voor ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Najaarsstormen, No. 24. Zaterdag 12 Maart 1892. V jaargang. FEUILLETON. NIEUWSBLAD A BONNEMENTSPRIJS: Ter 8 maanden 40 ets; franco per post 45 ets. Abonnementen worden aangenomen bij Boekban delaren, Brievengaarders en bij deAgenten A. J. Cörnklis, te Breskens, J. Tak Jr. te Selioondijke. ADVERTENTIEPRIJS Van 1 tot en met 4 regels 25 ets.; elke regel meer 5 ets. Groote letters worden naar plaats ruimte berekend. Advertentie» worden ingewacht tot Vrijdagnamiddag 3 uur bij den Uitgever. Deze Courant verschijnt eiken I rrijdagavond bij den Uitgever C. DIELEMAN, te Gruede. Sieuwsgierigheid. In den tijd toen de zoogenaamde ondergor dijntjes nog algemeen in de mode waren en de menschen van raamhorretjes nog niet afwisten, woonde in het dorp, waar ik als kind speelde en dartelde, een eerzaam zusterpaar. De men sehen hadden weinig of niets te doen, w ant een bejaarde meid verrichtte de huishoudelijke be zigheden, en dus hadden zij, naar 't scheen, op zich genomen om behoorlijk acht te geven op 't geen in de straat, die zij bewoonden, voor viel en nauwkeurig toe te zien, wie er zooal voorbijging. De afstand van de franje der valgordijnen tot op de ondergordijntjes, was tot nul terug gebracht, en nu trok het ieders opmerkzaam heid dat, als iemand passeerde, een der zusters niets van haar gelaat deed zien dan een paar oogen, zonder meer; oogen, die als 't ware door de franje heentuurden om den voorbijganger te bekijken; en was hij 't raampje voorbij, dan werd het gordijntje door eeu onzichtbarcn vin ger op een kiertje gehouden, en werd het on derzoek door middel van 't plompe spionnetje, dat buiten hing, voortgezet. Het eerzame zusterpaar was n.l. erg nienws- gierig. Dan was 't gesprek spoedig in gang op de volgende wijze. „Daar heb je A. nu weer; dat is nu al de derde maal, dat hij hier langs komt; men zou zeggen, w aar gaat die toch heen „Ja, daar moet toch wel wat achter zitten zóó dikwijls komt hij hier nooit voorbij, en 't was gisteren op 't zelfde uur, want de diligen ce kwam net aan, precies zooals nu-" De aankomst van gemold oranjekleurig voer tuig gaf ja, wel wat afleiding, maar toch ge lukkig ook weer nieuwe stof, en uit al die ge- door II HA IV. Aan den wandelweg, die den trots uitmaakte van alle inwoners van het kleine provinciestad je, lag de villa van den fabrikant Eerdinand Reimann. Deze had, na het eindigen van den franscheti oorlog, nu drie jaar geleden, toen hij voornemens was te huwen, deze villa laten bou wen. Vroeger woonde hij in de fabriek zelve, die op drie kwartier afstands van de stad stond aan de helling van een berg, waar langs cene tamelijk groote beek naar beneden stortte, zoo dat eene aanzienlijke waterkracht kosteloos ten dienste stond. Reimanns vader, de oprichter der fabriek, had die plaats gekozen, eensdeels om de hierboven genoemde waterkracht, en an derdeels, omdat de werklieden uit het naburige dorp voor minder loon te verkrijgen waren dan degenen, die in de stad woonden. sprekken bleek, dat de beide oude -dames bij zonder begeerig waren naar nieuws en nieuw - tjesen w aar zij niet bij machte waren het naadje uit de kous te weten te komen, daar hielp de verbeeldingskracht haar een handje en maakten zij voor haar zelve van alles het koe en het waarom op. De oude dames zijn al lang doodde onder gordijntjes worden weinig meer aangetroffen, maar nieuwsgierige menschen zijn er nog altijd. Men staat soms verstomd over de scherpzin nigheid, w aarmede zulke personen te werk gaan, oin alles uit te visschen. Zij weten pre cies waar ge geweest zijtzij zijn bekend met de oorzaak, die u bier- of wel daarheen voer de zij zijn volkomen op de hoogte van de zaak, die gij te verrichten hadt, en op sommi ge punten zoudt ge meenen, dat zij beier on derricht waren dan gij zelf. Dan heet het„Kijk eens naar C; wat is hij netjeswaar zou dat been moetenop wie zou die 't gemunt hebben De dochter van.... Maar, dat kan nietdie is uit de stad. Of wacht eenszou het ook naar.... Ja, wis en zeker... komaan, dat is wat nieuws....daar moet ik meer van weten en de nieuwsgierige moet kw ansuis een boodschap doen en volgt op de hielen, cm te zitn waar hij heengaat. Honderd tegen een of een goede vriend of vriendin weet ook al aanstonds, met welk doel