kanalen aan Hert haiize-verbond,met het. s luiten van de spaansche havens voor onzen handel, zoowel-als de verovering van Portugal door Philips..Ut de oprig-* ting der O. en W. Indische compagnie jnefc.het sluiten, der Bcheldé in 1648, de haringvisschei|j en de vaart op .de Oostzee, de vrpheid van godsdieuefchler te lande metdè opheffing vanhetedictvanNanies in 1685,-waren dit. geen oorzaken; genoeg om den koophandel te doen "bloejjea en- de magt van het vólk te doen aangroeien. Ed al.-werd hu.'ons.-.land' geteisterd door Oorlogen met Frankrijk in .1672 en 1688 en met Engeland 'in 1672, toch werd aliea ih 169? te Eijswpk teruggébragfc tot dén vrede van Munster "enNgmegen- De latere veroveringen werdén teruggegeven, en "Willem UT werd' als koning van Engeland erkend. Tevens had men een wóordeelig handels-tractaat; niet Frankrpk 'gesloten.— Ja, Frankrijk én Engeland, zjj hragten inenigtoaal de Staten, aan het weifelen of men aan een stadhouderlijke of stadhquderlooze regering de voorkeur moest 'geven. Gaven zjj 'ons land eenige grieven op, zoo als de he- "S3 mr. Thorbsckc eerst er toe kwam liet ia volle toepassing te brengen toen er géene Provinciale opcenten meer gelieven werden-, en de ingelanden der calamiteuse polders door die met-heffing das ook van een anderenkant gebaat werden. Volgens de voorgestelde regeling zullen de lan den der calamiteuse polders moeten opbrengen a. 52!/2 pet. hunner opbrengstwant zooals "bljjkt nit de tabellen behoorende bij het verslag der Staatsboon?missie, zullen alle polders op 2 uit zonderingen na de in sub. 3 genoemd 21/. pet. moeten opbrengen h. volgens raming der com missie van tot 21/s pet. voor inwendige kos ten, die tot-.nog toe bestreden werden nit de 50 pet. cbovendien zullen de eigenaars dier landen nog bezwaard worden met de provin ciale opcenten, waarvan zij na de verhooging tot 50 pet. der tegenwoordige opbrengst be vrijd waren. "■En waarvoor moeten de toch reeds zoo be zwarende dijkgeschotten der calamiteuse polders .nog zoo.ongehoord worden opgedreven? Kennelyk opdat daardoor de Rijkssubsidie zou kunnen verminderd worden. 'tls Vaiar, de Staat,die nngemiddeld f320,000 bijdroeg, zon volgens de voorgestelde regeling slechts f182,000 aan subsidié geven. Maar is bet billijk, om die reden de calamiteuse polders te bezwaren Is dan het belang van den Staat in die polders verminderd Draagt Zeeland dan tegenwoordig minder bij voor de verdediging der overige deelen des Rijks, dat het daarom .meer en meer aan zich zelve moet worden overgelaten, in zijne verdediging tegen de invrètende golven van den nimmer rustenden oceaan? De toe stand is immers geheel dezelfde gebleven, en waarom dan de calamitèüse p'olders belast tot een bedrag, dat zelfs de willekeur van een Na poleon niet bereikte. ^Yaarljjk, wanneer men nog eens nagaat het groote belang, dat wij Hebben aangetoond, dat- de Staat heeft bij het behoud van de calami teuse polders wanneermeh nog eens overdenkt, hoe regt eh billijkheid, het Voorschrijven dat het Rijk eene met dat belang evenredige bijdrage tot hun onderhoud geeft, dan vreezen wij, niet, dat ieder ons. zal toestemmen, dat de las ten die de Staats-cómmissie aan de calamiteuse polders wil hebben opgelegd, de:grenzen van regt en billgkheid vérre overschrijden.. Naar onze .overtuiging kan zoodanige regeling alleen zïjif grond;, vinden in het. régfc van den sterkste, in de omstandigheid dat de calamiteuse polders geheel afhankelijk zjjn van den Staat. Heb"is echter niét- alleen dit bezwaar, dat wij hebben tegen de door de Staats-commissie voor gestelde regeling, maar het is ook tegen eene, om een zeker aantal jaren, telkens herhaalde taxatie, dat wg. opkomen: met al de klacht 'die in óns is. Door zoodanige bepaling zon de voorge- stélde regeling ten eenemale haar' doel missen.' Pat; doel is om uit den verwardèn, onzekerèri