-sf
jwr werden, dan" ook Tierhaalclelgk zoodanige
adverientiën «r in geplaatst, zoodat de uitgever
meende daarop te mogeü blgvéri rekenen, toen fcjj
in* de mëand Januarg 1L verschillende dergelgke
adyertenfiën elders zag opgenomen, die evenwel
niet aan de N. M. C. ter plaatsing werden
gèz^dem Ofschoon de nitgever tot tweemaal
toe daaromtrent inïïchting had gevraagd, bekwam
kg jop dat herhaald) schrgven geen antwoord.
♦tTifc éen en ahdër maakt hij op dat voortaan
aan d
nonces^van. rykewege.zullen onthouden worden.
♦Waarom. hg wéét? het niet en kan 'slechts
giasen. H|j zon rich nn wel nader kannen adres
seren, maar wat saldit helpèn; zoo men besloten
heeft 6l te zwijgen df een weigerend antwoord te
geTepT^;v"r'-^
- »Wy ;Jen^en ^aö die zaak, hooger op en
g^lS^^a^'eéne gansch anderestrekking.
wWg^ttkrijven.ze toe aan een parti-pns om
onSj Oöpesitïe-blad, lègeB te werken. Men vreest
- vb^SSf- invloed der. beginselen door de Nieuwe
Mddeibtirgiscle■Courant t>p ataatkundig gebied
s.:v"vo(^Mjtaan,''::\
.-/t rWü men de vrqe drukpers danf op die wijze'
aan-banden'leggen?
♦Blijkt het dan na niet, dat het eerste en laatste
★oórd? van het zoogenaamde liberalisme is mono-
polieeri.ng, om zoodoende^ het vrije woord, dat
4aetv yasta overtniging omtrent 's land» zaken
wordt, zoo inen kon, te onderdruk-.
$4$«*t'-:5".
.\:jXponder ;een redering, die de afschaffing
4,; heV tegeln#t pp ae dagbladen voordraagt
schgn.vm'Vrijheid der drukpers te
-vVJb(^B|d«enlX-:!^*L:>
wMaar genoeg. Wg -wenden ona liever met
jjedrok jso. ternat tot allen, die de waarachtige vr^-
maatregel, (zbo hg; hetgeen wg
•:.U; ^afi^n; ortfó genomen is' en wel metjhët
-dóël,) de Gónrant van eenige
^inföpisienj haar .bestaan wórdt er niet .dooiTin
.v -
...Od« snatejr, .91» m vrgheidMin voor niemand
óndortiorD, fliotóiegi san dn kaalt zullen atallen,
"r'mirro» 3oó?*Jóh.^: gepield, bohooren «Uen
Ondór de voati'der echte Wntmiidw-
r;n, te dodereteunen.
".èJSiet fleauwh^tig, miar flink, open, opdat het
""r'Wer opeobaar'sq dat de dwang onto pogingen
gSf Sitowfl1.. *:.r V'
B jiUSB,, dipjttonder dè vaan,der. *eienl|ko
,«c£»*tt, heït - vroeger meer dan,, een»
Itch mtgetproken, dat bier een blad ver-
1 de'besinrêlon van het valeeb liberalisme
l'gaan. J)at blad ie verteren. Het bestaat
Hêbt.fle bal éndentennd, 'zoo alt
if. Bebt ge er.teta voor over gehad f
,.iet» van uwe belang»Velling, ièta
lèa'.'atênii f.-.X';
'v(^er j b^,twborde"dievraag voor óch
gt»»'Wn wWac^,;, jwt,. lij
m,pig£ van het npodïatelijke van het be-
ïiid #s -miDti, «5'
iBHMtmfc .4
^(idiiolbnrg,'25 Janaary l869.
Hcsmlie 'Omaitih vat toezigt op ie St-
üuöé ier lfiettée ffidieHmTgK&e 'Omrant.
tSéfd Jakv'lIP-;0. de JONGE.»
'ïolgaarne "Voldoen wp. aan het vereoek' van
4 Ms-'C-^ónk-de^ %andflchtop dit tót te
veptiga»- Wfl kenrtódatóièiiLdan"(>dktem sterkste
af, niet alleen «m de reden in de IK M. C.
oms
orettniging.»bet:alganéea-; bélang er dtwrige* Z. M. déKoningheeft t
tóilag geBchrtVen aan Koding
-.WüV>é-- lWaarih '"Ml'-Siiüè iniiice
Hofe«
werkélgk dit doel bermken, da
verfcentiën in bladen van ven
geplaatst wordenl Geschiedt
het niet anders dan, ójE dat df
gedwongen wordende door h
gunstigde bladen, te lezen, wa
bladen worden tegenwerkt, óf
gingen gevaarlóöpen niet alg
worden, waardoornatuurlgk
nadéeld zon worden.