C. gevolgd wordt. En. als de bedoelde persoon nu werkelijk die aangeduide woning binnentreedt, en hij doet zulks den volgenden dag weer, dan is hij geen gagcerd en als hij in drie dagen er niet heen gaat, omdat hij b. v. geen tijd had, dan is de vrijage afgesprongenen bij slot van rekening kan 't best gebeuren, dat C. er nooit aan ge dacht heeft, om 't beu uste meisje ten huwelijk Onder do leiding van den zoon, die na den dood des vaders de fabriek had overgenomen, hadden er al heel wat veranderingen plaats ge had. De menigte vreomde werklieden, die na de uitbreiding van de fabriek aangenomen wa ren, vonden geen onderkomen meer in liet dorp, en hadden ook geen lust daar te wonen, afge sneden van alle genoegens. Het waren meest mannen, die, uit groote ste den gekomen, na hun dagwerk, en vooral des Zondags, gewoon waren aan die luidruchtige verstrooiingen, die zij slechts in eene stad kon den vinden. Tot verdriet van een deel der inwoners van Ostheim vestigde zich nu in de nauwe straten van de zoogenaamdo benedenstad eene menigte vreemde werklieden, waaronder vele ruwe en woeste gezellen, die in voortdurende oneenig- heid leefden met de politie. Hun aantal nam hoe langer zoo meer toe, totdat in de benedenstad eene geregelde kolonie ontstond. In het dorp leefdon nog slechts de oudere werklieden, die daar hunne familiën had den, en de daglooners. De herbergiers van Ostheim waren natuurlijk zeer verheugd over de toeneming der bevolking, en er ontstonden in de benedenstad zelfs eeni- te vragen, maar eenvoudig daar aan huis kwam om een kanariebroeierij in elkaar te zetten. De nieuwsgierige ontziet somtijds geen mid delen, w elke dan ook, om aan de voldoening van dezen hartstocht voedsel te geven. Nieuws te weten en uit te vorschen wordt hem een heb belijkheid hij kan er niet meer buiten, en 'tis hem dan ook vrij onverschillig hoe en op wel ke wijze hij „achter 't een of ander gekomen is." Allerlei wegen staan hem ten dienste; alle kanalen zijn hem welkom. Er zijn er, die zich niet ontzien hun kinde ren en dienstboden uit te zenden om die van anderen te ondervragen en de nieuwste nieuw tjes op te doen. Er zijn er, die zich niet te goed achten, om do dienstboden door een geveinsde, ik zou bij na zeggen kwaadaardige vriendelijkheid van hun plicht af te trekken, en duizend omwegen tc gebruiken, om achter 't een of ander geheim te komen. Dan heet het dunkt mij: Wel Saartje, heb je zoo'n haast meid; je hebt liet altijd even druk, kom je niet even in „Neen, toch niet, ik moet een boodschap doen." „Moet je een boodschap doen, ha zoo Wel zoo, een boodschap „Toen ik je zoo zag, dacht ik nog Saartje moet zeker naar B." „Neen, daar gaan we niet meer te winkel." „Wat zeg je, och kom tochwel zoo, daar gaan jelui niet mpor te winkel?" „Al in geen veertien dagen", zegt Saartje. Wat ge zegt. Nu, ik zag laatst je mevrouw nog bij B. uit den winkel komen, en toen dacht ik nog't is net of Mevrouw boos is, zoo rood ziet ze." „Ja weet je, 'k geloof dat er iets met een rekening niet in orde was"- „Met een rekening? En zou ge nieuwe kroegen, die in een kwaden roep stonden en uitsluitend door fabriekarbeiders be zocht werden. Nachtelijke rustverstoringen, zelfs bloedige vechtpartijen, waren voortaan niets zeldzaams meer. Voornamelijk was het er in den laatsten tijd niet boter op geworden. De politie van Ostheim, tweo oude uitgedien de onderofficieren, waren niet machtig genoeg om het met de werklieden op te nemen. Zij hielden zich daarom met de noodige voorzich tigheid verwijderd, als er een oploop plaats had, lieten de vechtersbazen de zaak onder elkander uitvechten, en verschenen eerst, als alles voor- bij en niets meer te vreezen was. Hoe gaarne nu ook de gegoede Ostbeimers de verdiensten, voortkomende uit de verteringen van de werklieden, hadden willen laten varen, in het belang van de rust on de veiligheid hun ner stad, zoo ongaarne zouden zij gezien heb ben, dat de fabriek gesloten werd, omdat zij in gevaar waren een hunner aanzienlijkste burgers te verliezon. De jonge fabrikant, Ferdinand Reimann, ge noot in Ostheim de algemeene achting, en voor de op handen zijnde verkiezing voor den rijks dag zou men hem zcli's candidaat gesteld heb-

Krantenbank Zeeland

Nieuwsblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1892 | | pagina 1