werd, die waardig was het boek met de zeven^ze- geien te openen, maar toen een van de Ouder- iisgen tot hem kwam en zeide: Weent niet, wapt ziet, de Leeuw uit den Stam van Juda, di wórtel Davids heeft overwonnen, om het boek le opdien eD zijne zeven zegelen op te breken toeu zag hij in het midden van de Ouderlin gen een Lam, staande als geslagt en toen Hij het boek genomen had nit de regterhand des genen die op den Troon .zat, viel alles in den hemel neder en zong het nieuwe lipd waardoor Johannes in eens weer ia het geloof versterkt möefct worden, dat, hoe hij allen schiju tegen had, het toch waarachtig was, toen hij het lied hoorde #Gij zijt geslagt en hebt ons Gode gekocht met nw bloed, uit alle geslachten en talen en vol ken en natiën En gij hebt ons Gode gemaakt tot Koningen en Priesters en wij zullen als Ko ningen «beertchen op aarde!* Na'geeft de Koning der Koningen, de Heere der Heiftcharen, door wien de Koningen en Pries ters Zijn i Huis rigten, de Getrouwe Leidsman, de Leeuw uit den stam van Juda, die het boek met zijne zeven zegelen voor hun geopend heeft, hen hier een vast wachtwoordtindien gij in mijne wegen zuil wandelen, en indien gij mijne xgaekt zult waarnemen zoo zult gij ooi mijn huirigten enz'. Maar hier doen zich immers -weer nieuwe zwarigheden op, die als onover komelijke afgronden voor hunne voeten geopend schijnen l tindien gij in mijne wegen zult wan delen,* Hoe zuilen-wij dat wachtwoord kunnen honden? hoe verstand van Gods wegen heb ben t en bij al het verstand dan nog de con ditie vervullen van een tindien l' Hoe komen wij door zulk eene zwarigheid heen, daar wij rteeschelijk zijn, verkocht onder de zouden Maar j laat ons eens tot ons zeiven. inkeeren/ en eec ©ogenblik nadenken over de wijze, waarop wij de Schrift lezen. De duivel zit doorgaaus aan öhze zijde, en komt dan met zijne vurige pij— lec, wanneer wij daar lezéntindien gij in mijne wegen zutt wandelenen schiet die in het hart, waardoor wij dan denkenZoo kom ik er nooit, want hls ik beginnen moet, dan hangt mgne-géheele zaligheid vaD het welslagen mijner pogingen af. Doch wanneer de H. Geest ons de oogen opent, en het verstand verlicht, dan zien wijhoe velen er reeds door den satan in het jagtgaren gehouden ziin, en die nog bij-hunne leer Tanindien gijg dooft of indien gij voor Jezus maan wat overhebt, indien gij qeld walt bij eenbrengen vh de christelijke uitvindsel* mede voort te planten, zoo zult gij bewïjzeq dat gij vergeving der zonden hebt, en bif" gevolg zalig zult worden. Jezaa wH geero Inyo- maar werk zame eirwakkere dienstknechten Het arme volk, dat Hij tot Koningen en priester» gemaakt heeft, en tot hetwelk Hij zégt indien gij iB mijne wegen zult wandelen, laat hij niet, in angst en verlegenheid. 1% moeten vooral wélen wat Goda wegen en wat des duivels wegen zijn. Die ken nis zal het verlegen gemoed-ruimte geven. Er waren toch altijd twee wegen, een breede en een smalle. Zoo was. het ook in Israëldaar had men een weg die naar Dan en Bethel leide, al waar men de kalveren kóste, en een naar Jeru zalem, waar men heentrok,' om 's Heeren wacht maarte nemen, (f) den eeneo weg trokken de tién ''stammen op, en waren zoo min als nu, in moeite, op den anderen weg trekt Juda alleen, en moet zich er alleen door heenslaan/ ondergestadige aanvechting en' e«D geschrftMW.jüt den nood Heere hoor mijne stemLJbehüed-*öjj, wwt hier in HnSsI fcai - '%'r.Iy r - A ■- - -m: -- v? dezen afgrond kom ik om Daar heeft het dan allen schijn, als ware de breede weg de smalle, en de smalle de breede. Op den breeden weg 'heeft Israël zijne feesten, laat zich opsieren en bij uitnemendheid zelfs optooijen als ging een ieder in hemelsche kleeding daarheen. (Jpden smallen weg moet Juda zich ineen keilerkleed lateu steken, en met alle duivelen beschilderd zijn, zon dat hij van al de vromen voor een antichrist gehouden wordt. Op den breeden weg schijnt God mede op te trekken men heeft daar allerwege liebt, geloof, liefde en eene goede hooj), die van geene vertwijfelingen weet, en dan nog van alle christelijke deagden en werken in over vloed. Op den smallen weg gaat men verlaten daarheen, ziet,ge®, licht en heefl zelfs geen be grip van geloof, ©Jliefde en hoop zoo min als -van christelijke deugden en werken, die men op den breeden weg zoo goed verstaat. De breede weg gaat de poort in de smalle gaat de poort uit; de breede is schoon,'geheel effen geplaveid, de smalle gaat door slijk en modder, waar men telkens tot over de ooren inzakt op den bree den weg kan men gelooven, wanneer men wil, liefhebben, wanneer men wil, zingen en bidden, wanneer men wil, ook meer goede werken doen ditn men zelf noodig beeft en allerlei geregtig- heid oefenen; ook kan men het rijk Gods uit breiden aan de. vier winden. Men kan er onder den naam van confessioneel, de kerk herstellen en van plaats tot plaats altijd met geld, vereê- nigingen opbouwen, het geloof voortplanten aan eenen Jezus, die men op die wijze dienen moet. Op den smallen weg heeft men niets en kan men ook niets, hoezeer men ook wil. Beide wegen nu, liggen nevens elkander en er is ruime ge legenheid om van den eeu op den ander te ko men. In den. gang der liedeo is evenwel- eeD veel beteekenènd onderscheiddie op den bree den weg wandelen, gaan naar den nacht toe, die op den smallen naar den morgen alleen op een van beiden gaat men zoo als regt- is. Daar staat nu de arme priester Gods, met zijne door slijk en modder bemorste kleêren, he vig aangevochten. Zy die in hunne christelijke werkzaamheden overvloedig zijn, zeggen hem van buunen breeden weg; Wij beweeren, gelooven en meenen, dit is de weg. Hij .staat verlegen, gaat een einde weg» tnede, maar daar grijpt de wet Gods hem aan. Hij kan er niet mede in overeenstemming komen. - Zij vervloeit hem met al zijn doen. Dat voelt hij diep. Ondét hei gewigt. der zonde valt hij neder; daar iig| hij in zijne onreinheid, hij dorst *«aar geregtigbeid*; - windt ze niet in het .doen van al dift jtchop^eJ Daar komt eindelijk de getiouwe. Heil^d,^^„ zijnen Petrus bij de hand grijpt* als. hg iferdrinken zal, en spreekt bera tirttedtb. B| wit tónen priester, hoe vuil ook door het 'élijk^ jgewprSen, van den breeden weg afbiengeQi Hij," oe overste Leidsman, voert hem mede dett weg op, dien Hij altijd gaat en gegaan heeft. In'toii. nood grijpt hij 'weder moed om doox dik. en dun, door kruis én druk 'voort te trekkef» en.