NIEUWE Weekblad voor Tholén, Zuid- eu Noord-Beveland. No. 2. Vierde Jaargang. 1869. Donderdag 14 Januarij. iVertr. v. Goes 6,5 9,30 1,40 5,55 Biezelingr, 6,15 9,40 1,50+6,5 Knuningen 6,27 +9,53 2,2 6,18 Krabbend. 6,39 10,5 2,14 6,81 Woecsdr. 6,59 10,25 2,84 6,54 B. o. Z.7,15 10.40 2,50 7,10 Wouw 7,24 10,51 2,59 7,19Aank.Bcw8d.7.35 11,5 3,10 7.30. Vert. Roosend. 8,45 11,45 4,40 8,30 8,55 11,55 4,51 8.40 Berg.-op-Z.9,lü 12.10 5,6 8,55 Woensflr. 9,21 12,21 5,17 9,6 Krabbend. 9,41 12,42 5,38 9,27 Kruin.+9,54 12.55 5,51 9,40 Biezclingc8.10, 1,8 +6.6 9 52 Aank.Goesl0,20 1,20 6,15 10,5. De Uitgave dezer Courant, die des Woensdags avonds van iedere week het licht ziet, geschiedt te Goes, bij A. 0. DE JONGE bJz. aan wien men alle stukken, de redactie betreffende, franco gelieve toe te zenden. De Abonnementprijs is per 3/m voor Goet, f 1,00, «n franco p. post /"1.15. Afzonderlijke Nummers 10 cent. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirec teuren en bij den Uitgever te Goes. De prijs der Advertentien is van 1 5 regels 50 cent, elk» regel meer 10 ccdI, behalve 35 cent zegelregt voor iedere plaat sing. Groote letters cn vignetten worden naar de plaatsruimte berekend, terwijl dé abonnenten bet regt hebben om elk kwartaal •.eene advertentie van 6 regels te plaatsen, tegen betaling van,bet zegelregt. Elke regel daarboven wordt tegen 10 et. berekend.^ fgf* Eiken Dingdag morgen zijn voor de ge- abonneerden en lezers gratis de Marktberigten verkrijgbaar van de Rotterdamsche Graanmarkt, terwijl diegenen die dezelve p. post wenscheti te ontvangen, dezelve Dingsdag ochtend, tegen betaling van 15 ct.p. kwartaal, kunnen bekomen. Bij dit nummer behoort een Bijblad inhoudende gemeenteraads-verslagen. DE WANHOOP DER TELEURGESTELDE VERWACHTING. Had men tijdens het Kabinet van Zuylen- Heemskerk eenige waarde willen hechten aan de jammerkiagten van de radicale pers, men zou gedacht hebben, dat Nederland door toedoen van dat ministerie aan den rand des ondergangs was gebragt. 1 Vooral finantiëel. Gelukkig is, zooals wij vroeger aantoonden, het Kabinet van Zuylen-Ileemskerkreeds her haaldelijk, zoo door den loop der omstandigheden als door de houding van het tegenwoordig ministerie schitterend geregtvaardigd. De he vige en heftige oppositie der radicalen tegen het zelve, is daardoor dus gebleken ten eenemale ongegrond geweest te zijn. Heeft daarentegen de door de radicalen zoo hemelhoog verheven finantiële specialiteit, de heer van Bosse, wiens optreden door hen als eene uitredding werd begroet, tot nog toe, aan de van hem gekoesterde verwachting voldaan? Men zon het bijna gelooven, wanneer men in de Goessche Courant van 29 -December 11. leest: De Tweede Kamer heeft de aanneming van de >wefc óp de middelen, even als de voorgaande hoofdstukken der begrooting, door eene me- »nigte van redevoeringen laten voorafgaan, die »op nieuw het bewijs geleverd hebben: dat.de oppositie tegen het ministerie, hoe verwoed ook >in hare redenen, even magteloos is door aan- >tal, a's.zwak in argumenten." En toch is niets minder waax dan dit. Heeds meermalen hebben wij met', feiten be wezen, dat de G. C. haar standpunt jalleen door misleiding k3n handhaven. Ook uit) hare hier boven aangehaa'de voorstelling blijkt iop nieuw hoe ze óf zich niet de moeite geeft,! om zich door het lezen van het Bijblad op de hoogte te stellen van den waren toédragt van zaken, óf hoe ze, wanneer zij dit wél gedaan heeft, hare goedgeloovige lezers misleidt, j Met welken grond toch kan zij beweren, dat gedurende de behandeling der begrooting voor 1869, eigenlijk geene afdoende argumenten zijn aangevoerd tegen het ministerie in het algemeen of den heer van Bosse in het bijzonder? Wij willen ons tot den laatsten bepalen. r Weet de G. C. dan niet, hoe reeds bij de algemeene beraadslagingen verscheidene leden der Kamer er op gewezen hebben, hoe de heer van Bosse, die het vorig Kabinet als noodlottig voor ons