toestand van tegenwoordig een zuiveren zekeren toestand te doen geboren worden. Maar blijft dat doel niet .evenver verwijderd zoolang de calamiteuse "polders het zwaard- van Damocles blijft boven het hoofd hangen, dat zij telkens in een veranderden toestand - kunnen gebragt worden door elke hertaxatie? Een_ander groot bezwaar tegen eene telkens herhaalde taxatie is voorzeker de groote kosten, die daaraan, verbonden zijn, in verband met het bijna onoverkomelijk bezwaar van daartoe altijd geschikte taxateurs te vinden. XJit den aar,d der zaak zrftlen .dit- menschen moeten zijn, die geheel op de hoogte zijn der locale aangelegenheden. Daartoe zullen die m en - scben moeten benoemd worden nit de nabijheid der betrokken' polders. Maar zullen daartoe gemakkelijk ni'enschen te vinden zijn, nu zij het vooraitzigt hebbeii, daardoor in vaak hooge onaangenaamheden te komen met de eigenaars der getaxeerd wordende gronden. Zal men geen gevaar loopen dat de benoemden vaak nriddelijk of onmiddelijk-belang hebben bij de taxatie? Neemt men meer verwijderd wonende personen, znllen die dan genoeg met alles bekend zijn Door de 'bepaling van eene telkeim herhaalde- hertaxatie zou eindelijk de doodsteek gegeven worden, aan alle verbetering der'in calamiteuse polders gelegene gronden. Wie toch zal daartoe zijn kapitaal in die gronden steken, met het vooruitzigt dat- hij 56 pet. van de meerdere opbrengst alleen aan dijkgescliot zal moeten aft taan behalve vaak nog 10'pet. voor het tiendregt! Om deze redenen zouden wij geene hertaxatie toegelaten willen zien, tenzij de betrokken pol der het vraagt. Mogt toch b. v. door eene doorbraak en daardoor tijdelijke' overstrooming of Vel door eenige andere oorzaak, de opbrengst der landen verminderen, dan zou het immers eene .groote onregtvaardigheid zijn, het dijkge schot te berekenen, in evenredigheid met vér- vlogen beteren toestand. Voorzeker komen er nog vele andere belang rijke punten in het verslag en de voorgestelde regeling voor. Welligt komen wij hier nader op terug. 'De heropening der kamerzittingen maken het óns echter ondoenlijk er nog over nit te weiden. Moge het door ons. geschrevene méde werken, tot bevordering van regt en billijkheid. BINNENLAND. Goés,.- 20 September. JL Donderdag heeft dè' Minister van Binnen- landschë Zaken de Zitting der Staten-Generaal, namens den: Koning gesloten. In zijne rede heeft de Minister'gewezen, op de velewerkzaamheden, die de kamers in Het afgeloopen zittingjaar hebben verrigt. Eene ^breede opsomming van al de wets ontwerpen, die tot'wet verheven werden, ging daar van vergezeld, en met lof werd gewaagd van de lasting op den fcmschen brandewijn bet misnoegen van Lodewjjk' Xl V tegen de Witt,dè schending der tractatende honing der vlag en bpfc plaatsen van de schilderjj den togt naar Chattam voorstellende, 'op hét raadhuis té Dordrecht, gereed waren zij dan ons- den oorlóg té verklaren, dat meestal met zeer nadéeligè voorwaarden een vrede tot stand deed komen, zooals de betaling van 2 millioen oorlogskosten aan Engeland —'de erkenning van zjjne souvereiniteït'ter zee en de vrede van Bréda (1697) gehandhaafd, in 1674. te Westminister met Engeland bepaald werd. Óok Frank rijk waa te" Nijmegen in 1678 niet "achter gebleven in 't sluiten van den vfede, dié; voor ons land niet kwaad, dóch voor de Staten niet gunstig bleek te zjjn. Ont vingen de Staten Maastricht terug en. alle verdere ver overingen, Willem HE werd in het bézit' van het prinsdom Qrarjje hersteld. - .V. 