Het bezigen van^ccn minder getal dragers dnn is vermeld
in art. 17, met «ene boete van- 3,
Het niet behoorlijk naleven ran de maatregelen in art. 19
bedoeld, met cenc geldboete vau f 10,tot - 2ö;
IV. Overgangs-bepoling
Art. 22. Deze verordeniug treedt in werking met den dag
der afkondiging
Zijnde deze verordening aau de Gedeputeerde Staten van Slee-
land, volgens hun bericht van den 2 Augustus 1878 No.
346S/,9, afschrift medegedeeld.
Eu is hiervan al'kondigiug geschied waar het behoort, den
16 Augustus 1878.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris.
HARTMAN
PERSONEELE BELASTING.
De BURGEMEESTER van GOES brengt bjj deze ter
kennis van con ieder wien het aangaat,
dat het le suppletoir voljaars-kohier van het Personeel
voor deze gemeertes over bet dienstjaar 1878/79, op
heden ter invordering is gesteld in handen van den ont
vanger dier belasting binnen deze gemeente.
Goes, den 19 Aug. 1878.
De Burgemeester voornoemd,
J. G. de WITT HAMER, 1. b.
AANNEMING VAN SCHOOELEERIINGEN.
BÜHgImÉESTER en WETHOUDERS vau GOES
brengenter kennis van dé ingezetenen, dat de plaat
selijke schoolcommissie op Maandag den 26 Augustus
a. b., des middags te 12 uren, in een der zalen van het
Raadhuis eene zitting zal houden tot het inschrijven
van leerlingen voor al de scholen van lager onderwijs
en de bewaarschool.
De belanghebbenden worden hierbij opmoikzaam ge
maakt, dj*t na deze zitting geene gelegenheid meer zal
bestaan voor aangifte van leerlingen dan in de maand
Maart 1879.
Goes, dén 19 Augustus 1878.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. G de WITT HAMER,
De Secretaris,
HART M A N.
Be vrijheid van onderwijs volgens de
Grondwet, in verhand met het wetsvoor
stel van" den minister Kappeijne.
Men moot zich verbazen over do stoutmoedigheid
van hen, welke nog steeds blijven boweren, 'dat
de door den minister Kappoijno voorgedragene wet
op het lager" onderwijs geheel in overeenstemming
zoude zijn met de eischen der grondwet. Het strekt
ten bewijze hoe groot de partijzucht zijn moet, die
tot eone zoodanige miskenning der waarheid aan
leiding'geeft; daar toch uit de adviezen der leden
van de aufi-revolutionaire partij ten duidelijkste is
aangetoond, dat, wel vefre van hieraan .te beant
woorden, dezelve moet geacht worden, hiermede in
bepaalden strijd to zijn. Immers om eene wet te
beoordeelen, moet men indringen in den zin en de
bedoeling des wetgevers, en dus acht geven, op
bewoordingen door den minister gebezigd, tijdens
de wijziging dor Grondwet, wat dit punt betreft.
Hieruit nu blijkt onwederlegbaar, dat men met de
destijds verleende vrijheid .van onderwijs bedoelde
het onderwijs te ontheffen van den dwang, welko
daarop vroeger rustte, tengevolge van het recht dat
de staat reeds van do vroegste tijden af had uit
geoefend, om uitsluitend te voorzien in de behoef
ten van hot onderwijs. De. minister Bosscha toch
sprak destijds, dat dostaat zich verplicht- achtte op
te heffen dit vrooger uitsluitend aan dén staat be-
hoorond recht. Hij gaat af, zeide de minister, van
een stelsel dat ih don aanvang.goede vruchten had
godragen, maar daarna geknakt'en ondermijnd was
geworden, zoodat do overgang tot een nieuw stelsel
noodzakelijk was; de inrichting 'van dé wet van
1^06 heeft misschien in dien .tijd vordraagz.aamheid
gehticht, sprak de minister, thans doet zij zulks niet
moerj men ziet er thans dwang in; dwang nu wekt
mistrouwen on uit mistfouwon kan geep verdraag
zaamheid geboren worden. Het' is derlmlvo dó plicht
der Régoering, dat mistrouwen weg te hemen, op
dat de ingezetenen, hoe uitsluitend in hunno Gods-
dienstige begrippen, als staatsburgors verdraagzaam
heid leoren; hot is noodzakelijk, het' is plicht terug
te koeren van oen stelsel, dat men mode om den
-vrede te bewaren hooft ondermijnd; h,ot stqlsol vol
doet" niet aan hen welke verlangen, - dat do Gods
dienstige ontwikkoling gopaard ga met het ver
krijgen van kundigheden; voor deze laatsto zelfs is
hot onrechtvaardig.