Vaderland bestreed, omdat het 15 mil- lioen noodig had uit de Indische baten, zelf nog meer noodig had Hoe die leden daardoor aantoonden dat dhr. van Bosse jloor deze positie tegen het vorig ministerie zelf het ver- oordeelend vonnis over zijne eigene politiek had uitgesproken Herinnert de G. O. zich dan niet lioe ver schillende leden der Tweede Kamer, de houding van dhr v. Bosse afkeurden, die van zijn voor ganger Graaf Schim mei penninck vorderende, dat deze het belastingstelsel zonde hervormen, zelf minister geworden, zich hield, alsóf die hervor ming niet noodig was Ja dit vsjeet de G. C, wel. Want in voornoemd stuk staalt ze in met de andere radicale bladen, cfie nu willen dat de constitutionecl-monarcha'e oppositie zelf eene hervorming voorstelt. Maar heeft dhr. van Bosse dit dan als oppositie-lid gedaan Immers neen en waarom zou de tegenwobrdige oppo sitie het dan doen De G. C. schijnt ook niet te weten hoe in de Tweede Kamer reeds hetzelfde aan dhr. van Bosse is verweten,, wat in het voorloopig ver slag der Eerste Kamer, zoo waardig maar ook zoo karakteristiek genoemd werd: de wisseling »en veranderlijkheid in voornemens en denk beelden van den minister van Finantien.» Maar wat- nog meer te verwonderen is, is ,dat de G. C. zelf niet eens hare aandacht ge vestigd heeft, op de redevoering van dhr. Fran sen van de Putfce; anders steeds een zoo groote autoriteit voor haar. Deze toch stelde voor om voor 4 miilioen schatkist-billetten uitte- geven, in plaats van onder de baten voor 1869 op te nemen, een overschot der Indische dienst van 1867, geraamd op ƒ3,475,000.' Ook niet tóen dhr. v. d. Putte als reden van zijn voorstel opgaf, dat zoodanig overschot niét alleen nog geheel onzeker was, maar ook dat deze becij fering uitgaat van het beginsel om voor de behoeften van den dag elke kas tot den bodem »te ledigen zonder aan den dag van morgen té denken en hoe over deze questie vrij los j> wordt heengeloopen.» Of is zelfs zoodanige aanmerking op het be heer van een minister van Finantieji in het oog der G. C. niet een argument tegen het finan tiëel beleid van dien minister? Moge de G. C. deze woorden misschien be schouwen als eene lofrede op den heer van Bosse, naar onze^Tneening kan er bezwaarlijk een krachtiger verwijt van onverdedigbare lucht hartigheid, van totaal gemis aan onmisbarer voorzorg dan door deze woorden van den heef v. d. Putte tegen den heer van Bosse gerigt wor den. En waarlijk een'verwijt van luchthartigheid, van gemis van onmisbarer voorzorg aan een mi nister van Finantien, van Wien voor een groot deel de toekomst van het land afhangt, betee- kent nog al iets. Even openhartig en onpartijdig als de G. C. is, wanneer zij voorgeeft dat er geene afdoende bezwaren tegen het beleid van den minister van Finantien zijn ingebragfc, even open hartig en onpartijdig is hare bewering, dat da oppositie magteloos is in aantal." - - Of is haar dan onbekend de stemming over het hoofdstuk van Finantien op 19 December 11. Toen werd dat Hoofdstuk aangenomen met' 41 tegen 27 stemmen, maar onder die 41 leden die vóór stemden waren de heeren da Marchie- van Voorthuijzen, Pynappel, Bots, Bichon van Ysselmonde, Kalff, de Bosch Kemper, Gefken en van Reenen. Alle deze acht 'leden hadden vroeger, doUr te stemmen voor de begrooting van Graaf van Zuylen te kernen gegeven, dat zij voorstanders waren van het Kabinet van Zuylen-Heemskerk. Hadden deze 8 leden nu gehandeld even als de radicale oppositie tegen het vorige Kabinet, dan waren er 35. stemmen tegen en slechts 33 vóór de ttegriHoting.van dhr. van Bosse geweest, en dan ware deze verworpen. Gaat mén nn na, dat bij de stemming af wezig waren de heeren van Foreest, van der Hucht en Lidt, terwijl daarna mr. J. Heems kerk Az. gekozen is, env voegt men 'deze 4 stemmen bij de zoo even gemelde 35, dan blijkt O Bijblad 761,

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Goessche Courant | 1869 | | pagina 1