Het Dagblad herinnert hoe
zich steeds door zidke kleingi
ningen heeft gekenópêrkt. Wj
nog op, hoe die. tpktiek. dei; ra^
wordt gewerkt door^ de laauv(_-
vatieven, die hnnnp mdvertentdr
radicalebladen plaats
Biniieiila
Goes, 8Pebruarij 1
Naar, wij vroegërlreeda. ver
Verlagen in het begin dezer
vergadoringder 0Yëreen iging
gen" alhier, eéne Redevoering
eene naar wg tevens vernamj
te leveren over het uit Goes|
der Tweede Kamer, {NCr» Saayni
naar aanleiding, van diens rei
Tweede Kampr v*nr en
Wg willen nïet-in beoordeel;
ver het gepastwas» zoodanig:-
houden ente laten "voleindigef
ging waarvóór 4I8 beginsel wa
er geenë oóderwerpen yaa pi-
dienstige strekking zouden h
Vooral ^niet nu wy„ vernomen
door dhr. Yerlage^ behandeld ot -
de wgze waarop het behandeld
meen is sfgekeurd.
Ook zgn wg eerst voo'rnec
feit zelf geheel onbesproken te
aan de redevoering 'zelf ze
hechtten. Nd echter Ühr. Vet
bóódig gpoordeéld.^ier zijner
brief in te> zenden zan de MU
rant, „die daarin- je opgeDomeö
van 24 Jannarij H, nu daarj
meerdere ruchtbaarheid heeft g<
niéts' béter te dóeü^ daiï de rede
8adyinaie Vadèr/'diè aanleidi
criliek ~vdn f'frlagen,' in,
?oèg*fl':itt laar gèfeel tude te,
Ben irfeE :.kau. ^ich dan ze
hoever fle beschpawingeii van I
geheel juist 'Wptetf; in- hóeve)
•tën' grondslag ^trer' critjj
hein missdhien topp&sëlijk is,
Saayuans "T^ór^ geëgde té lm
>hemeétó Ó^éiïl^kr in
Ofschoon wg hateurlyjcl piet! -
ten,, dat de 2^d^g*rgecke Co.
ringen zei? van Mu S&tymans V
hopen wij toch dat het -bovensi
in hare kolommen'Zal mogen
-J^aar wg vernemen wal
der Stètén^GeneraaJ^tegen de
bgeenkomen om harpwerkzaam
ïtiarboven sprake is,- is om de rigectttéeneaflsn^
dacht op de aanbestemn^n enz. te" vèstigén^
Ica ondo doncurrentiö te bevorderen. Wil mbo"
"innige"
UÓ. hèt smartelgk Verlies door f
^TÖKsh echtpaar 'msléden. 1
M^ jtoilii^n heeft ib
óardéti'K
Bijblad behoorende bij No. 5 der
Nieuwe Goessche Courant
van 4 February 1869.
TWEEDK KAMER.
Zitting 10 December 1868.
De heer SaaymaDS Vader: Slechts een kort woord
naar aanleiding van een Grondwetsartikel dat ik heb hoèren
aanhalen en waaromtrent bij mij bezwaren zijn gerezen, die
misschien een gevolg zijn van mijne te eenvoudige opvatting.
Wij hebben gehoord dat vole" leden dezer vergadering tegen
het middelbaar ouderwijs gewigtige bezwaren hebben, voor
namelijk omdat inen meende in dat ouderwijs eene strekking
te zien die tot mateiialisme en ongeloof leidde. De beerde
Bosch Kemper sprak dit tegen, en verlangde, gelijk dit meer
malen betrekkelijk bet lager ondej-wïjs heeft plaatsgehad, dat
men bewijzen zou aanvoeren, waariu hij zeide dat men steeds
tekort jg geschoten. .Ik erken dit.gehegL; u»»ir..ifrlpr zpl moe—
teif toegeven'dat het 'hoogst "moeijelijk, zoo niet onmogelijk
ia, dergelijke bewijzen té leveren. Men zou dit alleen kun
nen' doen door zekere espionnage, want degenen, die men als
getuigen zon moeten oproepen, zijn kinderen, en wvelk geloof
zal aan hunne .verklaringen gehecht worden tegenover het
gezag van hunne meesters Het ontbreekt echter niet aan
tal van verklaringen, die ook mij de overtuiging hebben ge
geven, dat werkelijk de genoemde strekking -in, het" middel
baar onderwijs heersctit. Maar welk gewigt heeft mijne over
tuiging -"ik heb geene bewijzen om het te kunnen staven.
