Nieuwsblad voor Tholen, Zuid- en Noord-Seveland. Dingsdag 24 Mei 1870. Vijfde Jaargang. 8P00RWEG GOES - ROOSENDAAL V. Goes 5,55 1,80 6,15 V Roosend. 8,55 4,40 8,80 Bwzeliage 6,7 1,40 6,23 Woaw 9,7 4,SO 8,42. Kriiimng. 6,23 1,55 6,35 Bergen-op-Z. 0,21 6,8 8,57 Krabbend. 6,37 2,8 6,45 Woensdrccht 9,34 5,18 -9,10' Hilland 6,45 2,15 Rilland 9,51 9,38; Woeiudr. 7,8 2,88 7,2 Krabbondijke 9,59 5,80 9,86 Bérg.-op-Z 7,18 2,48 7,15 Krumlngen 10,12 5,40 9,50 Wouw 7,81 8,1 7,25 Biezelinge 10,27 5,52 10,6 Eosend. A.7,40 8,10 7,83 Goes A. 10,07 6,— 10,15 'Deze Courant verschijnt, uitgezonderd op Christelyke feestdagen, des Maandags.cn Donderdags avonds, Prys kwartaal ƒ1,—. fr. p, post/1,30. Afzonderlijke Nommers 5 ct. Prijs der AdveTtcntien 10 ct. per regol, grooto letters en vignetten naar plaatsruimte. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1—5 rogels 50 cent. AlleBfcoi^aixJla>redactle-4jetrfiffflnde, gelieve men?jniiiBt6!i8 &hrdac\vó<5r de "uitgare' franc<vtoe te zenden aan den Uitgever A.O.-ÖB JOWÖB Bit Inzending der Advertcntien tof des namiddags 3 nre. Correspondent voor Dnit3cliland HAASEN8TÉnr&VOGLER, Annoncen-Bureau voor Hamburg, Frankfort a/M., Berlijn, Leipzig, Weenen, Stutgartt, Bazel, Zurich, Genève. Wjj hebben beweerd en te oordeelen naar de zwakke tegenspraak van dhr. ff.— zoo wij mee- nen öok bewezeri, dat ook van de wijziging van tor. Fock zou blijken, dat elke verandering geen verbetering is. En daar blijven wij bg. Ook nado^tegenspraak van dhr. -Hartman, Vooreerst, en dat is hier afdoende, meet de beer JET. wel breed uit over. de leemten, of wil men liever, de gebreken der wet van 1854, maar bij vergeet, het bewijs te leveren, dat die door de wijziging van mr. Fock verbeterd zijn. Wel vraagt hij, bij het einde der beschouwing over elke leemte in de wet van 1854: is eene be stendiging daarvan wenschéljjk, maar nog eens, hij bewijst niet, dat detoestand ytrbetvrd is. Daarbij overdraft hij de bezwaren tegen de wet van 1854 op schromelijke wjjze. Zijne eerste grief daartegen toch is, dat door die 'wet het stelsel van afschttiving door de kerkelijke besturen^ zooals hg'het uitdrukt, bevorderd wordt. Dus dat de particuliere liefdadigheid daardoor min der werd, en men de zorg meèr en meer overliet aan de gemeentebesturen. Wjj raden dhr. ff. aan, eens bedaard de beraadslagingen na te le zen, over de besproken wijziging, in de Tweede Kamer. Hjj zal dan zien hoe door den beer Viruly is aangetoond doch door geen ander weerlegd - dat juist de particuliere liefdadig heid onder de wet van 1854, grootelijks is toe genomen. Zjjne tweede grief is, dat onder de wet van 1854, door bet (burgerlijk) armbestuur der ver blijfplaats vaak op'onredeljjke wjjze beschikt werd, over de ka3 van bet domioilie van onderstand. Het was juist op dit bezwaar echter, dat ook wjj wezen. Maar was daarom de door mr. Fock voorgestelde wijziging wrenscheljjk? Dhr. ff. erkent zelf in zijne volgende beschouwing in de G. C. Yan 6 Mei, dat die ruime bedeeling niet in hetstelselmaar in de uitvoering der wet van 1854 lag. Het gebrek lag dus niet V» de wetmaar in de wjjze waarop zjj werd toege past. Maar juist daarom zouden wjj gowensobt hebben, dat mr. Fock alleen verbetering had ge- bragt in die wijze van uitvoeringdooh de wet zelf in dit opzigt ongewijzigd bad gelaten. Zjjne derde grief was, dat bjj de wet van 1854 de armo, dié in dwaling verkeerde, dat bg regt bad op ondersteuning, dit niet beleefd kwam vragen, maar soms oischte l Maar oilievo, bobben wjj hier te doon mefcorastof jokkoirng? Zou dhr. ff, in ernst willon boworon, dat om dat con arme in dwaling verkeert, óver do voor schriften ooner wet, daarom die, wet moot vor- nndord worden? Zou het niet weuHcholgkor ge weest xjjn, indien het armbestuur, waarbij nioh een in die dwaling verkeerende arme kwam aan melden, dezen had ingelicht omtrent de ware bedoeling der wet? Zijne vierde en laatste grief tegen de wet van 1854 was, dat door deze de onzedeijjke middelen, onder de wet van 1818 aangevoerd, niet werden voorkomen of tegengegaan. Maar zal dat dan verbeteren door de wjjzi- ging van mr. Fockf Wij gelooven het tegendeel, De onzedeijjke middelen toch, waarop dhr. ff. het oog heeft, waren de pogingen die er wer den aangewend, om