KRONIEK VAN LOORQ-REVELANQ Zeeland Magazine? Een oud-eilandbewoner weet te vertellen (6) GRATIS PUZZELPLEZIER VAN HETRODE KRUIS Kleine kinders ut soms best moeiluk, beste vrienden. Mééstal worre ze ök nie behrepe deur de hrööte mensen. Over dat onbehrip kan kleine Jan van Arjoan en Mientje a meepraete, zo klein a tun is. Misheslohe. Arjoan is un doe-ut-zelver, ie doe oale kerweitjes zelf in uus. Hetrouwd is tun mee Mientje en z'è twi kleine huus. D'r most boven wat hebeure, dus d'n aemer en spieker hienge mee. Kleine Jan mos'tut ók zie-je, ie ielp z'n voader vee. D'r wier hetummerd en hezaegd, 't kerwei dat schoot hoed op. Mè toen hieng d'r wat mis, dat was me di un strop. Jantje vloog brullend nae z'n moeder, de traenen over z'n snoet. Z'n moeder schrok d'r eihen un oedje, ze docht dat kind dat wor nie hoed. Ze vroeg dan ök an Jantje, wat of ter was hebeurd. Snikkend zei tun: Papa ei op z'n vienger heslohe en die is noe hlad verkleurd. Jae mè, zei z'n moeder, di mö-je nie om brulle, mè lache a tun d'r nest doe slae. En a snikkend zei toen Jantje: dat ek ök hedae VOORJAARSTOCHT VAN WSV 'DE VROLIJKE TIPPELAARS' TE VLISSINGEN Op zaterdag 12 april 1986 organiseert de wandelsportvereniging „De Vrolijke Tippelaars" te Vlissingen haar voor- jaarstocht, onder auspiciën van de K.N.B.L.O., wandelkring W. Brabant - Zeeland. Afstanden: 5, 10, 15, 25 en 40 km. Start bij clubhuis Zeeland Sport, Bas- kensburgplein te Vlissingen (Ruime par keergelegenheid). Starttijden: 40 km om 10.00 uur; 25 km tussen 10.00 en 12.00 uur; overige afstanden tussen 13.00 en 14.00 uur. De routes van de 25 en 40 km zijn geheel vernieuwd, de overige routes zijn enigszins aangepast. De langste twee afstanden bieden een afwisselend parkoers en zijn rijk aan natuurschoon. Elke 40 km-loper ontvangt een fraaie herinnering, voor de deelnemers op de overige afstanden zijn er speciaal ont worpen medailles beschikbaar. De wan delaars op de 40 km hebben een ver plichte rust in Middelburg. De wande- laars# op de 25 km kunnen desgewenst rusten in Nieuwland. De medische begeleiding is in ver trouwde handen van de EHBO, afdeling Vlissingen. De organisatie hoopt weer vele voorjaars-wandelaars op haar tocht te mogen verwelkomen. Nadere inlichtingen verkrijgbaar bij: mevr. A. Meerman - Haarbosch, Wester- zicht 90, Vlissingen, Telefoon 01184 - 64753. HENGELWEDSTRIJD VAN DE NOORD-BEVELANDSE HENGELSPORTVERENIGING Zaterdag j.l. hield de Noord-Beve- landse hengelsportvereniging haar 2de wedstrijd voor het kampioenschap 1986. De wedstrijd werd gehouden in de Oos- terschelde bij Colijnsplaat en er werd door 68 leden, waaronder 10 jeugdleden aan deelgenomen, welke onder goede weersomstandigheden een redelijke vangst hadden. In totaal werden door de deelnemers 147 vissen gevangen, waarvan 53 bovenmaatse en 94 onder maatse vissen met een gewicht van 11.138 gram van de bovenmaatse vis sen. De vangst bestond uit bot en schol. Na afloop van de wedstrijd werden de prijzen uitgereikt door de voorzitter Biondina in café Juliana te Colijnsplaat. De uitslag was: 1. L. de Visser, Kamperland 2046 pnt. 2. A. G. de Waard, Colijnspl. 1351 pnt. 3. G. de Waard, Goes 1107 pnt. 4. C. Augustein, Kamperland 1000 pnt. 5. L. L. Koole, Kamperland 910 pnt. 6. P. Goud, Wissenkerke 792 pnt. 7. J, C. Th. de Kam, Kamperl. 707 pnt. 8. P. de Waal (sr.), Colijnspl. 