Binnenland.
Gemengd Nieuws.
dellandsche Zee vertoeft, en dat 's winters
Konstantinopel, in de lente Klein Azië, 's
zomers den Grieksehen Archipel en in den
li rfst een der Italiaansche havens aandoet.
Het is alzoo wel eene gewaagde vcror.der-
stelling deze telkens terugkeerende formali
teit te doen gelden als een tegenwicht voor
lluslands bezoek aan Frankrijk, en dat van
Fmgeland aan Italië te doen doorgaan als
eene toenadering tot het Drievoudig Verbond,
omdat noch de Britsche regeering, noch de
bevolking eene verschuiving van het staat
kundig evenwicht verlangen.
.11. Zaterdag zijn, als naar gewoonte, de
zittingen van de beide kamers der Statcn-
Generaal door den minister van binnenland-
sche Zaken, in naam der Koningin, gesloten.
De commissie van in- en uitgeleide van
den minister, bestond uit de heerenVan
Gennep, Van Alphen, Kist en Sassen, uit
do Eerste en Veegens, Van der Kun, Th.
Mackay en Land uit de Tweede Kamer.
In zijne sluitingsrede wees de minister op
al hetgene met medewerking der vertegen
woordiging was tot stand gekomen, waarvoor
de Koningin-Weduwe-Regentes hem had op
gedragen haren dank te betuigen voor den
ijver en de toewijdiug opnieuw ter bevorde
ring van 's lands belangen.
Nadat de cominmissie, die den minister
uitgeleide had gedaan, in de zaal was terug
gekeerd, sloot de voorzitter der Eerste Ka
mer de zitting der Staten Generaal.
Van de 150 leden der beide kamers wa
ren ditmaal met den voorzitter 22 leden aan
wezig, een cijfer, dat vrij hoog genoemd mag
worden, in vergelijk met andere sluitings
zittingen, waarbij soms buiten den voorzitter
en de 8 leden der commissie van in- en
uitgeleide, die bovendien nog vaak schaars
samen te stellen is, geen enkel lid tegen
woordig was.
Voor den Hoogcn Raad werd Maandag
de vraag behandeld, of de Provinciale Staten
bevoegd zijn straffen te stellen op liet niet
nakomen van door waterschapsbesturen, krach
tens provinciale verordening uitgevaardigde
bevelen. De kantonrechter te Emmen be
antwoordde, met betrekking tot eene overtre
ding door een ingeland van het waterschap
Wcerdinge gepleegd, die vraag ontkennend
en ontsloeg daarom den beklaagde van alle
Rechtsvervolging, en zulks op grond, dat Prov.
Staten slechts eene organiseerende macht
hebben en het maken van strafbepalingen
ten deze door de waterschapsbesturen behoort
te geschieden. Met den ambtenaar van het
Openb. Min. bij genoemd kantongerecht was
advocaat-generaal mr. Patijn van eene andere
mcening en concludeerde tot vernietiging van
het vonnis. Do llooge Raad zal 16 Oct.
uitspraak doen.
Reeds ten 3 uur Maandagmiddag
zoo schrijft men uit den Haag stond in
zonder gcdruisch te maken. Zijne pantoffels,
die hij door zijn plotseling vertrek uit de
houtvesterij vergeten had met stevige laarzen
te verwisselen, maakten zijnen tred onhoor
baar en zoo slopen beiden als schaduwen
langs den zoom van het woud. Het hart
van den jongen man klopte geweldig; hoe
langer zoo meer naderde hij het kreupel-
boschje. Naar jagersgebruik [zorgde Karei
er voor steeds een dikken boom als dekking
tusschen zich en den verwachten vijand te
hebben. Nu had hij het boschje bereikt en
loerde voorzichtig van achter een Hinken beuk.
Zijn voorgevoel had hem niet bedrogen. Nau
welijks twintig schreden van hem af zat eene
donkere gestalte ineen, met een geweer in
den arm. liet kraken van een tak onder
Karols voeten deed haar een beweging maken,
terwijl de hond met toornig geblaf op den
voirasten wilddief toevloog.
Deze sprong overeind en greep naar zijn
geweer. Of hij zich gereed maakte tot ver
zet of tot de vlucht, liet zich niet beslissen.
(Wordt vervolgd)
de Rijnstraat en omgeving een talrijk publiek
de aankomst van H.ll. M.M. de Koningin
nen, terugkeerende van Het Loo, af te wach
ten.
