vcstigd is, iri do gemjBcnte, .waar liij vroout;
4». van den bnitèn 'slands yvronetaden zoon van een Nederlander,
die ter zakfi van-Viands dienst in een vreemd land woont
ia de gemeente waar5zijn vader ol voogd Uet laatst in
Nederland-giów'ootul ihfieft,
Terwijl eindelijk, volgens art. 18, elkj die bekoort in'ge-
scbrevcu te worden, verpligt is, zich .tusscben den Isten en
31 sten Januarij daartoe aantcgeven bij burgémeestcr en wet
houders, ter plaatse en op de uren hiervoren aangewezen, ter-
wijt hy ongesteld beid f afwezigheid zij n vader,, of is deze overleden
zijne "moeder, of zijn beiden overleden, zijn voogd tot het doen
van die aangifte verpligt is.
Göes, den 20 December 1873.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HAttïMAN
DE BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
doen te weten, dat door den Raad dier Gemeente in zijne
Vergadering van den 3 December 1873 is vastgesteld het
REGLEMENT
OP HET BÏUND WEZEN IN HE GEMEENTE
GOES.
- HOOFDSTUK 1.
Bepalingen tot voorkoming v.&n brand.
Art/1, - Géén /Vuur mag worden gestookt dan in daar
toe. bekwame stookplaatsen of schoorsteenen.
Art. 'Geen ijzeren haarden of kagchels mogen op hou
ten vlóérén «orden gesteld, tenzij daaronder platen worden
gelegd van lood, zink of ijzer.minstens een centiare groot, of
op gemetselde taorlingen van gelijke grootte.
Abt. 3. De ingezetenen zorgen voor het schoonhouden
en doen vegen der schoorsteenen en stookplaatsen.
Aet: 4r wanneer mogtblijken dat een schoorsteen of stook
plaats gevaar- voor. brand doet_rreezen is de eigenaar ver
pligt binnen den door; Burgemeester' en. Wethoaders te bepaleh
tijJ, dat gevaarlijk®te -dóen'wegnemen en hef gebrekkige te
herstellen.
Aet.. 5. Geen asch mag badaard worden anders dan in van
steen gemetselde vergaarbakken, pottenteclen, blikken of ijzeren
emmers en dergelijke voorwerpen Van onbrandbare stof.
Op de erven mogen geene asckbakken worden aangelegd, dan na
bekomen vérlof van Burgemeester en Wethouders.
Heete asch of sintels mogen op de straten of wegen der gemeente
niet. geworpen.worden.
-Art. 6.-Het is .verboden over denopenbaren wee vuur te dra
gen of af te geven, otoovcr deii openharen weg gedragen te worden,
ander# dan.in metalen, steenen of aarden bakken of potten van ge
lijksoortig?'dekaeÉ voorzien of in stoven geplaatst.
Ast.' 7. Brandstoffen, zooals.- houtj turf, kolen en dergelijke
mogen niet worden bewaard binnen eenen meter afstand van ovens,
eesten, smidshaarden of andere vuurplaataen noch binnen vijf deci
meters afstand van schoorsteenpijpen.
<Anr. 8. By het lossen, laden of verwerken van ligtj ontvlam
bare stoffen,,in schoren, stallen of op hooizolders, meg niet worden -
gerookt.
Aet. 9- Gedoofde turf, en zoogenaamde bakkerskolen, uitge
brande doppfcn en zaagsel, mogen niet worden bewaard of gehou
den in tonnen, manden of dergelijke, maar moeten worden geborgen
in'koperen, ijzeren of steenen potten, met soortgelijke deksels
voorzien.
Art. 10. Het is verboden in de koip der gemeente hooibergen
aan te leggen, of 'klampen van stroo, ongedorfechto granen, hout,
mutsaard of van andere brandstoffen te Zetten, zonder verlof van
Burgemeester en Wethouders.
Abt. 11. In magazijnen of bergplaatsen van heide, hooi, stroo,
hout. inrf en dergelijke mag geen vuur gebezigd worden.
■Aet. 12.'- Geen kuipers vaatwerk, duigen of klompen mogen
in schoorsteenen worden gedroogd.
