dendansersl zouden terugdeinsen, homogeen ge worden met- een Fransen van de Putte en een Pické De radicalen beschuldigen hunne tegenstanders wel ééns van inconsekwentie, van overboord- werpen van beginselen, van het hangen van hun bordje zooals de wind waait Was het zoodanig gewijzigde ministerie hier door gebeterd? De heer Geertsema, de billijkheid vordert het te erkennen, hoewel vroeger minder bekend, ontwikkelde eene kracht, die weinigen vroeger in hem verondersteld hadden, ja zijne houding ge durende zijn ministerschap verwierf hem de achting 'zelfs van velen zjjner politieke tegen standers. Dubbel jammer voor, hem, dat hg aftredende als minister, ook niet 'is afgetreden van het staatstooneel. ;Dè heer Pickémaar laat ons liefst over hem een edel stilzwijgen bewaren, even als hij zelf deed toen men hem interpelleerde aangaan de eene regtsquestie betreffende het grondbegin sel der zoogenaamde cultuurwet, het raison d'etre van zijn ministerie. Door den heer van Boase echter heeft dit ministerie (welligt on- wetend) het vaderland een groote dienst bewe zen. Deze constateerde -namelijk dat de schat kist bij de schifting van het ministerie Thor- becke-Putte in een ontreddeden toestand ver keerde. Het is van belang, hiervan acte te nemen, omdat toen na den val van het ministerie Pntte- Pické, onze tegenwoordige minister van Finan- tiën dien berooiden toestand bevestigde, de ra dicalen de blootlegging van mr. v. Bosse, ne geerden, althans ignoreerden, en deden het voorkomen, alsof de verklaring van Graaf Schimmelpennink alleen beruste op den toeleg om zjjn voorgangereen onverdiénden smet aan te wigven, of wel dat die bevestiging uit on- tamde voortkwam. O tempora, o mores! Met deze nieuwe bemanning moest het mi nisterie Pntfce in zee. Edoch zonder minister' van Marine. Daarvoor was niet een te vinden, die er zich aan waagde. De oud-Hollandsche zeelui verstonden te véél de zeemanskunst om zich met zulk een wrak huikje te wagen in de htanding der onstuimige zee van staatsberoerin gen, hoe handig de reeds lang bekende bootsman ook ware. Spoedig bleek het dan ook, dat de kiem ^an ontbinding, die men algemeen aan dat minis terie- reeds hg zgn optreden toedacht, geen hersenschim'was. Beeds in Mei daaraanvolgende- bezweek het. Met groote spanning werd te gemoet gezien, welk ministerie- den moed zou hebben, bij den ontredderden toestand van ons vaderland, de teugels van het bewind in 'fcandgn "te nemen. Wij zeggen, den moed zou hebben. En te regt, want nog zelden was de toéstand van Nederland zoo benard "geweest, als de toesfand was, waarin het radicale ministerie bij.haar af treden ons vaderland achterliet. Het binnenland werd geteisterd door de vrees- sélgke veepest, waardoor zoo menig rijke land man 'tot de diepste armoede werd gebragt. Het ftnantie-wezen was in de war gestuurd en de schatkist uitgeput, zoo door de tiitkee- ring der 4/5 van de personele belasting, waar voor geen equivalent gevonden wasals door de steeds verminderende bgdragen nit Nedér- landsch Indie, ten gevolge der dwaze utopie, om we^tersche begrippen met een pennestreek over- te brengen naar een volk, als de bevolking in Java jOnze koloniën waren zoo als' we reeds boven zagen, door ondoordachte maatregelen, die diep in 'het volksbestaan ingrepen, aan on rust ter prooi. En geen wonder, want zij wa ren op bet punt om prgs gegeven te worden, aan eene partij, die met de schoonklinkende lens van »regi ,voor den Javaan in haar ba nier, er slechts op uit was, om middelen te be ramen, waarop de Javaan op de gemakkelijkste wgze kop worden uitgeput. Met onze betrek kingen tegen over het Buitenland stond het -zoo mogelgk nog erger. Van het van zgne pas bevochten overwinningen nog zwijmeldronken Pruissen, was jnist eene zoo vdreigende nota ontvangen, dat m.é^ te regt vrees koesterde voor een vjj andelij kenaah val van dien kant. In België, waren de gemoederen zoo opgewonden, we gens het leggen van den dam door de Ooster- Schelde, waarvan men een,groot geldelijk nadeel vooral voor Antwerpen vreesde, dat het den bjj- stand van Frankrijk, Engeland en Pruissen inriep, om te beletten, dat Nederland dat werk voltooide. Is hefcdiu te vee^ gezegd, dat ons "vaderland zich nog zelden in zulk een benarden toestand had bevonden als bij het optreden van dit mi nisterie? Hoe heeft ons tegenwoordig ministerie zich van haren moejjeljjke taak gekweten? De doelmatige maatregelen, door den minister van JFinantien genomen, hebben het mogelgk gemaakt, tot nog toe in alle behoeften te voor zien,, zonder dat het noodig was de toevlugt te nemen tot buitengewone middel.en. Zelfs de bui- tengewone hooge sommen, die vereischt werden, om na de gebeurtenissen van 1866 onze zee- en landmagt overeenkomstig de behoefte des tgds behoorigk in te rigten, konden gevonden wor den, terwijl intu8schen met kracht kon