De vorstinnen stapten ten 3 u. 51 min.
uit den koninklijken trein van de Staats
spoorweg-Maatschappij begeleid door een
drietal heeren van de directie aan het
station alhier af en vonden toen op het plan
kier te harcr verwelkoming aanwezig de groot-
ollicieren van het Koninklijk Huis generaal
graat Dumonceaugeneraal jhr. Verspyck;
baron du Tour van Bellinchave, opper-cerc-
moniemeester; baron Van Nagell van Arnspcn,
opper-stalmecster; baron Van Pallandt van
Oud- Beijerland, opper-jagerineester verders
de ministers van Binnenl. Zaken, van Marine
en van Financiën; den commissaris van H.
M., mr. C. Fockden burgemeester, mr. Roest;
den gouverneur der residentie, luit.-generaal
Van Helden; den kolonel-plaatsel. cotnm G.
Verspyck en den stalmeester baron Beutiiick.
Nadat de Koninginnen allen, onder het
reiken van de hand, hadden begroet, namen
zij door het hofsalon onmiddellijk den weg
naar een gesloten hofrijtuig en reden zij,
onder de hoera's van de in de Rijnstraat in
twee dichte rijen geschaarde menigte, naar
het palcis, van welks gevel bij het naderen
van II.H. M.M. de koninklijke standaardvlag
werd geheschen.
Koningin Wilhelmina vertoonde zich op
de eerste verdieping nog eenige oogenblikken
aan het tegenover het paleis verzamelde pu
bliek. Ook de straten, die H.H. M.M. pas
seerden, waren met belangstellenden bezet,
aan wie het welvarend uiterlijk der jonge
Koningin in het oog viel.
De Regentes droeg donkere en haar dochter
lichte rouwkleeding, dewijl, zooals men weet,
het hof voor korten tijd den rouw heeft aan
genomen.
De optocht van H. M. Koningin-
Regentes naar de Troonzaal, op Dinsdag 19
dezer, bij gelegenheid van de openir.g der
zitting van de Staten-Generaal, had onder'
gunstig weder plaats.
De trein van staatsicrijtuigen en cavalerie
met de traditioneele glazen galakoets, waar
in II. M. was gezeten, als middelpunt, trok
van het paleis tot aan het gebouw der Twee
de Kamer langs dubbele rijen toeschouwers,
aan beide zijden van de straat geschaard.
H. M. werd allerwege met hoerah's en ge-
wuif van handen en zakdoeken begroet.
Vóór de aankondiging van het binnentre
den der Regentes vertoonde de vergaderzaal
wederom het eigenaardige schouwspel, dat
eene groote ruimte oplevert, waarin zich ve
len in galakleeding of schitterende uniform
bewegen. Slechts een drietal afgevaardigden
was in burgerkleeding verschenen, namelijk
de heeren Heldt, Byttersen en Valettc.
Aan beide zijden waren de tribunes ge
heel vol, en voor vele dames waren de voor
ste rijen ingeruimd.
De groote tribuue werd ditmaal bezet door
de leden der conferentie voor internationaal
privaatrecht. De gezanten, van welke ver
schillende wegens uitlandigheid door hunn-
zaakgelastigden werden vertegenwoordigd, wa
ren in de voor het corps diplomatique be
stemde loges, de meesten vergezeld van hun
ne dames, die voor deze gelegenheid groot
toilet hadden gemaakt.
Te l'|4 uur verscheen de Vorstin in de
zaal, op haren gang naar haren zetel ter zij
de van der. troon, links en rechts de afge
vaardigden met eene buiging groetende. II.
M. droeg een zwart kanten kleed en werd
onmiddellijk gevolgd door de barones Van
Hardenbroek, grootmeesteres.
Zoowel bij hare komst als toen zij naar
de koninklijke koets terugkeerde, onderheikl
de Regentes zich met jhr. Van Evsinga, het
eerstbenoemde lid der II. M. begeleidende
commissie.
A's buitengewone adjudanten werden in
hot militaire gevolg, dat te paard de acht-
spannige koets omgaf, opgemerkt dé gene
raals Schneider, Van Helden, Alewyn, bene
vens de kolonels Beyerman, Simon en jhr.
Baud, laatstgenoemde commandant der dd.
schutterij alhier.
