voor ZEEUWSCH
VLAANDEREN.
ZEVEN MILLIOEN.
No. 63.
Zaterdag 10 December 1892.
2e jaargang.
FEUILLETON.
Binnenland.
A B O N N E M li X T S P K IJ S
Per 3 maanden 40 ets; franco per pust -15 ets.
Voor Amerika 3.00 per jaar bij vooruitbeta
ling. Abonnementen worden aangenomen bij alle
Boekhandelaars, Brievengaarders en den I itgever.
BLAD
A 1) V K li E N TIE P li I J
Van 1 tot en met t regels 25 ets.; elke regel
meer 5 ets. Grootc letters worden naar plaats
ruimte berekend. Advertentie» worden ingewacht
tot Vrijdagnamiddag I ttur hij den I itgever.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdagavond bij den Uitgever C. DIELEMAN, te lireskens.
POLITIEK OVERZICHT.
Bij de algemeene beschouwingen over de rijksbe-
grooting in Duitschland, heeft de rijkskanselier Capn-
vi met een enkel woord gesproken uver het nieuwe
legerplan, in verband met de belastingplannen, waar
bij hij o. in. te kennen gaf, dat men het hem te
danken had, dat er is afgezien van de tabaksbelasting.
Tijdens het debat had de afgevaardigde Hicart nog
gezegd, dat militairen in hunne «ischen slechts acht
geveu up hunue militaire aangelegenheden en niet op
de economische omstandigheden, Maar dit oene zij-
delingsche beschuldiging was aan het adres van Ca-
privi, antwoordde deze hierop
„Ik kan dit geen juiste opvatting noemen, vooral
niet met betrekking tot het legerplan. Ik kan mij
beroepen op het getuigenis mijner collega's, dat er in
het legerplan op een Teel hougcr bedrag van jaarlijk-
sche uitgaven was gerekend dan er thans in wordt
gevraagd.
Toen ben ik het geweest, die heeft weten te vin
den, op welke punten het plan zoodanig kon worden
beperkt, dat bet kon worden voorgedragen zooals het
thans is ingediend, welke betrekking zich zoover heeft
uitgestrekt, dat men heelt kunnen afzien van eene
•verheuging der tabaksbelasting. Derhalve, voor zoo
veel het woord militairen ook op mij gemunt mocht
ziju, kan ik verklaren, dat in «lie zaak de militair
wel degelijk heeft acht gegeven op de economische
omstandigheden."
frankrijk is thans, na herhaalde malen het hoofd
te hebben gestooten weder in het bezit van een nieuw
stel ministers, met den beer Ribot aan het hootd.
Na de ondertcekeniug van het besluit, waarbij het
vorig ministerie, ingevolge haar ingediend verzoek,
ontslag was verleend, ontbood president Carnet den
heer Brisson, voorzitter van de enquête-commissie, in
zake het Panama-schandaal. Zonder den heer Casi-
mir Perier, voorzitter der begrootings-commissie wil
de de heer Brisson geene zitting hebben in het nieu-
NOVELLE VAN
MAX RING.
„Kan niet nalaten," zei de voorname gast, „oude
kameraad in het voorbijgaan te bezoeken en mevrouw
mijne opwachting te maken."
„Zeer lief van u, mijnheer de graaf!" Tternam de
dame gevleid, „Koert heeft mij reeds verteld, dat
hij n heeft aangetroffen en gij zoo vriendelijk geweest
zijt hem voor de volgende réunie te verzoeken
„Hoop dat mevrouw ons ook de eer zal bewijzen."
„Met het grootste genoegen, als Koert er ook deel
aan neemt."
„Twijfel niet daaraan. Uitstekend gezelschap. Adel
int den omtrek. Zal allen aangenaam zijn mevrouw
te leeren kennen, vooral neef Reibnitz en nicht Ma-
tliilde."
„Reeds lang heb ik verlangd met het gezelschap
kennis te maken, maar Koert was steeds te lijdend.
Wij leven hier als kluizenaars, en gaan met geen
mensch om, behalve met onze buren, eenige dames
we kabinet. Deze laats e echter weigerde een porte
feuille te aanvaarden, t-r.vijl meer andere aangezoeh-
ten bedankten voor de e r, tengevolge waarvan de
heer Brisson er niet in kon slagen een kabinet, van
zuiver republikeiusche sir kking, ten einde alzoo de
Panama-kwestie tot eene goede oplossing te brengen,
te forineeren.
De heer Casimir Perier was in zijne opdracht niets
gelukkiger dan de heer Brisson.
Den heer Ribot is het echter gelukt den President
een stel ministers aan te bieden, waarvan voor twee
departementen nieuwe hoofden zijn gekozen.
In Spanje's hoofdstad, is het tegenwoordig weder
alles behalve rozengeur en maneschijn.
Tengevolge van financieel wanbeheer in Madrid,
waarvan de gemeenteraad niet geheel en al van schuld
ontbloot schijnt te zijn, heeft de burgemeester, die
zich met dien raad, niet willende medewerken die troe
balen tegen te gaan, niet kon vereenigeu, ontslag ge
nomen. Hij had de regeering voorgesteld den Raad
te onthanden, ten einde alsdan met een nieuw college
sainou te werken.
Toen zijn verzoek niet werd ingewilligd trad hij af.
Het meerendeel der bevolking dat den markies de Cu-
bas goed gezind was, kwam op de been en bracht
een warme ovatie aan den burgemeester liet ging
echter van kwaad tot erger. Men kwam in aanraking
met tegenstanders van de opgewonden menigte en
sloeg weldra tot handtastelijkheden over.
