y vooral als men op den ingeslagen weg voortgaat. Dat men de ambachtslui, met toestemming van de Stedelijke Regering op Zondagavond tiaar a, de komedie ^ndt, is nog niet voldoend^', men zal ze nu in een kosthuis zoeken bijeen te krijgen, en rukken de velen, die thdns bij burgers in ordelijke huisgezinnen wonen, -vaar zij met de burgerlijke huïssélijke gebruiken bekend worden en zich daaraan' gewennen, uit hunne bestemming om in de omgeving vau ryp en gr.oen bedorven té 'Worden. Daar het tegenwoordig een tijd ;is dat mén door gezamenlijke krachten alles tot stand brengt# zal de vooruitgang- nog dien tr?p van volma king verkrijgen, d^t men ook naast zulk een kosthuis een publjlk huis gaat oprigten. Nie- knaud zegge, bij die/ versnelde ontwikkeling dat is onmogëlijkj want als men maar eenmaal be grijpt dat het. tot bevordering van de zedelijk- heidj} strekt, dan weet meu raad genoeg óm dat .tofe-s^nd to ebrengen, en er is ligt een genees- 'vinden, die liet met zijn gezag weet te ^^^Mtetttëunen, even zoo goed als dat ter Jje- vórdering van dat kosthuis heeft plaats gehad.' Wij kunnen intusschen niet nalaten den wensch ui trie spreken, dat de ambachtslui voor het mee- rendeël meer prijs zulleh^ stellen op eene huis- selijke omgeving, dan orï in eene kazerne te wonen, waaT zij van dat genot verstoken blijven, be halve dan nog de gevaren waaraan menig ar geloos jongeling zich bloot stelt. Of de commissie over dat alles wel rijp heeft nagedacht, betwijfèlrn wij, maar dan zal het eene weldaad zijn als haar plan in duigen valt. Mv., Sm de siclit soo de tracht,, dachten, wij, bp het lezen van zekerén brief, ie Leiden aan ïe kiezers aldaar toegezonden. O.témpora! o mores! 6 arme Maler almazijn dit nu uwe vruchten Wat is er geworden van oiize oudste academiestad Moet de Natie .eene Höogeschool të Leiden-bekostigen; om er gevoe lens te zien kweeken én verkondigen, zoo als die, welke in deft'bedoelden brief met eené buitenge wone stoutheid worden ten toon gespreid? Zijn dit nu de hooggeroemde vrije:verkiezingen, waar- medè. de liberale partjj ons heeft begiftigd eene partij, waaifyan, yolgens doAmJiemsche Courant - dé Heer Thorbecke een voorvechter en hoofd leider is. Dpch beklagen wij ons niet 5Door zich te" vóftoonên, gelijk het Liberalismus zich in den bedoelden brief openlijk doet kennen, draagt het er, óndanks zichzelf, toe bij, om de gogen dei" Natie'to openen en baar vtars te maken Van tbép^riên, dié slechts verderf óver Nederland kunnen -brengen. De aanhef des'briefs luidt.: Aan mijne medekie- zers in het kiesdistrict Leiden! Maar is de schrg ver zelf wet kiezer? of handelt bg welligt slechts in bètrekking van aanhanger der liberale leerals Jcweekeling van den HeeïT.? Trouwens het is mogélgk, dat hp in beide die betrekkingen óp- treedt, maaï in allen.gevalle is dit zeker, dat iy der waarheid niet getrouw is. Jsi de eerste plaats is de benoeming van. den (»)-'ïn de gegeven omstandigheden vertrouwen wij eene dienst te Wwijren .aan da zaak-van Nederland en Oranjo, met -de opnetaing -van dit artikel In ons l>lad, hopende, dat de Schild- vacht, nit aanmerking van het-doel, one de genomeno vryheid ten igoede zal houden. Hetgeen vrij in dit stok lezen, is in hetWiV^'"^ tot Öe dagelyks meer eu meer erkend wordende rftliffofe ondeugdelijkheid van ons IriesstelMl, eene nadere ken- niM^ming onerhsbgc overweging duhbelwaardighet, ia uit 'jtf«k genomen endaarom thans, even ala voor hagenoeg