1
■v?
deel der natie; maar dan verviel ook daardoor dit
middel van bestrijding der amendementen.
De tweede grond waarop men de amendemen
ten bestreed, was, dat de klagten over bet te
veel bevoorregten der openbare school, waar
door de bgzondere belemmerd werd, eigenlijk on-
Zoo althans beweert de lieer Joiickbloet, waar
hg deniheer SaaymanB Yader nadat deze had'
aangetoond hoe art 194 der, Grondwet voUco-
mens vrijheid van onderwijs voorschrift, doch hoe
die vrijheid belemmerd wordt, door het mono
polie, hei- kosteloos onderwijs op de openbare
school bestrijdende, zegt»Met de openbare
school kan de bijzondere niet concurreren, zegt
»men. Het ie mogelijk, maar ik beweer dat de
grondwetgever a gewild heeft bescherming van
>het openbaary^nderwijs, en dat men aan bet
bijzondere ohaerwgs alleen de vrgheid van be-
staan gelaten heeft.
Hoeveel eerbied wij nn ook hebben voor de
persoonlijke overtuiging van dhr. Jonckbloet c. s.,
zg het' ons toch geoorloofd in dezen meer té
hechten aan de officiêele verklaring der Bege
ring bg het voorstellen van art. 194 der Grw.
>Tegenover< dus op gelijken lgn met
dat van het gezag uitgaande onderwijs zal over-
staan, het regt der ouders om, naar hunne be-
>grippen de opvoeding Hunner kinderen te re-
gelen.» Let wel, het regt; -nergens wordt van
geduld voorden gesproken.
De woorden van het art. 194 weerleggen dan
ook zelve dé uitlegging van den heer Jonckbloet
c. s. Hoe is toch de bg dat art. voorgeschrevene
vrijheid denkbaar, bg een bestaand monopolie.
d. i. zonder gelijkheid; en boe kan men beweren
dat er gelgkheid bestaat, wanneer de openbare
schotfl zoo buitenmate bevoorregt wordt boven
de bijzondere?
De beweringen dat de -amendementen eigen
lijk niet uitdrukten wat men wilde, en dat bg
wijziging der onderwijswet, men gevaar liep van
onverdraagzaamheid aan te kweeken, onder de
zonen van' .hetzelfde vaderland, achten wij haast
niet de moeite waard te weerleggen. Er was
voor het oogemblik immers alleen sprake om het
beginsel van wjjziging aan te nemen, en eerst
bij eene eventuele wetsvoo^dragt zou men moe
ten uitmaken, vaat bepaald moest worden, en
eerst dan zou kunnen blijken, of er qnestie was
van aankweeëa&llvan onverdraagzaamheid.
Het zgons geoorloofd die leden, die vooral
schermden met dat zoogenaamd aankweeken van
onverdraagzaamheid, te herinneren, dat het
wel het grootste bewjjs van onverdraagzaamheid
is, om zjjn eigen wensch, het koète "wat het
wil, door tè drgven, zonder te letten op de
erkende gemoedsbezwaren van-anderen..
Eindelijk bestreed men de amendementen, op
grond, dat bg aanneming daarvan de reeds be-»
staande-agitatie zon vermeerderen, vooral nn
men het stemmen vóór of tegen die amende
menten wilde maken tot een schibboleth bg de
verkiezingen in' 1869. Er bestaat dus agitatie.
Het bewustzjjn der weiniger die van den beginne
aftegen de wet van 1857 waren, is nu bare
uitwerking meer en meer kenbaar wordt zoo
danig in omvang toegenomen, dat ons vaderland
er door beroerd wordt. En nn denkt men dat ont
waakt bewustzgn te kannen uitdooven, door bet
de vrijheid te ontnemen zich te uiten. Echt libe
raal. Maar men vergete niet dat juist de dul-
delooze dwang, die men tegen de bijzondere
school wil blgven uitoefenen, de pogingen om
dien dwang af te schudden, meer en meer in
kracht zal, doen toenemen. Dat de gezindheid
van de Iedén. der ÏCamer omtrent deze lerens-
questie voor Nedèrland, niet tot een schibboleth
bg de volgèn'de verkiezingen zou mogen^gemaakt
worden, die'béwering klinkt vooral vreemd in
•den mond van hen, die rzich in bet begin dezes
jaars juist op' de beweerde inzigten hunner com-
mittentenf over de ijweede ontbinding beriepen,
om door heïhaalde afstemming der Begrooting
voor BuijfcenL Zaken, het vorig ministerie'te doen
vallen.
