voor Zeeuwsck-V laanderen.
Moeilijke lijden.
&g Houtvester van liklusi.
No. 91.
Zaterdag 24 Juni 1893.
2" jaargang.
FEUILLETON.
Nieuwsblad
A B ONN E ME N T SP R IJ S
Per 3 maanden 40 centsfranco per post 45 cents.
Voor Amerika 2.90 per jaar bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij alle
Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
A 1) V E R T E N T I E P R IJ S
Van 1 tot en met 4 regels 25 cents; elke regel meer
5 cents. Bij abonnement aanmerkelijk vermin
derd tarief, Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Vrijdagnam. 1 ure.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdagavond bij den Uitgever C. DIELEMAN, te Breskens.
3
Ontegenzeggelijk verkeert de hedendaag-
sche maatschappij in een tijd van beroering
en gisting. Twist, tweedracht, moord, roof,
opstand, ver/.et en meer diergelijke wraakne
mingen doen zich op als zwarte spoken, waar
voor men gruwt. Hand over hand nemen
deze onheilspellende teekenen toe, als waren
zij rechtvaardigheidsiniddelen tot opheffing
van een toestand, die in veler oogen, ook in
die van weidenkenden, onhoudbaar is. Het
is niet, dat de treurige staat van zaken niet
door elkeen erkend wordt, niet ook, dat niet
iedereen bewogen is met het lot van zoove
le ongelukkigen, maar onder de middelen,
die worden aangewend of aangeprezen, om
een zuiverder toestand te scheppen, worden
velen als oneerlijk aangemerkt, als ondoel
treffend beschouwd. En geen wonder! Op
hoevele bladzijden der jongste annalen van
de geschiedenis van elk rijk, en ook van ons
vaderland, staan sommige euveldaden niet
met zwarte letters gegrift, als wilden zij den
lezer aanduiden, welke wrange vruchten het
licht der 19de eeuw heeft voortgebracht.
Wat de oorzaak daarvan is?
Wt wagen het niet, daarop een beslist
antwoord te geven, doch mecnen als eone
der verschillende redenen te kunnen aanvoe
ren, dat de maatschappij onder den invloed
van het kapitaal staat, en van daar uit ver
kwikkende, maar ook vernietigende stralen
ontvangt.
NOVELLE VAN
Fr. ZIMMERMAN.
III.
In den zaagmolen op Rimlaasgrond hcersch-
ten eene drukte en eene bedrijvigheid, die
eene sterke tegenstelling vormden, met de
kalmte van de boschwoning. De watereu
der woudbeek, die de groote raderen in be
weging brachten, suisten en bruischten met een
geweld, dat bijna het geknars verdoofde der
zaag, die, onophoudelijk op- en neergaande,
de gladde boomstammen onbarmhartig door
sneed. Daar tusschen de stemmen der werk
lieden, die steeds nieuwe boomstammen aan
brachten en op de rolbaan legden, welke ze
den vraatzuchtigen tanden van den zaagmo
len toevoerde.
Op een grooten hoop balken en plankeu
De speculntiewoede der bezitters van liet
kapitaal is somwijlen groot en behoeft juist
door dat bezit geene middelen te ontzien om
aan hare wenschen gevolg te geven. Zijn
sommigen hunner aan eene of andere indu-
strieële onderneming verbonden, dan willen
zij daarvan natuurlijk voordeel genieten,
waarom het product, soms ten koste van den
kleinen patroon, afnemers moet hebben. Aan
vlugheid laten zij daarom goedkoopte paren,
waardoor concurrentie ontstaat en waaraan
de algeinecue malaise van den liuidigen toe
stand, naar wij meencn, grootcndcels te wij-
te.n is.
Immers met verbazende kracht ontwikkelt
zich stoom en electrieiteit, die op hunne beurt
een machtigen invloed uitoefenen op de con
currentie. Het productie-vermogen dier beide
factoren stelt handenarbeid niet alleen in de
schaduw, maar sleept haar zelfs mede ten
grave. Vandaar liet feit, dat de vraag naar
werk, het aanbod dcrzelve verre overtreft.
