KRONIEK VAN
LOORQ-REVELANQ
Zeeland
Magazine?
Een oud-eilandbewoner
weet te vertellen
(6)
GRATIS PUZZELPLEZIER
VAN HETRODE KRUIS
Kleine kinders ut soms best moeiluk, beste vrienden.
Mééstal worre ze ök nie behrepe deur de hrööte mensen.
Over dat onbehrip kan kleine Jan van Arjoan en Mientje
a meepraete, zo klein a tun is.
Misheslohe.
Arjoan is un doe-ut-zelver,
ie doe oale kerweitjes zelf in uus.
Hetrouwd is tun mee Mientje
en z'è twi kleine huus.
D'r most boven wat hebeure,
dus d'n aemer en spieker hienge mee.
Kleine Jan mos'tut ók zie-je,
ie ielp z'n voader vee.
D'r wier hetummerd en hezaegd,
't kerwei dat schoot hoed op.
Mè toen hieng d'r wat mis,
dat was me di un strop.
Jantje vloog brullend nae z'n moeder,
de traenen over z'n snoet.
Z'n moeder schrok d'r eihen un oedje,
ze docht dat kind dat wor nie hoed.
Ze vroeg dan ök an Jantje,
wat of ter was hebeurd.
Snikkend zei tun: Papa ei op z'n vienger heslohe
en die is noe hlad verkleurd.
Jae mè, zei z'n moeder, di mö-je nie om brulle,
mè lache a tun d'r nest doe slae.
En a snikkend zei toen Jantje:
dat ek ök hedae
VOORJAARSTOCHT VAN
WSV 'DE VROLIJKE TIPPELAARS'
TE VLISSINGEN
Op zaterdag 12 april 1986 organiseert
de wandelsportvereniging „De Vrolijke
Tippelaars" te Vlissingen haar voor-
jaarstocht, onder auspiciën van de
K.N.B.L.O., wandelkring W. Brabant -
Zeeland.
Afstanden: 5, 10, 15, 25 en 40 km.
Start bij clubhuis Zeeland Sport, Bas-
kensburgplein te Vlissingen (Ruime par
keergelegenheid). Starttijden: 40 km om
10.00 uur; 25 km tussen 10.00 en 12.00
uur; overige afstanden tussen 13.00 en
14.00 uur.
De routes van de 25 en 40 km zijn
geheel vernieuwd, de overige routes
zijn enigszins aangepast. De langste
twee afstanden bieden een afwisselend
parkoers en zijn rijk aan natuurschoon.
Elke 40 km-loper ontvangt een fraaie
herinnering, voor de deelnemers op de
overige afstanden zijn er speciaal ont
worpen medailles beschikbaar. De wan
delaars op de 40 km hebben een ver
plichte rust in Middelburg. De wande-
laars# op de 25 km kunnen desgewenst
rusten in Nieuwland.
De medische begeleiding is in ver
trouwde handen van de EHBO, afdeling
Vlissingen. De organisatie hoopt weer
vele voorjaars-wandelaars op haar
tocht te mogen verwelkomen.
Nadere inlichtingen verkrijgbaar bij:
mevr. A. Meerman - Haarbosch, Wester-
zicht 90, Vlissingen, Telefoon 01184 -
64753.
HENGELWEDSTRIJD VAN DE
NOORD-BEVELANDSE
HENGELSPORTVERENIGING
Zaterdag j.l. hield de Noord-Beve-
landse hengelsportvereniging haar 2de
wedstrijd voor het kampioenschap 1986.
De wedstrijd werd gehouden in de Oos-
terschelde bij Colijnsplaat en er werd
door 68 leden, waaronder 10 jeugdleden
aan deelgenomen, welke onder goede
weersomstandigheden een redelijke
vangst hadden. In totaal werden door
de deelnemers 147 vissen gevangen,
waarvan 53 bovenmaatse en 94 onder
maatse vissen met een gewicht van
11.138 gram van de bovenmaatse vis
sen. De vangst bestond uit bot en schol.
Na afloop van de wedstrijd werden
de prijzen uitgereikt door de voorzitter
Biondina in café Juliana te Colijnsplaat.
