voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 111.
Zaterdag 11 November 1893.
3e jaargang.
De Haven te Breskens.
Se Houtvester Yan iiklust.
FEUILLETON.
vin.
NIEUWSBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 40 centsfranco per post 45 cents.
Voor Amerika 2.90 per jaar bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij alle
BoekhandelarenBrievengaarders en den Uitgever.
A D V E R T EU T IE P R IJ S
Van 1 tot en met 4 regels 25 cents; elke regel meer
5 cents. Bij abonnement aanmerkelijk vermin
derd tarief. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Vrijdagnam. 1 ure.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdagavond bij den Uitgever C. DIELEMAN, te Breskens.
Onze haven bevindt zich in een stadium,
waarin, hij het toenemend verkeer en de
vooruitgaande scheepvaartbeweging, de be
hoefte aan verbetering, zoowel binnen hare
bermen, als het terrein daarbuiten, dringend
gevoeld wordt.
s- ,De vaargeul, die toegang tot het eindpunt
der haven verschaft, is te ondiep om bij la
gen waterstand bevaarbaar te zijn, alleen bij
vloed kunnen de schepen en visschersvaar-
tuigen de los- en laadplaats bereiken. De
herhaalde uitbaggeringen dier geul kunnen
niet beschouwd worden afdoende maatregelen
ie zijn tot het voortdurend bereikbaar stellen
der haven. Het afwisselend getij, voorna
melijk het wassende hoogwater, is oorzaak,
dat de haven telkens weer aanslibt.
Ook het spuien schijnt niet voldoende te
zijn om de vaargeul van het aangespoelde
slib te zuiveren.
Na herhaaldelijk de aandacht van autori
teiten op dezen toestand te hebben g.vestigd
en telkens op de noodzakelijkheid van ver
betering in dezen te hebben aangedrongen,
is het eindelijk gelukt, een post op de staats-
I begrooting te zien gebracht, tot uitvoering
J van werken Ier verbetering onzer haven.
In verschillende bladen deed het hericht
1 de rondte, dat plannen voor een belangrijke
verbetering der haven te Breskens worden
voorbereid, om eerlang te worden uitgevoerd.
Reeds sedert geruimen tijd zijn verschil
lende plannen opgemaakt, doch wijl daar-
NOVELLE VAN
Fr. ZIMMERMAN.
Toen ging hij heen en stapte voort met
denzelfden bedaarden tred, als had hij over
een meter hout gesproken en niet over eene
zaak, waarvan het geluk ot het ongeluk ee-
ner geheele familie afhing.
„En zulke menschen hebben over mijne
moeder den staf gebroken, hebben het aan
denken mijns vaders bezoedeld," fluisterde
Anna verachtelijk. En nu kwamen haar de
laatste woorden van den houtvester te bin-
öen, die zij door het gesprek met den boer
geheel vergeten had. De houtvester kende
paar vader, hij wist misschien wie hem vcr-
tooord had, en kon haar. opheldering geven
Over alles, wat toen geschied was. Dat had
hij immers gezegd? Zij haastte zich naar
puis en ging de kamer binnen,
over nog een ambtsheimelijken sluier hangt,
kan men daaromtrent geen oordeel uitspre
ken, alvorens het meest geschikte plan ont
huld wordt.
De hoofdstrekking van de voorgenomen
verbetering bepaalt zich tot het zoodanig uit
diepen der vaargeul dat de haven ten allen
tijde bevaarbaar zal zijn. Het verkeer voor
de passagiers en goederen met de provincia
le stoombooten zal hierdoor wel worden ver
gemakkelijkt, want het is voor menigeen een
onaangenaam idee naar „het eind van den
berm", zooals men dat in de omwandeling
noeint, wanneer de boot, bij laag water aan
het buitenhoofd aanlegt, te moeten loopen,
vooral bij nat weder, als het smalle pad of
doorweekt of vrij glibberig is.
Kan eeneizijds de verdieping der geul eene
goede verbetering voor de pioviuciale stoom-
bootdienst genoemd worden, anderzijds is zij
dat voor het gewone beurtverkeer, de scheep
vaart en de visscherij.
