HStM j: I* Bïli - heid'^iï'h^air vroeger "schuld vol léven, of wal- gelijke hoedanigheid. Hij zegt daarom tot haar *Zie gij zij t schoon mijne vriendinnen er is geen gebrek aan U.« Zij is nu geheel vrij van do aanklagten eener wet. Zij beeft als vrouw al leen te; zien hoe zij haren man behage, en dat doBf-Xtf ö&p. £pr lp* vogf ^ttogia^jtikfMk eNé allea ljj& neac. f en zoalle*|£e§ |;rj'4n.fe(|»|t 0 w*i*no$Ê; 'Sn:»«prf tofig CSi zgn, of té hunkerén naar iets buiten Hem. In ztjri Paleis is- zij geheel vrij en leeft naar de; laat van haren; man, als zij zich geheel ■yrtj 290- dwdwnden -beweegt- en opdat «ij de volheid »#S«; rijbd«n>8 goed 'vattint, «peubaort Hij .fcËipufn'-tf.' -jmaxmejxien om haar in de gemeen- tal zijne schaftenen gaven wan te nemen ij itndef trouwen in gelool en gij «alt den Heere kennen ""Wkt 'fcéëfl de arme oiaagd, die gewonnen is döéV dé'"fiefde van huren Brhidegmn, -toch vele aittivaHen -te vétdnren, van haré vroegere med gfeétien, iiü van 'die éoogenanmde eerbiedige en ijftoge ^léofeheldiiméil, van die iiveraare ei'Wéflraatné vronwköna'die altoos leeren en nooit tJfiStf kétinja 'dér waartrenf komon wat wordt ^f*ge^ilaagd -van dip - vrome duivels, die haar dat rij Indo zonde leeft omdat zij tdètmede loopt in jde'zoogenaamde heilige we- iifej'jij# %of vioina vleesch heeft -nit gedacht; -A.Srtoffié hare vrijheid bespieden en haar voor idttr ijbHéerhtér nitmakén, omdat zij geene an- (iétó jté!%miking hééft,'datt die van harén Brni- déhom, dié voor haar, volgons hét -oordeel van lndre girtrarert/tiielaWji vrezen kan. Daarom komt Hij 'tót;lhaSi"i#tèt rdén trooét 'dat Sij haar on- dëtjrontvd' hééft rn gélbbf. ïijn geloof ia, haar. artj!tW»lu(fl>org; voór;Hjné onberonwe- l(ja<S 'Héjde, (|kt zij vich daardoor géheél kan «£yjgiS^tt&£jMrêiiitt 'tiiëts haar jan 'Zijné 'tiéfde tóöi",'slijteidsh.;;'pij Wit 'haar gélteel overreden, e£"hW;"Zeggenadhroomt gij nog otn n geheel lÖé* vh'linliikte ^eregtigireid, Waarin ik u on- jlè^,'Jfe:,1yeizekereil'f'Detikt gij -dat 4toot •■Zz' "ier, ik mij, «wer _„jèT'iièb'^Zngéfrdkken,:hët fëgt '-dér Wet ivoor a'^v^rvytfl -eb1 kt*' uwe' «drald hetasld'? "Welnn, j^utóVltfam^'#ijk'',(«idöt'ttiéird ïn geloof 1 -Ifc «tin» 'KewfetiV ljïiai'wéhtaliflfé'iK'éori ó-id:hë« gerigt t'rad>ih zij» Ifet^ï^'iühWiiiu/ëp 'gëheél "bevredigd was, da1 WH» tóttbia-Vbldéia, '"èlïidaf --Hij ufet meer Mi '^W«i-'ii<cbëiada;^')6iji hebtJbi/ige- v®'g déél 'üS'iiünd. eéifwi^ 'bnWeHjkttnönwy id geregtigheid elf tn .gérlgt,'dn goedertierenheid-en' in batmbartigbefd én 'hm- daarin trotèch alle- owe teadHii/ldigeWte boruaton, hebt gij odk deél-oan mijn giilóé'f.' en daardoor zult gij den Heere ken nen. Het zal d een blijvende 'troost wijn, dot mj'alles Van zijde kunt 'loslaten en alles wat de trodij Wrer heerlijkheid uitmaakt, geheel aantpij iznlt fhiihben. Daarom als gij van'-do ïljméÈn ijépltógtl wordt, wanneer zij van .dun f' loof roemen af ven hunne werken gewagen, g bén,.dut Vrij 'nlt/idat dij in oirfuoht leven an èzi iij' dé iéndp 'tinnYier11 hoererij -WW' roin- B^d WBéB'hÖndeéj'Thtór dit-g'j'dien ioem,als, nïe' fióbnn'de ><lfloWiïJ hebt, en 'dat 'gij nneenéj •föjia' hebt,' dié Voor "Mk-gérigte Gods éan.eebj ■»i®|Mi-;'iwMt®ij ia: 'dat gljl;in'm^"'bebt-'Bferi|g-| t^éidj:hollj|bMd;'g'éld6T,-'Hjkdom"én'«ern!»