De uitslag was:
1. L. de Visser, Kamperland 2046 pnt.
2. A. G. de Waard, Colijnspl. 1351 pnt.
3. G. de Waard, Goes 1107 pnt.
4. C. Augustein, Kamperland 1000 pnt.
5. L. L. Koole, Kamperland 910 pnt.
6. P. Goud, Wissenkerke 792 pnt.
7. J, C. Th. de Kam, Kamperl. 707 pnt.
8. P. de Waal (sr.), Colijnspl. 672 pnt.
9. K. Begthel, Geersdijk 637 pnt.
10. B. Biondina, Kamperland 602 pnt.
11. H. de Looff, Wissenkerke 550 pnt.
12. J. Tazelaar, Kamperland 517 pnt.
13. A. Kastelein, Geersdijk 470 pnt. 1
14. H. Vos, Geersdijk 462 pnt. j
De volgende wedstrijd wordt gehou- i
den op 8 mei 1986 van 15.0017.30 uur
te Colijnsplaat. Inschrijven van 14.00
14.30 uur in café „Juliana" te Colijns
plaat. Dit is de vrij toegankelijke wed- i
strijd met Hemelvaartsdag.
JEUGDMIDDAG VAN DE
L.T.C. NOORD-BEVELAND
Woensdag 16 april organiseert de
jeugdkommissie van de L.T.C. Noord-
Beveland een middag voor de jeugd om
kennis te maken met de tennissport.
Van heel Noord-Beveland is de lagere
school-jeugd van harte welkom op de
tennisbanen in Kortgene. Rackets en
ballen zijn aanwezig.
Dus: kom het eens proberen! Tijd:
13.30 tot 15.30 uur.
OPPASHUIZEN GEVRAAGD
De Fiom uit Dordrecht, een instelling
die hulp verleent aan één-oudergezin
nen, zoekt naar mensen uit Zeeland, die
tijdens hun vakantie hun huis bewoond
willen hebben; gratis of tegen een ge
ringe vergoeding.
Er kan dan ook op huisdieren gepast
worden. Deze oppashuizen zijn bestemd
voor één-oudergezinnen, die het leuk
vinden om hun vakantie in de buurt
van de zee door te brengen.
Meer informatie en opgave bij de
Fiom, Vrieseweg 135, Dordrecht. Vragen
naar: Jan Hetsen, Telefoon 078-142155.
Bent u reeds geabonneerd op
een 2-maandelijks tijdschrift met
aktualiteiten, kuituur, evene
menten, historie en rekreatie.
Het geheel in 4-kleuren omslag
en alle artikelen voorzien van
nog nimmer gepubliceerde
foto's.
Slechts 30,— per jaar.
Vraag gratis proefnummer:
POSTBUS 1 -
4490 AA WISSENKERKE
PuneK u gr.iig' D.in K hic» goed nieuwv vooi u Njasl belangn^c io'o<
in.iHesl.Ul bel bekende Rode Krihs puaelbladdc "Marathon* (elVom weer
vol ti|nr ponels Wannéér u regelmatig één ol meer oplossingen inzendt,
'krijgt li (lit blad belema.il gratis (testen sleghtil 1.50 per oplossing En hoe
[méér oplossingen u opstuurt, hoé méér kans opeen prachtige prijs natuur
l.|k Elke maand ï.|ri er popen t.wv ruim 10000-té «mnen.Punel gerei
lig mee en help het Rode Kruis helpen Scheéjf wiel niar het Nederlandse
Rode Kruis, Postbus 28120.2502 KC DenHug. O» bel 070-846602/03.
Bedankt'
Maar toen te Lemmer werden voor
de laatste keer de eierdopjes nog eens
gevuld. En het lot priemde met een
vinger in onze richting. Die knaap kon
ook nog wel eens iets gezelligs vertellen.
Want zo men haast van kindsaf voer,
had men zeker genoeg beleefd. Het was
verbijsterend hoe verfijnd geraffineerd
de journalisten ons als bemanning, in
de enkele dagen aan boord zijnde, had
den geobserveerd. Ook kon men aan
dit gezelschap niet gauw iets vertellen
dat ze niet al wisten. Maar wij zouden
ons best doen.
Dan, mijne heren, was onze reaktie,
blijven wij maar dicht bij huis en wel
hier te Lemmer. Hadden eens met het
tankschip „Viking", komend vanaf Gro
ningen, hier in de Buitenhaven voor
de nacht afgemeerd. Het weer bleef
verre van lente-achtig. Verlate maartse
buien beheersten april. Voor de vol
gende dag voorspelde De Bilt maar
weinig goeds. Zuidwesten wind, kracht
8 (volgens de Schaal van Beaufort). Ook
de barometer gaf een stand aan van
beneden 1000 millibar.