De beurt- en vrachtschepen zijn bij het
in- en uitvaren steeds gehouden aan een vol
doende waterstand, wat somtijds gepaard gaat
met groot tijdverlies, eu waar ook in dezen
het „tijd is geld" ten volle van kracht is,
behoeft het geen betoog, dat de in het voor
uitzicht gestelde verbetering met dankbaar
heid wordt aanvaard.
Er heeft zich echter eene schaduwzijde
geopenbaard, die wel een gegronde bezorgd
heid heeft gewekt. In het zequest aan den
Minister van Waterstaat, Handel en Nijver
heid zeggen adressanten, met teleurstelling te
hebben bemerkt, dat het werk twee jaren
tijds zal vorderen. Daardoor wordt de voor
De houtvester scheen hare afwezigheid niet
eens bemerkt te hebben, zoo diep was hij in
gedachten verzonken. Eerst toen zij zich
over den zieke boog, wiens kalme trekken
en regelmatige ademhaling zijne langzame
herstelling aantoonden, werd hij haar gewaar
en keek op,
„Heeft hij zich bewogen, Anna? Ik heb
niets gehoord. Mijne gedachten waren ver
weg, in het verledene."
„Bij mijn vader?" vraagde zij snel.
De houtvester knikte.
„Ge spraakt er van, dat ge hem gekend
hadt."
„Niet gekend dat niet, meisje. We
hebben elkaar maar eenmaal in het leven ge
zien in oen boos oogenblik."
Zij zette zich weer naast het bed en vouw
de de handen in den schoot. Zij gevoelde
zich gedrongen, den houtvester om nadere
inlichtingen te verzoeken, dan hij tot nog
toe in zijne korte, al'gebrokene gezegden ge
geven had; maar een gevoel van benauwd
heid, van angst, waarvan zij zich geen reken
schap kon geven, verlamde hare tong. De
handel en scheepvaart zoo bezwarende toe
stand, die tijdens de uitvoering van het werk
nog bezwaarlijker zal worden, met nog één
jaar verlengd, terwijl belanghebbenden mee-
nen, dat de aard van het werk zich niet te
gen de volvoering der werken in één jaar
verzet. Er zullen dus bij den minister wel
gewichtige redenen moeten bestaan, die hem
er toe nopen, het werk te vertragen.
Niettemin hopen we, dat uitstel geen af
stel worde, omdat daardoor de belangen van
zoovelen op den achtergrond zouden worden
gedrongen. Het is daarom dat adressanten
vooral den nadruk leggen op de uitvoering
van het werk in één jaar, omdat, mochten
onverhoopt parlementaire nuances een kabi
netswijziging ten gevolge hebben, de zoozeer
gewenschte en zoo lang in het uitzicht ge
stelde havenverbetering niet op de lange baan
worde geschoven.
Wezen we op de wijze waarop de voorge
nomen verbetering zal worden tot stand ge
bracht, als onmiddellijk gevolg daarvan, en
het nauwst daarmee in verband staande, doet
zich dringender de behoefte gevoelen aan de
uitbreiding van de los-, laad- en ligplaats
der schepen. De kade, hoe ruim zij ook mo
ge zijn aan de west- en zuidzijde, levert in
de bieten-campagne een eerbiedwaardigen aan
blik op. Honderdduizenden kilogrammen bie
ten liggen gereed vervoerd te worden, en
nemen ondertusschen gedurende ettelijke we
ken het geheele terrein in beslag- Ook an
dere gedeelten des jaars bieden hunne speci
ale producten aan, die per scheepvaartge
legenheid worden verzonden. Een gedeelte
van het westelijk terrein wordt ingenomen
oogen van den oude, rood door uitputting
en door den lang ontbeerden slaap, dwaal
den onrustig van zijn zoon op het meisje,
en van haar op hem.
„Ge hebt uwen vader nooit gekend," zei-
de hij toen. „Bemint ge hein?"
"Ik eer zijn aandenken. Zooala moeder
mij verteld heeft, was hij een bijzonder mensch
en veel verstandiger en beter dan alle ande
ren in het dorp."