«grie' duurzame Serifs, waar geen'Set of roover u van ODtzetten kan. En bemiudp, dui% inij^; «olmaaktm gjj->'zult den ^leerf ;^gü|nei), ^ij zg|jt mijnen vader"~uw Vader noemen. <5ij 'zult Hém kennen als een verzoenden Vader, dien gij. zeer- .^rtrouwelijk iount aapsprejcen i^lles. waagpi wilt. jMg ^>rut en «chéldi «iet op'.^, ■S^nt al^wo Jkent gij 'dat Hij In miji^ .^puzé bewritligt, om u, op grond yan bet-., heljtj j^ste rêgt, vau al uwe( schulden te ontslaan,^ II daa^dqfir tot mijne bruid te maken. Gij iKera-lteamen als Dengene die den aunklaj steeds afwijst en geene beschnldiging meer tegen m aannemen.kwo. Gij zult Hem kenneD als Den- genen .die iden igOdlooie regtvaardigt, <^n bij gé- volg -niet meet n djiq^jaUeen uyro beschuldigers vvp^fop^ Sfyigifc zpl ygi^k^eii^afe ^eny^e-- «endi met-^le« ^d*ir, '-CU- jrófe- uurót^l bet zuchten m Jdagenbij u ten,einde ?Ü9._ ,Mi[ne schatten -en gaven ^ijn uwe,, en gij zijt. met ziel en ligchaam, ,in" leven gn Sn sterven mijni eigen dom. Zoo kent "gij nu voortaan ook Mij, en gij. weet dat Ik alle magt bezit in hemel en op aarde en dat/ik u daarom door allé uwse vganden en gevaren zal door leiden. Ook kent gij nu mijne stem, en zijt zoo aan mij verbonden, dat gij geen vreemde volgen zult, .maar altijd in mijne we gen zolt wandelen, omdat ik u nooit loslaat maar overal ten leidsman ben. De verleiders met hunne Valsche leer, als of gij voor mij werken moest, zult gij niet aanhooren, want gij weet dat de vróutv"niet voor den man behoeft te werken, maar de man voor de yrouw. Dat weet gij, en het staat bij u zoo vast dat gij de werklui wer ken laat, gij leeft van bef mijne, want al het mijnè is het uwe en zijt daarom vrolijk en verhéugt n over het geen ik schep, want zie rk schqp u, en ik heb, n gesübapen «en nieu wen hemel en «ene ntdtfdré aarde >waarin thans Voor u louter gete^tigheid woont. rr ,_y is zoo bekend dat &et nfét' troo- dig is hetzelve hier met vele redenen te bewij zen want de pauselijke pardonnen en aflaten, die somtijds overvloediger zijn dan de andere daaraan gebonden, hebben bet geschrei, dat schuld en pijn vergeven', hetzij men zich daar laat vin- üf,rfe.#' iVen§f jaang^ W1 v«flk «sof cfl£en Vervolg van 1^6, .f1867). TVv 'Dét drt rilles waar is, betuigen openlijk de pauselijke boeken,Jlen gevenjderhalven voor,dat déze getijden, hetzij dat den in het openfbaar ihv de teinpeien donnere,.' hetztj ^at meh ze bij zonder-en heimelijk groUa. eigedlijk tot den dienst de»pa'ua^lijken - 'priestérdotna böhóörén, en het minste deel Öerzelve geehszins zijm Zoo veel dan als 'hef'een Vrij en^htfddèl ding is," ïh het pausëlijk priesterdom dén Heere 'Oh rist us ganVóh tegen i«) "als in een' goéd ding bewilli - gén, en het zélve met nnzé 'bewim pelde gébaren stéVkeh t' alzoo achte'ik obk^'het is »eéfi' vrij en middel ding zich in zijneriiehst te' vinden laten, en met zijne tegèntföor$ghéid' denzèlven bewiD ligen tenzg dat wij 'Êftr onwet^j zijn, of ver zaken nog, "bet pauselijk priesterdom zij gansche- lijk en sterk tegen bet priesterséhap van Chris tus. Zoo veel dan nog-van mij is, zoo kan ik öiet andera :rigteri, betuigen en gelooven of de pans i» de oprègte antichrist, en zijn gansche priesterdom te zamm 'met al zijné graden öf frappen, mèrkselen en zijnen dienst, i» gansch gelijk In allerlei wijze,ibét priesterdom i anti- christi; en achte het is leen christenmensch (dien doorr Gods Woord üijne godloosheid in zijn 'hart bekend ris) geenszins vérootloéfd -is eeriige ge-' Tneensèhajp; dn allo zijrfè godsdiénst jte hehben.