Mon ziet uit deze woorden dus, dat do Regooring
geenszins uit zucht om too to geven aan hot drijven
van partijzucht, maar door overtuiging van de
schadoljjke working, die eon gedwongen zamongaan
aan. hot.Jicht had doen komen, or ,fcoo-."gobraoht
Wordt, het ondorwjjs »vrt?" teverklaren, on dus
oon nieuwen toestand to doen goboren wordon, dion
men vroeger niet kendo, daar bet stiohton van vrjjo
scholen aan grooto boiotnmoringon ondorworpon was
en de aanvraag daartoe zelfs vaak werd afgewe
zen -dóór den onwil der gemeente-besturen. Dit
rin zou voor de toekomst geheel vervallen, daar ie
der de bevoegdheid erlangde zijne kinderen naar
zijne zienswys te doen opvoeden. Hieruit volgt
dus ook ten duidelijkste wat men met die verleende
vrijheid beoogde, d. i, gelijkheid, gelijke behandeling,
geen bevoorrechten dus van de Staatsschool, ten koste
van het bizonder onderwijs. Bevoorrechten im
mers zoude weer doen terug kepren tot het stelsel,
waarmede men verklaarde fce hebben gebroken, daar
bevoorrechten van staatswege concurrentie voor
do bizondere school onmogelijk moest doen wor
den. Die concurrentie wenschte juist de minister,
zoo als hij zich uitdrukte, als een heilzaam middel
om den bloei der school dus te bevorderen, door
een zucht tot Naijver. Men leze de woorden,
waarvan de minister zich bediende 'in zijne memorie
van toelichting, om dus de overtuiging te erlangen
dat men ten jaro 1848 er ver van verwijderd was
e'enig privilege aan de openbare school te willen
toekennen en geen andere bedoeling had, dan volko-
mene gelijkheid te betrachten.
Aan dit beginsel is men dan ook bij de later
voorgedragen wet van 1857 getrouw gebleven;
daar wilde men geen bevoorrechten van de open
bare school, maar als regel behouden dén toestand
zooals die sedert 1806 bestond, namelijk, dat de
school zou onderhouden worden uit de schoolgel-
den van de kindeven, welke daarvan gebruik maak
ten, met uitzondering van de minvermogenden.
Een voorstel om gratis toegang tot .de school
■te verleenen vond algemeene afkeuringook, als
Boissevain aanmerkt, omdat zulks een beletsel zou
zijn voor het oprichten van bizondere scholen.
Een voorstel om de school te doen onderhou
den door alle ouders, welke kinderen bézaten val
lende in de termen van schoolgaan, onaangezien
dezelve al dan niet van de schoolgebruik maakten,
werd medo ten zeerste afgekeurd. Men noemde
bet zelfs «staatsdwang», ouders te verplichten fcofc bet
bijdragen aan eene school, waarvan zij ton behoeve
hunner kinderen niet wensehten gebruik te maken.