672 pnt. 9. K. Begthel, Geersdijk 637 pnt. 10. B. Biondina, Kamperland 602 pnt. 11. H. de Looff, Wissenkerke 550 pnt. 12. J. Tazelaar, Kamperland 517 pnt. 13. A. Kastelein, Geersdijk 470 pnt. 1 14. H. Vos, Geersdijk 462 pnt. j De volgende wedstrijd wordt gehou- i den op 8 mei 1986 van 15.0017.30 uur te Colijnsplaat. Inschrijven van 14.00 14.30 uur in café „Juliana" te Colijns plaat. Dit is de vrij toegankelijke wed- i strijd met Hemelvaartsdag. JEUGDMIDDAG VAN DE L.T.C. NOORD-BEVELAND Woensdag 16 april organiseert de jeugdkommissie van de L.T.C. Noord- Beveland een middag voor de jeugd om kennis te maken met de tennissport. Van heel Noord-Beveland is de lagere school-jeugd van harte welkom op de tennisbanen in Kortgene. Rackets en ballen zijn aanwezig. Dus: kom het eens proberen! Tijd: 13.30 tot 15.30 uur. OPPASHUIZEN GEVRAAGD De Fiom uit Dordrecht, een instelling die hulp verleent aan één-oudergezin nen, zoekt naar mensen uit Zeeland, die tijdens hun vakantie hun huis bewoond willen hebben; gratis of tegen een ge ringe vergoeding. Er kan dan ook op huisdieren gepast worden. Deze oppashuizen zijn bestemd voor één-oudergezinnen, die het leuk vinden om hun vakantie in de buurt van de zee door te brengen. Meer informatie en opgave bij de Fiom, Vrieseweg 135, Dordrecht. Vragen naar: Jan Hetsen, Telefoon 078-142155. Bent u reeds geabonneerd op een 2-maandelijks tijdschrift met aktualiteiten, kuituur, evene menten, historie en rekreatie. Het geheel in 4-kleuren omslag en alle artikelen voorzien van nog nimmer gepubliceerde foto's. Slechts 30,— per jaar. Vraag gratis proefnummer: POSTBUS 1 - 4490 AA WISSENKERKE PuneK u gr.iig' D.in K hic» goed nieuwv vooi u Njasl belangn^c io'o< in.iHesl.Ul bel bekende Rode Krihs puaelbladdc "Marathon* (elVom weer vol ti|nr ponels Wannéér u regelmatig één ol meer oplossingen inzendt, 'krijgt li (lit blad belema.il gratis (testen sleghtil 1.50 per oplossing En hoe [méér oplossingen u opstuurt, hoé méér kans opeen prachtige prijs natuur l.|k Elke maand ï.|ri er popen t.wv ruim 10000-té «mnen.Punel gerei lig mee en help het Rode Kruis helpen Scheéjf wiel niar het Nederlandse Rode Kruis, Postbus 28120.2502 KC DenHug. O» bel 070-846602/03. Bedankt' Maar toen te Lemmer werden voor de laatste keer de eierdopjes nog eens gevuld. En het lot priemde met een vinger in onze richting. Die knaap kon ook nog wel eens iets gezelligs vertellen. Want zo men haast van kindsaf voer, had men zeker genoeg beleefd. Het was verbijsterend hoe verfijnd geraffineerd de journalisten ons als bemanning, in de enkele dagen aan boord zijnde, had den geobserveerd. Ook kon men aan dit gezelschap niet gauw iets vertellen dat ze niet al wisten. Maar wij zouden ons best doen. Dan, mijne heren, was onze reaktie, blijven wij maar dicht bij huis en wel hier te Lemmer. Hadden eens met het tankschip „Viking", komend vanaf Gro ningen, hier in de Buitenhaven voor de nacht afgemeerd. Het weer bleef verre van lente-achtig. Verlate maartse buien beheersten april. Voor de vol gende dag voorspelde De Bilt maar weinig goeds. Zuidwesten wind, kracht 8 (volgens de Schaal van Beaufort). Ook de barometer gaf een stand aan van beneden 1000 millibar. Vandaar besloten wij de volgende morgen maar vroeg te vertrekken, rich ting Amsterdam. Zodat wij voor de strakste tegenwind De Val van Urk (diepere gedeelte van het IJsselmeer, vandaar grotere zeegang) achter ons hadden, richting opper. De twee mid- scheepse tanks hadden wij al propvol met ballastwater gepompt. Nu hadden wij onder het Duitse juk, geroepen tot sabotage, aan één van de twee cilinders van de voortstuwings dieselmotor, op deskundig advies, een trekanker losgedraaid. Eerst te royaal, want na het starten trad er een gebonk op alsof het schip gesloopt