Een oud-eilandbewoner weet te vertellen(4) OPLOSSIENG ZÉÉUWSE UUTSPRAEKEN. 1. Dat heb ik thuis gehoord. 2. Gehoest dat ik heb! 3. Dat heb ik geërft van thuis. 4. Werkt het goed. 5. Dat heb ik al eens gegeten. 6. Kun je er uitkomen. 7. Moet je mij hebben? 8. Ik heb sla met nieuwe aardappels gegeten. 9. Heb jij hem al, laat mij eens kijken? 10. Ze hebben hem gehad, maar niet gehouden. 11. Ik weet niet of ik er kom. 12. Heeft hij eieren bij zich? 13. Zullen we er aan hangen? 14 Laat ze nu maar thuis. 15. Laat de hond er even uit. 16. Moet dat nu daar in? 17. Wat staat er nu weer? 18. Heeft hij nu geen pijn? 19. Ik kan het ook niet helpen. 20. Ben jij nu helemaal gek! 21. Nu ben ik dat ding kwijt. 22. Blijf er uit. 23. Nou moet je ophouden. 24. Als ze hem er nu maar uithalen! Bij het samenstellen van deze her innering dachten wij aan een analoog geval, beleeft in 1945. De Engelsen wa ren ook met de Royal Navy te Rotter dam aan het inpakken en de Ned. Kon. Marine nam de taken van ordening en herstel weer in eigen hand. Met het tankschip 'Viking' waren wij, verhuurd, bij de Navy in dienst gekomen. De order luidde: met het schip leeg naar Terneuzen. Daar uit een ondergrondse tank benzine inladen, zelf pompen. De ze benzine was door de Duitsers ver mengd met suiker, dus onklaar gemaakt. Moest van Terneuzen naar Den Helder worden gebracht. Wij hadden voor bedrijf aan boord een Houttuin-pomp ter beschikking, die 90 m3 normale vloeistof per uur kon pompen. Doch om de lading zelf aan boord te zuigen, bleek deze te veraf en te diep ondergronds opgeslagen. Zo hebben wij een etmaal liggen trekken en kregen maar ruim 10 ms vloeistof in onze ruimen. Toen was men pas o- vertuigd, ondanks onze eerdere pro testen, dat andere maatregelen van node bleek. Goed, wij moesten dan maar met 10 m3.... lading van Terneuzen naar Den Helder vertrekken. Wat de nodige dagen duurde, daar ook langs de scheep vaartwegen nog niet alles koek en ei was. Maar te Den Helder aangekomen, was men hogelijk verbaasd, dat wij met ondeugdelijke benzine arriveerden. Bruikbare benzine had men besteld! Het werd een geleur om de (vuile) lading kwijt te raken. Maar men kon geen opslagruimte vinden. Terug met de handel naar Rotterdam dus. Daar wachtte ons bericht weer terug te va ren naar Den Helder. Ter plaatse was opslagruimte gevonden. En wij maar menen dat ons geha vend landje zo gauw en economisch verantwoord weer opgebouwd moest worden Ook in de sektor van de semi-rijks- instelling bleefde men soms rare dingen, om een dubbeltje. Aan boord van het oude opleidingsschip „Prins Hendrik" hadden wij een centrale verwarmings installatie met een oven, die met cokes werd gestookt, evenzo het kombuisfor nuis. Een kolenhandelaar te Tiel had met deze brandstof onze bunker gevuld. Op rekening werden de kosten kontant betaald. Het oog der Rijksaccountantdienst hield ook onze uitgaven in de peiling. Ontdekte op de Tielse rekening, wat ons ontgaan was, een fout van tien cent. In ons voordeel. Dit moest ten spoe digste gekorrigeerd worden. Hierover ontvingen wij een schrijven, waarin de betrokken rekening was bijgesloten. Het was nog in de tijd dat men een brief kon verzenden onder porto van één dubbeltje. Daar wij de eerste tijd niet te Tiel zouden komen, adresseerden wij voor korrektie de rekening naar Tiel. Sloten een enveloppe met postzegel van tien cent in voor terugzending. Ook tien cent aan postzegel voor de te weinig berekende som. Over deze uitgaven schreven en verstuurden wij een op helderend rapportje. Wij moesten, nu vooral, op de cent nauwkeurig verant woord zijn. Na het retour ontvangen van de Tielse correspondentie aan ons huisadres, heb ben wij weer per brief apart, want daar was toch haast bij, betrokken re kening teruggezonden aan ons kantoor te Amsterdam. Nu vermoeden wij dat bij die leger schoenen van het tankwapen, eveneens bij die toestand te Alkmaar, in de postzegel-affaire weet ik dit zeker wat balorigheid in het geding was, door irritatie. Was dit niet opgeroepen, de praktijk zou in de met rust gelaten oude toestand zuiniger zijn uitgevallen. In 1950 had aan een scheepswerf te Ilpendam een verbouwing plaats aan de „Prins Hendrik". Het houten scheepsdek werd vernieuwd, de be zaansmast verdween en een stuurhut, ook voor instx-uktie, werd aangebracht. Het oude dek was met teakhout uit gevoerd. De rijksbegroting liet niet toe, dat het nieuwe dek van dezelfde hout soort zou worden. ^Dit ketste af op dui zend