r NIEUWE MESSGHE COURANT. V Nieuwsblad voor Tholen, Zuid- en Noord-Beveland. Cl No. 45. Dingsdag 7 September 1860. Vierde Jaargang.. Dtze Courant verschijnt, uitgezonderd op Christelijke feestdagen, des Maandags cn Donderdags avonds. Prijs "3? .Wartaal 1,—. fr. p. post/1,30. Afzonderlijke Nommers ct. Prijs der Advertenticn 10 ct per regel, groote lettere en vignetten 5iaar plaatsruimte. Geboorte-, buwclyks- cn doodberigten van 15 regels 50 cent. SP00RWE6 BOES R008EHDML V.Goes 6,5" 9,80.1,40 5,55 V.Roosend, 8.45 11,45 4,40 'Biezelinge 6,14 9.89M.49 6,5 Wouw *fl,86 11,55-4,50 Krnming. 6,27 9;52 2,2 6,18; Bergen-op-Z, 0,10'12,11 5,6 Krabbend. 6,38 10,5 2,13 6,31 WoensirecVt 9,20 }2,& 5,37 KiÜand 6.45 10,10 2,20 '-6,85-RfHand $.35" 32,«8 5,83 Woenadr. 7,— 10,26 2,85 6.54 Krabbéndyke. 9,42 12.45.6.40 Berg.-op-Z. 7,15 10.42 2,50 -7.10 Kruiningen 9,53 12,56 5,51 Wouw 7,25 10.54 3,— 7,19 Biezelingc 10,8 1,10 C.5 BooteniA. 7.85 11,5 8,lo "7.30 Coes A- 10.20 1,80 «,15 8,80 8,46 8,5 9,7 9,85 9,31 9,41 9,55 50,5 Alle Stukken de redactie betreffende, gelieve men minstens één dag vé^ de uitgave franc o:-toe-te tettden aan den Uitgever A.c. de johge 5Jz.,.ie (ioes. Inzending der. Advertenties-tot des namiddags 3 ure. OPENBARE -VERGADERING VAK DES GEMEENTERAAD TE GOES, op D: km raadh uize aldaar, ngsdag 7 September 18G9, des namiddags ten 3 ore. PIKTEN VAK BEHANDELING. BeGediging der nieuwe leden. Verkiezing van oen Wethouder. Ambtenaar van den Burgerlij ken Stand. Verkiezing van oen lid der finantiëele commissie. V IETS OVER DE VOORGESTELDE REGELING DEB CALARÖTEÜSE POLDERS. Bij Koninklijke Besluiten van 2G Augustus 1867- en 4 Maart 1868 werd eene Staatscom missie benoemd, ten einde de Regering te 'xlfenen van advies omtrent het stellen van re gelen bij de wet, aangaande de verdeeling der lastén yan gewoon en buitengewoon onderhoud der zeeweringen van de calamiteuse polders. Die commissie bestond uit de heeren Gr. de Vries Az Voorzitter, Fransen van de Putte, lid der Eerste Kamer, mr. JE. du MJarchie van Voorthuijzenlid 'der Tweede Kamer, J. A. Beijerincken P. Caland Ingenieurs, 3. C. Cail, lid der Prov. Staten van Zeeland, S. van der SicalmeGriffier dier Staten en mr J. P. R. Tak, Griffier der Twee de Kamer, die tevens als secretaris dier Staats commissie zou fungeren. Om partijstrijd zooveel mogelijk van deze be langrijke zaak gescheiden te houden, willen wij hier niet breed uitweiden over den dank, die Zeeland wegens het benoemen dier commissie verschuldigd is aan den zoo vaak, ook in deze provincie, miskenden mr. J. Heemskerk Az., of over de nu gebleken onjuiste beoordeeling van het instellen dier Commissie door verschillende Zeeuwsche bladen. Genoeg zij het voor het oogenblik er op te wijzen, hoe door deze commissie een schok is gegeven aan de regeling dier Ievensquestie voor Zeeland, die wij vertrouwen dat tot eeti gevrenscht einde zal mogen leiden. Ofschoon niet op alle punten dezelfde inzigten toegedaan, erkennen wy toch gaarne de groote verdiensten van het van grondige kennis blijk gevende verslag, door die Commissie over de haar opgedragen taak uitgebragt. Vertrouwende dat dit Verslag niet ongelezen door de Regering zal worden ter zijde gelegd, maar veeleer aanleiding geven tot een ontwerp van wet om die voor Zeeland zoo belangrijke questie op te lossen, willen .wij onze meening over eenige hoofdpunten van dat Verslag uit eenzetten, om daardoor zooveel in ons is, mede te werken om diémeer locale aangelegenheid, meer algemeen bekend te maken. Wij wenschen dit vooral te doen om omtrent die punten, waar over wij met de Commissie van inzigfc verschil len, ook de door ons voorgestane meening toe te lichten. Het is ons niet mogelijk het uitgebreide Ver slag in ,alle zijne bijzonderheden, uiteen te zetten. Wij willen ons dus bepalen om^inet ter zijdestelling der zuiver administratieve - aange legenbeden, d. i. de zoodanige die den vorm en wijze van eigenlijk beheer betreffen, de aan dacht te.vestigen op het hoofdbeginsel der ques tie de wijze waarop de noodige gelden gevonden worden om in de onkosten der Calamiteuse pol ders te voorzien. Natuurlijk dat bij dat hoofdbeginsel zich aller eerst de vraag opdoetwie moeten in de kosten van dat onderhoudt voorzien. Wie moeten ge acht worden belang tê "hebben by bet bestaan dier Calamiteuse polders, en daarom, bij