Bijvoegsel der Nieuwe Goessche Courant, behoorende bij no, 30 van 12 April 1878. STATEN- GENERAAL. Du Minister van Justitie heelt het Verslag van de Tweede Kamer over het wetsontwerp tot aan vulling van de wet op do coöperatieve vereenigingen beantwoord. Evenmin als de reeds van andere rech ten verleende vrijstelling, kan de bier voorgestelde voor zegel- en registratierecht van de ter griffie van het kantongerecht te deponeeien rekening en ver antwoording, een ongrondwettig privilege worden gbnoémd. De in overweging gegeven vrijstelling vim een notariëdc oprichtingsacte kan echter bjj ge legenheid van dit eenvoudig ontwerp niet worden voorgedragen. De Minister is echter gaarne bereid om, indien bljjken mocht dat ergens meer was be rekend dan behoorlijk is, daartegen de hem ten dienste staande middolen te zullen aanwenden. Vrijstelling van patentrecht voor vereehigingen, die waren koopen^en verkoopen kunnen, op grond der wet van 1819, ni-dt vrn patentrecht worden vrijgesteld, Spoorwegen op Java Belasting van Europea nen Atsjin'. Over de gewijzigde Indische be grooting, deze onderwerpen omvattende, ia Verslag uitgebracht. Er bljjkt uit, dat verscheidene leden bezwaar hadden de Indiscb-Nederlandsche financien nog verder te verbinden, alvorens de algemeens fi- nanciöele 'plannen in hui? geheel Xe kunnen beoor- deelen, dat de meeste leden verklaarden dat deswege aan Indiö zijne spoorwegen niet mochten worden onthouden. Materieel belang van Indiö en moreele verplichtingen onzerzijds verzetten zich daartegen,— Over de wijze van aanleg openbaarde zich het bekend verecbil van gevoelendoch nu de spoorwegzaak eenmaal door den Minister (in strjjd met diens vroe ger beleden beginselen) in dezen stand was gebracht, zouden zelfs voorstanders van-particulieren Aanleg liever dit voorstel aannemen dan niets verkrijgen. De lgn Bnitenzorg-Preanger echter achtten velen niet urgent. Eerst moot de «Staat de lijn Batavia- Buitenzorg in handen hebben en boven de lgn Ma- dióen behoorde die naar Bagelen de voorkeur te ver dienen. Ook de voorgedragen belasting vond weder veel critiek. Doch was zij noodig, dan moest, naar veler oordeel, daar tegenover staan een verlichting van de inlanders, door afschaffing van de dikwijls besproken pantjens-diensten. Wat de inkrimping der uitgaven voor Atsjin be treft, gaven sommige leden, met 't oog op het jong ste óeslait van den Gouverneur-Generaal, te kennen, dat bezuiniging niet in de eerste plaats ten koate van onze dapperen moet plaats hebben, ten koste van het leger, dat zich zoo reel opofferingen heeft getroost. In de zitting van Dinsdag handelde de Twee de Kamer eerst bet bedelarij-ontwerp af. Dezelfde argumenten, die ten vorige dage voor de onderschei dene stelsels waren aangevoerd, werden ter verdedi ging van.de amendementen nog eens herhaald; de Minister bestreed ze allen, tüeer of minder sterk, en ten slotte werden ze allen verworpen, dat tot straf baarheid van alle bedelarij met 52 tegen 14 st., dat tot overbrenging van den bewijslast der onschuld naar het O. M. met 46 tegen 20, en dat 'twelk de opzen ding naar een gesticht wilde beperken, tot den eisch van het O. M. met 36 tegen 30 st. Ten slotte werd het ontwerp met 41 tegen 25 stemmen aangenomen. De Kamer nam vervolgens verschillende Naturali satie-wetten aan, benevens die tot onteigening voor een peilschaal als een onnoodige^ en dus onge oorloofde, onteigening door drn. vBerckhout en Corver Hooft bestreden en voor een grintweg onder Waddinxveen, benevens een overeenkomst met de H. IJz. Sp.-Maatscbappij. Woensdag deed men de wijziging ran de H. On derwijswet af, betreffende de gymnasia. Verschil lende spr's voerden b-zwaren aan, nl. dhrn. Kom- bachMeesMoensiioeü van v. Naamen: De Min. Kappeijne, deze beantwoordende, toonde aan, dat de regeling moodig is, omdat vele ge meenten zooveel bezwaar zien in het leerplan, dat zij den uitersten termijn (Oct. 1880) voor oprich ting van gymnasia willen afwachten. Daarom ver zocht de Min. nu, bjj dit ontwerp, de vrijheid om dat leerplan te regelen zóó als 't in overleg met de betrokken besturen goed en bruikbaar zon blij ken. Verder kon 't dan ook z., i. nu geen onder werp van debat uitmaken noch zelfs zou de Min. zich uitlaten over het gevaar, dat men voor de eenbeid van het gymnasiaal onderwijs vreesde, om- dat vóór de vaststelling van bet leerplan