No. 28. Vrijdag; '8 April 18,70. Vijfde Jaargang. Nieuwsblad voor Tholen? Zuid» en Noord-Beveland. Deze Cor.ront verschijnt, uitgezonderd op Christelijke feestdagen, des - il&nndogs en Donderdags avonds. Prijs 'p kwartaal'/1,?-, fr. p. post/1,30. Afzondcrliike Nommcrs 5 ct. 3Prijs der Advcrtentien'JOct per regel, grootc letters eu vignetten naar plaatsruimte. Geboorte—huwelijks— en' doodberigten van 15 regels 50 cent. SPOORWEG BOES V. Goes 7,— 1.25 C l 5. Biezelinge 7,12 1,37 6,23' Kruinïng. 7,28 1,53 6,35 Krabbend. 7,42; 2,7 6,45 Rilland '7,50 2,lo' .Wocnsdr.'8,8 2,33 7,2 Berg-.-op-Z 8,23 2,48 7,15. "Wouw 8,86 -3.1' 7,25- Rosend.-A.8,45 3,10 7,32 'aoqSESDftAL. V. Hoosend. -2i4,40 8,80 Woow - 0,12 4,5(1 5,42 Bc'r^eu-oprZ, 9,27 5;3.8,5.7 Woensdre.ohc 9,40.5.13 9,10.. Rilland 0,58*' 1 9J28 KraI)BendijK .\0i7 - 5,30 9,36 Kruiningen 10,21. 5,40. 9,50 Biezelinge '10,37 5,62 10,5 Góe? A. '10,47 fr,^- ?0.15 «fj.I "ATfe Stukken' dé redactie betreffende, gelieve men minstens &ïT3a£' "ni^ye*1frb.ifco 'to'elezenden aan deu üitgevei a. c. de jonge sjl' te ices7 Inzending der AdvertenÖen-wfedcfl. namiddags 3 ure. Correspondent voor ünitsclilsmdHAASehstein yogler, Aiinouccji-Kureau voor Ilamlrar^Frankfort ajH., Berlijn, Leipzig, "Weeneii, ftntgartt, Bazel; Znriob. Génève. BEKENDMAKINGEN - yan hot Gemeente-bestuur. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES maken bij deze bekend dat de plaatselijke school commissie, ter voldoening aan het bepaalde bij art. 6 der verordening, regelende het onderwijs in deze ge meente,- vastgesteld door...-den gemeente-raad den 12 December 1859, tot. het aannemen en toelaten ran LEERLINGEN op de scholen voor lager onderwijs en de bewaarschool, zitting honden zal ten raadhuize, op. Woensdag den 13 dezer, des middags ten 12 ure, en noodigen een ieder uit, om van die gelegenheid gebruik te maken tot bet opgeven van de kinderen, dié men na de vacanlie verlangt op eene der bedoelde scholen te zenden, aangezien dit, zonder de toelating der school-coininissie niet vermag te geschieden. Goes, den 2 April 1870. Burgemeester en Wethouders van Goes, M. P. BLAAÜBEEN. De Secretaris, HARTMAN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, brengen ter openbare kennis, dat volgens de wet van .10 April 1869 (Staatsblad no. 65) een register be hoort gehonden te-worden van hen, die het regt bezitten, om in een bepaald graf op de begraaf plaats, met uitsluiting van anderen te hegraven, en dat, by de onlangs vastgestelde verordening op het heffen van begrafenisregten, .het houden van zoo danig register voor deze gemeente is bevolen. Ten einde dat register aanteleggen noodigen burge meester en wethouders de bezitters van zoodauige regten uit, daarvan vóór of op den 15 dezer ter se cretarie aangifte tc doen, met overlegging der noodige bewijzen', opdat die regten in het vervolg zullen kunnen worden gehandhaafd. Goes, den 2 April 1870. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAÜBEEN. De Secretaris, - HAR TM A N. BURGEMEESTER en WETHOUDERS- van GOES, brengen ter openbare kennis, dat blijkens mededeeling van den heer Commissaris des Konings in 'deze pro vincie, van den lSn tot den 2Gn Junij aanstaande te Itijssel in Frankrijk met den landbouw-wedstrjjd aldakr, tevens zal gehouden wordeu een internatio nalen wedstrijd yan Landhqnw-werktuigeu, Ver voermiddelen en Paardentuigen.'" Het;programma van dien wedstrijd is aangeplakt "'en ter secretarie dezer gemeente ter inzage voor be langhebbenden uedecgelcgd, terwijl de cahiers eu ver-' klaringen, botreffomïe der voorwerpen, met welken men aan den' wedstrjjd zal willen deelnemen, beschikbaar zijn. Goes, den 2 April 1870. "-Burgemeester én Wethouders voornoemd, - M. P. BLAAÜBEEN. De Sccfetaris, HARTMAN. EEBE PROEF OP DE SOM. In de zitting der Tweede Kamer, van 26 Maart 11. vroeg de heer de Casembroot den minister van marine inlichtingen, omtrent de .geruchten, die in omloop waren, dat ons nieuw gebouwd oorlogstöomschip Argus, ge bleken zou;- zijn geen zee te kunnen bouwen. Yan te' meer belang moest die interpellatie beschouwd worden, omdat de Argus gebouwd was, op eene particuliere werf, te Fyenoord. Bleek het dus onbruikbaar te zijn, dan was dit een bewijs te meer voor de waarschuwing van den heer Nierstraszby de beraadslaging over de begrooting van Marine, om toch niet dan in de uiterste noodzakelijkheid, oorlog schepen op particuliere werven te laten boa wen. Men zal zich toch Winneren hoe de heer Nierstrasz toen een amendement