NIEUWE U0ESSGHE#0URAN 1
No. 49.
Dingsdag 21 September 1869.
Vierde Jaargang.
Nieuwsblad voor Tholen, Zuid- en Noord-lBeveland.
Deze Courant verschijnt, uitgezonderd op Christelijke feestdagen, des
Maandags en Donderdags avonds.
"Prijs kwartaal ƒ1,fr. p. post/1,30. Afzonderlijke Nonuncrs 5 ct.
Prijs der Advertentien 10 ct. per- regel, groote letters en vignetten
maar plaatsruimte.Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-r—5
regels 50 cent.
SPOORWEG G0E8 ROOSENDAAL.
9,30 1,40 5,55 V.RoOSend. 8,45 11,45 4,40;
9,39 1.49 6,5 Wonw 8,55" 11,55 4,50
.9,52 2,2 ,6,18 Bergeu-op-Z.9,10 12,11 5,6
10,3 2,13 6,31 Woensdrecht 9,20.12,22 5,17
10,10 2;20;6,85 RillAd. 9,85 12,88 5,83
10,26 2,85 0.54 KrabSendyke 9,42 12,45 5,40
10,42 2,50 7,10 Kruiningen 9,68 12,66 5,51
10.54 3,— 7,19 Biezplinge 10,8 ljlO 6,5
11,5 8,10 7,30 Goes A. 10,20 1,20 6,15
Alle Stukken de redactie betreffende, gelieve men minstens <?én dag vóór de uitgave franco toe te zenden aan den Uitgever A. c. DB JONGE 8Jz., te- Goes.
Inzending der Advertentien tot des namiddags 3 ure.' ->
8,80.
8,46
8,5
9,7
9,28
9,80
9,41
2,55
10,5
Zij, die zich voor het volgend kwar
taal op de Nieuwe Goessche Courant abonneren,
ontvangen de nog in deze. maand te verschij
nen Nommers gratis.
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS vak GOES;
doen te weten, dat door den raad dier gemeente in
zyneib vergadering van SO Augustus 1869 is vastgesteld
de volgende
VJERORDENIKG.
tot J.
HANDHAVING DER ORDE OP DE BUITENPLEINEN
van en de toegangen tot het
SPOORWEG-STATION
TE GOES.
Art. 1. Onder buitenpleinen van en toegangen tot het
station worden voor de toepassing' dezer verordening ver
staan de voor het publiek opengestelde buitenruimte
aan het spoorweg-station met den stationsweg en de
opritten van.de zjjde der voormalige Koe- en Ganze-
poorten.
Ajt. 2. De ambtenaren en agenten van de gemeente
politie, belast met de handhaving der. orde op de in
art. 1 genoemden plaatsen, zjjn, onder de bevelen van
den burgemeester, bevoegd de rigting te bepalen, waarin,
de rjjtoigen en de voetgangers zien bp aankomst of
vertrek moeten bewegen.
ledereen is verpligt .hunne bevelen of aanwijzingen,
ten dien aanzien" gegeven, op te volgen.
Art. 3. De rytuigen tot afhaling van reizigers uit
de stad komende, moeten zich op' het buitenplein plaat
sen aan de westzjjde van het .stationsgebouw minstens
2 el van den weateljjken in- en uitgang aldaar en in
regelmaat achter elkander', zöodathet eerst aankomend
rjjtuig, de eerste plaats inneemt en zoo vervolgens, ter
wijl geene andere plaats mag ingenomen worden dan
die door de politie ia aangewezen.
Art, 4. De rijtuigen, mei welke reizigers naar het
station worden gebragt, beuegen zich op gelijke wjjze
aan de oostzjjde van het slation, on zullen zich on-
middeljjk, nadat de reizigers dé rjjtuigen hebben verlaten,
moeten verwijderen. A
Art. 5. Rjjtuigen, elkander ojvdë'in deze verordening
bedoelde wegen passerende, zjjn de voerlieden verpligt,
links of bjj de hand nittehalen, ten einde het andere
rjjtuig regts of van de hand te doen voorbijgegaan.