Vandaar besloten wij de volgende
morgen maar vroeg te vertrekken, rich
ting Amsterdam. Zodat wij voor de
strakste tegenwind De Val van Urk
(diepere gedeelte van het IJsselmeer,
vandaar grotere zeegang) achter ons
hadden, richting opper. De twee mid-
scheepse tanks hadden wij al propvol
met ballastwater gepompt.
Nu hadden wij onder het Duitse juk,
geroepen tot sabotage, aan één van de
twee cilinders van de voortstuwings
dieselmotor, op deskundig advies, een
trekanker losgedraaid. Eerst te royaal,
want na het starten trad er een gebonk
op alsof het schip gesloopt werd. Dit
liep teveel in de kijker. Wij stelden
met de grote, voor dit doel geleende,
sleutel dit trekanker dermate bij, dat
er op het eerste gehoor niets aan de
hand was. Na een langdurige draaitijd,
met hierdoor oplopende temperaturen,
wat materiaal-uitzetting tot gevolg had,
moest er dan iets definitiefs stuk gaan.
Dit heeft nooit plaats gevonden.
Daar door oorlogshandelingen betrok
ken motor, tot aan de koppen, in het
zoute water, lange tijd op non-aktief
bleef. En verlieten wij, tot na de be
vrijding, dit schip. Doch weer in bedrijf
komend, in de vlucht van de weder
opbouw, liepen bij deze motor geregeld
de zuigers vast. Dermate, dat op onze
aanwijzing van mogelijke oorzaak (die
trekanker-affaire), de gehele motor
werd gedemonteerd.
Toen kwam nog een technische bouw-
fout tevoorschijn. De fundatie van de
motor was met het dwarsverband oer
sterk. Doch het langsverband was te
zwak. Dit werd toen op een werf eerst
verholpen. Maar ook bleken de spoel-
zuigerruimten in het gegoten onder
frame iets (0,03 m/m) naar elkander
toegebogen te zijn.
Dit heeft men toen inderdaad als er
fenis van dat losgedraaid trekanker ge
zien. Dit kon door temperatuurschom
meling oorzaak zijn van het vastlopen
van de zuigers. Doch dit wisten wij
toen nog niet.
En ja, de andere morgen vroeg, in
De Val van Urk, het woei al een dikke
7, liepen de zuigers van de motor vast.
In de kortste tijd lag het schip dwars
op de zee te slingeren. In de roef vlogen
de kastdeuren open en ging de inhoud
daar aan de tippel. Kommaliewant,
kleren, radio, die toch aardig zeevast
stond, fototoestel, alles hutselde door
elkander tussen de rondtollende stoelen.
Daar was geen assistentie in de buurt.
Marifoon bezat een binnenvaartschip
nog niet. Men moet dan kalm blijven.
Anders gaat men verkeerde dingen
doen. Stellen: wat zijn heden de mo
gelijkheden. Die lieten weinig keus.
Kost wat kost, die motor zou draaien.
Wij zijn van de stuurhut uit, binnen
door via het noodluik, de machineka
mer ingedoken. De stuurman kreeg or
der dat hij, zo de motor starten zou,
het handel (voor schroefbediening) op
vooruit in moest schakelen. Op een
stilstandmoment het door de golfslag
rondtollende stuurrad dan grijpen en
het roer dwars draaien.
Zo trachten met het achterschip op
de zee voor de wind weg te sturen,
richting Lemmer. Het lukte al vrij aar
dig. Met het tornijzer in het vliegwiel
rukten wij die zuigers los. Start volgde.
Terug aan het roer.
In de machinekamer was ook het een
en ander wat opstandig geworden. Wat
het vliegwiel kon raken was in der
haast naar achter gesmeten. De rest
kwam later wel. Voorzichtig met de
motor draaiend, juist snel genoeg om
het schip te kunnen sturen, kwamen
wij terug te Lemmer. Vlug aan de wal
en om hulp bellen naar Rotterdam.
Direkt zou van daar, per eigen auto,
de chef-monteur en zijn beste assistent,
naar ons toe komen. Of ik alvast voor
hen logies kon regelen aan de wal?
Want de reparatie zou wel even duren.
Dit werd bij café-restaurant „Het Cen
trum" besproken.
Nu moet ik over deze twee heren,
want om hen gaat het, eerst iets ver
tellen. De chef-mont'eur Kees Nolten
(Kees voor ons) was op Voorne-Putten
geboren. Zijn eerste aanraking met me
taalbewerking vond plaats in een dorps
smidse. Was, nog jong, naar Rotterdam
verhuisd. Bleef vrijgezel, zei hij, omdat
hij al met „een motor" was getrouwd.