werd. Dit liep teveel in de kijker. Wij stelden met de grote, voor dit doel geleende, sleutel dit trekanker dermate bij, dat er op het eerste gehoor niets aan de hand was. Na een langdurige draaitijd, met hierdoor oplopende temperaturen, wat materiaal-uitzetting tot gevolg had, moest er dan iets definitiefs stuk gaan. Dit heeft nooit plaats gevonden. Daar door oorlogshandelingen betrok ken motor, tot aan de koppen, in het zoute water, lange tijd op non-aktief bleef. En verlieten wij, tot na de be vrijding, dit schip. Doch weer in bedrijf komend, in de vlucht van de weder opbouw, liepen bij deze motor geregeld de zuigers vast. Dermate, dat op onze aanwijzing van mogelijke oorzaak (die trekanker-affaire), de gehele motor werd gedemonteerd. Toen kwam nog een technische bouw- fout tevoorschijn. De fundatie van de motor was met het dwarsverband oer sterk. Doch het langsverband was te zwak. Dit werd toen op een werf eerst verholpen. Maar ook bleken de spoel- zuigerruimten in het gegoten onder frame iets (0,03 m/m) naar elkander toegebogen te zijn. Dit heeft men toen inderdaad als er fenis van dat losgedraaid trekanker ge zien. Dit kon door temperatuurschom meling oorzaak zijn van het vastlopen van de zuigers. Doch dit wisten wij toen nog niet. En ja, de andere morgen vroeg, in De Val van Urk, het woei al een dikke 7, liepen de zuigers van de motor vast. In de kortste tijd lag het schip dwars op de zee te slingeren. In de roef vlogen de kastdeuren open en ging de inhoud daar aan de tippel. Kommaliewant, kleren, radio, die toch aardig zeevast stond, fototoestel, alles hutselde door elkander tussen de rondtollende stoelen. Daar was geen assistentie in de buurt. Marifoon bezat een binnenvaartschip nog niet. Men moet dan kalm blijven. Anders gaat men verkeerde dingen doen. Stellen: wat zijn heden de mo gelijkheden. Die lieten weinig keus. Kost wat kost, die motor zou draaien. Wij zijn van de stuurhut uit, binnen door via het noodluik, de machineka mer ingedoken. De stuurman kreeg or der dat hij, zo de motor starten zou, het handel (voor schroefbediening) op vooruit in moest schakelen. Op een stilstandmoment het door de golfslag rondtollende stuurrad dan grijpen en het roer dwars draaien. Zo trachten met het achterschip op de zee voor de wind weg te sturen, richting Lemmer. Het lukte al vrij aar dig. Met het tornijzer in het vliegwiel rukten wij die zuigers los. Start volgde. Terug aan het roer. In de machinekamer was ook het een en ander wat opstandig geworden. Wat het vliegwiel kon raken was in der haast naar achter gesmeten. De rest kwam later wel. Voorzichtig met de motor draaiend, juist snel genoeg om het schip te kunnen sturen, kwamen wij terug te Lemmer. Vlug aan de wal en om hulp bellen naar Rotterdam. Direkt zou van daar, per eigen auto, de chef-monteur en zijn beste assistent, naar ons toe komen. Of ik alvast voor hen logies kon regelen aan de wal? Want de reparatie zou wel even duren. Dit werd bij café-restaurant „Het Cen trum" besproken. Nu moet ik over deze twee heren, want om hen gaat het, eerst iets ver tellen. De chef-mont'eur Kees Nolten (Kees voor ons) was op Voorne-Putten geboren. Zijn eerste aanraking met me taalbewerking vond plaats in een dorps smidse. Was, nog jong, naar Rotterdam verhuisd. Bleef vrijgezel, zei hij, omdat hij al met „een motor" was getrouwd. Met het volgen van de nodige kursus- sen en verder langs autodidaktische weg had Kees zich omhoog gewerkt tot zijn huidig, niet gering, niveau. Het was een tijd geweest van overdag wer ken en 's avonds