Hocnkan mem toch beweren, dat de Staten»
Generaal in waarheid het Nederlandschè vólk
vertegenwoordigen, indien de beginselen der leden
niet vooraf aan hunne kiezers bekend zjjn ge
weest. 1
Neen, ook wg wenschen dat bij de verkiezin
gen in 1869, de jaezers ernstig rekenschap zul
len vragen van Sé houding der tegenwoordige
leden der Kamer,'ia deze zoo géwigtige aange
legenheid waar, naar onze' innige overtuiging,
hetNweï of het wee van ons vaderland van af
hangt."* Dat men naauwkeurig zal toezien of zjj
getoond hebben aan de bestaande bezwaren te
gemoet te willen komen, dan wel of zg den
duldeloozen gewetensdwang van tegenwoordig
willen trachten te bestendigen,
Binnenland.
STATES-GENERA AL.
Na een debat fan vijf dagen is het adres van
antwoord op de troonrede aangenomen, met 56
tégen 18 stemmen.
Al de daarop voorgestelde amendementen wer
den verworpen, behalve één dat door den héér
Pijnappel voorgesteld was, om in §4 in plaats der
woorden «Het zal ons verheugen, indien de wet~
geving er ditmaal in slagen mag, afschaffing der
utienden tot stand1 te brengen,' zooals door de com
missie der redactie was aangegeven, te *zen
«Het zal ons verhengen indien d'e wetgevi% er
«ditmaal in slagen mag, -den landbouw vonden
tlast der tienden te ontheffen.'
Deze verandering werd wenscheljjk geacht om
niet vooruitteloopen op de wijze, waarop men
zou trachten tof de verdwijning van bet tiend-
regt te gerakenhetzij door eenvoudige afkoopbaar-.
stelling, hetzij door conversie in grondrente, hetzij
door. onteigening van den Staat.
De betrekkelijk korte discussie, die naar aan
leiding van deze paragraaf van het adres van ant
woord werd gevoerd, deed tot ons leedwezen blij
ken, dat de minister van Justitie voornemens was
weder eene wet in te dienen, geschoeid op den
voet der vorige w steeds verworpene. Hoewel
Mr. van Lilaar ook hier zeide, dat bij., het zamen-
stellen van dat wetsontwerp zon gelet worden op
de bezwaren tegen de vorige ontwerpen ingebragt,
betwijfelen wjj toch zeer of er dan wel veel kans be
staat, dat het in té' dienen wetsontwerp, gunstig
bij de Eerste Kamér zal ontvangen worden. Wij
betwijfelen of Je d§ar steeds geópperde bezwaren
met welke ookcWij.in vele opzigten instem
men wel zullen kunnen worden opgeheven,
wanneer men blijft hechten aan eene eenvoudige
afkoopbaarstelling.
Het in ons vorig nommer medegedeelde amen
dement, voorgesteld door den heer de Casembroot
strekkende om te doen uitkomen, dat de Kamer
het betreurt, dat de Begering geene algemeen
gunstige mededeeling kou geven, omtrent den
toestand van Indie, is door den voorsteller inge
trokken, omdat de discussiëD over het adres van
antwoord toclj reeds zoo lang'geduurd hadden.
Tevens drukte de heer de Casembroot zijn voor
nemen' uit om daar later pp terug'lef komen -
waarschijnlijk bij de begrooting.