Met het volgen van de nodige kursus-
sen en verder langs autodidaktische
weg had Kees zich omhoog gewerkt
tot zijn huidig, niet gering, niveau. Het
was een tijd geweest van overdag wer
ken en 's avonds studeren.
Hoe verknocht Kees aan de motor
was, blijkt uit het volgende. Met de
Burmeister Wain voortstuwingsmotor
a.b. van het binnenvaarttankschip
„Sleipnir" deed zich vanaf de indienst-
stelling een probleem voor.
„Die motor vreet smeerolie!" luidde
ons kommentaar. Al meer was hiervoor
een Deense ingenieur aan boord ge
weest. Die tegen alle logica in volhield
dat wij ongelijk hadden.
Terecht stelde de direktie ons de
pijnlijke vraag: „Jongens, aan wie ver
kopen jullie die smeerolie?" Kees redde
toen ons gezicht.
Maar eerst sleepte mijnheer Bau, de
ingenieur van de B W-motorenfa-
briek te Kopenhagen, deze motor door
de garantieperiode. Werd later door
een eveneens Deense kollega vervangen.
Voor ons had deze man een moeilijk
uit te spreken naam. Vandaar noemden
wii hem „mijnheer Knipperoog". Want
hij knipperde konstant met de ogen, zo
hij nadacht. Toen de motor het weer
liet afweten, adviseerde hij algehele
revisie.
Kees kwam met zijn helpers hiervoor
aan boord. Het eerste wat hij tegen
mijn kapitein P. C. de Jonge, ook af
komstig van Kortgene, en mij toen zei,
was: „Jongens, ik krijg nu de kans om
aan te tonen dat jullie geen olie-dieven
zijn geweest!" Zo was Kees.
Bij demontage bleek, dat de spoel-
luchtkanalen vol zaten met olieblubber,
afkomstig van de zuigers. De ingenieur
werd er bij gehaald. Die knipperde maar
weer eens met de ogen. Gaf nog niet
de technische fout aan deze motor toe.
Adviseerde: goed schoonmaken alles en
nieuwe schraapveren aanbrengen aan
de zuigers. Nu, de schraapveren zaten
zo vastgekoekt, de oude dus, dat ze bij
demontage afbraken. Dus vanzelfspre
kend al vervangen moesten worden.
Dat schoonmaken hoefde men Kees niet
te vertellen.
Hoofdschuddend ging hij 's avonds
van boord naar huis. Hij was het met
het ingenieurs-advies niet eens. De
kwaal was zo niet verholpen! Toen hij
de andere morgen, verlaat, aan boord
kwam, bracht hij een lid van de di
rektie mee. Betoogde hem dat door de
huidige gang van zaken de oorzaak van
het smeerolieverlies niet werd wegge
nomen. Die trunkzuigers moesten op de
draaibank. Dan moest aan elke zuiger,
maar nu onderaan, een groef (sponning)
bijgesneden worden en hierin een extra
schraapveer worden gemonteerd. De
den wij dit niet, dan zaten wij over
enige tijd weer met dezelfde pijn.
De zuigers zijn toen, buiten alle B.
W.-bemoeing om, op de draaibank
bii scheepswerf Gusto te Schiedam te
recht gekomen.
De rechterhand van Kees, Henk Kas
teel, typeerde toen deze situatie zo hel
der als het maar kon, door te zeggen:
„Keessie heeft vannacht weer maar
eens op z'n nest liggen motorpiekeren!"
Maar wij kregen door hem een piek
fijne motor. Met normaal smeerolie-
verbruik. Henk Kasteel kwam toen ook
mee naar Lemmer.
Henkie noemde men hem. Had zijn
monteursopleidinig bij J. K. Smit te
Kinderdijk genoten. Kwam in de krisis-
tijd Van de dertiger jaren als repara
teur, chauffeur op een tankauto, ter
reinmanusje van alles, terecht bij Smits
Oliehandel te Schiedam. Deze fuseerde
later met onze maatschappij. Zo werd
Henk één der onzen.
Bij Smit nog in dienst zijnde, zou
Henk een partij lekkende ijzeren olie
vaten dichten, met autogenisch las-
apparatuur. Hem was gezegd dat deze
vaten ontgast waren. Een stuk of tien
vaten gingen door zijn handen na eerst
door hem gekontroleerd te zijn of die
ontgassing wel juist was. Dit zat wel
;;oed.
