oor ZEE ÜWSCH-YLAANDEREN. No. 11. Zaterdag* 12 December 1891. 1' jaargang. %l|ll 61 TlOil FEUILLETON. 11 De holle hoorn A n O N N E M E X T S P It IJ S Per 3 maanden 40 ets; franco per post 45 ets. Abonnementen worden aangenomen bij Boekhan delaren, Brievengaarders en bij de Agenten A. J. Cobnkijs, te Breskens, J. Tak Jr. te Schoondijke. ADVERTENTIEPRIJS Van 1 tot en met 4 regels 25 ets.; elke regel meer 5 ets. Ciroote letters worden naar plaats- ruimte berekend. Advertentiën worden ingewacht tot Vrijdagnamiddag 3 uur bij den Uitgever. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdagavond hij den Uitgever C. DIELEMAN, te Groede. np 7.ij, die zich met 1 Januari a.s. op het N ieuarbhd voor Zcetnetch-1 laan- deren abonneeren, ontvangen de vóór dien da tum verschijnende nummers gratie. Proefnummers zijn steeds op franco aanvrage gratis te bekomen bij üex Uitokvkk. 7,egen en vloek zijn twee begrippen, die lijn recht tegenover elkander staan. Vervult de zin van het laatste ons met angst en wekt deze zelfs afschuw bij ons op; die van het eerste omringt ons met vreugde en blijd schap, en toovert een wereld van geluk om ons heen. We verlangen met vurige begeerte zegen voor ons zelvcn, en wenschen bij iedere gelegenheid anderen zegen toe. We trachten er naar met al de kracht, die in ons is, om zegen deelach tig te worden, en zoo vaak, ja, maar al te dik wijls gebeurt het, dat we ons zeiven in den weg staan, om zegen te erlangennog gezwegen van de omstandigheid, dat we zoo meniSmaal, wat ons ten zegen kon zijn, ten vloek maken voor ons en onze kinderen en voor hen, die onze me- demenschen zijn. Het schijnt soms, of we de waarde van den zegen niet kennen, noch de zw aarte hebben ge wogen van den vloek. En toch eerlijk gesproken toch valt het velen onzer, doch geenszins allen, gemak kelijk een juist oordeel te vellen en uit te ma ken, of de schaal tot zegen of tot vloek zal overhellen in menige omstandigheid des levens. Zijn dan sommigen willens blind? Zijn hun ne handelingen dan zoo in strijd met hunne woorden NOVELLE VAN A. PALM. Het heeft mij steeds berouwd, dat ik toen te veel aan mijn gevoel toegaf en mij om niets be kommerde. Vader w as den gebeden dag wegens zaken afwezig. Eerst tegen zeven uren des a- vonds ging ik naar Valeska's kamer, klopte aan, daar de deur gesloten was, doch kreeg geen ant woord. Op datzelfde oogenblik kwam ook mijne kamenier boven. //Juffrouw Valeska slaapt," zeide zij. „Ik heb reeds verscheidene malen beproefd de deur te openen. Zij klaagde over hevige hoofdpijn. Mis schien is het beter haar niet te storen. Ik dacht zulks ook en ging heen. Toen Va der tehuis kwam, wilde hij terstond naar Vales ka gaan om te zien, hoe het met haar was. Ik stelde hem echter gerust en beiden dachten wij niets kwaads. Den volgende morgen in de vroeg te kwam mijne kamenier mij zeggen, dat het in Valeska's kamer zoo buitengewoon stil bleef. Ik Of schuilt er geen diepe zin en waarheid in de weinige woorden, die we uit den mond des volks zoo dikwijls hooren, n.l. deze: „Daarkun op dit of dat geen zegen rusten." Laat ons nauwlettend toezien in de maatschap pij, waarin we leven en ons bewegen, en we zullen tot de treurige ervaring komen, dat veel, wat ten zegen kon strekken, in vloek ver keert, waardoor het vertrouwen op de mensch- lieid geschokt, de hoop op betere dagen vernie tigd cn de liefde uitgebluscht wordt. Daar kan geen zegen rusten op uw bedrijf, koopman, 't zij gij uw w insten bij duizenden be rekent, 't zij gij u met kleinhandel moet ver genoegen, indien ge uw waar vervalscht, met valsche maat meet, of wetens en willens uw af nemers bedriegt. Ge meent u te verrijken met aardsche schatten, maar gij zijt zelve de oorzaak, dat gij dien grootsten schat derft, n. 1. dien van een gerust geweten. Ge veronderstelt door uw listen en lagenanderen te misleiden, meent heel slim te zijn en komt later tot de over tuiging, dat gij u zelvcn bedrogen hebt. Er kan geen zegen rusten op 't geen gij doetde vloek volgt u overal; de vloek, die u de ge wetensrust ontrooft, indien hij u niet eenmaal tot den bedelstaf brengt, wat nog erger, maar goed verdiend is. En toch vouwt ge misschien de handen en sluit de oogen en waant te bidden om een ze gen, dien gij zelve in vloek omzet 1 Daar kan geen zegen rusten op uw handel wijze, werkgever, indien gij 't loon uwer arbei ders beknibbelt, oin