gulden. Wij konden praten als Brugman, Den Haag bleef afwijzend be schikken. Zo werd het een dek van Amerikaans grenen, goed vochtig en tijdens de win terstop aangebracht, ook gebreeuwd. Doch met de lente-zonnewarmte al be gon de ellende. Zo men een puts water over het dek uitkieperde, verdween dit door de naden ras naar beneden. Zo kromp het eerst vochtig dekhout. Al in mei lagen wij terug aan de werf voor herbreeuwing. Kosten: ƒ1300,- Dit heeft zich vijf keer herhaald. Men sloeg algauw het breeuwsel (hennep vezel) door de naden heen. Tot ten lange leste een laag bitumen over het houten dek werd aangebracht, als lapmiddel. Bleef zox'g vragen en., hoge kosten! Maar wij zaten nog aan boord te Lemmer mede aan de late borrel. Kon- versatie onder journalisten blijft boei end. Deze mensen verkeerden ook vaak irx de omgeving van leden van het ko ninklijk huis. Het was frappant hoe positief zij oordeelden over „het mens zijn" van deze leden. Hierbij behoorde ook „de linkervleugel". Zo was eens een hoofdredakteur voor audiëntie onderweg naar het boudoir van wijlen Koningin Emma. Juist klopte ie nog jonge prinses Wilhelmina daar p de deur en wachtte op toestemming aar binnen te mogen. De pers trok ■ch bescheiden wat achterwaarts terug. Klonk binnen de stem van Koningin -mma: „Wie is daar?" Antwoordde haar lochter: „De Prinses der Nederlanden wenst haar mama te spreken!" Even was het stil, toen antwoordde Koningin Emma: „Wilhelmientje mag binnenko men, de prinses der Nederlanden niet!" Een dubbele karakterschets dachten wij toen, van moeder en van dochter. Zo trad bij een krant een beginnende journaliste in dienst. De emancipatie voor de vrouw in de samenleving kwam langzaam in de stroomversnelling. Vele mannen moesten hier nog wat aan wennen. Welnu, de heren van de redaktie zou den haar, als vuurdoop, maar gelijk voor de leeuwen gooien, om te zien wat zij waard was. Gaven haar de op dracht naar paleis Soestdijk te gaan. Prinses Beatrix werd de volgende dag tien jaar. De beginnelinge moest nu, als primeur voor de'eerstvolgende edi tie, te weten zien te komen welk ca deau de nog jeugdige prinses van haar ouders voor haar verjaardag zou krijgen Zie met een smoes en op je perskaart „Soestdijk" binnen te komen, luidde verder advies. Vraag naar prins Bern- hard, dan heb je de grootste kans op succes. Het bleek een publiek geheim, dat de Prins het journalisten vak goed gezind was. In het boekwerkje „Prins Bernhard" door M. G. Schenk en J. B. Th. Spaan, niet zo'n prettige uitgave wat de druk- verzorging van de tekst aangaat, lezen wij: In juni 1934 stierf de oude prins Bern hard. Zijn oudste zoon (later Prins der Nederlanden) studeerde toen zo snel mogelijk af en trad in dienst van de I. G. Fax'ben, die hem naar het Parijse kantoor zond. Het was in de Franse hoofdstad hard werken, maar er bleef toch gelegenheid om ook iets meer van het Parijse leven te leren kennen. Hij had er veel vrienden, ook in de wereld van de journalistiek. En als hij later blijk gaf begrip te hebben voor de eisen van publiciteit en voor wat men nu public relations noemt, dan zijn de grondslagen daarvoor gelegd in de Parijse tijd. Tot haar niet geringe verbazing was onze journaliste, op het tonen van haar perskaart, vlot het paleis binnengeko men. Toevallig ging er ergens een deur open en verschenen prinses Juliana met haar moeder, koningin Wilhelmina. Tussen hen in, aan de hand „Trix". Prins Bernhard volgde en sloot weer die deur. Dacht onze journaliste: de goden zijn heden met mij! Doch de Koningin, altijd wat arg wanend door een vreemd gezicht in de buurt, steeds op haar hoede, zei te gen haar schoonzoon: „Benno, wie is die jongedame en wat doet zij hier?" Prins Bernhai'd ging al met grote stappen op de vreemdelinge af, terwijl het overige koninklijk gezelschap afwachtend bleef toezien. „Hoogheid," zei de nu wel wat bib berende beginnelinge, haar perskaart tonend, „neemt u mij niet kwalijk. Dit is mijn eerste opdracht voor het Utrechts Dagblad, waarvan veel voor mij afhangt. Mag ik alstublieft van u horen, welk cadeau prinses Beatrix morgen van haar ouders zal krijgen?" Toen schoot de Prins welwillend in de lach. „Kom," zei hij, onderwijl de dames een teken gevend alvast maar door te lopen, „ik begeleid u wel even terug naar de uitgang." En op zachtex-e toon: „Niemand mag dit al horen, maar Trix krijgt morgen van ons een pony. Die staat al in de stal. Succes verder met uw nieuwe baan en breng mijn groeten