de lusten die zij er van genieten, vooral de lasten er van dragen En is eenmaal geconstateerd wie die belanghebbenden zijn, dan blijft alleen nog de vraag over, in welke verhouding staan hunne respectieve belangen d. i. in welke verhouding moeten zij geacht worden belang tè hebben by het behoud der Calamiteuse polders, opdat daar uit blijke in welke verhouding zij tot hun on derhoud moeten by dragen. Naar onze overtuiging kan omtrent de be antwoording dezer vraag wie die belangheb benden zijn, bij eenig nadenken, geen verschil bestaan. Naar onze overtuiging is het ontegen zeggelijk dat direct belang hebben bij bet be houd dier Calamiteuse polders, en dus tot hun onderhoud moeten bijdragen 1°. de eige naars der daarin gelegene gronden, 2°. de eige naars der landen, in de onmiddelijk daar achter gelegene polders, voor zooverre zij door de voor liggende Calamiteuse polders geacht moeten wor den beveiligd te worden tegen de invretende golven3°. de Provincie en de Staat. In de eerste plaats noemden wy de eigenaars der ïn de calamiteuse polders gelegene gron den. Zij toch hebben vooral zoo groot belang bij hun bestaandat wij het overbodig achten om over hunne verpligting tot bijdrage in de onderhoudskosten breeder uit te weiden. Evenzoo komt ons dit voor van de eige naars der gronden in de daar onmiddelijk achterliggende polders,voor zooverre zij geacht moeten worden door de voorliggende calami teuse polder tegen de golven beschermd te worden. Hield zoodanige voorliggende polder toch op te bestaan, dan zal een achterliggende zijne dijken in een beteren toestand moeten brengen. Want al bestond er geen direct ge- I vaar voor „vallen" ofschoon dit reeds ligt door verloop van tijd kon ontstaan zoo zou- deD de dijken toch in een toestand moeten gebragt worden om do stormen en giertijden of hooge vloeden te wederstaan, of wel de daar door veroorzaakte schade moeten hersteld worden. Ook de provincie is naar onze meening be paald belanghebbend in het behoud der cala miteuse. polders, zijnde deze, als zoovele verschillende deelen van haar geheel. Vooral valt dit in het oog wanneer men nagaat, dat die in het verslag der Staats-commissie meest alle zeer vruchtbare gezamenlyk niet min der dan ruim 19000 bunders beslaan. Kon men deze nu niet langer behouden, moest men die alle laten verloren gaan, dan zou daardoor immers een groot én vruchtbaar gedeelte der provincie zelve met hare opbrengsten te niet gaan. In een volgend nomraer hopen wij het be- l&fig dén "Staat by h'èt behoud der cala miteuse polders uiteen te zetten. Door vallen" verstaan vrij wegzinkingen, van vooroe vers, waterkeerende dijken en soms daar achter gelegene stroo- ken lands, wier oudergrond door de golven eerst langzaam is ondermijnd. Wanneer na bij zeer lagen waterstand de stenn van dat water gemist wordt, dan zinkt die ondermijnde grond vaak in eens weg, zoodanig zelfs dat dikwijls eene bijna peil- looze diepe ontstaat waar weinige oogenblikken te voren een dijk lag. Dit ter verduidelijking voor lezers buiten de Pro vincie, die welligt met deze omstandigheid onbekend zijn. BINNENLAND. Goes0 September. Verschillende omstandigheden schijnen gee je ongegronde aanleiding to geven tot het vermoeden, dat eerlang ook Z. K. H. de Prins van Oranje het voorbeeld zijner vorstelijk nicht zal volgen. Amh. Ct. Naar men verneemt worden van Vlissingen bij de regering pogingen aangewend, om de construc tie der brug over de buitensluis 'zoodanig in te rigten, dat zij ook voor personen-verkeer zal ge schikt worden. Het is nog niet bepaald of die brug enkel of dan wel dubbel spoor voeren zal; wanneer zij intnsschen ook voor de gewone pas sage zou worden ingerigt, zou dit aan veler wensch aldaar gevolg geven. "De commissie voor de stoomvaart op Java door bet Suez-kanaal heeft gister te Soetsdijk gearbeid onder leiding van Z. K. H. Prins Hendrik der Ne derlanden. Met genoegen zal men vernemen, dat Z. M. de Koning de grootste belangstelling voor deze zaak heeft betuigd. (Utr. D.) Men schrijft uit Middelburg Bij het graven der spoorweg- en kanaalwerken heeft men- hier en daar, wat de kanaaldijken betreft, nog al te kam pen met afechuivingen, welke, ofschoon op zich zeiven niet verontrustend, toch tot oponthoud lei- lu~

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Goessche Courant | 1869 | | pagina 1