„En heeft uwe moeder u nooit verteld,
dat hij een strooper was?"
Zij sprong op, „Dat is niet waar dat
kan niet waar zijn 1 Mijn vader een wilddief
een misdadiger?"
De houtvester knikte. „Een wilddief
Men heeft uw vader zeer verdacht gemaakt,
men heeft de eer van uwe meeder gelasterd
achter de waarheid is niemand gekomen.
Uw vader was een vermetelde en gevaarlijke
strooper en ik
„Gij?!" riep Anna, naar adem hijgend.
„Ik schoot hem neer!" klonk het van de
lippen des houtvesters.
Een onverstaanbaar geluid, als een onder
drukte kreet, ontwrong zich aan de borst van
het meisje. „Vloek me niet," vervolgde hij
door de lijn der stoomtram-maatschappij, ten
gevolge waarvan de gelegenheid tot ander
verkeer veelal onveilig en beperkt is Het
aan de zuidkant bestrate gedeelte, is even
min voor een druk verkeer geschikt; het is
afbellend en bekrompen.
Op grond van deze verschillende redenen,
is uitbreiding der los- en laadplaats eene
eerste behoefte voor den handel en de scheep
vaartbeweging, deze toch zijn meer gebaat bij
eene ruimere gelegenheid tot lossen en laden
dan bij verdieping der vaargeul, alhoewel zij
niet ontkennen dat dit werk, uit een ander
oogpunt beschouwd, een alleszins gewenschte
verbetering zal zijn.
Het terrein dier uitbreiding is aanwezig.
De westzijde van den Oosthavendam leent
zich daartoe uitstekend, al is de plaats, zoo
als ze thans ligt, ongeschikt tot laad- en los-
kade. De steiger, ter breedte van 9 M. en
het plankier van 2 M. breed, kunnen in den
huidigen toestand niet voorzien in de behoef
te aan een los- en laadplaats. Ja, zelfs die
zijde is ongeschikt als ligplaats voor de hoog-
aartsen der visschers, die veelal, ook door
hun dagelijks uit- en invaren, de overige
ladende en lossende schepen tot last zijn.
Ter tegemoetkoming aan voormelde belem
meringen, staan twee wegen open, of de spui-
kom inrichten tot vluchthaven, of aan de
westzijde van den Oosthavendam steigers of
beschoeiïngsmuren aan te brengen. Het eer
ste idéé is misschien te veel aan technische
bezwaren onderhevig, dan dat dit uitvoerbaar
zou zijn, wellicht ook een te joviaal denk
beeld, tegenover de vaak stiefmoederlijke be
jegening van Zeelands achterhoek. We wil-
„Het was eene snelle, ondoordachte daad,
waarvoor God mij zwaar gestraft heeft, door
mij alles te ontnemen, wat mij dierbaar was.
Nu is de laatste slag gevallen daar ligt
mijn Karei, mijn eenige zoon door een
strooper ten doode toe gewond met hem
verdwijnt de laatste hoop mijns levens. Ik
ben een oud man. Gij een jong meisje,
dat mijne dochter zijn kon. Yeroordeel den
ouden man niet, voor ge alles gehooid hebt.
Voor niemand heb ik me meer te rechtvaar
digen dan voor u en ik wil het."
„Gij dus gij?" fluisterde Anna, met
de hand op haar kloppend hart, terwijl enke
le tranen langs hare wangen rolden. Zij
w:st zelve niet, of deze den dood golden van
haar vader of de innige droefheid, die uit de
gebroken woorden van den houtvester sprak.
„Ge zult me slechts half schuldig vinden,
als ge alles gehoort hebt," zeido hij. „Ik
ben geen moordenaar ik haudelde in de
uitoefening van mijn ambt, en volgens het
recht, dat mij van regeeringswege verleend
is. Ik ben sleGhts te voorbarig, te toornig
en te woest geweest. Dat heb ik geboet,
want geene rechtvaardiging voor de wet kan
de inwendige stem in ons dooden, die zich