De minister van Koloniën, de heè'r de Waal,
heeft echter toch medegedeeld, dat, hoewel er geene
boitengewone\nrnstbarende tijdingen zijn geko-
raspï .igj. den toestand vamlndie ^hnift guwtig
in£èt.Omlieni de, vóór Ind» toege^jde MfiUé
.ontwerpen,; hopeh wij spoedig onze meéniég uit
een" te kannen zetten. t;:.--
Obk werd bij deze gelegenheid door de| heer
Lenting ter Sprake geWgt, de zoo véél gffiusht
gemaakt hebbende vrije overtogt,,;dïe Koor-, den
rorigen minister was verleend aan den heer Bus-
ken H net, toen deze als aanstaand Tedacteur der
Java-bode naar Ipdië vertrokken is. Hij vroeg
of de minister niet kon besluiten de daarop be
tfekkelijke stukken aan de .Kamef overleggen.
De bëer Nieretrasz ondersteunde dit" verzoek/doch
vroeg tevens of dergelijke vrije passages, ook
wel niet vroeger aan particulieren waren gegeven,
b. v. aan Notarissen, Advocaten'en Procureurs.
Er loopt toch een gerucht dat dergelijke vrije
passage, onder bet ministerie Putte zou verleend
zijn, aan een zoon van een der hoofden van de
radicale partij, die de belangrijke missie had, om
een brief te moeien overbrengen. Toevallig moest
die zoon van dien hoofdleider der radicalen, joist
trouwen, en tengevolge daarvan moest het gou
vernement toen niet één, maar drie vrije over-
togten geven. Eerst voor den een brief overbren
gend en advocaat, daarna voor de terugreis, zoowel
aan deze als aan zijne vronw. Wij achten ons
echter verpligt, dit gerucht mededeelende, er bij
te moeten voegeD, dat wij voor.de waarheid er
van vooralsnog niet instaan. Met verlangen zien
wij echter de medëdeelingen van den minister van
Koloniën, omtrent deze punten, te gem oef.
KAMPEN, 2 October. Ten gevolge eener tijde
lijke verwijdering van twee weesmeisjes nit het
Gereformeerde Armënweeshnis alhier, welke zich,
naar men zegt, aan groven laster* hadden schhlHig
gemaakt/hebben in deze week te dezer stede eenige
zaïüenscholingen plaats gehad, die voor de rust en
veiligheid der ingezetenen dreigend werden, en bij
heeren regenten van genoemd weeshuis heeft meü
eenige glasruiten ingeslagen en meer baldadighe
den gepleegd. Onmiddelïjk zijn maatregelen veror
dend, die tot een gewenscht resultaat hebben ge
leid, daar tot heden de rust niét verder is gestoord.
De politie heeft eenige aanstokers gevat, waartegen
proces-verbaal is opgemaakt.
NAARDEN, 28 Sept. In den nacht van Za-
tnrdag op Zondag, jl» had in het rijkBtelegraaf-
kantoor alhier een brutale diefstal plaats. Met
een looperx>f sleutel was men de buitendeur bin
nengekomen, want daar was geenerle; spoor van
uitwendig geweld waar te nemen, doen in het v
kantoor was de lessenaar, waarschijnlijk met een
steekbeitel, opengebroken en daaruit de. aanwezige
contanten, toevallig tot een slechts gering bedrag
ontvreemd. Verder werd niets van ameublement
of toestellen vermist. De dief schijnt wel met
de localiteit te zijn bekend geweest, doch evenwel
onkundig van bet in een andere gesloten kast
aanwezig zijn van .meerdere gelden. De nas po
li ngen van de policie hebben tot nog toe geeu
gunstig resultaat opgeleverd, dat ook zeer moege
lijk te verkrijgen zal zijn, vermits niets dan ge
wone muntspecie in handen van den dader is
gekomen.
GOES, 7 October.
Naar wij uit achterstaande advertentie ver
nemen, zal de Zangvereeniging «Nut en Genoe-
Sen* alhier, hare gewone oefeningen op aanstaanden
laandag weer beginnen. Wij hopen dat dit gezel
schap steeds meer zal uitbreiden, te méér daar haar
doel is, bet Psalm- en Choraalgezang te bestuderen
en velen daarin zeer onervaren zijn. Zij houdt hare
bijeenkomsten in de school «Nathanaël,* welk lo
caal daartoe bijzonder geschikt is.