van den arme, wat zjjne onderatandspligtigheid aangaat, af te raken. Maar dit is juist het groote gebrek van de wijziging van mr. Fockr dat de arme, naar alle menschelgkó; berefeeuing, daaraan, in het ver wig nog veel meer zal blootstaan. In zjjne tweede beschouwing want dhr. ff. meende de drie beschouwingen noodig, om alleen onze eerste te wederleggen begint hg te wederleggen wat hjj «eeneonjuistheid» van ons gelieft te noemen. Die «onjuistheid» zoude bestaan, in ons gezegde hjj neemt onze woorden over: «De arme kan alléén bedeeld worden door de gemeente waar bij zich bevindt. Wjj zefgen fcan, want die gemeente behoeft het niet te doen. Doet zij het, dan moet zjj bet ook zelf bekostigen. Doet zjj het echter niet, danmoet de hulpbehoevende maar zien, dat hg teregt komt.» «Nergens in de wet» zegt de heer «is eenige grond voor dit beweren te vinden.» En een weinig verder laat hg volgen: «Wnar- nifc put men nu de tegenstelling van kunnen en niet behoeven Ook hier vragen wjj, is dit beweren van dhr. H. ernst of kortswjjl? Waarom wjj be weren, dat do gemeente wel kan maar niet be hoeft te hulp te komen? Maar eilieve, wjj zouden dhr. H. weer kunnen verwjjzon naar dé beraadslagingen in de Tweede Komor, waar Hol der als de dog uit bljjkt, dat onze beschou wing geheel juist is. Maar kortheidshalve nu dhr. H. die beraadslagingen nog niet schjjnt gevolgd te hebben verwijzen wjj hqpa naar zjjne eigene woorden in hetzelfde stuk van 6 Mei, waar hjj zegt: «Maar nog eens, do armo heeft géén regt op onderstand.»Bljjkt daaruit nu niet, dat de gemeente wel kan maar Aé* hoeft te ondersteunen. Verder botoogt dhr. H, dót hjj over de ge volgen der Vjjziging van mr. Fo4k niet hetzelf de denkt als wjj. Nu, zonder dat wiute eenó wederlegging vrjj overbodig. Do tjjcï znV ech ter leoron aan wolko zjj do hot regt Ja.: Tot nog toe echter zjjn onzo voorspellingen inde moeste opzigton beeda 'vrj wol heyestigd. S .7' .7y.v' 77t:!7: 7i7'"7 v7-, Uithoofde van den Hemel vaar t»- dag9 zal op aanstaanden Donder» dag avond geen courant worden uitgegeven. OPENBARE VERGADERING VAN DEN- GEMEENTERAAD TE GOES ten raadhuize aldaar, op Vrijdag den .27 Mei 18?0, des avonds ten 7 J- ure. PUNTEN VAN BEUANDELïNG. 1. Mededceling van ingekomen stukken. 2. Vaststelling van het Kohier van den Hoofdei. Omslag? 3. der Hondenbelasting. 4. R»kctmvg - der Nfeu Commissie. 5. Rekening over 1869 en bcgrooting voor 1871 van de "Gemeente-Apotheok. 6. Rekening over 1869 ,en bcgrooting over 1871 van de openbare Gezondheids-commissie. 7. Adres van A. 0. de Jonge SJz,, betrekkeljjk de publication enz. 8. verzoek van B. M. Wjjtcnburg om verbooging zjjner jaarwedde. DE WIJZIGING DER ARMENWET. Moejjelgk zal men iets onaangenamere vin- ddh voor den -schrijver van een nieuwsblad, dan terug te komen op een onderwerp, dat hjj reeds heeft afgehandeld. Even moejjelgk zal men iets vervelendere voor een lezer kunnen uitdenken, dan dat een nieuwsblad dit doet. Zelden antwoorden wg daarom op wederleg gingen, vooral ook, omdat wg liefst de beschik bare ruimte gebruiken, om eenig nieuw onder- Werp te bespreken. Wordt eenige beschouwing van ons weerlegd, wjj laten in den regel aan onze lezers bet oordeel, welke uiteenzetting zjj als de juisto beschouwen, de onze of die van andersdenkenden. Somwjjlen kan het echter geen kwaad eens aan te toonen, hoe weinig zulk eene tegenspraak om hetljjf heeft, hoe geleerd ze er vaak uitziet. Want, men weèt, hethet is al geen goud wat er blinkt. Wjj willen dit daarom doen met de wederlegging door den beer H. G. Hartman Jz. in eenige nommers der Gocsscho Courant van onze beschou wing overde wjjziging der armenwet. In het no. der G. Cvan 3 Mei moot het betoog van dhr. ff. vooral strekkon om té be- wgzen, dat do armenwet van 1854 verbotering behoefde. Waar deze beschouwing echter ook aohjjnt te moeten dienen om ons te wederleggen^ zjj vooreerst opgemorkt, dat wjj hoegenaamd niot beweerd hebben, dat die wet van 1854 onvorhotorlgk was. t. Integendeel, wjj hobbon vooropgezet dat jaar lijks ontelbare klagten togen die wet opgingen. Alleen hobbon wg ontkend, dat die wet door de wtj&igingen van Mr. .Fock zou verbeteren.

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Goessche Courant | 1870 | | pagina 1