De hoer Thorbecke drukte zich zelfs zeer sterk
in een- afkeurenden zin hierover uit. Men wilde
dat de school alléén zou bekostigd worden door
ben, welke hierdoor werden gehaat; de minister
gaf dan ook in zijne memorie van toelichting dui
delijk te kennen dat dit do meening der Regee
ring was, terwijl het woord kan waarvan de mi
nister zich in art. 23 bediende alleen was opge
nomen, als hij zich uitdrukte, voor het geval
dat in de gemeenten bepaalde fondson bestonden
ten behoeve van het schoolonderwijs, in welk geval,
het heffen van schoolgeld kon wordon nagelaten;
onder voorwaarde inmiddels, dat, wanneer die toe
stand mocht komen te vervallen, de verplichting
tot schoolgeldheffing zou worden ingevoerd. Wan
neer men nu in aanmerking neemt, dat het mee-
rendeel der leden welke de wot van 1857 op het
lager onderwijs hielpen tot stand brengen, ook vroe
ger deel hadden genomen aan de wijziging dor
grondwet, en dus met den zin en de bedoeling dier
wet moeten geacht.worden volkomen bekend te zijn
geweest, dan strekt zulks, voor zooveel noodig, tot een
vernieuwd bewijs, dat de Grondwet geene bevoor
rechting van1 de openbare school wilde, maar als
wij zeidon gelijkheid voor beide scholen wilde in
acht genomen hebben.
En moot men zich dan niet bedroeven over de
verregaande miskenning," welke thans plaats vindt
bij de wet van den minister Kappoijne, van 't geen
do 'duidelijke bedoeling van den Grondwetgever was,
dio allo privilege, als onmisbaar moetöndo leiden
tot een monopolie-stelsel,' tor zijde gesteld wilde
hobbonals waarvan de schadelijke gevolgen voor
het onderwijs gebleken waren?
Wij achten het wonschelijk, dat ook het oog van
onzen goëovbiedigden koning op dit punt moge ge
vestigd wezen, 't geen niet. bij de debatten, voor
zoover ons bekend is, door den minister is woder-
ïegd geworden en dus raag beschouwd worden als
oen hoogst gewichtig.,punt daar. hot, niet slechts-
het belang dor bevolking, maar ook do onschend
bare rechten der Grondwet betreft.
Van geachte zijde ontvingen wij jl. JZatortfag onder
staand schrijven, hotwclk wij 0IU do bolangrijkboid gaarne
als hoofdbeschouwing opnemen.
BINNENLAND-
Gop.3, 19 Augustus 1878.
Gisteren morgen ontvingen wjj 't volgende tologj/am
Z. M. de Koning heeft gisteren de onderwijswet
BEKRACHTIGD-
Naar wjj vornemön ia by do directie dor So-
oiotoifc »V. O. V." van het Antworpscho tooneelgo-
zolBcbap. onder, dïrootio van den hoor Driessens eon
voorstel ingokomon tot hot geven van 4 voorstellin
gen mot do kermis, wolk voorstol door die diroc-
tio is aangenomen.
Dientengevolge zullen ook do opvoeringen der
rederykers-kamer Aurora", waarvan wij in'ons
vorig nummer melding maakten, niet plaats hebben.
Wy herinneren onze lezers aan do paardenmarkt»
die morgen zal plaats hebben, torwijl de verloting van
paarden, op die markt aan te koopen, morgen avond
in de Sociëteit »V. O. V." zal gehouden worden.
Men verzoekt bet Dagblad het gerucht nopens
een huwelijksplan van Z. M. den Koning mot een
Prinses van Saksen-Weimar-Eisenach ton stelligste
tegen te spreken en het publiek in het algemeen
te waarschuwen tegen het lichtvaardig aannemen
van dergelijke geruchten.
Volgens berichten nifc Berlijn hebben de prins
van Oranje en de Erfgroothertog van Mecklenburg-
Str'elitz zich voor d& bijwoning der huwelijksfeesten
van prins Hendrik-laten verontschuldigen.
Dij gelegenheid van den pleehtigeh intocht
van Prins Htlbdrik en diens Gemalin te 's Hage,
zullen van verschillende spoorwegstations extra trei
nen loopen.
Op uitnoodiging van Z. K. H. prins Alexan-
zijn twee Arabische opperhoofden in den Haag ge
komen. Zij houden verblijf in het hotel Panlez.
