Mieïiwstolad voor' Thoien, Ztdd- en
K.
No. 31.
Dingsdag 20 Julij 1869.
"Vierde laargang.
!Öeze Courant verschijnt, uitgezonderd op Christelijke'feestdagen, des
.Maandags en Tónderdags avonds.
Prijs kwartaaly* 1,—; fr. p. pos', 1,30. "AGwnderlijke Noramors 5 et..
Prys der Advertenticn 10 et. pr r rege)grootc letters en vignetten-
naar plaatsruimte. Geboorte--, 'huwelijks- en. doodberigten van 1—S
-~v regels 50 cent.
.SPOORWEG GOES
V. Goes 6,5 9,30 1,40 5,55 T.Boosbni.8,®!
Biezelinge 5,14 9,39 1,49 0,5* Wouw 8,55
Kvuinine. 6,27 9,52 2,3 6,18 -Be'wn4op-Z19ij0:12&'
f Krabben! 6,3810;3 2,13-6,31 ''Wqanatocht 9,20 12,$
Kilkn4 6.45 10,70 2,20 6,35. liDlaiJ 9,85 12,3&
Woensdr. 7,— 10,20 ,2,35:6,64 Krabbcndijkc 9,'42 12,45'
Berg.-o'p-Z. 7,15 10,42 2,50 7,-10, Krainfagèa 9,5j ls;56;
'.Wouw 7,25 10,54 8,- 7,19. Biczelinjre 10 8 - 1,1
Xfrc Stukken 'de redactie betreffende, gelieve 'men minstens ééii''dajf-vóór ,Öe: uitgave franco Joe te zenden aan den Uitgever A. c. DE jonge FTz., te'Góês.
Inzending Jder Ailvertentien .tot des namiddags, 3 nre.
^40.,S,8;;--1
'#%4<r/,:;
i>W,
5j33 9,123
5,40 S',30
,5,5^:9^1)
VOORSPELLIEGEK en ÜITSOISTEN.
Herhaaldelijk reeds werd aan de .constitufcio-
neel-monarchale rigting 'verweten, dat zij bij.
bare_. bestrijding der radicalen in het algemeen,
en van het ministerie van Bosse-Fock in het
bijzonder, partijdig was. Men deed het voor
komen, als of de waarschuwingen der' constitu-
tioneel-monarchalen slechts schrikbeelden waren,
gesproten uit de- door partijzucht verwarde brei
nen der tegenwoordige oppositie.
Het is zeker het meest afdoende, de ongegrond
heid van zoodanige magtsprenkeh. te bewijzen,
door opmerkzaam te maken op de uitkomsten
der waarschuwingen, en daarom willen wij in
dit en nu en dan in volgende artikelen uiteen
zetten, hoe de uitkomst slechts al te dikwijls
.^de waarschuwingen der constitutioneel-monar-
chalen bevestigt, en de waarheid' hunner bewe
ringen staaft. ,'J
Xllerëerst wenschen wjj daartoe te wijzen op
de treurige ervaring op de kust van Guinea in
de laatste dagen opgedaan, waarop wij reeds
een paar keeren met een enkel woord wezen.
Reeds driemalen waarschuwde Jhr. van Sy-
pestein in de Tweede Kamer voor den gevaarlijken
toestandwaarin de Nederlandsche ambtenaren
onderdanen en bondgenooten zich daar bevon
den voor de waarschijnlijkheid, dat er eerlang
eeile hotsing zou ontstaan, die wdiraeerhet
tegenwoordig ministerie geene gepaste voorzor
gen'namtot schade en schande van Neder
land zoude uitloopen.
Tot regt begrip der zaak zullen wij een be
knopt overzigt van den toestand aldaar geven.
De uitgebreide bezittingen van Nederland en
Engeland ter kuste van Guinea, lagen vroeger
zeer in en door elkander. Reeds geruimen tyd
werd tusschen deze beide natiën telkens onder
handeld, ten einde de daaruit voortspruitende
moejjelijkheden te doen ophouden, om door
ruiling van grondgebied aan dezen verwarden
toestand een einde te maken.
Wat door een tal van vroegere ministers
vruchteloos beproefd was, werd door het zoo
schandeljjk miskende ministerie van Zuylen-
Heemskerk verkregen, en bij tractaat van. Maart
1867 kwam de zoo hoogst gewënschte ruiling
tusschen Engeland en'Nederland tot stand.1 Op
1 Januari] 1868 werden eindeljjk van wèér^-
zjjden de forten, die in die' ruiling van grond
gebied begrepen waren, overgeleverd, en naaf
omstandigheden dé Nederlandsche of Engelsche
vlaggen geheschen.
Zoo werd de Nederlandsche vlag toen vóór
het eerst' geheschen op het Commendah, een
dorp, bewoond door eenen woelzieken negerstam
der Fantjjnen, de natuurlijke vijanden der sinds
eeuwen met Nederland verbondene Arhantjjnen.
De vroeger onder 'protectoraatvftn Engeland ge
staan hebbendé béwonérs van Commendah sche
nen hier niet mede ingenomen, en noodzaakten
de met het ophijschén der Nederlandschen vïag
belaste personen, opi..- die vlag weder nedèr té
halen .en om met haar af te trekken
Wel werd toen dpor ons beproefd op Com
mendah een fbrtje te houwen, ten einde daarin
eene bezetting té-leggen, ter bescherming van
onze vlag, maar aangezien dat forlje nog niet
gereed was, toen' het eenige daar aanwezige
Nederlandsche Oorlogschip, liet 'Metalen Kruis,
van daar moest vertrekken, moest de Neder
landsche vlag ten twéedenmale 'worden nëder-
gehaald, en moest, Nederland daardoor erkennen
onmagtig te zijn zich staande te houden, tegen
de negerbevolking van een dorp op de kust van
Afrika.