Art. 6. Alle rjjtuigen moeten tusschen één uur na
zona-onderping en één uur voor zons-opgang bjj him
verbljjf op de buitenpleinen voormen zjjn van minstens
één brandende lantaan^js&rts van of midden aan de
Rijtuigen niet aan dit voorschrift voldoende, worden
verwijderd.
Art. 7. De koetsiers of geleiders mogen hunne rjj-of
voertuigen niet -verlaten, ten zjj er iemand bjj tegenwoor
dig zjj, in staat om do paarden of trekbeesten te be
sturen of te mennen, en dezein geen geval van het
gebit ontdoen.
Art. 8. Alle rjjtuigen
a. 'die niet voldoen aan de_ voorschriften van, of waar
mede gehandeld wordt in strijd met de art. 3, 4, 5,
6 en 7,
b. waarvan de koeteiers of geleiders beschonken of be
neden den ouderdom'van IS" jaren zjjn,
c. die bespannen zjjn met paarden of trekbeesten, dié
gevaar voor het veilig vérkeer opleveren, moeten,
op bevel van den aanwezig zjjnden ambtenaar of agent
van politie dadeljjk verwyderd worden.
Art. 9. De rijtuigen, die voor rekening van logement
houders -of rjjtuig-verhuurderB op het buitenplein sta
tionneren, zjjn onderworpen aan het onderzoek voorge
schreven bjj art.. 26 van bet K. B. van 24 Nov. 1829
(Staatsbl. no. 73.) (Reglement op de middelen van vervoer
te lande.)
Art. 10. Op de in het vorig art. bedoelde rjjtuigen
mogen geene goederen geladen worden, tenzjj die voor
zien zjjn van een impériale.
Art. 11. Het is verboden het publiek in de vrjje keuze
van een koetsier, drager, krujjer of wegwijzer te belem
meren of door aanroeping,- aanhouding of andere mid-,
delen te bemoeyeljjkén.
Art. 12. Het is verboden:
a. de hekken of andere afeluitingen der stations-pleinen
te beklimmen of zich' door overklimming toegang
naar die pleinen, of naar het station te. verschaffen;
b. op de buitenpleinen van of aan de toegangen naar
het station belemmering te veroorzaken in den door-
jjang naar of van het stations gebouw.
ArC. 13/De overtredingen dezer verordening worden
gestraft aÜËirolgt:'
die van art-,2 (voor zooveel de rytaigenbetreR,) .van
art.. 3, 4 en-7 met eene geldboete van 8,tot 6,
die van art. 6 en 12 met eene geldboete van ƒ1,—
tot f6,—;
die van art. 2 (voor zooveel de voetgangers betreft)
en van art. 5, 9 en 1G met eene geldboete van'ƒ1,—
tot ƒ3,—. r v
Zgn de deze verordening aan Gedeputeerde Staten van
Zeeland volgens hun berigt van den 10 September 1869
no. 2219/74, B no. 5111 in afschrift-medegedeeld.
En is hiervan af kondiging geschied, waar het behoort,
den 16 September 1869.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
IET8 OVER DE VOORGESTELDE REGEUNB
der
CALAMITLUSE POLDERS.
Slot
Door de Staats-commiesiè nu wordt voor
gesteld, dat Voortaan tot het onderhoud der ca-
lamiteuse polders zullen hgdragen lo. de daarin
gelegene landen, de helft hunner opbrengst,
welke telkens om een zeke? aantal jaren op nieuw
zal getaxeerd worden, 2o. de onmiddelgk achter
de calamitense gelegene polders, in evenredig
heid van. Bet aantal daarin gelegene bunders en
de lengte der dijken, waarmede zij tegen dè cala
mitense polders grenzen, in die verhouding dat
deze subsidie nimmer meejr zal kunnen, bedra
gen danj/11,50 per bunder of ƒ1,00 per strek
kende el djjk, De in de tweede en derde linie
achterliggende polders zouden dan vrijgesteld
worden van subsidie3o.. wanneer "dè hierdoor
verkregene gelden niet voldoende zgn om in de
kosten te voorzien zullen de landen der caL
polders nog 24/s pet, hunner opbrengst moeten
afetaan, en wanneer ook dit niet voldoende blgkt,
zal het dan nog te kort schietende, bestreden
worden voor lJi dpor de. Provincie en voor
door het Rgk. De inwendige kosten der cala
mitense polders, b. v. voor Onderhoud van wa
tergangen, administratiekosten enz.<hb nu,gé-
vonden worden uit het djjkgeschot, Jmlen dan.