Aet. 13. Geen vaatwerk mag op straten of wegen worden ge
steld voor zonsopgang of na zonsondergang, ook niet bij sterken
wind en niet anders dan voor dc woningen of werkplaatsen vao
brouwers, kuipers of audore fabriekanten.
Art. 14. Leidekkers en loodgieters zullen geene werkzaamhe
den in de open lucht, wanneer zy daarbij vuur bezigen mogen ver-
ngten bij stormachtig weder, noch vóór zonsop- of na zonsonder-
S*ag.
Art. 15. Ongezuiverde petroleum en naphta, mogen in deze
gemeente niet worden aangevoerd, vervoerd of-verkocht, zonder
vprlof dér politie.
Wordt vervolgd.)
POSITBKIJEM.
■Via' Triëat;-*Ie& "28 December.
Via Brindisi, den 25 December.
BINNENLAND.
GÓ es, 22 December 1873.
De begrooting voorOorlog is, zoo als te voor
zien whs, mét 58 tegen 12 stemmen aangenomen.
De tegenwoordige Minister is nog te -kort in^het
bewind, om nu 'reeds een bepaald oordeel over help
te vellen. Toch was. de verdediging zijner begroo
ting niet zoo als wg van hem verwacht hadden.
W$ hadden gemeend dat hij beter geweten zon
hebben wat bij wilde, terwijl hö juist in'meer
dan een opzigt van het tegendeel blijk gaf:
Zoo stelde de heer Storm van s Gravezdnde voor;
f 10,000 meer uit to trekken voor de oefeningen
der, artillerie. Do Minister nam het amendement
over. Öp wélken,.grond?
De Minister diendetoch te weten wat noodig
was. Waren die f 10,000. meer ncodig, waarom
had 'h|j' zo dan niet yoorgesteld Wol ligt óm de
zelfde réden, die den hoer Btocx weerhouden had
den het Uoodige te vragen, nameljjk, dat hij be
vreesd was, dat de K9.n1 er beknibbelingen zou ma
ken. Maar dit zou do gedienstigheid voor de meer
derheid toch wat ver gedreven maken, wanneer men
zijn eigen oordeel zoo wil opofferen aan hot oor
deel der meerderheid in de Kamer, dan ware het nog
wel zoo gemakkelijk alleen de onderwérpen, waar
voor men" gelden noodig had, op te noemen, 0n de
bepaling -van- de-sommen, die daarvoor ...besfcged
zonden worden, aan de meerderheid der Kamer
.over te laten. Danwas er ten minste één per
soon of ïigchaam dat do verantwoordelijkheid droeg.
Maar waren die f 10,000 niet noodig, dan had
de Minister de Kamer moeten waarschuwen, om
de begrooting niet noodeloos op te drijven. Ne
derland zal .zjjne inkomsten toch wel kunnen be-,
steden, al,ware het alleen aan do kosten van den
oorlog met Atchin, die, wanneer de tijd daar is,
wel in een bodemloos vat-zullen moeten gestort
worden.
Een tweede punt. Do aannemers van het bou
wen van een fort in den Bijlenermeerpolder, hadden
één zware boete beloopen. Zij hadden hier kwijt-,
schelding van gevraagd, op grond, dat die boete
'hoofdzakelijk te wijten was aan bemoeijelijking
van d.e autoriteit, m0^ bot toezigt op het bouwen
belast. Ü,e Minister had eerst verklaard dat er
geen termen bestonden om dit verzoek in te wil
ligen. Naauwelijks werden er gronden in het voor
deel van dat verzoek aangobragt, of de Minister
verklaarde dat 2ijn laatste woord in die zaak nog
niet gesproken was.
Men ziet dus, dat ook deze Minister in waar
heid homogeen met zijn collega's kan genoemd wor
den, dat ook bp hem do zienswijze der «meerder
heid» van de Kamer, een leidende invloed zal
Robben.
In -de zitting van Vrijdag werden de overige
hoofdstukken der begrooting aangenomen. Eerst
dat voor Koloniën." Natuurlijk dat ook hierbij
redenen gevraagd werden, die tot den oorlog
met Atchin geleid hadden; natuurlijk dat onder
bet tegenwoordig .Ministerie dat nog steeds die
aangelegenheid in het duister gewikkeld wil hou
den, geene nadere inlichtingen gegeven werden
even natuurlijk dat de «libéralen», die zoogenaam
de voorstanders van openbaar hcid*, doch die, wan
neer het in hunne taktiek past, nu toonen licht
schuw te zijn, allen vóór de begrooting stemden.
