ken aan 'kinderen die malkanderen spelende be rispen ep zeggenTgy hebt het niet goed gedaan, c,ik zal het eeps. beter doen dan gij.» Maar móg er. alzoo met- den doop een spel gedreven wor den? - Het is toch ?ulk"ëene hoogst gèwigtige instelling van den Heere tier gemeente. Daarmede ia het gebeurde te Helievoetslais geheel in strijd. Docbi wy'willen .dit geheel ter zijde stellen en op dé beteekenis van. den Doop meer bo- paóld ,"ac^Lgeven. e. - -Welke is beteekenis van den Doop P Wij verwijzen fcerbeayt wóórd ing.dezer vraag allereerst naar bet formulW «om den H. Doop te bedie- #2jpD,'*4aah de', kleine' kinderen der geloovigen, gelijk datin onze Vaderlandsche Gereformeerde Kelims:-aangenomen en nog, althans bij enkelen; jgeheel gebruikt wordt. "'Wp vinden daarin de beteekenis van den Doop zoo duidelijk en beerlek uitgedrukt. Wij zijn ovetinigd' van de waarheid dier woorden als van de kinderen gezegd wordt dat zij ook zonder hun weten de verdoemenis in Adam deelachtig zijn en alzoo ook wederom in Christus ;tot ge nade aangenomen worden.* Dat de Doop inde plaats der besnijdenis gekomen is; wordt ons Coloss. II 10—12 geleerd; in welke plaats de Apos tel pan de besnijdenis die de joden wilden om zich dopr bunfie werken eene eigene heiligheid te geven, den doop tegenoverstelt, als waarmede ons dq_volmaakheid, die in Christus is, wordt toegerekend zonder dat wij er iets door ortee wer ken aan hebben toegebragt. De woorden in het gebed voor 'den Doop *Gq die naar nw gestreng ooisleélsf— -door hetwelk de Doop beduid werd, deze woorden achten wij hoogst weuschelijk ook tér verklaring der beteekenis van den Doop. Paulas wijst er ons op I. Cor, X. Op de wateren van den "zondvloed is Noach behouden in- de arke, door het water, in dqn doop worden wij Christus, de arkexnuzer behoudenis, ingelijfd, want het komt óp ons in den naam .des-Vaders, des Zoons en des H. Geestes, De doop is ons de Eöode. Zee, want door het bloed Cbristi worden wij verlost „van de magt en'de dienstbaarheid van den ovérsteq dezer wereld, bij is in die Hoode Zee verdronken. In het gebed na den Doop zijn woorden die hinderen en die bezwaren verwekkenook zelfs bij hen die de belijdenis der gereformeerde "kerk voorstaan. -Éet zijn die uitdrukkingen r. wij dan ken en loyen u *dat gij ons, en onze kindéren «door het bloed üwes lieven Zoons Jezu Christi, «alle onze zonden vergelen, en ons door Uwen «H. Geest tot lidmaten nws eengeborenen Zoons wen alzoo tot uwe kinderen aangenomen hebt.» «n verder «dat zij uwe vaderlijke goédheid en «barmhartigheid, die Gq hen en ons allen be lwezen hebt.» Dit kan toch niet, zegt men, van alle kinderen gezegd woidhn,;"want immers niet alle kinderen worden zalig, alsof alle' die be sneden werden onder' Israël zijn- behouden gewor den. -Zij zijn allen doorgegaan door de 'roode •zee; paar alleen*-Josua en Kaleb zijn ingegaan in het land Kanaan,- Jósua, dat is Jezus, dat is zaligmaker, en Kaleb dat wil zeggen hond. Doch letten.'wij ook op hetgeen' de Apostel ons leert Kom. VI8. 