1 I terij cjp bWz•..118 cn, 119 jqjh^r jarfeméèia^ redevoenngei^ Jpyjt jMr. Thorbècké asgri, verwerpen eendf "b^rooting oi£ redenen d^r- I^en >um!^e^^ktaP' a7^>: ninó« em znne ministers te ontslaan. van dhr. Stieltjes zeide dhr. Potte: >ik reven- diceer het regt van de Kroon om ambtenaren te ontslaan. Eene verwerping van eene .begrooting om redenen daarbuiten,,achtte Mr. Thorbeche, toen men jn_. 1845 eene. begrooting w om. redenen, daarbuiten eene co: O Zybhd 18BS—1854, 12 bl 370. b fl) Bijblad 413. -- rung< om zgne Deradicalen erkenden dos zel£ dat de Ka mer door hare houding tegenover het ministe rie van'Zuylen hare bevoegdheid te buiten ging, De heer y. Boase erkent nu, dat het een on- misbaar vereischte voor de constitutionele re geringsvorm is,dat ook de regering harejregten niet opoffere, niet late ontnemen, maar handhave. Men zal ons voorwaar niet van partijdigheid beschuldigen, waar wij ons hier alleen op de verklaringen van de radicalen zelf beroepen heb ben, maar juist, op grond dier verklaringen, vragen wy met vertrouwenwas er schooner' lofspraak over.de houding van het ministerie v. Zuylen-Heemskerk - denkbaar, dan deze ver- klaring van dhr. van Bosse? Ja nog ééne zaak ontbrak er aan, om de lofepraak op de houding van het vorig ministe rie volkomen te doen zijn. Het is, dat de uitkomsten van des zelfs (regeringsbeleid) feite lijk gebleken waren goéd te zijn. Dat ééne echter vinden wij ook in de eerste redevoering van dhr. .T. Bosse, na zijne optre ding. De heer v. Bosse, die bij^zijn optreden in Februarij 1866 zoo ronduit verklaarde, dat de finantiele toestaud van ons .vaderland, zoo zwak was, dat men niets'meer kon missen, die zelfde minister verklaarde nudat onze finantiele toestand, geen overwegend bezwaar oplevert. Die verklaring van dhr. v. Bosse was zoo be paald, dat zelfe de N.R. C. verklaarde gerust gesteld tezgn omtrent onze finantiele toekomst; hoewel dat zelfde blad vroeger geene gelegen heid liet voorbijgaan, om den nu zoo luisterrijk geregtvaardigden Graaf Schimmelpenninck, als een totaal ongeschikt en onbekwaam minister van Finantiën te" verguizen s De heer van Bosse eindig^yne redevoering met windachtig aan de bewgZen vaö welwillend- >heid en vertrouwen, hem nü 20 jaren lang door »de Kamer geschonken, den wensch le uiten dat die ondersteuning hem ook verder niet ïhoge- ontbreken." Wanneer men nn nagaat dat het vertrouwen, gedurende die '20 jaren door- cfe Kamer aan den heer van Bosse getoond, voor al daarin bestond, dat zij hein tot viermaal toe, niettegenstaande bet tot eigen redding overboord werpen zgner ambfcgenoofcen, deed bljjken, dat 'y zij geen vertrouwen in hem stelde, zoodat "hij reeds viermaal als minister moest aftreden, dan moét men erkennen, dat de heer van Bosse zich in die ondersteuning aanbevelende, zeker niet te veel vordert In hoeverre elk weldenkende na de eerste kennismaking met het nieuwe ministerie dien v wensch van dhr, v. Bosse moet ondersteunen, laten wij ieder vóór zich zelve beantwoorden. Yoor het oógenblik vragen wij alleen aan den önpari^öigen.lézer, of, wam: het nieuwe minis- terie rpedsbij zgn.optreden zelf moest erkennen dat het, wat het rond uitkomen voor zyne beginselen en voornemens betreft, niét in staat is te doen, wat het vorig ministerie gedaan heeft; - 4 dat het eène houding als van het vorig mi; nisterie, als onmisbaar acht, om vruchten te kunnen trekken van den constitute onelen