if I 1 w 2 ME 'Met wélke gemengde gewaarwordingen, met welke hoop eü vreeze werd drie dag nu vijf en twintig jaar gèleden te gemo6t -gezien. Een geheel volk begreep en wist van wélk belang die .dag voor i zijne toekomst zou zijn. Een nieuwe -koning stond'het gegeven 'te worden. '"V Pijnlijkwerd -daarbij de wonde opengereten - van - de natie, die treurde om den beminden, afgestorven vp^^^jaens. _^ata-opt^doa^wafi^gewoe8tr^ ^loeifën 'voor 'de bevrijding van bet vaderland, nadat hij door zijn buitengewoon groot' veldheerstalent, bij Quatre-Bras getoond, na den meusch'ge- sproken, den uitslag van dén woedenden krijg beslist had; die an dermaal ons volksbestaan, en dan welligt-voor- goed bedreigde.. Een vorst die dat begin waardig ook in zijn verder leven in de eerste plaats op. het oog bleek te hebben, de welvaart van zijn volk, als een waardig afstammeling vhn den grondvester van zijn geslacht, die als slagtoffer van snood verraad, stervend eerst zijn volk en daarna zijne ziel aan den Albestuurder opdroeg. Was het wonder dat bet kroonfeest van den nieuwen koning aan den ecnen ka-rit als een nieuwe, weemoedige stemme der natie nogmaals toeriep, dat van den afgestorven vorst haar alleen de dankbare herinnering overbleef? En dat die stemme diepen weemoed, bragt? Maar Gode zij dank, die te'Vroeg gestorven vorst, hij liet een telg achter Zijner waardig. Getuige het Zijné steeds getoonde liefde voor Zijne onderdanen. Gelukkig bleef de Regering van Willem III, op eene enkele uitzondering na, verschoond van groote, algemeene rampen. Maar, waar zoodanige ramp. mogt zijn, zooals bij den bekenden vreesselijken watersnood, daar was Willem; ^de- derde Koning hit het Huis van Oranje, aan de spits van hen die hulpe boden: en waar Hij voorging, volgde de'natie. Ee koude en ontbering, daaraan onvermijdelijk verbonden, liij achtte er niet op, waar het goldt zijne geliefde onderdanen te hulpe te komen. Ee in nood en doodsangsten verkeerenden zagen te mid- "den der ijsschotsen hun Koning hen té hulpe snellen! Maar al was het bloed dat Hem door de aderen vloeide er borg voor, dat de natie in Willem .III een telg, het Huis van Oranje waardig, den troon Zijner vaderen zag beklimmen, die gedurende reeds meer dan twee eeuwen aan Nederland"verbonden, hadden getoond- hoe het lot hunner onderdanen de eerste plaats in hun hart' bekleedde, toch verdrongen zich in zulken plegtigen stondtal van' vragen in het hart van eiken vaderland- en vorstlievenden Nederlander. - Zou Zijne regering eene 'gelukkige moge heeten? Zou Neder land onder Zyn bestuur een tijd van voorspoed' of van, -rampen tegemoet gaan? Zou de Vorst, die onder deluide welkomst groeten der natie naar 's Rijks hoofdstad toog om het Bewind - te aanvaarden, Iaug voor land en volk gespaard blijven? Vijf en twintig jaren z\jn sinds heengpvloden, en dankbaar mag de natie op het vervlogen, tijdperk terugzien, dat .door de ondervin ding een gevvensclit antwoord op die vragen geeft. De vrede bleef ongestoord. Mogt een enkélé maal tiet.vrapei£-", J gedrnisch aan onze grenzen, ook Neêrlands zonèti'rix)é^;.h'ïf krijgszwaard aan te gorden, voor de veiliabeid, van hét* wéH^ bedreigde vaderland, het gevreesde o&weder dteef voorbij, cj land werd voor de rarqpen des oorlogs 'bewaard. In velé ppzigten nam^ tle bloei en welvawft des gedurende dat tg^pèrb yau.)Tïéde ftoe. y Ook in -z^cljjkea; •- Q,~ ^plegtlg; zoo ernstig als dat- van lie&eri. Want de bloei eu welvaart die .ons deel mogten zijn, zjj waren met -de vruchten van louter mensche.- lïjk pogen.' llooger zegen had ze ons bereid. Laat1 Nederland t' het zich niet schamen dit te erkennen; maar dankbaér beameik^. Welnu, ook in^dit'opzigt bestaat veel reden tot '.dank. Moge; de' wrijvibg der t9de eeuw ook ten dezen, opzigte niet 'achterwege: ziju gebleven, die-wrijviug gaf licht-en leven aan menig gemoed, dat vroeger voortsluimerde, en bragt Yeel goeds tot stand. Is het dnn wonder dat de nati^vterugblikkende .op•*- de vijf en twintig jaren die haar aan Willem III verbindt, hare vreugde toont? Is het wonder dat,de algemeene juich- en dankkreet—van Nederlands bodem, en uit Nederlaudsche horsten opgerezen, het verre Europa doorklink? - Neen;, ondankbaar' ware het volk, dat hij. zoo veel goeds'niet dankbaar juicht. En ondankbaar is Nederland niet. Moge het zilveren feest van Koning en natie een nieuwen-spoorr slag zijn. om den. naauwen band tusschen beide, zoo mogeljjk, nog te versterken. Moge liet een nieuwe spoorslag zijn om de ver eende krachten te wijden aan het welzijn van het dierbaar vader land. Moge het een nieuwe spooödag* zijn- ten wedstrijd in zelfopoffering van liet individu voor net algemeen. Treffend is het voorzeker te zien,hoe alle zonen van liet va- derland bij dit nationaal feest zamen werken, en slechts één ge dachte hen bezielt voor één' doeh Moge dit een kiem der eendragt zijn, die eenmaal allé partij- schappen over het hoofd zal groeijeii. Laat het een spoorslag zijn om ook voortaan in alles wat met het waarachtig belang van ons vaderland ia verband staat, eendragtige zamenwerking te be vorderen, en elkander tot wederkeerigen "steun en hulp te zijn: Laat liet een spoorslag zijn dat niet elk slechts eigen wenschen in het oog houde, maar ieder ook een open oog en vooral een open hart li ebbe voor de wenschen van- andersdenkenden,- van het algemeen. 'Dan zdl hc-t feest van 12 Mei 1874,'een nieuw zilverenfée'S^tah Oranje èa Nederland, niet alleen een feest van steeds heclitpr aan sluiting zijn van Vorst en Volk, maar ook een r verbroederingsfeest tusschen .alle zonendes vaderlands, en daardoor ook onze zin spreuk worden en die onzer kinderen, de .leus die eenmaal met gulden letteren stond in de^ banier die Oranje omhoog hief ter bevrijding van Nederland «tnnL-l mOrrf t' n

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Goessche Courant | 1874 | | pagina 1