Een bij het departement van Koloniën ontr
vangen telegram van den Gouverneur-generaal van
Nederlandscb Indie, dd. 14 Augustus, behelst het
bericht, dat de radja van Passangan (van wien spra
ke was in de Nederlandsche Staats. Cour. van 28 Ju
li jl.) door de hoofden in dat landschap is afgezet
en dat zijn opvolger te Kotta Radja de acte van'
onderwerping aan het Nederlandsche gezag getea-
kend en beëedigd heeft.
De St. Crt. van 28 Juli bevatte omtrent PaBsan-
gan het volgende:
Op de noordkust van Atsjin is Passangan gebom
bardeerd, wegens de vijandige houding, sinds ge-
ruimen tijd door den radja aangenomen, hoewel
hij zich in 1875 aan het Nederlandsche gezag on
derworpen had.
Omtrent den vreeselijken moord door een tien
tal Aijsjineezen, gewapend met klewangs, in het
hospitaal bij Atsjin geploegd, wordt do.or eene dame
geschreven «Vier hunnor belastten er zich mede
om een ware slachting onder de zieken aan' te rich
ten, terwijl de zes anderen bij de deur bleven, om
allen, die wilden wegloopeu, neder te hakken, zoo
dat er in niet meer dan een kwartier uurs 39 zwaar
gewonden en 6 dooden waren. Slechts 2 der At-
sjineezen heeft men in handen kunnen krijgen. Ik
zag die lieden vervoeren, gebonden als beesten op
een tafel, zwemmende in hun blood, en terwijl zy
als het ware stervende waren, vervloekten en vor-
wensebten zij nog luidkeels de Hollanders. De ge-
beelo nacht ging voorbij met het verleenen van hulp
aan de ongelukkige zieken, dio do slachtoffers van
den moordlust der At3jiceozen waren geworden;
maar om 5 uur in den morgen waren er toch al
22 van de 45 dood. Wanneer zal er toch oen einde
komen aan zulk een toestand? Al regent bet by
u telegrammen van overwinningon en onderwerpin
gen, hecht er toch vooral niette, voel waarde aan;
want wat heden vriend is, wordt morgen weer vij
and dit weet ieder die hier op en bij het. oorlogster-
rein is, maar al te goed. Ware ik geen vrouw, dan
zou ik do stoutmoedigheid hebben om te zeggen, dat
onzo troopenmacht voortdurend veel te klein is om
de zaak tot een goed einde te kunnen brengen;
■maar wjj vrouwen hebben immers de bevoegdheid
niet om daarover ons oordeel te zeggen, en van
do Nederlandsche regeering moet men ook genoeg
beleid kunnen verwachten, om te mogen vertrou
wen, dat or gehandeld wordt zooals noodig is, al
gaat het dan ook nog zoo langzaam, al wordt van
tijd tot tijd weer afgebroken, wat ineri meende dat
met goed succes gebouwd was en al wordon onze
bravo militairen ook tot hot uiterste afgemat.»
Dë bruidskorf van prinses Maria van Pruisen
is Dinsdag op het stadsslotvte Potsdam ten toon gp-
steld, om door de boogo personaadjes to wordon in
oogonscbouw genomen. Voor de tentoonstelling is
gekozen; de groote zaal op do oorsto verdieping, dio
hut front aan den tuin inneomt. De rijk versierde
zaal is er uitermate geschikt voor. D.e prachtige
schildoryon, die do wanden geheel bedekken, levoren
een zeer offectvollen achtergrond. De tentoonstel
ling van de bruidskorf is geheel geregeld door gravin
Sohlieffen, de hofdame van H. K. H. prinses Frodovik
Karolzy hoeft hare taak mot smaak on taot vol
bracht. In do ooetoljjko holft dor zaal zyn op staan
ders do kleederon, confections en mantels uitgehan
gen. Het bruidskleed noemt hot midden van do
zaal inaaD do beide zydon zyn de hofrobes en bal-
kloedoron geplaatst. Do kleuren zyn moest in too-
dero tintenblauw, do NasBausoho kleur on öok
de klour van Nederland, en tobó, de lievelingskleur
dor bruid, hebben do overhand. In de tweede ry
volgen do robes de b<uróe, oindoljjk do promonado-
on roistoilotton. Tor hukorzydo vari'do grooto vaas,.