In hetconstitutioneel Nederland, wordt in de
•19de eeuw, dap het schouwspel beleefd, dat de
natie nu rèe'ds bijna een jaar onkundig 'wordt
gehouden van de toédragt -van ee'no oorlogsverkla
ring, die nü reeds van verschillende kanten wordt
geraamd dat ons op 50— zegge vijftig millioen
te staan zal komen.
Nu moge de heer Fransen van de Putte verklaren,
dat, wanneer ook deze tweede expeditie ongunstig
moge afioopen, hij dan nietjlang meör Minister zal
wenschen te blijven; wij gelooven het gaarne, dat
hij" er dan njet belust op zal zijn, de tientallen
millioenen te moeten verschaffen, die dan noodig
zullen zijn om een qorlog te betalen,- die tot schade
en schande vati Nederland zou zijn afgeloopen.
Maar dat is niet genoeg, do volksvertegenwoor
diging, de natie heeft regt op de noodige in
lichtingen, om een vonnis to vellen over de hou
ding van het ministerie en ook van do beide laat
ste «liberale» ministers van KolöuiÖu in deze
aangelegqnhoid, en toch worden haar de inlichtin
gen onthouden, en toch wordt zoodanige houding
door de zich noemende «liberale» partij gesteund.
Nederlanders, wanneer zullen u toch omdelijk de
0ogen opengaan, wanneer zult gij ware liberaliteit,
van het schyn-liberalisme weten te onderscheiden.
Onder de bezwaren tegen de houding van het
ministerie, in deze treurige zaak aangevoerd, be
hoorde ook do opmerking, hoe gevaarlijk het was
ei^.PAriklg: te heginnen met,,den magtigsten vasal
van "Turkye, de vertegenwoordiger al's Ket ware
van do Mnhomedaanscbe Godsdienst in Indië, en
hoe deze omstandigheid duizende fanatieke drij
vers tegen ons in bet harnas zou jagen,die öp al
lerlei wijze ons zouden trachten te dwarsboomen
en te benadeolen.
Opmerkelijk was hol antwoord dat de beer van
de Putte hierop gaf, nl., dat dit bezwaar'het kwaad
ste onderwerp was, dat men in deze moegelijke
tijden kon aanroeren, want dat do bespreking van
dit vroeger reeds geopperde bezwaar in de Kamer.,
schering en inslag was geweest in de dagbladen
van het jonge Turkye, gedurende don gehoelen zo
mer, waardoor zij de Turksche regering tegen Ne
derland haddon willen ophitsen, en dus alleen aan
het verstandig en kloek beleid van onzen Minister
van- Buitenlandsche zaken te danken was, dat wij
nog op zoo een goeden voet met Turkye stonden.
Maar hoe - nu Sints wanneer mag de waar
heid niet ineer besproken worden in de Tweede J
Kam or. Dat do héér van de Putte hot niet aan- J
genaam vind, dat de aandacht dor natie op dit tegen j
rijn beleid niet te miskennen bezwaar gevestigd
niet op gewezen worden.
Wat nu hot «kwaad» betreft, dat men daardoor
'aan onze verhouding met Turkye dreigt to doen
ontstaan, én wat men welligt nog zal willen doen
yporkomqn als een nieuw, bewijs van «weini<r Va-
derlandsllëïïfé» enz,, daar zal het wel'ineflo^ blij
ken eveneens te zijn, als met dat zoogenaamd
«gebrek aan vaderlandsliefde» van den heer Nier-
strasz, .bij zgne waarschuwing, dat onze vloot in
zoo groot verval was. Dat doör do «liberalen»
als gebrek aan vaderlandsliefde uitgekreten feit, is
door de ondervinding maar al "ie zeer gebleken,
niets anders te zijn dan éene constatering dor «waar
heid.» Dit zal later van dat niet bewijs eén zoo
danig gebrek ook wel blijken.
En wat nu het «verstandig en kloek beleid» van
de «liberale» diplomatie betreft; bij de geheimzin
nigheid die het ministerie over alles werpt,
is hot onmogelijk een oordeel uit te spreken, of
dit in waarheid gebleken is of niet. Opmerkelijk
echter is do poging om' aan de natie te verkon
digen, dat ook het «liberaal» ministerie een man
in zich bevat «qui a sauvé la paix de VEurope!»