*"; Dat wy ook zeggen vah de waardigheid der vetdièriéte' ie verioène^ - dié aan deze getijden 'liL™ 'é«f n i wis met de waardigheid der verdienste te ver- zqjenen, vr,el vt^iérd zijn. Want wat voor de rzonde ingesteld «fotdf, dat moét noodwendig ver- Boeuen. En -dewijl bet nu openbaar is, ^at; 4e getijden voor 4<? Mwuftigwi. fep ,4e, ,4ftPdeö.zou den - Inggsteld «ijpp;-' ?oo ,k«n men -miet looqhgnen of zij verzoenen. Waaruif als uit een Ixaiuit volgt, dat zij met de ^Vaardigheid en verdienato des Priesterdom a cn des doods Christi strijden, en dat wij alzoo-jdoo'r dezelve afgevoerd "igordéi^ »n iWPgi %npteg4^ f^riestBrdQtqste~ doó^i^^èiBcenschap ^bna^lglijk geschóniem leenlijk toeschrijven moeten?Hoewél datdrt Ps~ zingen in deze' getijden van -andereb Onder y middelijke-dingei>mogen gerekead coeden. zp^ richte ik tiogtbaiis en ik haude mij daaraan nit* voorgemelde redenen, alsdat alj met de» anti christ# goddeloosheid besmet en bezoedeld zijn, en ik achte alzoo dat een iegelijk christen wien wjne godloosheid bekend ia, schuldig is dezelvea gan sch el ijk en allerwege te .vlieden en een gruwel daarvan te hébben.-1} Ik zie dat sommige der- papisten, doop alzoo bonden, dat zij willen, aJJe geloovigen, zoo wel sterken, als zwakken, zullen «ich overal daartoe maken, en dit om der tegenwoordigheid wille der uitverkorenen,;dié in die verzameling welke tnen bij luttele des maals gewinnen moet. Na ran de uitverkorenen, die in de kerk van den pan» zijn, ook van de «org «m vlijt die .te win- nen, is bóven gezegd, zoo idat het niet noodig ia weder te herhallen. Ook is gezegd dat des^e^naa vraag zulke kranken inzonderheid; oiet aangaat, die des, Pausdom» gédloosheid nog jiiet.jgepoeg bekennen. 2oo spreken wij dan hier vanzuiken, die door Gods Woord de grooth^d der .pnujelijk» goddeloosheid -en des pauscheri'ttoop. hekennen^ij zijn sterk of zwak en wil dat ^ulkeu aichrJftVét hiertoe maken zullen, 4ioch ook .Iiunne: ik'badftren iiaar des pauschen doop heen schi^kép>;. ;J}fe ffr loof wel dat de kleine kinderen,--die tddashéen gebragt; worden, waaracbtiglijkgedoopt flroidftn overmits des sacraments misbruik dien geenéWW mag toegerekend wórden, die isanvhet zelve gfiéne kennis hebben, noch hebben kannen.Die .nog-/ thans, die hanne kindejplir'dïw^^en sobikfaeu, naardien zij^oof Göd^ffoord des Pausdont# ghd-, deiuosheid bekend •hépben, kan nik vdnifséhpHJ dér zonde uiet bevru^dn. Want aangemerkt de ganschc hoop derpapj^Sn, door hare leer, openlijke.;hfllIjr denis, en pèk door tjranny de gemeente Cbfisti - doorgaans tvii^iloenit en vervolgt, zoo .wel in hnrp eer al» ijM^|elidiraten, zoo zie ik in der Wftiir- heid- ni^®P^atwijze' een christen, nadaf ;kjj s go^lOoshèid bekend heeftj zich als een medgezéKfot Wren diénst begeven itn'n&Jlqn- der groote lasl'ëé-xtegén Chrintn» en itijne $»- meebte. Daarbénevens gemerkt het iopenbe*r,Je,. id^t ij Dit gevoelen van Lbbco geldt vooral hen di^thui^d^r i - - V'. V .'v '"'V ."V.. ky -V.

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Goessche Courant | 1868 | | pagina 2