studeren. Hoe verknocht Kees aan de motor was, blijkt uit het volgende. Met de Burmeister Wain voortstuwingsmotor a.b. van het binnenvaarttankschip „Sleipnir" deed zich vanaf de indienst- stelling een probleem voor. „Die motor vreet smeerolie!" luidde ons kommentaar. Al meer was hiervoor een Deense ingenieur aan boord ge weest. Die tegen alle logica in volhield dat wij ongelijk hadden. Terecht stelde de direktie ons de pijnlijke vraag: „Jongens, aan wie ver kopen jullie die smeerolie?" Kees redde toen ons gezicht. Maar eerst sleepte mijnheer Bau, de ingenieur van de B W-motorenfa- briek te Kopenhagen, deze motor door de garantieperiode. Werd later door een eveneens Deense kollega vervangen. Voor ons had deze man een moeilijk uit te spreken naam. Vandaar noemden wii hem „mijnheer Knipperoog". Want hij knipperde konstant met de ogen, zo hij nadacht. Toen de motor het weer liet afweten, adviseerde hij algehele revisie. Kees kwam met zijn helpers hiervoor aan boord. Het eerste wat hij tegen mijn kapitein P. C. de Jonge, ook af komstig van Kortgene, en mij toen zei, was: „Jongens, ik krijg nu de kans om aan te tonen dat jullie geen olie-dieven zijn geweest!" Zo was Kees. Bij demontage bleek, dat de spoel- luchtkanalen vol zaten met olieblubber, afkomstig van de zuigers. De ingenieur werd er bij gehaald. Die knipperde maar weer eens met de ogen. Gaf nog niet de technische fout aan deze motor toe. Adviseerde: goed schoonmaken alles en nieuwe schraapveren aanbrengen aan de zuigers. Nu, de schraapveren zaten zo vastgekoekt, de oude dus, dat ze bij demontage afbraken. Dus vanzelfspre kend al vervangen moesten worden. Dat schoonmaken hoefde men Kees niet te vertellen. Hoofdschuddend ging hij 's avonds van boord naar huis. Hij was het met het ingenieurs-advies niet eens. De kwaal was zo niet verholpen! Toen hij de andere morgen, verlaat, aan boord kwam, bracht hij een lid van de di rektie mee. Betoogde hem dat door de huidige gang van zaken de oorzaak van het smeerolieverlies niet werd wegge nomen. Die trunkzuigers moesten op de draaibank. Dan moest aan elke zuiger, maar nu onderaan, een groef (sponning) bijgesneden worden en hierin een extra schraapveer worden gemonteerd. De den wij dit niet, dan zaten wij over enige tijd weer met dezelfde pijn. De zuigers zijn toen, buiten alle B. W.-bemoeing om, op de draaibank bii scheepswerf Gusto te Schiedam te recht gekomen. De rechterhand van Kees, Henk Kas teel, typeerde toen deze situatie zo hel der als het maar kon, door te zeggen: „Keessie heeft vannacht weer maar eens op z'n nest liggen motorpiekeren!" Maar wij kregen door hem een piek fijne motor. Met normaal smeerolie- verbruik. Henk Kasteel kwam toen ook mee naar Lemmer. Henkie noemde men hem. Had zijn monteursopleidinig bij J. K. Smit te Kinderdijk genoten. Kwam in de krisis- tijd Van de dertiger jaren als repara teur, chauffeur op een tankauto, ter reinmanusje van alles, terecht bij Smits Oliehandel te Schiedam. Deze fuseerde later met onze maatschappij. Zo werd Henk één der onzen. Bij Smit nog in dienst zijnde, zou Henk een partij lekkende ijzeren olie vaten dichten, met autogenisch las- apparatuur. Hem was gezegd dat deze vaten ontgast waren. Een stuk of tien vaten gingen door zijn handen na eerst door hem gekontroleerd te zijn of die ontgassing wel juist was. Dit zat wel ;;oed. Vandaar stelde Henk zich nu wat •oepeler op. Maar daar vloog op een .eker moment een bodem uit een vat ^angs zijn neus. De steekvlam schroeide zijn krullen, want die had hij. Kwam in een hoek van het terrein