Nieuwsblad voor Tholen, Zuid- en Noord-Beveland. É'.-S-i'fe. RIJKS-WATERSTAAT. Wo. 8. Elfde Jaargang. 'm Basend, v t'Wonw L&érg. óp Z. |Woen*dr.,. jVBillana..* 9,10 12, 8,20 5,45 8,80 9,20 12,118.32 6.56 9,80 12,25 3,42 6,9 8,47 .iKnbb^nd.1' 1 trainingen /•Vlake jBiezelinge.. jOoea........ I'»H. Arend» I Arnemuid. I Hiddelb.:® Ylissing. 8,10 r-^.7,10 7,20 9,27- 9,40 -zl'7,28 9,49 7,45 10.4 7-,49 9,4810,10 7,51 9,5210,16 9,89 12,85 6,19 9,58 12.51rrr-6,84 9,59 12,58. 0,41 10,9 1,10* -1 'i_' J- 6,68 10,14 "1,16''6,-59 10,25 1.27 i0,86 1,88 10,44 1,46 11,1 2,8 11,7 2.9 11,12 2,12 11,20 2,20 8, 10, ,10,25- daarraifigers worden qpgepomen of,uitgelaten. R0OBeild„A-8,40i 11,30 y liBsing. Middelt.; Arnemuid.6,21 'sH.Arecis 6,87 GoeB.6,50 Bietelingc. 7,4 ■"Vlftke 7,18 Kminiagen 7,19 7,80 10, 12,50 7,40 10,8 12.58 10,10 1,2 1,9 Kr,ab^end.-7,31 -1'•Rilland7,39 '"Wocnsdr7,55 $,1.5 •Aan dere halten wordt allééngeatopt, wannefcr Wonw....... 8,r~ 10,82 11,16 1,24 1.34 1,45 1.52 1,57 2,7 2,13 2,27 2,40 2,62 8,1 5,45. '6,68 - s;57 6,4 - -i 6,19 6,27. 6,40 6.47, 6,52 7;2 'Md 8,45 'J 8,52 j 9,7 I 9,151 1WSt- *7,86'." 4,19'7,60i* -12? 4,7 -M, ',ui' Deze Courant ve»schijnt, uitgezonderd op Christelijke feettdagep.de» Maandags«a Donder dajs avonds. fty». kwartast f-0.85. fr. p, pyü/flt—AftatidörUikeNoiuiaer»*^. Prys der Adyertentien 10et. per rea,el, groote lettert on vigne'tWn naar plaatBruiipte. A Geboorte-, huwelijk»- en .doodberigtep-vtn 1—51 regel» 50.,«mv. 1 'M Alle Stokken de redactie bhrefahfa. gelieve menminstens één 'dag vóór dé'7iitpéVë franco toe je zenden n,.'n den Uitgever A,c.DX JpSGRML.te Goe* Advertentie» voor dit' Blad worden aangenorhen vóór Frankrijk. Belrle.-TltittBChland. T.ngftlatid erf Oostenrijk deorG. -L'. DATTBR Có-. 31 his line auFaubourg. Mpntmartce té.sJ?èrij6 MINISTERIE VAN BINNENLANDSCHE ZAKEN- PROVINCIE ZEELAND. Aanbesteding. Op Vrydag 4 Februari 1876, des voormïddags te 10 aren, zal, ondet nadere goedkenring, door den Com missaris-des KohiDgs in de provincie Zeeland, of, bjj sjjne afwezigheid, door een der leden van de Gedepu teerde Staten, en in bjjzijn van den Hoofdingenieur van den Waterstaat in het 11e district, aan het gebouw van iet Provinciaal Bestuur te Middelburg,worden aanbesteed: Het maken van een peilkoker met ge bouwtje voor een zelfregistreerende peil schaal op de suatiesluis aan de Wie- lingen. Deze aanbesteding zal-geschieden bjj enkele inschrijving volgens 434 der Algemeene Voorschriften. Het bestek ligt ter lezing aanhet gebouw van het Ministerie van Bianeulandsehe Zaken, aan dat van bet Provinciaal Bestuur van Zeeland, te Middelburg, en is voorts op franco aanvrage, tegen betaling der kosteD, te bekomen bij den boekhandelaar M. Nijhopf, Raam straat nö. 49 te 's Gravenbage, en door zijne tusschenkomst in de voornaamste gemeenten des Rijks. Op 29 en 31 Januari 1876 wordt de noodige aan wijzing op de plaats gedaanvoorts zijn nadere inlich tingen te bekomen bjj den Hoofdingenieurvan den Wa terstaat te Middelburg en bij den Ingenieur van den ."Waterstaat te Sluis. 