Yierde Jaargang.
Hieuwsblad voor Tholeri, Zuid» en Noord-Beveland.
No. 43.
Dingsdag 31 Augustus 1869.
SPOORWEG GOES - ROOSERMAt.
9,30 1,40 5,55 V.Roosend. 8,45 11,45 4,<
9,39 1.49 6,5 Wouw 8,55 11,55*4,1
9,52 2,2 6,18 Bcr^en-op-Z.9,10 12,11 5,1
10,3 2,13 6,31 Woenidrecht 9,20 12,22 5J
10,10 2,20 6,35 Rilland 9,85 12,88 6,1
10,26 2,35 6,54 Krahbendijke 9,42 12,45 5.'
10,42 2,50 7,10 Kruiningen 9,58"12,56 5,1
10,54 3,- 7,19 Biezelinge lö;8 1,10 6,1
11,5. 3,10 7,80 Goes A. 10,20 1^20 fi,;
Alle Stukken de redactie betreffende, gelieve men minstens één dag vWr den^aiè^jran^q toé te zenden aan den Uitgever a. c. DE johge bjL, te 'Goes;
Inzending der Adyertentien tot des namiddags 3 ure.
Deze Courant verschijnt, uitgezonderd op Christelijke feestdagen, des
Maandags cn Donderdags avonds.
Pry's kwartaal/1,—, fr. p. post/1,80. Afzonderlijke Nommers 5 ct.
Prijs der Advertentïen 10 et. per regel, groote letters en vignetten
naar plaatsruimte. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 15
regels 50 cent.
OPENBARE VERGADERING
VAK DEN
GEMEENTERAAD TE GOES,
ten-raadhuize aldaar,
op Maandag 30 Augustus 1869,
des avonds ten 8 ure.
PUNTEN VAN BEHANDELING,
2. Mededeelïngec van ingekomen stukken.
2. Adres van de bewoners der .Ganzepoortetraat enz.
omtrent den dam door den vest.
3. Opmerkingen omtrent de vetKmdgning tot handhaving
dér orde op het atationsplénr- enz.
4. Rekening over 1868 en begrooting voor 1870 van den
Schuttersraad.
5. Idem van het Gasthuis.
6. Aanbieding der begrooting van inkomsten en uitga
ven der gemeente voor 187.0.
EKOQSTEIJ-BELASTIIIG.
n.
Onze vorige beschouwing over dit onderwerp
heeft een antwoord daarop ontlokt aan de
Goessche Courant in haar nomraervan 24 Au
gustus. - Zij trachtf daarin aan te toonen, dat
die belasting, noch ongrondwettig, noch onbil
lijk is, en staaft haar gevoelen, zooals meer,
voor een gedeelte door insïnuatien, door uit
vallen tegen den rjjke, die liefst niet wordt
nagerekend en dan ligt wat minder betaalt"
en tegen »de vroomste mgnschenvriendendie
»met de grootste koelbloedigheid het brood
duurder willen laten betalen, om zelve iets
»minder. te missen van hunnen schat"
Natuurlijk dat wij tegen dergelijke insinuaties
niet zullen opkomen. Wij hebben zelfs mede
lijden met mensehen, die bij gebrek aan dege
lijke argumenten, tot zulke middelen hun toe-
vlugt moeten nemen, om althans den schijn te
hebben, hun gevoelen te verdedigen.
Wij wenschen alleen de aandacht' te ves
tigen op een paar opmerkingen van de G. C.,
en wel vooreerst, dat wij ons/tot, staving der
ongrondwettigheid van eene inkomsten-belasting,
ten onregte beriepen op artikel 147 der Grond
wet, hetwelk bepaalt: dat niemand van zijn
eigendom kan ontzet worden dan ten algemeenen
nutte en tegen voorafgaande schadeloosstel-
»iing."
De G. C. meent, dat, bp eene inkomsten-be
lasting geen sprake kan zjjn van een' ontzet
ting nit den eigendom, zooals in dat art. 147
der Grw. bedoeld is, en dat, ware dit het ge
val, dit dan ook bij elke andere belasting het
geval zou zijn, om het oven of iemand in eens
een regtmatig deel van zjjn inkomen ten
behoeve der schatkist wordt afgeeischt, dan
wel of iemand dagelijks een deel van zgn eigen
dom geven moet in den vorm van broodaccgns
of hoe ze dan ook heeten mogen.
Vooreerst moeten wjj opmerken, hoe de G C.
niet bepaald ontkent, dat ëene inkomsten-belas
ting toch eigenlijk eene ontzetting nit den eigen
dom is. Dit kon dan ook niet ontkend wor
den, wanneer men nagaat, dat het bedrag er
van bestaat uit een bepaald deel van iemands
inkomsten.
Dey G. C. zegt alleenzolke onteigening is
niet bedoeld bij art. 147 Grw. Zij vergeet er
echter bij te voegenwaarom niet.