toch in elk geval de "Raad van State zou worden gehoord. Men sprak over de opleiding van de a. s. me dici, en wenscben werden daaromtrent geuit; de Min. erkende dat, te dien aanzien, herziening van de geneeskundige wetten noodig is en deze werd dan ook voorbereid om, hoopte de Min., spoedig te worden ingediend. Nadere regeling van de eindexamens der gym nasia was z. it voorloopig niet noodig. Wel daar entegen, doch ook eerst later, van de art. 116 en* 118 der H. O. wet, die de Kamer vroeger door haar amendeeren vrjj onbruikbaar verbeterde". De admissip-examens meende de Min. aan de gemeen tebesturen te kunnen overlaten. Wat de progymnasia betreft, zjj bestaan, voor den Min., slechts ait nood; voor de armere gemeen ten; maar haar leerplan zou zoodanig worden ge regeld, dat zij zouden big ven overgang tot do gym nasia. Met 54 tegen 9 st.; nam de Kamer daarop het ontwerp aan, stelde vervolgens de onteigenings wetten voor do spoorwegen Amersfoort-Nijtnegen en Dordt-Kesteren uit, en ging daarop over tot de interpellatie van 'dhr. van Kerkwijk over de over eenkomst met Botterdam. Dhr.v. Kerkwijk herinnerde aan de historie van de voor de scheepvaart-belemmerende spoorwegbrug te Botterdam en hoe de Beg. daarover een contract met die gemeente' sloot, waarbij Rotterdam zich tot 't wegnemen van de bezwaren verbond, maar daarentegen de Staat op zich nam: lo. risico voor een mogeljjke boete van f20,000; 2o. de onder houdskosten, bjj contract van 1869 door Botterdam op zich genomen, en die epr. berekende op minstens f 50,000 'ajjaars3o. een werk ad f 100,000, en 4o. een uitkeering aan Botterdam ad f 100,000. Die uitkeering, in 1869 toegekend, was toen een afkoop van het onderhoud; nu verviel dit en toch geeft de Min. Tak die f100,000 aan Botterdam. Daarenboven geschiedde dit niet loyaal, want terwgl die som in de onttoerp-overeenkomst werd genoemd, verdween zjj Bedert spoorloos, maaris toch uitbetaald. Dat achtte epr. in strjjd met de eer en de waardigheid der Beg., terwgl z. i. door het sluiten van dit contract, buiten bekrachtiging door de Kamera, was gehandeld in strjjd met de liberale beginselen. Wat in Dec. scherp werd af gekeurd, toen 't het -postcontract met de Zeeland en den heer v. d. Heim betrof kearde spr. na niet minder scherp af. .De Min. Tak betoogde eerst de noodzakelijkheid van 't oontract (die nog niet was betwist) en ver volgens dat de financiSele lasten voor den Staat niet bestaan Neendat zij minder zullen bedragen dan dhr. v. K. berekende. En wat de f100,000 betrof, de Min. was van oordeel dat het contract van 1869 een wettige schuld ten laste van den staat schiep, die dus moest worden uitbetaald. .Bleven dus de z. i. geringe onderhoudskosten; en daar deze waren te kwijten nit de begrooting, be stond er z. i. geen reden om de Heg. 't recht tot j contracteeren le betwisten, nocb van goedkearing door de Kamers te vragen. Dhr. v. Kerkwijk het gevoelen van dhr. v. Stolk, dat Botterdam alleen voor bet algemeen belang zorgde, ter zijde latende, was door den Min. geenzins overtuigd, ja bleef van gevoelen, dat het nieuwe - contract nieuwe financiSele verplichtingen schiep, van veel meer belang nog dan 't geval was bjj het post- contract met de Zeeland. Wat de Min. TaJc i«u deed, was dus z. i. wat die Min. in Dec. in den heer v. d. Heim zoo afkeurde; en daarom stelde spr. een motie van afkeuring voor, geheel over eenkomende met die, welke in Dec. tegen dhr. v. d. Heim werd aangenome: Op voorstel van dhr. Tm> nger werd het debat over die motie tot na 't reces verdaagd. Per Telegraaf. In de heden gehouden zitting van de Tweede Kamer is onveranderd—aangenomen bet wetsont werp tot onteigening van den spoorweg Kmersfoort- Nijmegön en de onteigeningswet van den spoorweg Dordrecht-Ke teren. De Onteigeningswet van den spoorweg Stavoren- Leen warden iB aangebonden, ten gevolge der aan neming van eene motie-Sickesz om Stavoren in dien weg optenemen, tot na 't Kamerreces. {Het laatste gedeelte van dit telegram is ons met zeer duidelijk- Ben.) MIDDELBEBGSCHE BRIEYEN\ Zoo zacbikens aan komt er weer wat stof om u eens een brief nit de hoofdplaats van dit gewest te zenden. Het is toch hier al gelijk aan een plat telandsstadje, wat de drukte en levendigheid bn- trefk. Natuurljjk iB deze vergeljjking niet letter- Ijjk op te vattenindien ik spreek Tan drukte en levendigheid dan heb ik voornameljjk het oog oji don handel. En al zegt het Vers!