonden,"
antwoordde de advocaat.
„'t Is vreemd, dat zulke bedriegers nog
geloof vinden, waar toch het bedrog voor de
hand ligt," zeide HelePe.
„Dat moet u niet bevreemden," antwoord
de de leeraar. „De sterrenwichelaar maakte
daardoor indruk, dat hij aan al zijne hande
lingen den schijn wist te geven, dat ze op