's Gravenhage,.7 Januari' 1876. Voor den Minister, De Secretaris-Generaal HÜBRECHT. BINNENLAND. Goes, 27 Januari J876. Onnoodig blijkt bet dat wij nog iets 0„r0- hebben tegen het antwoord der G. C. op onze be schouwing over den oorlog tegen Atsjin. Wij had den. dit niet beter kunnen beantwoorden dan "door onderstaande beschouwing der Amh. Cour., die men. •wel niet zal verdenken van de personen der libe rale, ministers iets onaangenaams te 'willen zeggen. De Amh. Courant levert :een beschouwing over onzen oorlog met Atsjin, waarin ze er allereerst op wijst boe de «Van Swiefcen-legende» meer en meer verbleekt en versmelt en het einde van den krijg werkelijk nog verre is. De Amh. Ct. heeft aan diu «legende» nooit geloofd; reeds in Juni 1874 voorspelde zij eene derde expeditie. Na deze herinnering schrijft de Amhemsche: «Tegen deze pessimistische beschouwingen zoo als mon ze noemde der Arnh. Ct. is geprotesteerd en gepolemiseerd. Geene derde expeditie waa hoo- dig; de eigenlijke brand was door generaal Van Swieten gebluscht; sloeg uit de smeulende puin- hoopen som9, hier of daar, nog vlam uit, dan wa ren de, bluschmiddelen van den (toen) kolonel Pel voldoende om die te bedwingen. Er zou nog wel eens geschermutseld, of op 'geïsoleerde punten ge- vochten worden, maar de eigenlijke oorlog de oorlog, tegon hot rijk Atsjin was geöindigd. De Atsjineezen hadden er genoeg van; zij-haaktennaar rust en vrede, wij hadden ons prestige gehandhaafd; Wij hadden hun de kracht van onzen arm doen ge voelen en zij wilden niets liever dan zich aan ons jgezag onderwerpen, om de zegeningen van de Eu- rOpeesohe beschaving deelachtig te worden. «Zouden zij, die toenmaals do toekomst zoo bljj- inoedig te gomoet gingen en alles in rosó-tint: za- fen, hunne illuBsiün thans.nog bezitten? Wjj beb- eü sinds, toon onophoudölijk met de Atsjineezen laat ons zeggen geschermutseldmaar zóo" ge schermutseld, dat men het den Atsjineezen niet kwalijk nemen kan, wannéér zy' dit- schermutselen- voor oorlogen hielden, en het- ons ^Nederlanders by- wijlen ook voorkwam, dat het Schermutselen dat "zóólang duurt, zóo onophoudelijk, ehop groote schaal geschiedt, toch machtig'veel van oorlogyoeren heeft. En nu, na al dit geschermutsel, beginnen wij aan de derde expeditie. «Wij zullen niet over woorden twisten. Het is zeer licht' mogelijk dat men zal beweren, dat dit "wat wij' de derde espeditie noemen, geene derde ex peditie -18, dat het slechts eene versterking van gar nizoen. ib, om ons in staat te stellen wat krachti ger uitvallen te doen en ze wat verder uit te strek- kern Wij zullen er niet over redetwisten,, maar in onzeoogen- blijft -zulk eene versterking van het be zettingsleger, eenó derde expeditie, en wij. meenen dat zij dit in de oogen van velen is. Wij zien ons verplicht nu weder offensief te werk te gaan den al te stoutmoedigen vjjand aan te vallen en hom althans zoo ver het land in te drijven, dat hy ons nio't dagelyks in ons eigen hoofdkamp" komt bestoken. De bulletins-Pel van het 'oorlogste'rröin verhalen ons van geheel andere toestanden dan. waarvan de bulletins-Van Swieteh ons verhalen. 