terecht. Doch met wat brand- en schaafwonden, en wat schrikmocht hij voor de verdere dag op zijn fiets naar huis. Daar viel zijn vrouw van narigheid in katzwijm. De andere morgen heeft Henk het karwei aan die vaten afgewerkt. Na eerst elk vat op gas gekontroleerd te hebben. Zei hij daarna, zo dit te pas kwam: „Je moet niemand op deze we reld vertrouwen, behalve jezelf. En dan schiet je nog een massa tekort!" Henk was, mijne heren, een bloed eigen broer van (Alg. Winkler Prins, deel 6, blz. 12): KASTEEL, PETRUS ALBERTUS, Ned. journalist, staatsman, diplomaat (Zwolle, 4-1-1901) dr. politieke en so ciale wetenschappen te Leuven. Was parlementair redakteur van „De Maas bode" (19271940), week uit naar En geland, waar hij referendaris Min. van Justitie was (19401942), gouverneur Curagao (1942—1948), gezant Chili ('48 '56) en gezant Eire sinds 1956. Henk liet zich over deze broer, be kend bij u mijne heren, maar zelden horen. Als jongetjes sliepen wij samen in dezelfde bedstede, zei hij wel eens. Vervolgde dan wat bitter: later hebben wij elkander niet zo vaak meer ontmoet. Zo hij, als grote man, vader na jaren weer eens opzocht, had hij onder de arm een kistje sigaren, op de markt ge kocht. Door zijn ervaring op de woe lige baren van het leven was Henk een beetje ironisch geworden. Zo men hem beter leerde kennen was dit gauw vergeven. Want, als het er op aan kwam, had hij een hart van goud! Nu was Henk een uitermate liefheb ber van gerookte paling. Wetend dat wij Kees en hem gauw zouden zien, namen wij na ons bellen een pondje van deze eetwaar mee aan boord. Kostte toen nog 2,50, vers gerookt. Juist na de middag al arriveerden zij te Lemmer. Waren in één ruk door komen rijden „naar Piet". Op verzoek van mijn vrouw, die de roef weer be woonbaar had gemaakt, lustten zij eerst wel een boterhammetje met koffie. Daarbij kwam het pondje paling boven tafel. Dit maakt wat goed, nu ik van nacht niet bij moe achter de batterij kan kruipen, hoorden wij van Henk. „Kees, geef maar hier, die dooie visjes lust jij toch niet!" Doch Kees pakte er al eentje van het vetvrij papiertje. Wij hebben toen toch wel even naar Henk moeten kijken. Want het boterhammetje was genuttigd, de koffiepot leeg en de gerookte paling was ook geen probleem geweest. Maar nu begon Henk aan de afgestroopte vellen. Koppen en graten, alles ging naar binnen. Op onze vraag of hij niet bang was voor een mogelijke blinde darmontsteking, antwoordde hij: „Piet, die ben ik allang kwijt. Maar van ge rookte paling moet je niets overlaten!" Daarna doken wij in overall de ma chinekamer in. Nadat Kees, berustend, eerst nog een sigaretje had gedraaid. Het koelwater werd afgetapt, cilinder koppen gedemonteerd, zuigers „getrok ken", die naast elkander op de plaat kwamen te rusten. Het bleek dat de verharde cilinderwanden aan de bin nenzijde door het vastlopen van de zuigers knap waren beschadigd. Met amarilsteen zijn wij toen eerst begon nen die wanden weer glad te slijpen. Dit was handwerk en tijdrovend. Daar zijn wel zweetdruppeltjes bij gevallen. Met de thee werd even „een blaasje" gepakt. Tegen de avond riep mijn vrouw ons aan tafel voor de warme maaltijd. Wassen dus en weer omkleden. Nadien zijn Kees en Henk naar hun nachtlogies aan de wal gegaan. Daar eerst eens polshoogte nemen. Kees zou „de baas" te Rotterdam bellen over de reparatie. Of ik nog even langs kwam om te horen of die nog iets bijzonders had. Maar niet te laat, want zij gingen vroeg naar bed. Dat mochten zij vergeten. Het was „de gouden tijd" van de palingvissers. De besommingen