jwïl&B ''w' ten volle geldig. Hoogleeraar thorbecke tbt lid der Tweede Kamer geenszinsde uitkomsteener volkskeuze(wij, doelen hiér op'het wetende gedeelte der Natie, op de ingezetenen, die met kennis van zaken hande len, dus hunne bevoegdheid hebben ih hunne kennis en niet in het verschil van eenige centen meer)zij is slechts het werk der liberale party, die geene middelen, hoe ook, heeft gespaard,-om haar ddel te bereiken. x In dé tweede plaats kan die benoeming niet rusten op de innige overtuiging, 'dat de'Hoog-- leeraar- Thorbecke gedurende een aantal jarén, door tfwrdeh en daderi; dajjjpér voor de verbeten ring van onie InstelKhgéü heeft gastreden, en dat hy uit dien hoofde, daar niet mogt worden gemist, waar akg hét dorre geraamte der Grond wet ziel, leven en ontwikkeling moesten worden gegeven. De Heef T. moge dapper hebben ge streden,- maar het was voor de verspreiding van zgne meéningen en opvattingen, niét voor de verbetering van onze Staatsinstellingen. Zgne deelneming aan hét voorstel tot Grondwetsher ziening van 1844 is daar, om onze bewering te staven. Ook aan onze thans herziene Grond wet heeft hg zgn deel gehad, en wg mogen den briefschrijver uit Leiden, (die wg, gemaks halve, G. willen noemen), veilig uitnoodigen, Óns het bewijs van, een eènige degelgke verbete ring aan te wgzen, welke het werk vau den Hoogleeraar T. zónde zgn. Wg spréken Staatsregtelgk en dan kunnen wg betuigen, in de werken en handelingen van den Heer T. nogjjjets te hebben ontmoet, wat eeni- gennate kan doen denken aan zoodanig inzigt in den Staat, hetwelk er volstrekt noodig was, om de Vorige Grondwet en ónze Staatsinstellingen naderbg te brengen aan het wezen des Staats. Wij kennen des, Hoogleer aars Aanteekening op de Grondwet; ookf zgne Bijdragemaar verre van eenen wetenschappelgken grondslag daarin te vinden, ontdekt men er Réchts her- en derwaarts geworpen spranken eenerTiberale, onzamenhan- gende, zichzelve telkens weersprekende theorie, die ons, in het ontwerp van Grondwetsherziening van1844, na^er te gemoet kwam en'in de her ziene Grondwet is gerealiseerd. De Heer G. ziet in die Grondwet slechts een dor geraamte, waaraan ziel, leven en ontwikke ling moeten worden bggezët. Het dorre geraamte laten wg gelden; maar is het dit, hoe kan dan de Heer G. willen,, of Jhet nfogelgk achten, dat daar aan ziek lé^én en ontwikkeling worde gegeven. Een dor. geraamte moogt gij met gzerdraad aan- eenhouden en vernissen, om het op eene snijka mer te plaatsen, maar leven kunt gij er niét in brengen en de hoogste ontwikkeling, waarvoor het vatbaar is, is dat het eindélgk ineenvalt en stof wordt. Dit zal dan ook het lot onzer herzieife Grondwet zgnmen moge er wat vernis aan strijken; verder, kunt gg hét niet brengen; den wezenlijk constïtutionelen inhoud zal zg-blgveru missen. Zelfs onder de leiding van constitutioneel gevormde eh constitutioneel gezinde maniien, zou van de. tegenwoordige Grondwet; in betrekking tot de meest gewigfige punten, niets goeds te maken zgn. Wg willen bg deze gelegenheid alleen maar wgzen op het stuk der Verkiezingen. Is het in dit opeigt, dat de Hooglëèrapr het vertrouwen der kiezers niet heeft te leur gesteld, hunne hoöp niet heeft vergdeld, hunne uitzigten niet hééft bedroe gen? Léést toch eens zijne Aanteekening, zgne Bgdraag en zgn Ontwerp eiii dah de herziene Grondwet. In zgn Ontwerp hebben wg denzelfden \alschen grondslagalleen zoudèü de gedoctórde personen ook