De politie verscheen spoedig ter plaatse. Hoopen
volks trokken naar het pabus der koningin, waar zij
door de politie werden uiteengedreven. Er worden
voortdurend maatregelen genomen om de orde te hand
haven.
Bij het afdeelingsonderzonk van het wetsontwerp
tot wijziging van art. t>, lc lid der schoolwet, (vrije
uit Opper Silezië, die wiliswaar burgerlijk, maar ove
rigens zeer nette mensehen zijn."
„Heb van docter Briistlein veel goed van de dames
gehoord," hernam Bodo, terstond dc gelegenheid aan
grijpend, die hem aangeboden werd om over de dames
te sproken. „Eene zekere burgemeestersvrouw Grund
en hare nichtmoeten zeer achtenswaardig zijn. Ben
voornemens haar ook tot de réunie uit te noodigen.
Wat deokt ge er van, kameraad Zal haar zeker
zeer aangenaam zijn
t"
Dat kan ik niet weten,» antwoordde Koert, die tot
nog toe gezwegen had. „Dat moet ge aan de dames
zeiven vragen
„Is te begrijpen. Wilde u alleen verzoeken mij
haar voor te stellen. Zijn toch te huis en te spreken
„Als ik me niet vergis," merkte mevrouw v Ber
gen op, zonder het antwoord van haar zoon af wach
ten, „dan zitten de dames in den tuin in hare tent
zij zullen in allen geval zeer verheugd zijn, als mijn
heer haar tot de réunie uitnoi digt."
Het spreekt van zelf dat graaf Randan terstond
daartoe bereid was, zoodat Koert zich genoodzaakt
zag, hem naar den kleinen tuin te vergezellen en hem
voor te stellen aan de dames, die zulk een aanval
niet konden vermoeden, en met wie hij en zijne moe
der sedert het uitstapje naar den Golm meer vriend
schappelijk verkeerden.
en orde oefeningen der gvmnastiek, werd liet algemeen
toegejuicht, dat een wettelijke voorziening is voorgesteld,
maar betreurden vele leden de late indiening der wets-
voordracht.
De arbeid, besteed aan de indiening cn behandeling
van aanvragen om vrijstelling, had voorkomen kunnen
worden, indien vroeger een wettelijke voorziening ware
voorgedragen, terwijl dan de kamer meer tijd zou
hebben gehad, oin te overw egen of met op betere wij -
ze dan door verlenging van den gi stelden termijn aan
dc bestaande bezwaren kan worden tegemoet geko
men.
Vele leden waren van oordeel dat de aanneming
van dit wetsontwerp geen ander gevolg kan hebben
dan dat men over twee jaren voor dezellde moeilijk
heden zou staan, welke thans de toepassing van an
ti, le afd. der wet van 1889 verhinderen. Zij meen
den dat daarom reeds nu in de wettelijke regeling
van het onderwijs in de vrije en ordeocliaiingc.il der
gymnastiek verandering gebraeht behourde te wor
den.
Deze bezwaren van het verplichtend stellen van het
onderwijs in gymnastische oeieningeu werden in de
afdeelingen, waar dit punt ter sprake kwam, door do
meerderheid gedeeld. Door sommigen werd voorts
nog betoogd, dat, indien de vermelding van het on
derwijs in de vrije en ordeoefeningen uit de wet ver
viel of althans dit onderwijs niet verplichtend werd
gesteld, daarvan geonszins het gevolg zou zijn, dat
het niet meer zal gegeven worden.
Men wenschtc het wetsontweip dan ook in dier
voege gewijzigd te zien, dat de verplichting om on
derwijs in de vrije en ordeoefeningen te geven uit de
wet verviel.
Vele andere leden konden zich met het voorstel
der regeering vereenigeu, al werd ook dezerzijds het
gewicht der bezwaren tegen de bestaande bepalingen
niet ontkend. Deze leden drongen er met nadruk
dj) aan dat de minister zich alsnog voor milde toe
passing dor wet zou verklaren.
Na de gewone begroetingen en nadat van beide zij
den eenige beleefde woorden gewisseld waren, droeg de
graaf met dc hein eigene beminnenswaardige gemak
kelijkheid zijn verzoek voor, dat echter tot zijne groote
verwondering door de dames met niet zooveel inge
nomenheid ontvangen ward, als hij bepaald verwacht
had.
„Wij zijn," zeide mevrouw Grund kalm, „mijnheer
den graaf zeer verplicht voor zijne oplettendheid, maar
n moet ons verontschuldigen, daar wij niet
„Moogt mij niet weigeren,* viel hij haar levendig
in de re le, „zou mij ongelukkig maken.»
„Ik laat alles aan mijne nicht over, zij kan doen
wat zij wil. Als het haar genoegen doet de partij te
bezoeken, dan heb ik er niets tegen.»
„Dan reken ik er op, dat de juffrouw aan mijn
verlangen zal voldoen.»
„Ik weet niet hernam de jonge dame, een sehelm-
fchen blik wisselend met haregiaelschapsjiiffrouw, „of
wij do vriendelijke uitnoodiging wel mogen aannemen.
Wij zijn hier vreemd, en vreezen «p de réunie te
blijven zitten en als muurbloempjes te zullen figu—
roeren.»
„Belachelijk Geef mijn woord, dat it met enga
gements zult bestormd worden. Ikzelf cn kameraad
v. Bergen zullen ons gelukkig achten.»
„Watzeide de dame verrast. „Mijnheer v. Ber-