De bewoners van Commendah, tr.otsch op
"hunne'-' bverwmniiugf, haaldën 'de overige .Fantxp
nen, hunne stamverwanten, over, om de Elmi-
nezen, die sinds eeuwen een bondgenootschap
,met ons hadden, aan te vallen. De verspreide
bevolking 'van déze onze bondgenooten namen
toen de wijk naar hunne hoofdplaats, St. Ge
orge d'Elmina, waar hnnne opeenhooping, de
gewone rampen des opriogs, deden ontstaan en
waar hongerdood weldra- 'gejpaard ging, met
volkomen stilstand van handel en nijverheid.
De Elminezen, om ons in een oorlog gewikkeld|
en door een leger van 30 b 40 dnizend man in
gesloten, riepen de Hulp Van Nederland als van ha
ren eeuwen-ouden bondgenoot in, doch Nederland
móest nogmaals zijne onmagt erkennen, én de
Elminezen aan hun lot overlaten.
Hét was in dezen stand van zaken, dat Jhr.
van Sypestein op 22 December 11. de aandacht
der Regering op dien voor ons vernederenden
toestand vestigde, en op het nemen van afdoende
maatregelen aandrong.
Het eenig gevolg van deze, den waren Ne
derlandschen Staatsman waardige poging was
het antwoord van den minister van Koloniën
»dat hg ten dezen opzigte niet met schijn-
^deskundigen te rade ging, én dat hjj hoopte
»dat men genoeg vertrouwen zou stellen in
>de zorg der Regering," 'en dat Jhr. van
Sypestein van radicale vereerders van dit mi
nisterie de meest onwaardige bejegening on
dervond.
Hierdoor niet afgeschrikt dróng hg op 16
Maart dézes''jtors nogmaals dan op het'nemen
van Afdoende maatregelen, dledé minister- Tim
Koloniën,1'0Diêt:: meeriktüihendë ontkennen,' dit
de* tóestaiid hoogst érnstig whs, beloofde.
Eede derde waaihchhwing Van cohstitutionelo
zgde aan de Regering op 3 Mei 11. gedaan,
Bijblad 746.
h^d alleen tot gevolg dat hetNederlandsche
..oorlogschip de Amstel, met eene bemanning van
75 personen derwaarts wérd gezonden;
Natuurlijk, dat een zoo klein scheepje niets
vetmogt tegen de 500 maal sterkere leghrmagt
der Fantijnen en integendeel de overmPpd van'
deze deed toenemen.
Hoeverre de spot dier negers met onze vlag
dan ook ging, werd dezer dagenduidelijker
dan ooit, toen de negers de bemanning eener
sloep van de Amstel, waarin 2 officieren, 1 on
der-officier en 8 matrozen waren, gevangen na
men en, zoo als men' maar al te fegt vreest,
vermoordden, ih hét gezigt van hét oorlogschip
zélf, toen de sloep waarschijnlijk *döor de stérke
branding naar dé wal was gesleept.
En wat deed toen óns Oorlogschip 1
De beléediging onzer ,vlag,de mishan^èling
a^in een deel ^ner beipanning gepleegd,
këh'?"ö heen, 3Sfcoe was héb ^nieFlSgmagteT
Eene poging aanwenden om de gevangénep, zoo
zij nog leefden, te 1 ontzetten Evenmin, .fwant
volgens verklaring van den minister van ".Ma
rine (Bijblad 1617) was er slechts ééne'sloep
aan boord geweest, in staat om de hfanding
te doorstaan, en deze was in de inagt dér
negers. 'V,.
Het eenige wat, men kon doen wa^ om, de
negers, door tusschenkomst der mét hen be
vriende Engelschen, genade.Ae sjncéken .voor, de
gevangenen.
Zoover is het dan in deze eeuw van vopruit-
gang gekomen met. het vaderland der Heems
kerken, der van Galen's, Trompen, der Everi-
sender de Witten, der de JRuijtirs'l Zoover is
het dan gekomen met Nederland^ dat eenmaal
den bezem in den mast zgner schepen voerde,
ten teeken dat het de zee van zijn tienmaal stérke
ren vjjand had schoon geveegd, .dat het thans de,,
tusschenkomst van dien zelfden" vijand moet'
inroepen om genade af te smèeken van de - hé-
gërbevolking van een dorp op Afnka's Westkhst l-
En toch, had mén op raad van den hèef éafT
Sypestein vroeger, al ware het mah? éên'grÖ^'c
ter oorlogschip derwaarts gezonden, daür zou
het volgens het bordeel van deskundigen zoo ver
niet gekomen zijn. Maar datkost zbbvëpl^ëffi!^
antwoordt men ons. Welnu, gg die deh cons^-, f
tutioneel-monaïchalen steeds ten last» tot
zg aanbiddersvan 't gouden: kalf1' égg,; jvarr.^
re het dan niet. wehschelgker geweöSt
tonnen gouds, die Nederland'door 'de afe'chéffiiig
van h.èt. dagbladzegel j vérlóor,nóg - vratïnT- kaS"
té hóhdenl oih daardoor 'tooneeleii ala^Óö' éVéö""
x_t-'JjL-'k'fTJNo^ArlandnKIl^piVtlw"
de eer en waardigheid van hun Vaderland?^
Maar helaasde waarschuwende stem ging