Alleen zon ik kunnen vragenkenschetsen zich niet veleü der
jongelieden, die Yan het middelbaar onderwijs gebruik maken,
door eene zekere meerdere moedwilligheid? Onderscheiden zij
zich door voegzaamheid van gedragingen en eerbied voor het
gezag? Hoort men niet vaak redeneringen nit die jeugdige
monden, waarover men verbaasd ètaat? En matigen zij zich
niet meermalen een regt aan om quaestien te beslissen, die
zeker ver boven hun begrip zijn?
Vele leden, die dat punt hebben besproken, hebben als eene
grief tegen het middelbaar onderwijs aangevoerd, dat daarbij
tot leeraren personen worden aangestelddie, zoo zij niet bepaald
vijandig jegens de godsdienst gezió'd zijn, toch de verklaring
hebben afgelegd dat zij zich in gemoede verpligt achten zich
los maken van de leerstellingen van het kerkgenootschap
waartoe zij behoorden. Ik heb eerbied voor ieder die zijne
geloofsovertuiging inpt' opregtheid uitspreekt, en ik zal het
dus niemand ten kwade duiden, als hij uit overtuiging het
leerstelsel,' dat ik aanhang, niet het. zijne kan noemen. Ik
heb, toen dit punt te - berde werd gebragt, van de overzijde
hooren beweren dat in den tijd -dien wij beleven, met de
Grondwet die vrij hebben, er geen'quaestie kan zijn van eeuig
onderzoek naar godsdienstige denkwijze. Ditzelfde heb ik, als
ik wel gehoord heb, althans imylicile, hoo'ren erkennen door
'de- Begering, met-betrekking tot de ^predikanten, dietot lee
raren bij het' middelbaar onderwijs waren "benoemd. De Mi
nister zeide dat dit zich tot het geringe getal van elf bepaalde
een getal zoo gering dat ik bijna zon tw'jfelen of de Minister
wel juiste opgaven heeft ontvangen. Ik kan echter aannemen
dat de regering van hetstandpnnt, waarop zij zich iu^ên laatste n
tijd heeft geplaatst, namelijk'op'het standpunt van scheiding
van Kerk en Staat,, geen ouderzoek naar godsdienstige denk—
".wijze noodig acht bij diegenen, die zij tot zekere bedekkingen
en dus ook tot die van leèraar benoemt. 4 Hét was mijn voor
nemen dit standpunt der Regering bij de begrooting van Her
vormde Eeredienst te bestrijden, vooral met het» oog op de
Grondwet. Het werd my toen echter niet vergund, maar na
veroorloof ik mij .de aandacht der Kamer te vestigen op twee
artikelen in onze Grondwet,"die ik over deze'zaak zeer belaug-
ryk acht. Art, 164 zegt: jjeder belijdt zijné godtdiemtige
meningen, met volkoraene vrijheid." Misschien zou het met
het oog op dit artikc^-dat van godt'diemtige meeningen spreekt
twijfelachtig' zijn of |>mi bepaald godloochenaar zon mogen op
treden en openbare belijdenis doen van zijno meening. Doch
ik laat dit daar en bepaal mij tot art. 166, waar ik léés; 0De
.belijders der onderscheidene godsdiensten genieten allen de
zelfde burgerlijke en bnrgerschapsregtcn en hebben allen gelijke
N' aanspraak op hel beklèedenvan waardigheden, ambten en
bedieningen." In mijn eenvoud zou ik ineenen nit dit artikel
te mdgen afleiden, dat alleen tot ambten of bedieningen in
gonzen Staat personen zouden kunnen benoömd worden, "die be
paalde belijders zijn van eenige godsdienstige gezindheid in
ons midden. Hoe kan ik dat rijmen met het denkbeeld dat
personen, die opzegging gedaan hfebben van hun geloof
aan eene bepaalde godsdienstige belijdenis, waartoe zij behoord
hebben en die feitelijk getoond hebben zich van die godsdien
stige gezindheid lo3 te "maken, toéh benoembaar zonden zijn
tot het bekleeden van betrekkingen en wel by het middelbaar
onderwijs, die van zoo grooten invloed zijn. Het is immers
onmogelijk, dat de leeraar op het punt van het onderwijs geheel
neutraal zou zijn? De man, die liefde heeft voor de weten
schap, zal het karakter dat hem eigen is en het denkbeeld
dat hij voor waar houdt, op elk gebied aan zijne leerlingen willen
doen kennen.