worden voortgewerkt aan de volfcoojjing van heistaats- spoorwegnét. In onze Koloniën werden reeds door den tegenwoordigen minister een paar der meest roekelooze hesluiten ingetrokken, terwjjl men spoedig eene krachtige regelingder Koloniale boofd-aangelegenhedeh mag verwachten. Eindelijk kwam Nederland met de overige Europesche Staten op zoo goeden voet, dat het vroeger zoo dreigende Pruissen, aan Nederland de eer toekende van' Europa voor een algëmee- nen oorlog' bewaard te hebben, terwjjl in de Tweöde Kamer van het vroeger zob - verbeten België openljjk eikend werd, dat de Belgiesche Regering voor de Nederlandsche de vlag had moéten strjjken. Bg dit alles werd het onderwijs, die grond slag van elk volksbestaan niet vergeten. Be- balve_het wetsontwerp tot régeling van bet Hoo- ger onderwijs (welke regeling Thorbecke gedu rende zijn achtjarig idinisterschap niet aan durf de) dat reeds iö ingediend, werd door den minis ter van Binnenlandsche Zaken, eene zoo hoog noodige wijziging van het lager onderwijs, bij den Raad van State aanhangig1, gemaakt. Zoo ooit dan heeft voorwaar dit ministerie de -huideenden daük van Nederland verdiend!. Werd het dit in de Tweede Kamer toegebragt? De beantwoording dezer vraag deelen wij in een volgend nommer mede. Binnenland. Goes, 22 April. Onze oudere zuster genaamd de Goesscke Courant is in haar nommer van Dings dag 21 April au désespoir en tevens gemoedelijk. Ze-.is troosteloos, omdat de President der Eerste Kamer hg zgne laatste openingsrede op waardige en treffende wgze wees opde trenrige omstan digheden, dat er geene goede verstandhouding bestaat tnsschen de Regering en één tak der vertegenwoordiging, en den wenfech geuit heeft dat die spanning spoedig.moge ophouden. De Goesscke Courant, vindt diemitspraak^-cafl mr. Philipse te betreuren, natuurlijkomdat zjj op echt parlementaire wgze eene afkeuring inhoudt van de handelwijze der radicalen door een man, die zich de dlgemeene hoogachting vervorven heeft, eene afkeuring die aan de ra dicalen eene niet ligt te herstellen wond toe brengt. Ze vindt die uitspraakhoewel ze dat niet ronduiji durft te zeggen, eigenlgk ook berispelijk. Echt radicaalomdat zij alleen aan hare mede standers het regt toekent om voor hunne gevoe len uit te komen. Ze is gemoedelijk, waar zg zich beklaagt over de zoogenaamde eenzijdige beschouwingen der ministeriële pers, en deze uitmaakt om de harts- togten door het volk niet meer op te bekken, en voortaan zaken boven personen te stellen. Dit lezende kwam ons het kernachtige ge zegde van mr. D. Koorders voor den geest>het >is eene physiologische eigenaardigheid, dat men zijne eigene fouten het eerst bg anderen ont- dekt%< De Raad van State hóndt zich, naar men verneemt, voortdurend ijverig bezig met het on derzoek der voordragt tot wijzigipg van de wet op het lager onderwijs. De Afdeeling van den Raad, in wier handen die wet is gesteld, heeft reeds eenige conferentien'deswege met het Departement van Buitenlandsche Zaken gehouden. Volgens berigt van den nederjandschen con sul te Smirna, is de uitvoer van granen aldaar, te rekenen van 3 April jl., verboden. Daarop wordt alleen uitzondering gemaakt ten behoeve van hen, die véér genoemde dagteekening be hoorlijke .contracten vopr den uitvoer van granen hebben aangegaan. - De -heer mr. J. W. van Lansierge, tot biertoe zaakgelastigde, is bevorderd tot minister residentmet bepaling, dat hij als zoodanig vopr" eerst toegevoegd blijft aan het depart, van Bui* tenlandsche Zaken. - Na afloop der pïegtigheid van de uit reiking der eerepeuningen en getuigschriften, door Nederlandsche inzenders op de Parijsche tentoonstelling in het vorige jaar behaald, welke in de vorge week te Amsterdam heeft plaats gehad* was het aangekondigde luisterrijke 4iner in het JviételSótei aangerigt. Aan- dezen feestdisch waaraan met Z. K. H. den Prins, van Oranje, de beererv Ministèrs en verschillende andere autoriteiten, de aanzienlijk sten des lands nevens de corypheën der natio» nale Dijverheid en- kunst aanzaten werd ;do eerste toast door den heer H. L. Enthoven in gesteld op Z. M. den Koning als het Hoofd van denNederlandscben Staat 'en als den krachtig- Bten beschermer van de volksbelangen in het algemeen en van die der nijverheid iyi het bij zonder. Z. K. H. de Prins van Oranje stelde daarop een feestdronk in op Keizer Napoleon III, van wien het grootsche denkbeeld tfas uitgegaan van dén internationalen vreedzamen wedstrijd, waaraan deze dag de herinnering had verlevendigd en waar door aan vele volken de gelegenheid was geopend te doen blijken van hunne voortbrengselen en van hunne vorderingen op het gebied van land bouw, nijverheid en kunst een wedstrijd, dip ook ia de toekomst de. heilrijkste gevolgen be- -a 0;

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Goessche Courant | 1868 | | pagina 2