En toch moet de G. C. dit bewjjzen, want
art. 147 Grw. zelf maakt geen onderscheid
tusschen verschillende wijze van onteigening.
Het verbiedt elks ontzettingwelke en op welke
wjjze dan ook, tenzjj ze vooraf door eene wét
verklaard is te zijneten algemeenen nutte, en,
tenzij ze tegen voorafgaand'i schadeloosstelling
plaats heeft. Die voorafgaande schadeloosstel
ling is een onmisbaar vereischte. Waar blgft
die echter in het stelsel der G. C.
Nu willen wij gaarne gelooven, dat de G. C.
die bepaling der- Grondwet gaarne wég zou re
deneren, even als ze, tijdens de motiëp Keuche-
nius en Blussê bleek andere voorschriften der
Grondwet liefst over het hoofd te zien, maar
dat art. 147 bestaat nog, en daarom moet het
geëerbiedigd worden.
Geheel ten onregte beweert de G. C. dan ook,
dat, wanneer er hij eene inkomsten-belasting eene
ongrondwettige ontzetting uit den eigendom
plaats heeft, dit dan ook plaats heeft bij elke
andere belasting.
Een geheel ander beginsel toch ligt ten grond
slag bij de inkomsten-belasting, dan bjj elke
andere. Waar men bij de incoraetax lijdelijk
moet toezien, dat de Staat een gedeelte van
zijn inkomsten afneemt, daar .hangt het bg in
directe belasting geheel van den belasting-schul
dige af, hoeveel hij wil betalen, naarmate hij
vëel of weinig gebruik maakt van voorwerpen
waarvan hij van te voren weet, dat' belasting
gevorderd wordt. Of men b. v. veel of weinig
belasting op personeel, wijn, vleesch enz. be
taalt, hangt van eigen verkiezing af. Wil men
ze niet betalen, men ontboude zich van daar
mede belaste voorwerpen.
Bij eene inkomsten-bèlasting ligt dwang ten
grondslag, bij indirecte belasting vrije keuze.
En toch zijn juist de zoogenaamde liberalèu
voorstanders van die op dwang berustende be
lasting. Consequent, niet waar?
Eene tweede opjnerking der G. C. waarop
wij wilden wijzen is, dat door de invoering eeher
inkomsten-belasting vooral de minder gègoedeü
zonden bevoordeeld worden, omdat dan de nog
bestaande accgnsen zouden kunnen worden af
schaft. r,
Ook deze bewering der G. C. achten wjj
zonder grond. Vooreerst toch heeft de onder
vinding geleerd, dat de afschaffing der accgn
sen op verre ha niet altgd de daarmede be
laste voorwerpen goedkooper maakt. Het var-
kensvleesch b. v. is nimmer zoo duur geweest
als na de afschaffing der accgnsen. Het brood is
door dé> afschaffing der accgns niet zooveel
goedkooper geworden als. deze bedroeg. EurWaar
de prgs vermindgrd is, moet dit vooral wor
den toegeschreven aan de veel minder kostbare,
bestanddèelen, die vaak Zoo nadeelig zgnt vopïC
de gezondheid waarmede hét brood vervjjïscht;
wordt. De Courante^ zijn door de afschaffing
van het zegelregt die accgns op
den in het algeméèn nietT^
geworden dan de zegelbelasting bedroeg;Maar
al bestonden deze feiten niet, dan nog vergete
men niet, dat de minder gegoede, in stede van
de accgnsen, die hij dagelijks onmerkbaar be
taalt, dan in eens eene voor hem groote som
zou moeten betalen, en wij betwgfelenzeer, of
dit hem zooveel minder drukkend zon zgn.
Eindelijk nog eene inconsequentie der G. C.
Toen wij op het 'feit wezen, dat de accijns op
het gedisteleerd in de maand Jung dezes jaars
d. i. na de verhooging, /221,917,43V minder
had opgebragt dan in diezelfde -maand des vo-
rigen jaars, en daardoor aantoonden, hoe de voor
spelling der tegenstanders dier verhooging »dat
hierdoor de smokkelarij zou toenemen" maar al
te zeer bewaarheid wercï, schreef de G. C. dat
zij niet zoo achterdochtig was, dat zij zich
wel wachtte om een kwaad vermoeden op zóó
velen -te werpen, en daarom die verminderde
belasting als of zij de onschuld zelve ware
toeschreef aan het minder gebruiken - van
sterkeu drank!
Nu echter komt het beter in haar kraam te
pas, om «rel achterdochtig te zgn, en fluks slaat
zg een anderen toon aan. 'Nu is het: accgn
sen zijn niet alleen belemmerend maar geven
aanleiding tot ontduiking
Welzeker als bet tij verloopt, moet men de
bakens verzetten.
Op de beschouwing in de G. C. van 27 Aug.
zullen wg nader antwoorden.