De. leden van den Raad van State, van
de Algeracene Rekenkamer en de divisie-com
mandant generaal Hennus woonden de ope
ning der zitting in de zaal bij, waar vele ka
ïnerleden zich lieten voorstellen aan den
nieuw opgetreden vici-president van eerstge-
meld staatslichaam jhr. Van Panhuvs, voor
de eerste maal hier aanwezig.
Bij het vertrek en den terugkeer van den
stoet stond koningin Wilhelmina aan het
venster, groeten wisselende met hare moe
der.
Op het Malieveld te 's Gravenhage had
gisternamiddag door Koningin Wilhelmina
een belangrijke militaire plechtigheid plaats,
bestaande in het uitreiken van nieuwe vaan
dels aan de regimenten.
Groot was het aantal van hen, die van dit
militair schouwspel getuige waren.
De beide vorstinnen werden bij hunne aan
komst te één uur, op het Malieveld door
minister Seiffardt en diens staf begroet.
De regentes hield eene toespraak tot de
Kolonels der regimenten, die door den mi
nister van Oorlog werd beantwoord.
Een //leve de Koningin; leve de Konin
gin-regentes!" door hem aangegeven, werd
door de talrijke menigte herhaaldelijk toege
juicht.
Nadat de troepen voor H.H. M.M. had
den gedefileerd, verlieten dc hooge bezoek
sters te half 3 het Malieveld.
BRE.SKF.YS, 23 September 1893.
Ds. W. H. H. Dijkman, pred. der Ned.
Herv. gem. alhier, heeft bedankt voor het
beroep naar die gemeente te Soesterberg.
Bij herhaling is, zoo in als buiten de
Kamer, geklaagd over den toestand waarin
de haven van Philippine verkeert. Naar het
sehijnt tengevolge van herhaalde inpolderin
gen is het meer en meer ondoenlijk de ver
zanding der haven en vaargeul tegen te gaan
en wordt dit thans nog welvarende plaatsje,
dat geheel leeft van den mosselhandel met
ondergang bedreigd. Dc belanghebbenden
maken er der regeering geen verwijt van
verzekert //De Amst"., dat zij duizenden hec
taren land aan de zee heeft outwockerd, maar,
meenen, dat zij een gedeelte der daardoor
behaalde voordeelen moest besteden om Phi
lippine schadeloos te stellen en te redden.
Thans zijn het niet alleen de Nederlan
ders meer die klagen, maar worden ook van
Belgische zijde klachten vernomen over eene
zaak, die met den toestand der liavcn te
Philippine in nauw verband staat. Het Bel
gische blad //La Reforme" namelijk bevat een
artikel, waarin in zeer scherpe bewoordingen
wordt gelaakt een besluit dor Nederlaudschc
regeering, krachtens hetwelk de haven van
Bouchaute, de andere visschershaven in den
Braakman, verboden is en dus alle produc
ten moeten worden binnengebracht in de
meer en meer onbruikbare haven van Phi
lippine. Daardoor wordeu vooral de Belgi
sche visschers benadeeld, want, aangezien de
Hollandsche in den regel voorgaan, wordt
voor hen het tijdverlies, door den toestand
der haven reeds aanzienlijk, nog grooter, zoo
dat hunne mosselen bederven en dc voort-
brengingskosten in elk geval worden verhoogd.
Aangezien de haven van Bouchaute ligt
op Nederlandsch grondgebied, maar tegeno
ver het Belgische dorp van dien naam, be
weert de //Róforme", dat de bovenbedoelde
maatregel is genomen om de bewoners van
Philippine te bevoorrechten ten koste der
Belgische visschers.
Het blad acht den maatregel bovendien
in strijd met het vredestractaat van 1839,
waarbij de Braakman werd geneutraliseerd en
dezelfde rechten werden toegekend aan de
Belgen en de Nederlanders, een toestand,
waarin, dc Reforme beweert, geen verande
ring is gebracht door de toevoeging van het
jaar 1843, krachtens welke het Nederland-
sche gouvernement gemachtigd wordt de
losplaatsen aan te wijzen, toegankelijk voor
de visschers van beide natiën.