Het is du3 van belang, dat het beginsel van nitgang van
denken van den leeraaAop de middelbare-school niet in strijd
zij met de Christelijke leerbegrippen, die, zooab dit artikel der
Grondwet, mijns inziens, Bewijst, de Staat verpligt is te hand
haven, Waarom ik dan ook Viet begrijp, dat de Regering ooit
heeft kannen voorstellen de^ banden tussehen Kerk en Staat
'geheel te verscheuren, zooals wij gehoord hebben het doel van
de Regering .te zyn, waardoor de mogelijkheid ophoudt om met
do godsdienstige gezindheden bekend te zijn, eh dus ook om
.eenige beslissing in eene zoo gewigtige zaak te nemen wordt
afgesneden.
De heer Jonckbloet, enz.
De heer Moens, Ênz.
De heer Saaymans Vader: Ik vèrlang alloen met een
kort woord den vorigen spreker te beantwoorden, die het on
zinnige denkbeeld aan velen van ons én ook aan mij toeschrijft
als of een bepaalde weerzin bij ons bestond tegen ontwikkè-
rek£i
ling, en wij als zoodanig gek!
als die onvermijdelijk tot onti
leideu. Verre daaavan ik i
léven te hebben doen kennen
dat de menschclijke geest zich
ping .als mensch om inct de
heeft te woekeren, en ik zou
neerzien die niet daartoe de 1
bij ons is op deu voongroiul f
des Heeren is het beginsel de.
Heeren gemistwordt,' daar w
zij bij hare ontwikkeling zoo
weg te begeven. Ik moet di
het middelbaar onderwijs, n;
den mond gehoord heb van i
maatschappelijke betrekking in
staat. Hoorden wij hem toch
rigting onzer dagen -op het
moest met alle autoriteitsgelc
de ontwikkeling van den me
het geloof aan de openbaring,
versta ik door bet moeten br
dan moet ik een tegenstand}
-wikkeling van" den"geffst.'^ï
noodig is en dat men zon b<
fening 'der natuurkuude dei
dien men als den Schepper d
in ons midden en wat hel
nog - kort geleden overleden v
te tooncn dat men natuurkui
Europeschen naam als zoodan
gelodvig Christen kan wezen.
De heer Fock, Min.' van
De heer v. Nispeil V. 1
De heer Slpet vail de
De heer Saaymaiis V
toen ik de eer had het laat
wet het woord te. mogen vt
te? te wijzen op" een middel
aan den wensch van hen dn
deren verlangen, kon worder
melijk aan art 33 der scho-
doen geven, welke, volgens
ding, de wetgever wilde dat
kend, ik heb toen getracht
ten onregte apn dat artikel
gegeven; dat de wetgever-w
het ontwerpen van hetzelve,
destijds plaats vond onder -li
melijk, dat de school, me'
en onvermogeuden, onderho
schoolgaande kinderen; ik h
beroepen op de gehoudene
wet, op de afkeuring destij
derwijs en over het aangenoj
van' het amendement Blaup
met alle gevoel van regt oti
derwtjs;"AvAarvan' zij' geen g
deren, omdat zij zich in
vereenigeu.
Zoo ik etn dwalende opi
eer niet genoten door d
maar wel heb ik moeten
zienswijze niet heeft beaart
toestand zien blijven voorU
bestaande agitatie aangaand
staan en vooral niet in ou
géloof dat meer kracht en
zich zelfs voorstelt; En mc
Mijne Heeren, ik moet
want het is eene agitatie i
zij betreft toch de vrijheid
derlander; 2q betreft de v
puni van het hoogste gewi
teedere belang voor ieder
van onderwijs! Een groot
is van het onderwijs, is j
volk!'' en ik zeg hef her
komst toch zal de ontwik!
thans gozaaid wordt in d<
de vrucht geoogst worden
het onderwijs, zeide lord
wereld af.
En is het waar, Mijne
hechtste steun voor den
eerbiedigen doét het gezaj
bet maatschappelijk bestaa
- olk leert, ook aan eene
kracht schenken kan, dan
sten prijs op stellen dat
aangekweekt worde door
baar te maken; ziedaar d
ping.der school!
En nn vraag ik, Mijnt
als wij die hebben, aan t
vraag is gewigtig, want
regtmatïge van het 6trev-
punt trachten levendig te
wij hebben het nog önla
Hoorn, dat men beweert
is, 'tgeen de spreker het
leggeu van eenige school
Minister Thorbecke eeni
school niet Christelijk w
het komt er op aan wat
telijk; bedoelt men hieri
bijbel leert, of een Chrii
buiten den bijbel gevoi
bpteekenis van het bijbe
die vraag zelve niet bei
schien^an partijdigheid
van mijne in deze Kame
wel èens als van ecnc-bek
ik zal mij op dat pnnt