die deze mensen ook eens een keer maakten, spraken wel tot de verbeelding. Doch niet alle benen kunnen weelde dragen! Want op die a- vond was in „Het Centrum" een vis sersman, op z'n klompen, binnengeval len. Trok eerst maar eens aan de bel bij de tapkast: allen een rondje van mij. Daar waren ook reizigers voor over nachting aanwezig. Verschillende plaatsgenoten, bezig aan het biljart. Genoemde visser bleek jarig te zijn. Had i.v.b. hiermede al een thuisbor- reltje achter de kiezen. Moeder de vrouw was ter kooi gegaan en hij bleek onderweg naar zijn schip te zijn om met de nacht, inmiddels bladstil ge worden, nog een trekje te doen. Want na die wind, met troebel water, liep de paling het beste. De rondjes bleven uit zijn gulle hand stromen. Deze gezelligheid was al een poosje bezig, toen wij „Het Centrum" binnenkwamen. Aanvoelend dat dit nog een poosje zou aanhouden, maakten wij onze zaken kort en keerden boordwaarts terug, daar wij dit aan de vrouw be loofd hadden. De dag was al lang ge noeg geweest. De andere morgen hoorden wij van Kees en Henk de rest. Die visser was wel blijven plakken. Op een suggestie van een tijdelijke borrelvriend werden twee kistjes gerookte paling binnen gebracht. Zie zo, eet je maar zat, had die Lemster visser hen op z'n Hollands toegeroepen. Bij de afrekening bleken de onkosten niet gering te zijn, maar even ruim 500,Dit werd opzij geschoven met de woorden: „Morgenochtend heb ik dit teruggevist, men is maar één keer per jaar jarig. Mogen wij even, of was het niet gezellig dan?" Op lichte voet vond deze visser toen zijn schip. Jan, de kelner, doofde de lichten van „Het Centrum", blij eindelijk naar huis te kunnen. De gasten klommen naar hun kamers. Nu moesten Kees en Henk samen een slaapvertrek delen, met een tweepersoons ledikant. Kees had het gebrek in een vreemd bed niet direkt, of helemaal niet, te kunnen slapen, slaapmutsje op of niet. Daarbij trof hij het nu slecht, daar Henk een „gezellig snurkje" over zich had, dus zonder slaapproblemen verkeerde. De boom, waaraan hij begonnen was met zagen, werd al maar dikker! Te lange leste klom. Kees maar uit het gemeenschappelijk bed, trok zijn kleren aan, waste zich, opende het ven ster voor frisse lucht, met geen andere wens dan dat het maar gauw dag mocht worden. Draaide een shagje en ging staan roken bij het geopende ven ster. Ongestoord sliep Henkie luid ver der de slaap der rechtvaardigen. Het weerbeeld was wel totaal veran derd. Zo men door het slechte weer de vorige dag een schip had verspeeld, zou men het nu terug willen winnen, zei dan de oude schipper. Sterren fonkelden aan de hemel. Glashelder was daar de Grote Beer. Vaag klonk vanaf het IJs selmeer het geronk van de vele scheeps motoren ter visserij. Van de vloot van Lemmer, evenzo van Urk, de Gaaster- landse kust tot Stavoren toe. Hoewel ook een Volendammer wel eens tot onder de Steile Bank, in de hoek van Lemmer, dwaalde. Eindelijk, eindelijk voor ook Kees, werd het dag en keerden al Lemster- vissersboten huiswaarts. Een gerekte snurk van Henk en daar schoot hij van onder de dekens overeind. Kees al aan gekleed ziende, stond hij zo op blote voeten op het frisse kamerzeil en werd pas goed wakker. Kousen en broek aan. Even later stond Henk, kop voorover, te proesten boven de wasbak. Kees leunde nu met de rug tegen de vensterbank bij het geopende raam, waar hij zijn nog tamelijk gevuld shagdoosje op de pak had neergezet. (Wordt vervolgd). P. C. Noordhoek, Zierikzee.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1986 | | pagina 2