Hierdoor is ontevredenheid gewekt, omdat
de handwerksman, tengevolge van werkeloos
heid buiten zijn selinld, niet bij machte is,
voldoende in de behoefte van zich en de
zijnen te voorzien. Xogthans wordt hem wel
eens werk verschaft, ja, als uit medelijden,
maar dan somwijlen tegen een loon, verre
beneden de waarde van zijnen arbeid, het
welk dan evenzeer ontoereikend is, tot be
strijding van zijne huishoudelijke nooden.
Dergelijke toestanden openharen zich wel
is waar meer in de groote steden, dan ten
plattelande, maar toch begint ook de scherpe
concurrentie haar invloed hier te doen ge-
stond de houtzaagmolenaar Holzegger, eene
breedgeschouderde, reusachtige gedaante, met
een rood, rond gelaat, dun lichtrood haar cn
een paar kleine oogen, die goedig rondkeken.
Hij had een boek in do eene, een lang pot
lood in de andere hand en noteerde de num
mers der pijnboomstammen, die langs eene
gladde, van boomstammen vervaardigde haan,
door de houthakkers van Rimlnashoogte naar
het dal gezonden werden. Elke boom werd,
zoo spoedig hij beneden was aangekomen,
door de knechts van den molenaar in ont
vangst genomen. Dezen sloegen er eene ket
ting om, waarna twee krachtige werkpaarden
ze naar den molen sleepten, die in het mid
den van het dal, nauwelijks een honderd
schreden van den voet van Rimlaashoogtc,
verwijderd lag.
De oogen van den molenaar waren over
al. Nu eens had hij iets te bevelen aan de
timmerlui, dan weer aan de knechts en Do
teerde intusschen de stammen of spoorde met
een paar kiachtige woorden de paarden aan.
Zijne donderende stem behecrschte door al
het rumoer en geraas heen als eene oorlogs
trompet het arbeidsveld.
Een krachtige boomstam kwam pijlsnel de
voelen. Zelfs onze omgeving levert daarvan
voorbeelden.
Als natuurlijk gevolg daarvan is welvaart,
bloei cn rijkdom aan de eene, doch achter
uitgang, kwijuing en armoede aan de andere
zijde te bespeuren, al naar mate de concur
rentie liooger opgevoerd kan worden. Daar
door orttstaat weerzin, moedeloosheid, nijd,
afgunst, alle kwalen, waarvan de maatschap
pij tegenwoordig overvloeit en haar meer
schade berokkenen, dan dat ze voordeel aau-
biengen.
Dat er evenwel belang gesteld wordt in
het lot van lien, die de dupe zijn dier ma
laise, dat er pogingen worden in het werk
gesteld om hunnen toestand te verbeteren,
dat er middelen worden aau de hand gedaan,
om hen te vrijwaren tegen ondergang in den
strijd om het bestaan, dat al verdient sym
pathie, ondersteuning en medewerking, om
dat ze een goed doel beoogen en strekken
als zoovele bewijzen van humaniteit.
Maar daar tegenover staan ook zoovele an
dere volksleiders, die zich voordoen als lots-
verbetcraars, doch die in gtweld en verzet
eene oplossing van de crisis zien, en daar
door eigenlijk den werkman van den wal in
de sloot terecht doet komen. Zij geven hem
middelen in de hand, die elk weldenkende
met afkeer vervult en de door het noodlot
getroffene tot een oneerlijk strijder maakt met
ongepaste middelen. Hij demoraliseert alzoo
zich zelve en verliest zijne goe.de reputatie
in het maatschappelijk leven.
Er is alzoo een strijd aangebonden tus
schen behulpzame» en zoogeuaaind behnlp-
helling af zoodat door de wrijving de rook
opsteeg, en bleef beneden krakend liggen.
Nog trilde hij van den geweldigen val, toen
de knechts hem reeds met deu ijzeren ket-
tinghaak gepakt hadden.