ïgne wacht waar te nemen.; dat is zijne medegenooten te vertroosten met in de wefëld zult gij verdrukking hebben, maar heb goeden moed ik heb de wereld overwonnen En zoo leeren zijdat alles wat er op den bree den weg gedaan wordt, van geloof, liefde en goede ^werken, louter namaaksel is, waartoe de duivel den armen mensch bxengL. oflr hem af te honden van de zekerheid thft Jctós Christus voor hen, die Hg gemaakt beeft tot Koningen en Prie sters, Gode Zijnen Vader, -alles volbragt- heeft, ir en gesteld in eene volbeid waartoe door het rieesch niets dan smaadheid en verachtine kan worden aangebragt, hoezeer bet ook beweert, dat het alles ter zijner eere doet En wat nu de vroomheid ook beweren wil en de heele wereld aan zich verbinden, om vro lijk op, in een eigengemaakt geloof, den bree den weg voor den smallen te houden, bij de heldere toelichting door Zijn Geest en Woord, staan wij in eensin het heiligdom en zien het einde der godloozen, en zeggen met Azaf#A1 bezwijkt dan ooktip den smallen weg, mijn vleesch en mijn hart, zoo Js God nogtans de Rotssteen mijns harten en mjjn deel in eeuwigheid Binnenland. Goes, 8 April. De 'eerste kamer der staten-generaal is bgeengeroepen tegen Dingsdag 14 dezer. De minister van binnenl. zaken heeft den 24sten Maart 1868 aan de commissaris sen des Koning8 in de provinciën de volgende circulaire gerigt :t >Bg de jongste verkiezingen voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal is, niet overal be hoorlijk uitvoering gegeven aan art. 58 der kieswet, ingevolge welke bepaling de stembus van het onderkiesdistrict, onmiddelijk na de onderteekening vanApt proces-verbaal der stem ming, naar den fljorzitter van het stembureau in de hoofdplaats van het hoofdkiesdistrict over- gebragt moet worden. Het bleek zelfs in vele gemeenten gewoonte - te zij11» dat de jongste stemopnemer eerst den dag na de inleveriEg der stembriefjes op reis gaat. Het gevolg fife* deze informaliteit is bij de laatste verkiezüïtfen geweest, dat in verscheidene hoofdkiesdistóclen de bossen van sommige onderkiesdistricten te Iaat ter plaats van bestemming aankwamen. Ik- verzoek U Hoog-Edel Gestrenge de gemeente bestmpn in uwe provincie van mijnentwege ami te schrijven, dat zjj voortaan voor de stipte na koming van art. 53 zorgen, ten einde te laat overbrenging van stembussen geene oorzaak zg dat de uitslag der verkiezing onzeker worde. De minister-van marine heeft ter kennis gebragt van belanghebbenden, dat op 1 Oct. 1868 als kadefc bij het corps mariniers, na be hoorlijk afgelegd examen, kunnen worden ge-^ plaatst drie jongelingen. Vóór 31 Juljj a. s. moet een verzoekschrift deswege worden inge diend aan den genoemden minister. Te Zwolle is weder ontvangen een gul den, voerende de beeldtenis van Kozring Willem II met het jaartal i846, welke, doö#- hetMunt- collegie te Utrecht is verklaard valgeh en ver vaardigd in nabootsing eener echte rijksmunt- specie. HerknleuwDt Beroepen bg de Hferv. gemèÖrie te Haarlem ds. V. J. Koningsbdfeer, ptw. te Velp i kahd. H~*Ml Bruna; Heumen en Maldum te Zutphen ds. P. S. van Bonkei, pred. te Dist te Nimspeet ds. H. W. Yerhoeff, pred. ie Sche- veningen te Bleskensgraaf ds. M. J. Wen tink, pred. te Loon op Zandte Ommen dg. H. J. Geselschap, pred. te Rh en en; te Boznm, da. G. H. van Borssum Waalkes, pred. te Jourete Dedemsvaart ds. I. J. Denflont, pred. te tfol- Inm te Noordwolde de kand. B. Edema van der Tuuk; te Hierden en ook te Kethel ds. H. Hasselman, pred. te Dedemsvaarfcte Kaalte ds. H. J. D. Hellendoorn, pred. te Leur. Aangenomende beroving naaf Oosterbie- rom door- ds. J. Enderlé, pred. te Krnlrngen naar Hindelopen door ds. E. Collewey; naar Zwolle door ds. J. Vermeer Azn., pred. té Vlis- singen. - Bedanktvoor de beroeping naar St. Pancras

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Goessche Courant | 1868 | | pagina 2