voor stelde ten einde te voorkomen, dat voor min der goede waar, meer geld besteed werd welk amendement echter door de «volgzame leden» der kamer werd verworpen. Behalve dus voor de veiligheid der beman ning, die naar Indië gestuurd zou worden, met een schip dat niet in staat is zee te bouwen, was^ het antwoord, dat door den mi nister gegeven zou worden,- van het grootste belang voor het vertrouwen, dat men in het bouwen van oorlogschepen^ op particuliere werven kon. stellen. Volgens verklaring vail den heer Brocx toch, don minister'van marine «had. die fabriek het model ontworpen waar- «naar het ^aartuig moest geboutvd worden, - took vooral met het oog op de nieuwe eischen taan het vaartuig gesteldnamelijk om als «zeilschip over den Oceaan naar Indië té <varen.> Volgens het loopend gerucht nu zou dat schip, dat dus geheel gebouwd was door, en volgens plan van die particuliere werf, toen men er de reis uiedo wilde aanvaardenj terug hebben moeten keeren, omdat het niet geschikt was, om er mede naar Indië te zeilenl Dit gerucht moest maar al te zeer bevestigd worden door den minister van marine. .Werke lijk was het schip toen het van de particuliere werf afkwam, niet geschikt om zee te bouwen. Zeer teregt merkte de heer Nierstrasz aan, hoe dit eene^nuttige les was, om bij het bouwen van Oorlogschepen op particuliere werven, vooral toch te zorgen Yoor een goed toezigt van Rijkswege. Na deze eerste teleurstelling was het schip in het dok gehaald en had men getracht, doop eenige verbeteringen als b. v. een tweede kiel er aan te brengen, de gebreken te verbeteren, en daarna was bet toen weder in zee gesto ken. Op dezen grond constateerde de heer de Boo van Aldértberelt de ondervinding leert nu reeds hoeveel waarde men' aan den heer de Roo als «marine-specialiteit» kan hechten dat «men kon-aannemen dat geen «verdere teleurstellingen, wat de zeewaardigheid' Bijblad 1183. D« Redactie onderachinpt. «van het schip "betreft, waren te: verwachten.» Trots deze geruststellende Voorspelling vaii den Keer de Roo vdic dan ook' terstond door den lieer Niertra sz weersproken werden, bleek uit eene nadere interpellatie van den heer dë Casembroot, dat de Argus, .na deaan- - gebragte verbeteringen, naanwelgks in zee was gestoken, of hij moest te Portsmouth binnenV loopen, omdat de commandant met het oog op de te verwachten stormen er bezwaar iü. zag de reis, om de Kaap de Goede Hoop, naar Indië te maken.. Nu trachtte de heer de Roo van Alderwerelt om zijn roem als «marine specialiteit» zooveel mogelijk te redden, he.fc w-el te doen voorko men alsof de Argus geen m'Zscbip, maar een stoomschip was, maar in zijne voortvarendheid zag hij voorbij, dat de minister van Marine, zooals wij boven réeds aanhaalden,/ uitdruk kelijk verklaard had: dat bij het.plan van den bouw er op gelet was, dat het als zeilschip naar Indie moest. Vooral na dit herhaalde blijk van ongeschikt heid was van dubbel belang de vraag van den heer dé Casembrootwat er nu verder zou ge-, schieden. Zou men dat schip nu toch naar Indie sturen om de kaap de Goede Hoop heen, en daardoor de bemanning in gevaar stellen van te vergaan Of zou men nu het schip de reis laten maken door het kanaal van Suez, waardoor het vermoedelijk minder stormen zou te doorstaan hebben, en tévens gemakkelijker voldoende steenkolen zou kunnen roedenemen, om de geheele reis door te stooraen Wij kunnen niet- ontkennen zeer teleurge steld te zijn door de antwoorden van den mi nister van Marine. Ja, wy kunnen zelfs niet ontkennen, dat wij dié antwoorden allervreemdst vonden. Vooreerst zijne uitdrukking: «dat hij «na al het gebeurde, nu bijna verpligt wordt- «f^t de meest denkbare voorzigtigheids maat regelen.» (Bijblad 1286) Maar hoe zouden dergelijke maatregelen, dan zonder die interpel latie van den heer de Casembroot niet zijn ge nomen Zou dan minder acht zijn geslagen op de veiligheid van de bemanning? Na deze uitdrukking van den minister van Marine, doet bet ons dubbel genoegen dat die interpellate heeft plaats geliad, zelfs ofschoon de heer de Rooze minder noodzakelijk achtte. Even bevreemdend beschouwen wij de verzeke ring van den minister van Marine, dat indien hg mogt besluiten om niettegenstaande, de reeds opgedane ondervinding het vaartuig toch om de Kaap te zenden «er zich niet cén persoon «op zal bevinden, die niet vrijwillig medegaat.> Zeer te regt wees de heer Nierstrasz er op,

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Goessche Courant | 1870 | | pagina 1