y
/I
No. 11.
1808.
V I
1
,fó77t:«- iaZ>0b\'%3, tebt£ "ti kiijttilSfy
v.'vj[> Orante. en t
.I r i,;x [yyï..y.A'i BTtófÜÓór:stand:
"■ii ■ailaisteasi
';i)ëxê 0oiinn^'Tiaa^a^JdeB Woen^a^s'.' ïvtmïs" vaq leteS:
•réefc !Dt> 'jUiormemrata-pry* i*per8 /m vóór :0t^,yT;ï5,
franco p. post ƒ1,80. Aixonderlijbe JNammers lO.'ceiit^1
JULL
f hvTfft nor Vv«, 4 I w,
-ilif I?#* \-)1 sfv&**U "•-"
;C,|V: f| -^- -| im Jnii I f f h;' II'-
.rtgeJ^S* lb ccnt/:fclihjdvf
sing^ :;6itJotö lÈfctergén
„hérekynd.-j
n'ötór depimttraftafe
'Dé Uitgave" geschiedt te Goès.Jnj A-'-CV. X>*£ JOl&GJE?; S Jz. «aa TÓenrinen4P* jfc^a-fj-afcco^pv* tee to'newtem Ift^. ^ï'hi'Ah-'.
.i T. .-•• Men abtfóhéttt zich bij alle J^kfe^lereny.enPortdirectenrenIjft den Uitgever tq Goes. v
*Öm mst parlemcatairö Teldtogt
Prof. Vreede schijnt, zoo als ook wel te verwach
ten Was,- in zijne''ho'ó^'Vèe'r beschaaiïid te* zijn
geworden, ;'I)ö'hooglee^rV'meeuc(ó op verzoening
te mogen rekenen, pf .lieyèir gezegd op etn're-
del yip ..verge ten van, iet yejjedene, en verwachtte
daarom dat de VerfagenwoordigpBg aljeep 'g Lands
belangen zoude beginnen té behartigen. Ook
de Minister van Binnenlandsche Zaken verwachtté-
dat, maar naiuwlijkskomt dé'- voorzitter met
eenaantal 'onderwerpen ter bèÉaiidelihg, óf de
heer 'Ih'orbecke dénkt niet eens kah;_'dë.lafdoé-
uingdaarVtó'^1 'mei; eeps 'aan tandsbelang,--
maar, yereoeku^a^eTijk ye^lpfover. ^.rpden
der woord tb
schaamt adh.tdstoö ;niet bét.eeisteigeledeten~vnar
tegen het Ministerie te openen. Wij zien: dus
uit' zdie-baBSdeliég dat 'bij om den Koning niet
geeft;-;- dm tri ér»'7 hééft de Vorst' het regt' Zijn
Ministerie te vertrouwen en de Kamers te oht-
binden''VtÜgens den heer Thorbèckè schijnt dat
niet zo'dhn ^pet dé Koning,, door .Zijne
Ministers yefantwöording geven. ,g. ;M. moét
voor de regtbank van denheer,Thorbèckè en de
zijpen gedagvaard Worden om rekenschap te geven
van eppe daad, waarbij, hij zijn JConiiiklijk regt
handhaafde! Is het na-nog tii^ duidelijk ge
noeg dat radicalen onverbeterlijk zijn Zien wijirit
die eerste manoeuvre niét zonneklaar de begeerte
--naar'de Kepubliek'doorstralen 1 De heer TBór-
becke met de zijnen zoaden zonder Koning het
Land wel naar hnnnen'smaak bestaren, al» de
natie de oogen maar toeknijpt voor het spel dat
er gespeeld wordt. Immers waren wij in 1853
reeds doorhem bijna onder de bisschoppelijke
hiërarchie gebragt, ven wie vreest er niet voor,
dat «r thans eene Praniche voorbereid wordt
Volk van Nederland! Ziet gij niet hoe uw
Koning tot onderdaan van eené partij verlaagd
wordtIs dat uwe belanden behartigen P Zul
len daardöor/VLands gewigtige aangelegenheden
tot een goed einde komen Met het volste regt
moogt gij voor 'de eer-des' Konïngs opslaan, en
verklaren dat het niet de wil der natie is 'zoo,
bij de eerste opening van bet Parlement, de voorr
gedragene onderwerper^ te vergeten en zich da
delijk op het gebif!^ _d?r oppositie te plaatsen.
£>at is het eerste ,seip ,tot een nieuwe crisis, en
dringt er den Koning smeekénd tod* dat hij die
onheilspellende verschijnselen- spoedig in bare
geboorte Bmore en Z, M. èèn einde moge ma
ken aan fdafcinhoudendpogen om de regering
ten val ij©brengen. r V i -V
Laat öns njéfe vérgeteh,.dat;Iiet de Jacbbijqen
geweest .eijn, dig bij 'de laatste verkiezingen eené
zedelotaerol gespèeld .hebben,^ en dat die'bét
volk wisten te verblinden, om de revolutie an
dermaal jn de Kamer.' ;té brengeri, én datbet
Land iji! den,; afgrond verzinkt, rndien dè Koning
aan de dagvaardingf'van den heer Thorbèckè
gehoor geeft.- i Zoo diep 'm ag ëean'Vöist uit' het
Stajmbojd;.(^i iOranje.^zichmiet-vèrïagenj -Neeni
dat hij.r/&ffedig\' moge. opstaan^' even - als zijn
Doorl uchti^èn.naamgenooti 'PHtó' Willem II1^
-tpop;,Jan- da Wit|bezig was^.tót 'Lahd aan dè
Pranscheaiia handente spelen,^—- dat-Lij moge
iardk W^ömèHgéri (i dié voor
de Jacobyheü alleeh belaög hééft, rnaar waar
door de natie misleid worde en de" welvaart van
Két* VadSranï. Vernletigd
Zeer te béj'hèimèren is 'het aat 'niet een deel
der Vertegenwoordiging opgéstaan is, om tegen
het gevraagd verlóf te protester én. De natie heeft
er geen belang bij, en bet Lattd wordt ér niet
door gebaat, of het in het'.;breede over de reden
de¥ khmer-bidhmding hóórt "'twiétén. Zij heeft
belang aaü'^öeigélde ^fdóerjing, van zaken/
Juièt 'bij, hea ter he^érschrijyén reaii b.et ^>p-
venètaandéi Vrongi .het U^ecAtscAe ^affbïad eeu
schry ven van d?n Hoogléeraar Vreede, onder den
ijiei TOT. Mn. J. E.