//Langen tijd, vau 1843 tot 1890, zegt
de Reforme //heeft de Nederlandsche regee
ring van de bevoegdheid om deze plaatsen
aan te wijzen geen gebruik gemaakt, maar
torn werd plotseling een verbod gelegd op
de haven van Bouchaute, een van de twee
kleine havens, die de visschers van de Braak
man bezoeken, Eén enkele losplaats werd
aangewezen: Philippine en zulks met eeno
zelfzuchtige bedoeling, die ten eenenmale ver
oordeeld wordt door het vredestractaat en
zelfs door de additionoclc bepaling van 1843."
Het Belgische blad eindigt met de weder-
openstt.lling te eisehen van de haven van
Bouchaute en meent, dat wij daartoe ver
plicht zijn niet alleen uit een moreel, maar
wegens deu toestand der haven te Philippi
ne, ook uit een materieel oogpunt.
.Sluis. Bij de Maandag 18 September ge
houden wedstrijd op Velocipedes werd dc le
prijs behaald door den heer Morreau dc 2e
door den heer La Gasse en de 3e door den
heer Lacn allen te Rrugge.
Sluis. Bij de op 16, 17 en 18 September,
gehouden tentoonstelling van ooft en tuin
bouw hebben geen ongeregeldheden plaats
gehad, en liep alles in de beste orde af.
Aan den heer Burgemeester werd een zil
veren en een verguld bronzen medaille uit
gereikt, met verzoek die wel in het archief
dezer gemeente, als aandenken te willen de
poneren.
Aan de leden der feestcommissie werd
eveneens een medaille uitgereikt en wel aan
den heer Iv. F. Koksina, als voorzitter een
massief zilveren, en aan de overige leden een
verguld bronzen medaille, als een erkentelijk
heid voor de goede zorgen die de feestcom
missie, de heer Koksina in het bijzonder, zich
hebben getroost voor het welslagen dezer ten
toonstelling die dan ook de luisterrijkste is,
die in het 4e district nog is gehouden.
Hoofdplaat, 15 Sept. In de heden ge
houden vergadering van den raad dezer ge
meente, zijn de heeren J. W. de Zwart en
A. J. Camuiaert beëedigd als leden van den
raad. De keer P. L. de Meijer was nog niet
aanwezig, zoodat zijne installatie tot nader or
der moest uitgesteld worden.
Als wethouder werd herbenoemd de heer
A. J. Camuiaert met 5 van dc 6 stemmen,
en benoemd in plaats van den afgetreden
wethouder C. J. Wcijnen, de heer J. J. Pa
teer met 4 stemmen, tegen 2 op den heer
J. F. Maes. Deze laatste werd, met den heer
Th. Plasschaert, benoemd tot ambtenaar van
den Burgerlijken Stand, waarvoor hij echter,
bij schriftelijke kennisgeving heeft bedankt.
Hoofdplaat. Woensdag is ren begin ge
maakt met den aanvoer van suikerbieten op
de kade alhier.
Onder de gemeente Kloetingc, nabij
het gehucht de Groe, heeft de veertienjarige
zoon van den landbouwer Buijsroggc, zich tij
dens het schieten op vogels, doodgeschoten.
Der ouders, die afwezig waren, wachtte
een hoogst treurige thuiskomst.
Een commies te Tilburg had de vori
ge week bij de slagers een zestal koeien be
naderd, waarover deze (de slagers n. 1.) niet
erg gesticht waren. Zij deden hiervan blij
ken door den commies eene serenade te
brengen met trommelniuziek. Een vlag met
een slager en een koe er op (geschilderd al
thans), ging voorop. Ze zongen, voor de
deur vau de woning, waar de commies aan—
wezig was een voor deze gelegenheid ver
vaardigd gedicht, dat niet in deu smaak der
commiezen scheen te vallen. De marechaus
see moest een einde aan den oploop maken.
Men schrijft uit 's Gravenmoer: Twee
marechaussees van het detachement te Dun—
gen kwamen Zondag hier des avonds tusschen
7 en 8 uur doorrijden in gezelschap van een
burger, ook uit Dungen. Bij de school wa
ren eenige kinaeren van ongeveer elf jaar
aan het zingen vanTararaboomdeay. Een
der marechaussees riep»dat moet uit zijn",
tn toen de kinderen door bleven zingen,
keerde hij om, trok zijn sabel en rende op
die kinderen in, die een goed heenkomen
zochten. Zooals altijd des Zondags was lvier
veel volk op straat, en de marechaussee, dat
volk achterna rijdende, vloekte en riep: //Ik