'Van een overwonnen volk en een veroverd land is daar nog lang geene sprakede Atsjineezen zijn niets minder dan verslagen, en zóo weinig, dat wij ons genoodzaak^zien hen terug te slaan om niet door hen geslagen te worden. - Bij het begin der derde expeditie tegen Atsjin, wat thans :yoor ons de derde expeditie is mee- nen wij den stand van zaken daar nog eens to_moe ten-constateerSn. Niet om onvruchtbare verwijten te doen, niet Om te constateeren datwij toch goed voorzien en goed voorspeld hebben, dat Atsjin nog volstrekt niet t^n ondergebracht was en is, maar om ernstig te wijzen op Nederlands plicht om te blijven volharden, om niet te rusten vóór dat ver kregen is, wat het eenig goed. einde van deze groote worsteling is, Atsjins geheele, volkomen en duur zame onderwerping aan de Ned'erlandsche heerschap pij. Den oorlog tegen Atsjin op zich zeiven heb ben wij in beginsel nooit afgekeurd. Engeland.kon en mocht zijne voogdij over Atsjin alleen laten va ren, wanneer Nederland die overnam, Atsjin moest, .onder deneenen of anderen vorm, Nederlands su- zereiniteit erkennen, goedschiks of kwaadschiks. Een oorlog inet Atsjin was dus, vroeger of later, te voorzien. Had de oorlogsverklaring plaats op het goede oogenblik Dit is een punt in quaestie, maar een dat, nu het eene gedane zaak betreft,- geene actueele waarde heeft. Dat men den oorlog te luchthartig ondernomen beeft, zonder genoegzame middelen van voorbereiding en uitrusting, zonder een voorafgaand grondig onderzoek naar de gesteld heid van land en volk, naar hunne gezindheid, naar hunne hulpmiddelen enz., schijnt moeielyk ontkend te kunnen worden en dit is, waar de casws belli zoo lang te voren kon voorzien worden, eene groote fout. Maar ook over deze begane fout is, daar zij onherstelbaar begaan is, verder dispuut nutteloos. Hoe wij' in Atsjin gekomen zijn, te recht of te on recht, op bet gunstige oogenblik of op het ongun stige, is eene onverschillige zaak, maar wij z-'-'n er, en, er eenmaal zjjnde, moeten wij er blijven. Thans vooral mbgen wij eene' nationale dengd bij uitne mendheid, de deugd der volharding, niet verloo chenen. Laat ons vooral niet van het uitersfco van den overmoed vervallen tot het uiterste der moe deloosheid.» - TJit de Christelijke School nemen wij het vol gende overDE BIJBEL IN DE SCHOOL. Het lezen in dén Bijbel op de scholen zal de jeugd van lieverlede meer gemeenzaam maken met deszelfh- eigenaardigen sfcyl, zy zal er meer en meer door worden aangetrokken, erf het Boek zal by baar'meer in'waarde ryzen. Te huis zal zij het nóg .wel eens-in handen nemen, 'om over te lezen wat in dq school gelezen is. Zoo kan by het op komend geslacht de Bijbel weder het huisboejk worden, gelijk in vroegere dagen. Sedert dat hoek int de scholen gebannen ïb, is hét van lieverlede uit den hui gelijken kring verdwenen; zelden vindt men het meer op de tafel of in de huishoudka mer, maar in het kabinet gesloten, waaruit het weder dos Zondags of bjj kerkfeesten te voorschyn. komt, als men naar de kerk gaat, om er den tekst, op te zoeken, of er een psalm of gezang met de- gemeente uit mede te