Of die verkondiging waarheid bevat zal blijken,
als. het ministerie de natie in staat stelt,in deze
geheimzinnige zaak een oordeel te vellen.
De. minister van Koloniën heeft Donderdag
ochtend in de Tweede Kamer de volgende mededee-
ling gedaan
«Bij de Begering is heden morgen een berigt ont
vangen van Generaal van Ztoieten, gedagteekend
Penang^l? December 1873," ten 6 uur 45 min., na
middag, dat Kota Perak (eene versterking binnen
waarts van de dessa van Maroëpi) en eene liniever-
stérking zijn genomen, welke linieversterkingen zijn
'gelegen langs het strand, tusscben Pedropunten Ma
roëpi.
«Aan onze zijde zijn 6 dooden aan minderen en
38 gekwetsten, waaronder 3 ofScioreD, niet gevaar
lijk (de namen der officieren zijn niet genoemd).
«De vijand heeft- 85 dooden in do versterking ach
tergelaten.
«Wij naderen de Atchin-rivier (de bovon-rivier)
en haar versterkingen. Wij zullen met zwaar geschut
aanvallen.
«De ziekte-toestand is'verbeterend.»
Blijkens een Zafcurdag aangobragt telegram
van den luit-generaal van Zwieten, aangenomen te
Penang, den 19 dezer, des namiddags ten 4 u. 10
m., bad do vijand de versterkingen aan het strand
op den oostelijken oever van Atchin thans verla
ten, maar den strijd niet opgegeven. De expedi
tionaire troepen bevonden zich in moegelijk terrein,
ongeveer als de Biesbosch. Men zocht zuidwaarts
op Koter terrein té 'komen, maar had' dén door
gang nog niet gevonden. Bij de verkenningen -
waren 8 minderen en 2 officieren ligt gewond ge
worden.
Te Gouda is door de anti-revolutionairen tot
candidaat bij de aanstaande verkiezing voor .een lid
der Tweede Kamer ten gevolge van het bedanken
van domheer Hoffman gesteld, Dr. A. Knijper. Wij
kunnen don wensch niet weerhouden dat deze can
didaat gekozen, worde.
En dat, zal men welligt vragen, niettegenstaande
wij meermalen de redenen hebben aangegeven, waar
om wij in sommige opzigten, en wel vooral in de
hoofdzaak, al of niet wyziging van art. 194 der
Gi'ondwet,' niet deelen? „T
Ja niettegenstaande dat; omdat wij gelooven dat
juist zijne verkiezing hot beste middel zou zijn, om
OQwedersprekelgk aan te toonen, hoe zijne wenschon
onvervulbaar, zijn doel onbereikbaar is.
Omdat wij juist in zijne verkiezing, en het. daar
van' onzes inziens onmisbaar gevolg, dat zijn
wensch een onbereikbaar doel is, het beste middel
zien, om de tweedr> te doen ophouden, dio nog
steeds bestaat tusscben de voorstanders van hetzelfde
beginsel: vrijheid van ouderwijs ook voor den christen.
Omdat wij daarin het eenige middel zien tot her
stel dereendragt tusscben deze; der cendragt zon
der welke de voorstanders van dat beginsel, niets
zullen kunnen verkrijgen ten voordeele der zaak, die
zij boven alles voorstaan.
Op verzoek, is met "ingang van 18 dezer, aan
L. G. Brocx, een eervol ontslag verleend uit zijne
betrekking van minister van Marine, met dankzeg
ging voor de vele en langdurige door hem aan den
lande bewezen diensten, en het beheer van het de
partement van Marine, ad interimopgedragen aan
J. D. Fransen van de pufte, minister van Koloniën./
Naar wij vernemen, botaat bij de zangvereeni-
ging«Al wat liofolijk is en wel luidt», onder di
rectie van den heer H. Poölmeijenxl hier, het voornemen,
om op Donderdag 8 Januarij e. k. eene openbare Uit
voering be geven, in de localon der Bijzondere School
,^i| ^.iaarast^to^nk^t^o™ gering
de geheimzinnige houding, van het ministerie hier