u zelf vet te mesten met hun zweet en bloed; indien gij hen voortdrijft eri hun 't noodige onthoudt, terwijl gij zelf geen hand uitsteekt om in zedelijken of stoffelijken zin iets voor hen te doen. Gij waart in staat geweest welvaart te bren gen of brood, waar nu ellende en gebrek hun voor mij geloofde echter, dat zij nog sliep, en dat er gcene reden was tot bezorgdheid. Doch bij het ontbijt kwam zij ook niet beueden, en vader zond nu eenige lekkernijen naar hare ka mer. Marie keerde spoedig terug en zeide, dat zij op haar voortdurend kloppen geen antwoord ontvangen had. Nu gevoelde ik eenigen angst en snelde de trappen op. Ik beproefde de deur te openen, doch tevergeefs, en liet nu vader roepen. In een oogenblik was hij bij ons; zijn gelaat was bleek en zijne handen beefden. Eindelijk werd de deur opengebroken. Wij vonden de kamer ledig, het bed onaangeroerd. Geen spoor was er van Valeska te ontdekken. Mijn vader verloor bijna zijn verstand. Hij was als vernietigd, doch wilde niet gelooven, dat zij weg was. Waar om en waarbeen zou zij gegaan zijn? Er moet haar het een of ander ongeluk overkomen zijn, verklaarde hij. Misschien was zij op eene wan deling in het na er gevallen, misschien hadden roovers haar vermoord alles scheen hem waar schijnlijker dan de vlucht. Het was bedroevend hem te zien. Voortdurend riep hij zijne over ledene geliefde aan om haar te verzekeren, dat haar kind niet omgekomen was uit nalatigheid. De geheelc nabuurschap werd in beweging ge- tenten hebben opgeslagen; gij hadt tevreden heid kunnen brengen voor gemor; gij hadt ze gen kunnen verspreiden rondom die ongelukki- gen, die nu uw naam vloeken. Want een vloek rust op u, een vloek, die u bij 't vette der aarde, 't welk gij geniet, doet opschrikken, in dien ge maar den moed hebt, even na te den ken over 't geen gij niet deedt, en over 't geen gij verplicht waart te doen. Daar kan geen zegen rusten op u, kwaad spreker, die zoo gaarne elke gelegenheid aan grijpt om uwe medemenschen, wier brood gij soms gegeten hebt, in een verkeerd daglicht te plaatsen tegenover de wereld. Overal waar gij zóó met heillooze voornemens binnentreedt, brengt ge vloek mede, die den vrede verwoest, de beste vrienden scheidt, de edelste menschen in opspraak brengt. O zeker, of ge er iets van weet of niet, toch haalt ge bij 't veroordeelen van anderen de schouders veelbt teekenend op, en gij mompelt dat ja 't is wel mogelijk ge wilt niet alles zeggen, maar er is geen koe bout of er is een vlekje aan. Vloek ruste op u, kwaadspreker, tot welke kunne gij o zk belmoren moogt. Daar kan geen zegen rusten op uw slangen- bedrijf, vuige lasteraar, die u niet ontziet om met uw verpestenden adem alle liefde en alle leven te verstikken. Vloek, driewerf vloek over u, die uwe naasten doodt door uw gif, dat invreet in hoofden en harten, en dood en ver derf verspreidt, w aar gij het ^uitspuwt. Geen zegen rust op u, die niets, ook de heiligste en teederste banden ontziet om ze te breken en te verscheuren met duivelen-wellust. O, zoo vaak gij als een veelhoofdig monster den giftbra kenden muil opent, daar is 't niets dan vloek bracht, de bossohen doorzocht, meren en vijvers afgedregd, belooningen uitgeloofd alles tever geefs. Wij vonden geen spoor van Valeska. Na eenigen tijd kwamen er brieven van de beide heeren, die intusschen van het gebeurde onderricht waren. Uit Arno's schrijven sprak verwondering, uit Roberts brieven verontwaardi ging- Maanden verliepen, zonder eenig bericht inge wonnen te hebben aangaande de verlorene. Ar no sprak van haar in al zijne brieven met in nige deelneming, en ook hij scheen zich geene voorstelling te kunnen vormen van hetgeen met haar geschied kon zijn. Robert maakte steeds melding van haar, doch altijd met verontwaar diging over een persoon, die hij niet voldoen de aanduidde. Toen de winter kwam, verergerde de toestand mijns vaders. Als de wind loeide en de regen tegen de vensters kletterde, kon hij geen oogen blik rust vinden. Op zekeren dag in Maart, toen de regen in stroomen nederviel, de koude noordenwind huil de, en overal koude, somberheid cn verlatenheid hcerschte, was vader erger dan gewoonlijk. Het was avond geworden en stikdonker, en terwijl ik las, scheen het mjj meermalen toe, als hoorde ik

Krantenbank Zeeland

Nieuwsblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1891 | | pagina 1