Vandaar stelde Henk zich nu wat
•oepeler op. Maar daar vloog op een
.eker moment een bodem uit een vat
^angs zijn neus. De steekvlam schroeide
zijn krullen, want die had hij. Kwam
in een hoek van het terrein terecht.
Doch met wat brand- en schaafwonden,
en wat schrikmocht hij voor de
verdere dag op zijn fiets naar huis.
Daar viel zijn vrouw van narigheid in
katzwijm.
De andere morgen heeft Henk het
karwei aan die vaten afgewerkt. Na
eerst elk vat op gas gekontroleerd te
hebben. Zei hij daarna, zo dit te pas
kwam: „Je moet niemand op deze we
reld vertrouwen, behalve jezelf. En dan
schiet je nog een massa tekort!"
Henk was, mijne heren, een bloed
eigen broer van (Alg. Winkler Prins,
deel 6, blz. 12):
KASTEEL, PETRUS ALBERTUS,
Ned. journalist, staatsman, diplomaat
(Zwolle, 4-1-1901) dr. politieke en so
ciale wetenschappen te Leuven. Was
parlementair redakteur van „De Maas
bode" (19271940), week uit naar En
geland, waar hij referendaris Min. van
Justitie was (19401942), gouverneur
Curagao (1942—1948), gezant Chili ('48
'56) en gezant Eire sinds 1956.
Henk liet zich over deze broer, be
kend bij u mijne heren, maar zelden
horen. Als jongetjes sliepen wij samen
in dezelfde bedstede, zei hij wel eens.
Vervolgde dan wat bitter: later hebben
wij elkander niet zo vaak meer ontmoet.
Zo hij, als grote man, vader na jaren
weer eens opzocht, had hij onder de arm
een kistje sigaren, op de markt ge
kocht. Door zijn ervaring op de woe
lige baren van het leven was Henk
een beetje ironisch geworden. Zo men
hem beter leerde kennen was dit gauw
vergeven. Want, als het er op aan
kwam, had hij een hart van goud!
Nu was Henk een uitermate liefheb
ber van gerookte paling. Wetend dat
wij Kees en hem gauw zouden zien,
namen wij na ons bellen een pondje
van deze eetwaar mee aan boord. Kostte
toen nog 2,50, vers gerookt.
Juist na de middag al arriveerden zij
te Lemmer. Waren in één ruk door
komen rijden „naar Piet". Op verzoek
van mijn vrouw, die de roef weer be
woonbaar had gemaakt, lustten zij eerst
wel een boterhammetje met koffie.
Daarbij kwam het pondje paling boven
tafel. Dit maakt wat goed, nu ik van
nacht niet bij moe achter de batterij
kan kruipen, hoorden wij van Henk.
„Kees, geef maar hier, die dooie
visjes lust jij toch niet!"
Doch Kees pakte er al eentje van het
vetvrij papiertje. Wij hebben toen toch
wel even naar Henk moeten kijken.
Want het boterhammetje was genuttigd,
de koffiepot leeg en de gerookte paling
was ook geen probleem geweest. Maar
nu begon Henk aan de afgestroopte
vellen. Koppen en graten, alles ging
naar binnen. Op onze vraag of hij niet
bang was voor een mogelijke blinde
darmontsteking, antwoordde hij: „Piet,
die ben ik allang kwijt. Maar van ge
rookte paling moet je niets overlaten!"
Daarna doken wij in overall de ma
chinekamer in. Nadat Kees, berustend,
eerst nog een sigaretje had gedraaid.
Het koelwater werd afgetapt, cilinder
koppen gedemonteerd, zuigers „getrok
ken", die naast elkander op de plaat
kwamen te rusten. Het bleek dat de
verharde cilinderwanden aan de bin
nenzijde door het vastlopen van de
zuigers knap waren beschadigd. Met
amarilsteen zijn wij toen eerst begon
nen die wanden weer glad te slijpen.
Dit was handwerk en tijdrovend. Daar
zijn wel zweetdruppeltjes bij gevallen.
Met de thee werd even „een blaasje"
gepakt. Tegen de avond riep mijn vrouw
ons aan tafel voor de warme maaltijd.
Wassen dus en weer omkleden.
Nadien zijn Kees en Henk naar hun
nachtlogies aan de wal gegaan. Daar
eerst eens polshoogte nemen. Kees zou
„de baas" te Rotterdam bellen over de
reparatie. Of ik nog even langs kwam
om te horen of die nog iets bijzonders
had. Maar niet te laat, want zij gingen
vroeg naar bed.