kiesgeregtigd zgn; maar volgens hetzelfde abstracte beginsel. A.,, doctor in zou kuimen kiezen, maar als één uit den hoop, enkel omdat hg doctor is en afgezien (d. i. geab straheerd) van alle andere bepalingen, die eigen- lgk het begrip van Staatsburger- uitmaken. Er is* dafl ook, in eenen Staatregtelgken1 ziü, weinig verlóren bg het wegvallen van dit gedeelte van des Hoogleeraars voorstel. De kiezers in het kiesdistrict Leiden vtöfdeji stighèid vau taal, ónufhaakeiykhetd 'VaakajftiWÉt- scherpzinnigheid'van oordeel en diep staatkundig inzigt, waardoor hg, gedurende-.het verloopen parlementaire jaar, aller aandacht zoozeer tot zich getrokken, zoozeer de oogen der Natie op zich gevestigd heeft, dat hgeindélgk door hét geëer biedigde Hoofd van den Staat werd geroepen, om, in. het moegelgk tgdsgewricht van schepping en den ministeriëleil zetel te, beklimmen. Het doet ons leed, dat wg met deze lofspraak, zoo alszg ligt, niet voetstoots kutmen instemmen. Indien, b. r., de Héér T. werkelgk eéhe Zóó rond borstige taal voert, van 'waar dan, dat zoo velen zich voortdurend beklagen, ook tèn aanzien van hét jongst verloopen'parlementaire jaar, over de onzekerheid, waarin die Heer zgne lezers en toe-, hoorders doorgaans laat omtrent zgne ware mee ning en bedoelingen Des Hoogleeraars 'oöafhah- kelgk karakter' hebben wg wel eens~hpóren he stempelen met deïi naam' van onhandelbaarheid. .Doch bg deze bg zonderheden staan- wg\ liefst niet stil. Wg kennen vele rondborstige en^fzoo als men dit noemt) onafhankelgke mannen, welke nit dien hoofde nog niet uitmunten in scherpzin nigheid van oordeel eri diepe .staatkundige inzig- ten. Wg zien, "b. v., niet welke scherpzinnigheid er toe wordt vereischt, om, op het voetspoor van sibïes, Paine, destutt óe Tracy, en>» andere schrgvers van denzélfden stempel, oude, democra tische stellingen weder in omloop te brengen en op die wgze het constitutionele Koningschap bg ons te ondermgnen. Even weinig getuigt het van een diep staatkun dig inzigt, wanneer meh een zoo valsch kiesstelsel is toegedaan, als hetgeen thans, ook d,oor de me dewerking van den Hoogleeraar T., hier te lande is ingevoerd. "Welke zedelgke banJ toch bestaat er tusschen de KieZbrs en tusschen de zoogenaam de Volksvertegenwoordigers? Volstrekt geen. De indeèling in kiesdistricten -enz., is bloot uitwen dig; in de kipsvergaderingen bestaat tüsschen de kiezers geen gelgk belangzg kennen elkander over het geheel slechts oppervlakkig, en gelgk een geestig schrgver zegt, «iie beraadslagingen kunnen worden beschouwd als eene soort van loterij, waar men van geluk mag spreken, indien er niets dan louter nieten worden getrokken, en waar de gewigtigste en teederste belangen vaak niet,eens ter sprake komen.* En wat is de uit komst? Dit, dat, indien het volk vroeger niet (gelgk men het noemt) vertegenwoordigd was, zulks -thans in nog grootere m^te het geval is. Zoo als de zaken thans staan heeft hefwoord Volk de beteekenis 'Yan eenen hoop, eenige menigte in dividuen, ieder op zichzelf en buiten alle zedelgke beteekenis, genomen. V Hiermede stroken volkomen de fegtsfcreeksche verkiezingen, welke wezénlgk door eenen hoop geschieden en dan ook eenen hoop Vertegenwoor digers tot uitkomst hebben. Er is niet één staats-, of maatschappelgk belang betwelk, als zoodanig, zijne organen eigenlijk kiestderhaljffe wordt,

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Goessche Courant | 1868 | | pagina 2