door de calamitense polders bovendien worden
opgebragt. - v
Is deze voorgestelde regeling in overeenstem
ming met regt en billijkheid Neen, duizendmaal
Neen. -
Bjj zoodanige regeling toch worden alle kwade
kansen der transactie, als wg het zoo noemen
mogen, gebragt aan de zijde der calamitensé
poldersworden deze ten eenemaie opgeófferd.
Tot nog toe betalen deze toch Bléchts 50
pet. hunner opbrengst. Endit alleenkrach tons,,
een Decreet van Napoleon, zó<5, Willekeurig, dat
Ingezonden
De ^AGT van STADHOUDER en KONING.
Yervolg van No. 48.
i Hendrik rniafce die vaste en onwankelbare
apjvdie noodig waren om zjjne magt te behou-
dè^Stateh van Holland er steeds op uit waren,
gt ohf stadhouders 'en. die der andere provia
nderen en de hunne te vergrooten. Pre-..
1 in 1647 en werd opgevolgd door
Willem II. Dei»# minder toegevend dan zjjn vadet,
wilde de oudé magt van stadhouder weder tot stand
brengen, en liet daarom, om zjjn doel te bereiken, zés
van zjjne grootste tegenstanders in Holland op Loeven-
stein gevangen Zetten. Reeds onder het bestuur van
prins Maprits bestond er eene party, die de uitbreiding
van het stadhouderlijk gezag tegenwerkte. De gevan
genneming van zes leden van Hollands Staten (de Wit'
de Waal, Ruil, Duist, Keizer en Stellingwerf) op Loe-
vehstein, deed die twisten vernieuwen, en de party die
tot 1795 tegen den stadhouder was, kreeg daarvan den
naam van Loevensteirische factie.
'tWas aan Willem. IV, dat beloofd werd dat de
stadhouderlijke waardigheid voortaan erfelijk zoude zjjn.
Was de magt van Hollands Staten door Willem II
gefnuikt, na zjjn dood in 1650 wonnen zy méér, dan
zjj verloren hadden en vooral onder het le. stadhou-
derlooze tjjdperk van 1650 1672.
Maar in ^1672 kwam Willem Hl aan het bewind. Even
als zjjn vader met 'eene Engelsche prinses Maria van
Engeland feest, in 1601) gehuwd was, had hjj tot zjjne
gemalin Maria Staart, dochter van Jacobus H van En
geland, gest. in 1695.
- 'Daardoor werd hjj ook koning van Engeland.
Niet ongepast zal het hier zjjn eene vergelijking te
maken tusBchen stadhouder Willem I én Willem IDt-
Hadden beiden hunne vorming, te danken aan .de
grootste staatsmannen van hun tjjd, beiden werden
daarom: door den wil des volks, tot de - hóógste waar
digheid, verheven.
Waren de vorsten, die zjj beiden tebestryden hadden
hunne persoonlijke vjjanden (Philips n'\ en Lodewyk
XIV,) zjj werdén daardoor de grondleggers, de éorstè
van Neêrlands, de tweede van EuropaVvrpheïd. Maar
nog meer, beiden stélden het, belang des lands boven
hun byzonder belang, en hoewel, zjj beidenzeer be
kwame veldheeran, maar niet de gelokkigste waren,
waren zjj het grootst na den tegenspoed, Persoonljjke
eigehsöh^pen als stilzwijgendheid, achterhoudendheid,
standvastigheid en schranderheid bezaten zjj beidenNul
zeër ruime mate.— :v
Onder het bestuur dezer twee groote mannen hadden
reeds véle oorsaken zamengewerkt, om den "bloei van
den Hóllandschen. koophandel- gtihstig in de hand te
Werken. ff r ,;:-
Was ons land niet voordeehg gelegen en breidldè zich
het fabriekwezen niet nit V Uegde men geen wegen en