THORBÈCKÈ,; waarin Z. H. op toannelijken
toon zijne verontwaardiging uitsprèekt over de
handelwijze van den heer Thorbèckè, die, in plaats
van 's Lands belang tè behartigen, dadelijk op
treedt mét eene vraag' die'hem, nóch zijne -méde-
afgêvaardigdeft raakt. Wij "hopendat de hoog
leeraar, die thans zoo in zijné verwachting, te leür
gesteld is; tpt de ovèrtuiglrig zat 'gekoinen zijn,
dat Thorbèckè, #die na 19 April 1853, zoo noode
het gezag in handen van anderen zag* nooit
vergeten zal dat hij in *die dagen het vertrou
wen des Koninga verloor en de-verontwaardi
ging der gansche natie tegen zich had opge-
wekt. ','r i
Maandag 2 Maart jl. is hij met/ zijné inter
pellatie opgetreden, doch de valsche, motieven en
als met de haten er bij gesleepte argumenten,
werden meesterlijk dóór den Minister1 van Bin-'
nenlandsche Zaken,'ontmaskerd; Het krüisvüur
was echter zeer heet, want eeni. moderne veld-
prediker stond mede aan de zy.de der .oppositie.
De Koning moet waarlijk wel een -toonbeeld van
het taaiste geduld, zijn, ora-dezen éeratep: aanval
alniet •„dadelijk weer 'aan lé;'®erken,als-ópzet^
teliike, geweld tegen de Sqgètihg ;.;als; i éen-dui
delijk sejn om n»et wegwerpingvan 'sLandB
belangen^.;rpste|qos voort-te, gaaja, in; het ^agt-
makea op Ministeriëele zetels; Het is dan 'ook
ppenbaar. 'ujtgesproken dat de Minister
y%U., BuitenJaofebé Zaken had moeten aftreden.
De Mini^teR'heeftr bekrit des Konings .tègèuoyer
de oppositie.-krachtig..gehandhaafd, en .wij' mo-
gen yertrp.nwep; dat hét'kabinet kracht -genoeg
zal hebben om in geen gevalte- wyken;:Zij moé-
ien' begrijpen., dat ï^ederlandv geen republiek ver.
langt jmfit. Thorbèckèóf •Pxansen Tftn-.dft-.Putté
aan hetJhoofd,..?ïant1jdat he t idpn 'ajs^altyd^. .in
de ellende wegzinkt, HetNederfafidsche,- vólk
strijdt eu eeiDicuigi TucTv^gjwxe.ig,
aan welke de KoDing zijit vertrouwen:, schenkt
„Zoo is ér dan m geoae Terte^ü voori
lie is Christus Jezss rijn, dié mot sur des rleésche
i saw saa, des Geest" w var
Er wordt ongetwijTeld' door deze 'ieér yan ¥au-
laseene.gréoteweldaad vëfkóndigd'aan* alle bé- -
lasten en beladeneDj 'die melcfó groóte^ ipenigte
ónder pauken eff trömpèttén' nièt>: méde 'kah'óp-
gaan óm Jeruzalem dat nu is, te hëlpra tjöuwerï.
Velen hebben zich dan ook, hóe wel -tra önrégte,
van deze weldaad meester pogen te makerij en
onbewegelijk gaan duizenden voorwaarts op een
weg dién zij'zelf hébben uitgevondenen waarop
zij voorwenden naar" dén-Geest te wandelen Het
grootste deel der christenbeidi dat overal in:de
Schrift fcifchzelven zoekt, maakte er eene zedèlepr
uit die men met bet. 12. Hoofdstuk meelde té
•kunnen verdedigen. Het blijft ook met betrek
king tot deze leer, dat er geene verdoémenis.iè"
voor degenen die in Christus Jezüé zijn,-yraar,
wat dé Heiland zeide #Zoo wie zijn leven zal'
verloren hebben, die zal het vinden ?"De mënsch
is uit zijn aard geneigd, zonder dat hij het weet,
den dood Woór hét Jeven te houden, even als
hij zich'een wandel heeft uitgedacht, dien hij een^*
waudeleil naar den Geest noemt. Van 'daar dat
-hij. zich dan ook, pm ziju vïome doen te staven,
aan deze woorden van"PauIus vastklemt, hoewel
zij vón'dér dèzulkéh schijnen, te ühhóóren, die voor
;dè 1 wijzen :eu VeVsfandigen verborgen zijn, rrjaar
voof'-de kindepen helder en klaar, omdat de
Vader hen .dezelvé^heèfi^wi
ópenbarén