%g vun de Ka njer van Koophandel en Fabrieken") dat er over het algemeen redenen bestaan van tevredenheid over den toestand van Middelbnrg. ik beo op dit pnnt wel wat Thomasacbtig. Het komt mjj voor dat we lang geen tevreden gezicht behoeven te zetten. Er zit iets in de maag van Middelbnrg, waar een stil en spoedig tevreden inwoner niet zoo spoedig op verdacht is. Ik heb hier voornameljjk het oog op de voorgestelde geldleening ten laste der gemeento, ten einde zich van de Bchuld met be trekking tot de firma van Zejjlen Dekker te ontdoen. Deze zaak wordt over het algemeen en voornameljjk door de zwaarwegenden" duister in gezien, en ik voor mjj ben er wel wat bevreesd voor. De handelwijze der beeren van Leeuwen is zeer zonderling. Het schijnt toch een feit te zijn, dat het kantoor der firma te Botterdam gehouden wordt, en daar dus de firma is gevestigd, terwgl hier in naam de zaken worden gedreven. Het Zeeuwsch Dagblad bevatte in een der jongste nummers een ingezonden stuk, dat de vroeger door mij gedane mededeelingen ten opzichte dezer zaak volkomen bevestigt. Ik was dan ook tegoed in gelicht om n onwaarheden te vertellen.4 De inzender van het stukje had van een zjjner vrienden te Botterdam, aandeelhouder in de reederij dor firma van Zejjlen Dekker, eene circulaire met statuten ontvangen, die.door de firma aan hem, alB mede- reeder, was gezonden, en waarin verzocht wordt toestemming om den naam der firma te verande ren in *F. H. van Leeuwen te Botterdam". Hg deelde hem (den inzender) tevens mede dat niet alle aan- deelhoudets een dergeljjke circulaire roet Btatnten hebben ontvangen. Zie, znlk eene handelwijze noem ik zonderling- Velen achten het dan ook boogstwaarschgnljjk ik voor mjj geloof niet dat de heeren van Leeuwen daartoe in staat zouden zijn dat na de uitbe taling der gemeen te-toelage dé firma voor goéd van Middelbnrg afecheld zal nemen. Ja, zelfs gaan bn- kelen zóó ver, dat ze beweren, dat belanghebbende Botterdam mere, die van den beginne der stichting van het Prins-Hendrikdok onze gemeente afgnns- stig waren, en hun heil er in zagen, het nooit' in exploitatie te zien maar steeds braak tö zien lig gen, of het voor hout of turf-bergplaats (nota benei) te gebruiken, het dok gaarne zouden afkoo- pen, om het voor altjjd ongebruikt te laten lig gen en er nooit een hand meer naar uit te steken. Het is te hopen dat al deze geruchten te bescbcm- zjjn als »uit de lucht gegrepen». Alleen iB bet zaak de gemeenteraadsleden toe te roepen op bnn hoede te zjjn en zich vooral geen knollen voor ci troenen te laten verkoopen. Het komt mg voor dat - de toekomst van Middelburg op bet spel staat. Dat de gemeenteraad toch niet te toegevend zjjn en zich eerst goede stekken efceke, alvorens een besluit te nemen. Trouwens, ik geloof wel dat de leden van den raad de zaak niet zou licht rekenen en dat er bepaald enkelen zullen zijn die voor de gemeente zullen strjjden. De heer van der Harst althans vroeg bjj de aanneming van het voorstel van bnrg. en weth. tot het aangaan eener leening (in de laatste zitting) of er ook gelegenheid wortd gegeven over het doel der leening bef woord te voeren. De behandeling scbjjnt reeds tweemalen I. uitgesteld te zjjn, ten minste tot tweemaal toe stónd de geldleening op de agenda en werd telkenmale uitgesteld. Zouden burg. en weth. zich soms ook iet wat koortsachtig gevoelen als de geld leening ter sprake komt? Het kan wel zjjn. Ik zeg nogmaals, het is dan ook een zaak waar niet mede te lachen valt- Nog een enkel woord over de aanstaande ver kiezing van een lid voor Prov. Staten in het kies district Middelburg. De dood van den heerG-J. Sprenger is oorzaak dat eene verifiëring, zoo even genoemd, is uitgeschreven. Wat zal zjj baren? Strjjd? Moeite? Onaangenaamheden? Toch wel, denk ik. AI zjjn verkiezingen nog zoo onbelang rijk óf laat ik liever een ander woon! bezigen, want onbelangrijk zjjn verkiezingen nooit al denkt men dat deze of geene verkiezing voornamelijk die roor Prov. Staten zoo onpartgdig mogeljjk zal afge handeld worden, toch is ér paitjjgewoél en wordt er gekwetst. Er zijn reedB eeniga candidaten in de dagbladen genoemd. We hebben reeds mr. van Hoek van de zijde der Grondwet, en mr. G.

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Goessche Courant | 1878 | | pagina 5