't Een en ander werkte zamen dat het stadhouderlijk gezag bleef, zoo als het onder Willem II geweest.was. De acte der associatie of heter gezégd, het verdrag goede overeenstemming die er tusschen regering en vertegenwoordiging bestond, waardoor dat vele werk kon verrigt worden. De Minister verzuimde echter raede ^te dcclen, hoeveel uit de nalatenschap van het vorig ministerie was verkregen, hoe weinig het tegenwoordig bewind had gedaan, en hoezeer dit weinige nog door amendementen was verbeterd. Heden wordt de nieuwe zitting der Staten-Ge neraal met de gewone plegtigheid geopend. Mor gen zullen wij in een bulletin de troonrede aan onze geabonneerd en in de stad-mededeelen en ze voorts in ons nommer van a. s. ^Donderdag op nemen.—7 Onder de ontwerpen van wet die weldra aan de vertegenwoordiging zullen worden aangeboden, worden er nu reeds twee genoemd. Het éene be treft de regeling van het onderwijs in de.schoone kunsten. Naar men verneemt, moet de Minister van Binnenlandsche Zaken,- gedachtig aan het woord des meesters -(Thorbecke)Kunst is geen regerings zoalslechts noode tot de zamenstelling van dit ontwerp'zijn overgegaan, en als het ware gedwon gen zijn geworden door den zedelijken invloed van eenigen zijner vrienden,--tot de belofto om aan do indiening mede te werken. Het andere ontwerp is dat eener gewijzigde armenwet en daarin moet de verblijfplaats als domicilie van onderstand zijn aangenomen, terwijl' de kosten vanverpleging der bedelaars in de gestichten te Ommerschans en Veenhuijzen voor het rijk zonden komen. "Wij zijn niet hoog ingenomen met de Maatschap pij tot Nut van k Algemeen. Vooral hare houding in zake het 'onderwijs hebben wij bestreden. Maar wij voeren geen strijd quand-même en zien het goede iiiet voorbij. Daarom betuigen wij met ge noegen gezien' te hebben, dat een der departemen ten (Almelo) de aandacht bij vernieuwing gevestigd heeft op--den toestand der kinderen in de fabriek. Deze groepen geheel of nagenoeg geheel op zonder opvoeding in huis, zonder onderwijs in de school. Ze doen reeds in hunne jeugd, door 't overmatig werken, de kiemen op voor allerlei kwalen; velen van hen sterven reeds op jeugdigen .leeftijd een ellendigen dood. Ze zijn de slagtoffere van 't ge mis aan natuurlijke liefde bij hunne ouders, en van den speculatiegeest der fabriekanten of van de groote concurrentie, die verbetering^ onmogelijk maakt, buiten wettelijke regeling om. De vrucht van dezen verechrikkelijken toestand is de ruwe goddeloosheid, de verregaande onzedelijkheid. der fabriekarbeiders. Engeland, het land der fabrieken, is ons vooruit. Dé wét heeft de kinderen in bescherming genomen. Er -is een goed geregeld schoolwezen voor fabrieks kinderen. En. 't gevolg, er van is, dat men in Ne derland dikwijls genoodzaakt is arbeiders te laten komen uit Engeland,omdat deze op veel hooger trap van ontwikkeling staan. De behoefte aan wettelijke bepaling van den leef tijd van opneming en van de werkuren der kinderen iw de fabriek is ook hier te lande gevoeld. In 1862 (dus zeuen jaax geleden) benoemde minister Thor becke, een commissie van enquête (onderzoek) naar den toestand der hier ,te lande op fabrieken ar beidende kinderen. Deze commissie was tevens belast inet het doen van een voorstel ter voorziening in van associatie in 1681, zjjnde een soortgelijk verbond als- de triple alliantie, tusschen de Staten, Zweden, Spanje eh den keizer, ter "beteugeling den heersch- en veroveringszucht, van Eodewjjk XIY had ook het zijne toegebragt, om de magt vam den stadhouder te vergrooten. Hollands Staten waren er nn zoo. veel te meer er over uit, om, nu "Willem III -gestorven' was, hun gebied uit te breiden, te meer daar "er van 1702~r1747 een tweede stadhouderloos tjjdperk aanbrak. Doch in 1747 werden de Staten door kanongi bidder :genoodzaakfc, de waardigheid van stadhouder, kapitein en Admiraal, bjj de TTnie bepaald, aan Willem IV- te geven, die reeds als stadhouder over. Friesland, Gronin gen en Gelderland, regeerde. Zijne gemalin was Anna, dochter van George II, koning "van Engeland, die acht jaar ha hem, in 1759 overleed.— {wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Goessche Courant | 1869 | | pagina 2