(.Tweehonderd elf!" riep er een, het op
de voorzijde ingebrande getai aflezend.
(.Tweehonderd elf!" herhaalde de molenaar
en schreef de cijfers in zijn boek. „Tijs
die stam is daar te sterk gesnoeid," riep hij
en wees in de richting van den molen, de
zaag moet er niet te scherp in gezet worden
we verliezen anders te veel hout cn krijgen
er niet de juiste dikte der balken uit. De
kanten behoeven niet zoo nauwkeurig op el
kander te passen. Loop gauw de kerel
snijdt er me weer een halven stam af.!
„Drommels!" brulde hij op hetzelfde oo-
genblik tegen den knecht, die de paarden
stuurde, „beul de paarden niet zoo af. De
stam blijft daar haken aan een steen, ziet ge
het niet, blind uilskuiken Moet ik overal
zelf bij zijn?"
Weer vloog er een stam in het dal. „Num
mer acht cn negentig," riep de knecht.
„Nummer acht en negentig," herhaalde
Holzegger bedaard. „Zoo nu gaat hethu
zamenDe toestand, waarin de wrrklooze
is vervallen, maakt hein minder vatbaar voor
goede woorden, die goede werken voorafgaan,
hij wil in dat geval meer. Daarentegen leent
hij, ontevreden en morrend, als hij is, gewil
liger het oor, aan mooie voorspiegelingen,
waarvan helaas! in praktijk nog niets is ge
bleken.
Zoo zonden wc kunnen voortgaan, doch
waartoe nog treuriger tafereel op te hangen.
De tijden zijn al ree. 1 e ernstig genoog, om-
ons tot nadenken te stemmen. Ontevreden
heid en wrevel winnen veld, verzet en op
stand tegen gestelde machten en wetten ne
men toe, tegenstrijdige en gevaarlijke ideën
worden meer en meer gehuldigd, kortom,
eene reactionaire en revolutionaire neiging
heeft zich van onze maatschappij meester ge
maakt.
En waar zal het einde van dit alles zijn?
We weten het niet. Bezorgdheid staat op
veler gelaat te lezen. Met angstige span
ning zien velen uit naar eene bevredigende
oplossing van deze belangrijke kwestie. De
maatschappij gelijkt thans nog op een vutir-
spuwenden berg van binnen gezien, die zich
voortdurend opwerkt en waarvan de gevolgen
bij hare werking naar buiten niet te over
zien zijn.
Van harte hopen we, en wie niet met ons,
dat eene genadige afwending moge plaats
hebben van het gevaar dat ons dreigt. Door
eendrachtige samenwerking in de goede rich
ting kan veel goeds tot stand komen. Dat
wij daartoe allen tnogen medewerken!
hu, Fritz, voorwaartsGeef Frits eens met
de zweep, Tonni, hij is lui. Ge moet de ket
ting wat strakker aantrekken, ze glijdt af.
Wat is dat nu weer met den molen? De
raders gaan, alsof ze in meelpap rondslaan.
August moet de sluis optrekken, we vorde
ren anders niet. Drommels, moet ik dan
alles alleen doen?" Hij zette zijne muts af
eu veegde zich het zweet van het voorhoofd.
„Nummer honderd drie en zeventigklonk
het nu.
„Nummer honderd die en zeventig
hoeveel hebben we er nu, George?"
„Zeventien, baas?"
„Goed. Er moeten er acht en veertig zijn.
Haast u wat, mannen! Flink er op los, an
ders wordt er voor van middag niet geschaft
en haal ik u de ooren van liet hoofd, lum
mels Stil vergenoegd keek hij rond, hoe
alle handen zich ijverig repten, hetgeen hij
toeschreef aan zijne bespraaktheid cn zijne
voortreffelijke methode, om niet het volk om
te gaan. De molenaar was namelijk van
meening, dat vriendelijke woorden hij paar
den en knechts de hoofdzaak waren, 0111 hen
tot werken aan te zetten. Wie hem bevelen
hoorde geven, moest ongetwijfeld den indruk