rege ringsvorm dat de toestaud van onze finantiën, hoe on gunstig ook bg het laatste ministerie v. Bosse éri dus óók hij de optreding van het vorig mi- msterië, ihans geen overwegend bezwaar oplè- r4'art. r Of er ooit, vragen wij, een schooner lau werkroon gedrukt kon worden, op hét vroeger door de radicalen zoo onverdiend verguisde Kabinet van Zujlen-Heemskerk Binnenland. - GOES, £4 Janij Be,interpellatie Koorders, strekkende om aan het nieuwe ministerie inlichtingen te vragen, over de zameustelling van bet ministerie en over deszelfs beginselen en voornemens op het punt van lager onderwijs en Koloniën is Woensdag [7 Junij, na driedaagsche parlementaire strijd geëindigd. Het resultaat der interpellatie was dat het ministerie op Koloniaal gebied zich Zoo min mogelijk wilde uitlaten, en hare voornemens steeds door schoonklinkende algemeenheden verbloemde. Op het punt van lager onderwijs, heeft de Mi nister van Binnerilandsche zaken, met eene aan overmoed grenzende beslistheid gezegd geene wij ziging te zullen voordragen. Wij koesteren echter alle hoop dat wanneer de opwekking van het oogenblik wat zal be daard zijn, en mr„-Fock zich wat meer zal ver- gewisd hebben, v&q de meening der honderd duizenden, die wijziging verlangenhij misschien tot arfdere inzigten zal komen. Er is-echter zooveel belangrijks bij die in terpellatie verhandeld, dat wij er later op teiug zullen komen. Na het bovenstaande te bebben medegedeeld zij het genoeg nog e7en aante stippen, dat de beschouwing der (oude) Goessche Courant over dp interpellatie, een waar meesterstuk is van kunstige mengeling ran waar en onwaar,— te kunstiger omdat er maar zeer weinige bestand- deelen waarheid in zijn, kennelijk bestemd om te volharden in hare stelselmatige misleiding. Ook hierop komen wij terug. Vooral op koloniaal gebied toonden vele leden der Tweede Kamer, onder bet aanvoeren' van krachtige bewijsgronden, aan, dat zij met huivering dé toekomst onder dit ministerie te gernoét gingen. Bij het bespreken der Koloniale aangelegen heden, constateerde de heer Nierstrasz een feit dat vdoral aan de vergetelheid behoort onttrok ken te worden. In eèn officieel.werk over de Koloniale aan gelegenhedenuitgegeven door dhr. V. Deventer t op last van cLen toenmaligen minister v. d. Dutte was aangehaald een officieel rapport van den heer Baud. tJit dat rapport was door dhr. van De venter o. a. overgenomen •Het is waar dat door de aanzienlijke uitbrei ding, die de cultures sedert 1830-hebben 'on- dergaani de bevolking op vele plaatsen zich rae- nigé geriefelijkheid, wilde men met de betaling van landrenten niet achterblijven, moest ontzeggen. Het is waar, dat niet zelden de landbouwer dm zijne belastingen, te kunnen betalen, een gedeelte van zijn hoog noodig voedsel tegen lagen prijs moest verkoopenterwijl hij, zich alsdan, ter erlanging van-hetzelve, niet zelden tevreden stelde met wortels uit de bosschen voor hem en de zijnen op te zoeken." Hoe schandelijk zou men zeggen is dan toch Bijblad 442. bet cultuurstelsel,, boe is het mogelijk dat een weldenkend man, dat nog in zijne bescherming kan nemen als" dit de vruchten er van zijn Maar wat blijkt nu uit het door dhr. Nier strasz gesprokene, waar ieder waar Nederlander, hem dankbaar voor zal zijn? .Dat er in het jpgbfrttö 'ébA- Baad oorspronkelijk Mei door malif WSbf stond! en dat d&tTdie iöét dtiW rgfïar vöor hef cultuurstelsel fièstéhd. .In