4. «Weet -gij niet zoo «velen wq in Christus Jezus gedoopt zijn wij «in zijnen^ dood gedoopt zijn.' Wij zijn' dan "m^C, hem begravenJfJoprdeD doop in den dood, opdat «gelqkerwija-Ctóatus-- uit den dood is opgewekt «tot dó- Vaders, alzoo ook wij «in wandelen zouden.» V Ooze gorden zijn vjd den eersten £da^ïs zónde en de bezoldiging der zonde is de dood. Jezus Christus is gekomen om zon daren., uit dien-;toestand te. rédden en zalig te maken. - Hij is in dien toestand ingekomen, Hij is van God tot zonde gemaakt. Toen Hij den dood inging, ging onze toestand, gingen" wij met Hem in: den dood, is de oudemenscb, zijn wq rpet Hem begraven, opdat wij in nieuwigheid, dés levens wandelen zonden. Dat dit nu zoo is, dat wij daaraan deel hebben, zijn gestorven en opgewekt, dit geschiedt door toerekening. Die toerekening is.geschiedt, God heeft dat, wat Chris tus gedaan heeft, het afleggen vanden ouden menseh en het opstaan van den nieuwen menscb, op ons toegepastrririfen doop, want wij zijn gedoopt inu deiÜL'naam des Drieëenigen, dit is wij zijn in Christus Jezus gedoopt.Die toe rekening evenwel heeft hare gevolgen. Jezus Chris tus is niet in den dood gegaan om in dé magt des' doods ie blijven, maar om den dood te over winnen en zijnen Vader te verheerlijken. Is dié weldaad op ons toegepast, dat Hij, in wiens naam wij zijn gedoopt, ons een. genadig Vader is ge worden, ons tot zijne kinderen beeft aangenomen, zoo jg dat geschied opdat ook wij ih nieuwigheid des leven8 zouden wandelen tót heerlijkheid des Vaders, tot heerlijkheid des Vaders dat Hij bet gedaan heeft, dat het is geschied door hem,..door zijne heerlijkheid.- Maar is dit waarheid, dan moest het immers bij velen, geheel anders wezen Wij antwoorden bij God is het-waarheid, het wordt ons in zijn woörd geleerd. Hij wil d|£ het waarheid bij ons zijn zal, want van zijnentwege wordt ons het evan gelie verkondigd" en de roepstbm komt tot ons bekeert .u 1 bekeert uwant waarom zoudt gij öterven, breDgt dan vrachten voort der bekee ring waardig'komt aan den maaltijd, alhdiuy gen zijn gereed. Dat 'er nu velen niet koipen, geen -olie hebben in de lampen, zich vooji/ver- ontschuldigd houden om Jte komen tot den brui loft, is bij 'zoo veletf^mdat zij het willen doen en gedaan hebben, omdat zij het niet van God willen hebben daargesteld. En toch, wie gelooft, gelooft niet als «en vrome; als een bekeerde als eeD goddelooze, naar wien God beeft gezien, toen hij nog «en vijand Gods was. Is dit waarheid hoe heilvol dan/de doop ook'der kinderen hoe dwaas dan ten tweede,of ten derde maal te doopen; Binneiiland. - Goes, 1 lApril. Hieronder hebbön wq het genoegen, onzen lezers, het adres mede te- deelen, dat vol gens den heer de Bosch Kemper tot den Ko ning had moeten gengt worden. •;'£Sirèl*" Dé twéede kamer van de staten-generaal, na het bésluit van ontbinding,. door de keuze der kiezers geroepen, onder dfe geëerbiedigde re gering van tj. M. overeznhomstig- hare grond wettige verpligtingeiri en regten, het welzijn des vaderlands te Moeyórderen, heeft gemeend aan U. M. te moeten voordragen de gevoelens; die haar bezielen de 'wenschen door. haar Doordrongen van het .besef, hoezeer het wél- Z^ dla vadérlalids een grondwettig koningschap vordert, verklÖên wq eenparig dat het onze ernstige'wil isde onschendbaarheid van-U. M. en de regten tun uwe kroon te handhaven welk verschil tusscheïi ons^ moge heerschen, daaromtrent bestaat overeenstemming. Wq eerbiedigen dan ook ten volle uwe ko ninklijke besluiten van 28 September 1866en 3 January 1867, waarbij achtereenvolgens dé tweede kamer der Staten-Generaal is ontbonden. Wij zien daarin uwer majesteits bedoeling om daardoor overeenstemming te verkrijgen tusschen de verantwoordelijke raadslieden van uwe kroon en'de volksvertegenwoordiging, en alzoo de re gering - het middelpunt te doen zijn, waarop de blikkèn'des volks zich met vertrouwen kun nen vestigen. By den aanvang van onze werkzaamheden zijn, ep verzoet van een onzer leden, inlichtin gen gevraagd, haar de redenen, die uwer ma jesteits verantwoordelijke Ministers geleid; had den, aan. Uwer Majesteits goedkeuring het be sluit der laatste ontbinding voor te dragen,'waar bij al spoèdig het regeringsbeleid der buitenland sdie aangelegenheden is ter sprake gekomen, tèn gevolge waarvan aan ons zijn overgelegd de di plomatieke bescheiden betreffende de Limburg- Luxemburgsche aangelegenheden. De bescheidengeven ons, [of de groote meer derheid of de aanzienlijke minderheidde Over tuiging, dat tot het behoud J van den Europe- schen vrede door de Nederlandsche diplomatie op 'lofwaardige wyze is .medegewerkt, Wy verheugen onsizéer, dat de losmhkmg'der betrekkingen -van een der Nederlandsche gewes ten eene internationale bekrachtiging heeft ge kregen, waardoor meerdere zekerhéid aan' die losmaking is gegeven. Al had de meerderheid onzer vergadering gewenscht, dat het stelsel van .neutraliteit, 'dat voor een klein land als Nederland eene drin gende behoefte is, geheel zuiver was bewaard gebleven, en dat Nederland niet had behoeven toe 'te treden tot de collectieve garantie, zoo zijn wy bijna eenparig van oordeel, dat de tijds omstandigheden in" Mei 1867 zoodanig v&aren, dat uwer majesteits regering wel heeft "gedaan toe te treden, tóende wensch zich op het Londen8ch- congres Openbaarde, dat alle mogend heden, die het tractaat teekenden, zich daartoe zouden verbinden. Ten opzigte van het verband tusschen de verwerping van. het derde hoofdstuk der, staats begroting. in November 11. en de daarop ge volgde ontbinding zien velen een onafscheide lijk verband als tusscbenoorzaak en gevolg, zoodat zij, de gevolgen betreurende, die de laatste ontbinding heeft gehad op de gemoederen des volks, de schuld van die gebeurtenis inzonder heid toeschrijven aan hen, cfre ,tot de verwer ping hebben medegewerkt-; terwijl weder vele 8ndere van meening zijn dat de verwerping van gemeld hoofdstuk geene strekking had om* het regeeringsbeleid in de buitenlandsche zaken af te keuren en dat eene wijziging in het minis terie de noodzakelijkheid van eene herhaalde ont binding had kunnen voorkomen. Wij hebben gemeend het oordeel over het geen gebeurd is aan het nageslacht te moeten- overlaten. De toekomst vordert geheel onze belangstelling. - Met die toekomst voor oogen moeten wy uwer majesteits aandacht vestigen op het bedenkelijk verschijnsel, dat onze vergadering in twee ge deelten van bijna gelijke sterkte verdeeld is. Zeer vele leden onzer vergadering zijn van oordeel, dat met de, tegenwoordige raadslieden der. kroon het zoo hoog noodig gemeen over- - leg kan plaats hebben. .Zij zien in het goede regeringsbeleid van buitenlandsche zaken een waarborg voor volgende tijden. Zij hopen van een krachtvol en 'bekwaam minister van justi tie eene spoedige behandeling van het wetboek van strafregt en strafvordering. Zij meenen, dat weg is om te komen tot eene volledige afschei ding van kerk en staat, waarna-eerst dè vraag zal kunnen beslist worden of latèr de departe menten voor de eerediensten geheel zullënJcun- nen worden opgehevent Zij erkennen al het gewigt van eene goede zorg voor 'slands; finan»,

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Goessche Courant | 1868 | | pagina 2