Dat mochten zij vergeten. Het was
„de gouden tijd" van de palingvissers.
De besommingen die deze mensen ook
eens een keer maakten, spraken wel tot
de verbeelding. Doch niet alle benen
kunnen weelde dragen! Want op die a-
vond was in „Het Centrum" een vis
sersman, op z'n klompen, binnengeval
len. Trok eerst maar eens aan de bel
bij de tapkast: allen een rondje van mij.
Daar waren ook reizigers voor over
nachting aanwezig. Verschillende
plaatsgenoten, bezig aan het biljart.
Genoemde visser bleek jarig te zijn.
Had i.v.b. hiermede al een thuisbor-
reltje achter de kiezen. Moeder de
vrouw was ter kooi gegaan en hij bleek
onderweg naar zijn schip te zijn om
met de nacht, inmiddels bladstil ge
worden, nog een trekje te doen. Want
na die wind, met troebel water, liep
de paling het beste.
De rondjes bleven uit zijn gulle hand
stromen. Deze gezelligheid was al een
poosje bezig, toen wij „Het Centrum"
binnenkwamen. Aanvoelend dat dit nog
een poosje zou aanhouden, maakten wij
onze zaken kort en keerden boordwaarts
terug, daar wij dit aan de vrouw be
loofd hadden. De dag was al lang ge
noeg geweest.
De andere morgen hoorden wij van
Kees en Henk de rest. Die visser was
wel blijven plakken. Op een suggestie
van een tijdelijke borrelvriend werden
twee kistjes gerookte paling binnen
gebracht. Zie zo, eet je maar zat, had
die Lemster visser hen op z'n Hollands
toegeroepen.
Bij de afrekening bleken de onkosten
niet gering te zijn, maar even ruim
500,Dit werd opzij geschoven met
de woorden: „Morgenochtend heb ik dit
teruggevist, men is maar één keer per
jaar jarig. Mogen wij even, of was het
niet gezellig dan?" Op lichte voet vond
deze visser toen zijn schip.
Jan, de kelner, doofde de lichten van
„Het Centrum", blij eindelijk naar huis
te kunnen. De gasten klommen naar
hun kamers. Nu moesten Kees en Henk
samen een slaapvertrek delen, met een
tweepersoons ledikant. Kees had het
gebrek in een vreemd bed niet direkt,
of helemaal niet, te kunnen slapen,
slaapmutsje op of niet. Daarbij trof hij
het nu slecht, daar Henk een „gezellig
snurkje" over zich had, dus zonder
slaapproblemen verkeerde. De boom,
waaraan hij begonnen was met zagen,
werd al maar dikker!
Te lange leste klom. Kees maar uit
het gemeenschappelijk bed, trok zijn
kleren aan, waste zich, opende het ven
ster voor frisse lucht, met geen andere
wens dan dat het maar gauw dag
mocht worden. Draaide een shagje en
ging staan roken bij het geopende ven
ster. Ongestoord sliep Henkie luid ver
der de slaap der rechtvaardigen.
Het weerbeeld was wel totaal veran
derd. Zo men door het slechte weer de
vorige dag een schip had verspeeld, zou
men het nu terug willen winnen, zei
dan de oude schipper. Sterren fonkelden
aan de hemel. Glashelder was daar de
Grote Beer. Vaag klonk vanaf het IJs
selmeer het geronk van de vele scheeps
motoren ter visserij. Van de vloot van
Lemmer, evenzo van Urk, de Gaaster-
landse kust tot Stavoren toe. Hoewel
ook een Volendammer wel eens tot
onder de Steile Bank, in de hoek van
Lemmer, dwaalde.
Eindelijk, eindelijk voor ook Kees,
werd het dag en keerden al Lemster-
vissersboten huiswaarts. Een gerekte
snurk van Henk en daar schoot hij van
onder de dekens overeind. Kees al aan
gekleed ziende, stond hij zo op blote
voeten op het frisse kamerzeil en werd
pas goed wakker. Kousen en broek aan.
Even later stond Henk, kop voorover, te
proesten boven de wasbak. Kees leunde
nu met de rug tegen de vensterbank
bij het geopende raam, waar hij zijn
nog tamelijk gevuld shagdoosje op de
pak had neergezet.
(Wordt vervolgd).
P. C. Noordhoek, Zierikzee.