plaOT;";$at die tdestand door ffönfónte&fl vr&if oiÜstaan zij 4t door 'ö$geh$kd/i%f:* Dt Êéër'Nietëfraa^ cónsti^rife, drtfèfoSf ïSac örff dfV Weik vertroutfën köfi"méfi" fiü' faóg óp" nét door dhr. van Deventer op last van dhr. Putte uitgegeven werk stellen' - Irf dé zitting Vah 19 Jónïj jl. hèeft de heer v. d: Putte, met vele en vooral met groote woor den geëischt dat de minister van Koloniën een geregtelijk onderzoek 'zou laten instellen en dat de heer Nierstrasz zijne beschuldiging zou sta ven of intrekken, aangezien de heer Nierstrasz zeggende dat de verandering van de v in een d geen drukfout was, maar dat men vervalsching heeft gepleegd, volgens dhr. Putte, door dat men df den"heer van Deventer df de spreker (d. i. Putte) zon bedoeld hebben. De lieer Nierstrasz heeft daarop verklaard dat hij geen tittel of jota terug nam van hetgeen hij gezegd had, terwijl de minister van Kolo niën een geregtelijk onderzoek niet, wensohelijk oordeelde. Nieuwe misleiding van de Goessche Courant. In haar hoofdartikel vsr, 16 Junij, zegt de G. C.*als bepaalde oppotanten, die van geen verge lijk, van geene couciliatie, van geene zamenwer king willetf' weten, deden zich alleen kennen de beeren KoordenVader, Simons, Kien en enkele anderenHet laat zich aanzien dat de kern der oppositie thans Inj dat klnbje zal wezen, dat zijne typén koos ïb den heer Koorders, en dat wij- dus van oppositie in het vervolg sprekende, alleen of voornamelijk daarop het oog zullen moeten hebben." »Wij tarten de Goessche Courant uit de feiten mede te deelen, waarop ze heeft kun nep goedvinden, aan den volksvertegenwoordiger nit Goes, eerie houding toe te dichten, gelijk aan die der radicalen-tegenover het Kabinet van Zuylen- Heemskerk, maar waar elk eerlijk constitutioneel volksvertegenwoordiger voor huivert. Slechts ééns beeft mr. Saaijmans Vader gespro ken bij de behandeling der begrooting, voorge dragen door het ministerie v. Bosse. Hoofdzakelijk diénde dit, otri er op té wijzen, hoe hij tegen de opheffing was der departementen van eeredienst en om in hel algemeen te protesteren tegen de mate rialistische rigting, die men, ook in ons vaderland, in alles volgen wil. Wel heeft mr. Saaijmans Vaderna het ver schijnen der G. C. van 16 Junij nog ééne redevoe ring gehouden, om aan te toonen, dat hij door de verklaring ven den-Min. v. BinnenL. Zaken, om trent het lager onderwijs, zeer was teleurgesteld, cloch daar kon de G. C. zich toen niet op beroe pen ook gaf die redevoering hoegenaamd geen aanleiding tot zoodanig oordeel. Ligt in dit gesprokene-nu het'bewijs eener stel selmatige, ongrondwettige oppositie? Integendeel is het eene -uiting van het bewustzijn, dat ieder bezielt, wien godsdienst, regt en orde nog ter harte gaan. Waarschijnlijk is dii dau ook de oor zaak der verbetene woede der G. C. In elk gevalwij tarten de G. C. de woorden mede te deelen, toeo_door.mr. Saaijmans Vader gesproken, of in het algemeen, de-feiten san te toonen, waarop zij haar boven aangehaald oordeel steunt. Blijft de G. yG. nalatig, dan .constateren wij »dat het alweder gebleken is, dat verdraaijing tier waarheid, dgt misleiding haar gewoon, om #niet te zeggen haar eenig middel is, om haar •standpunt te kunnen handhaven, om hare tegen-, •standers te kunnen bestrijden." Verlcoopinjjen, Op Zaturdag 27'Jnnij, 's avonds 6 are, bij

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Goessche Courant | 1868 | | pagina 2