zingen. Eu waarmede houdt' zich nu de werkman na zijn dagwerk bezigt Met het lezen van den Bijbel? O, njpen, maar'al te. veel met het bezoeken van herberg of kroeg. En de meer beschaafd a. standen Met hef lezen van romans, die spoedig^ de indrukken wegvagen, welke het hart door" eene met genoegen gehoorde leerrede ontvangen heeft; romans -met hare zouteloqzQver halen, die logentaal- spreken, die de wereld anders voorstellen dan zy is, die.de verbeelding verhitten, de hartstochten aanblazen,het hart- bederven,' en waartoe men te vergeefs de "toevlucht neemt, wan- peer bet hart door tegenbeden en rampen wórdt ter nedergodrukt om troost te zoeken én om kalm te blijven by het naderen van den dood. v. ö.- De Haagsche correspondent van de N. M' Ct. stelt tegenover de »verzinsels, alsof, in de Mi" nisterraad verdeeldheid van gevoelen zon bestaa11 over bet wetsontwerp tot herziening van de on" derwijswet van *57", de »zeer" bepaald historisch0 waarheid, dat er geen verschil van gevoelen onder de leden van het -Kabinet kan bestaan over. dQ grondslagen, eener nieuwe hemerïingBwetr~op bet lager onderwjjs, om de eenvoudige reden, dat zy nog niet tot een onderwerp van behandeling in denMinisterraad werd gemaakt.'' Ook de onder stelling, dat de minister Heemskerk, zoo" daartoe" mogelijkheid bestond, ongeneigd zou. wézen om iets voor het bizonder onderwijs te doen, verdient - zoo gaat de berichtgever voort«te nauwernood wederlegging. Hoewel toch de beer Heemskerk een vriend is van het Staatsonderwijsdu, evengoed als in '66, zou bjj zeker wel willen verklaren, -dat hij niet zou dulden, dat een smet op het Staats onderwijs in het algemeen werd geworpen bleek hij aan den anderen kant te veel een vriend van alle vrijheden, die in het kader onzer nationale^ ont wikkeling passen, dus ook van die van het bizon der Onderwijs, om desgevordard en zoo bet dénk- beeld voor verwezenlijking vatbaar mocht worden, geacht, te weigeren zijne medewerking te verlee- nen aan elk plan, dat er op bereken$Kzou zijn de schoplwets-gemoedsbezwaren eemgermate te verlich ten. Dezelfde berichtgevei", op wien ik doelde, gaf .ook met zekere beslistheid te kennen, dat thans reeds ijverig aan een ontwerp tot 'herziening der wet van '57 zou gearbeid worden; ik meen u Aè verzekering te kunnen geven, dat dit niet waar is, en dat men met hét voorbereiden dier wets herziening, welke de minister te bekwamer tijd zeer zeker zal indienen, niet verdër gevorderd is dan gelijk ik n reedsvroeger hérichtte to'fc hot bijeenverzamelen van gegevens, welke bij de voorgenomen wetsherziening, vkn diëtist kunnen rijn." Voorde lands verdediging voor dietegeeringszaa^c, zegt de N. Rs Ct., is niet alleen ,tte miniate?van oorlog, maar is het goheele fninistorie verantwoor delijk. En ala'men nn'eene Ragéering froor zich heeft, welker ministers dood worden gevoteerd, dan,,, dan gaat zulk een Regeering heaii.. Heengaan, dat is haar idéoj fixe; om .plaats te m^-. ken voor 'de portéfeuilie-jagers, wier woordvoerster

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Goessche Courant | 1876 | | pagina 1