over aan uw x*edaktie!" Dolgelukkig verliet een journaliste paleis Soestdijk. Het whs een feestelijk gebeuren daar te Oss, op 14, 15 en 16 juni 1968. Op vrijdag 14 juni 1968 opende prins Bern hard maar liefst drie „Brabantse Maas havens". Dit was te Waalwijk, Oss en Cuyk. Te Oss moesten de drie binnen vaart instruktievaartuigen van het K.O.F. aan dit gebeuren mede cachet geven. Met de „Prinses Beatrix" arriveerden wij al op donderdag in de nieuwe ha ven, dit op verzoek. De „Prinses Irene" en de „Prinses Christina" zouden, op retour van een Rijnoefenreis, hier op vrijdagmorgen arriveren. Na het officieel in gebruik stellen van de haven zou het aan het haven terrein een groot feest worden. Want als de Brabanders op dit gebied iets doen, dan doen zij het ook goed. Van daar waren op een weiland, naast het haventerrein, kapitale tenten verrezen: voor popmuziek en voor dans. In het midden van de haven werd een vlot verankerd. Op dit vlot kwamen de Kilima Hawaiians hun muziek brengen. De brandweer had opdit vlot de nodige slangen gemonteerd. In een vier hoek, die dan na de druk op de knop op vier punten uit de spuitstukken zou den gaan spuiten, bedoeld als tijdelijke fontein. Hiervoor had men ook een brandspuit in gereedheid gebracht. Te vens zou dan door leerlingen van ons de natie-, provinciale- en gemeentevlag aan hiervoor speciaal tijdelijk aange brachte masten voorgehesen worden. Tegenover het z.g. erepodium, aan de overzijde van de haven. Doch wegens vrij uitzicht naar het vlot vanaf het erepodium mochten wij met ons schip niet aan de loswal ge meerd blijven liggen. Moesten, verhalen naar het talud aan de noordzijde van de haven. Aan de nieuwe haven was ook een jachtwerf verrezen en het eerste gebouwde jacht (motorkruiser) was voor de havenopening juist gereed gekomen. Hier aan boord zou de prins een korte rondvaart houden. Hiervan terugkerend moest dit jacht afmeren langszijde van het buitenste K.O.F.-schip, gemeerd lig gend langszijde de andere zustersche pen. Dan over onze schepen terugkeren aan de wal. De relatie tussen de gemeente Oss en het K.O.F. was ontstaan door bemidde ling van kapitein G. C. Wilting, a.b. van de „Prinses Irene". De direktie had onmiddellijk in het gehele gebeuren een goede reklamestunt gezien voor onze opleiding. Men was overeengekomen dat de schepen, op gezette tijden, tij dens het verdere weekend opengesteld zouden zijn voor bezichtiging. Nu, dat hebben wij geweten. Daar znn toen bij deze gelegenheid, ruw ge schat, wel een 15.000 personen (de vele kinderen meegerekend) aan boord ge weest. Hierbij behoorde, zo ik al eens eerder schreef, mevrouw Hanse, echt genote van dx*. M. Hanse, voorheen pre dikant te Kats, toen te Oss. Donderdagsmiddags kwamen b. en w. van Oss de festiviteiten-voorbereiding aan de haven in ogenschouw nemen. Ondergetekende werd aan de heren voorgesteld en de eerste burger van Oss vroeg mij of het een en ander voor het schip naar genoegen was. Onze direktie was toen nog niet gearriveerd. Dus namen wij de honneurs waar. Be weerden dat tot heden alles naar wens was verlopen. Maarmoesten wij, na vex-haling, langs het ondiepe talud ons schip maar aan grassprietjes vastmaken? De an dere twee schepen kwamen daar ook nog langszijde. Meer palen waren daar niet. En moest Zijne Koninklijke Hoog heid daar over onze zwiepende loop plank, van boord af, maar aan de wal zien te komen? Hoe moest het later, uit het oogpunt van veiligheid, als het pu bliek aankwam om de schepen te be zoeken? Ja, ja, walmensen regelen wel eens iets voor een schip. De wethouder van openbare werken werd nu door de burgervader over het een en ander geïnformeerd. Kon in dit probleem voorzien worden? Deze had wel wat bezwaar. Doch deze burge meester was niet van gisteren. Of de kapitein in het kort kon aangeven hoe het zou moeten worden? Wij zijn toen zo vrij geweest. Want wij hadden die gein in 1952 bij de opening van de nieuwe kanaalarm naar Almelo, met mr. Algera (destijds mi nister van waterstaat) aan boord al meer meegemaakt. Toen moesten wij met de „Prins Hendrik" voor debar- katie van de minister, drie provinciale besturen (Overijssel, Gelder-land en Drente), gemeentebesturen van Almelo en plaatsen uit de omgeving (met da mes en genodigden) ook maar aan gras sprietjes vastmaken. Terwijl de marinekapel, nog onder leiding van kapitein Gijsbrecht van Nieuwland, op de wal het Wilhelmus al stond te blazen. Wonder boven won der kregen wij onze gasten, meer dan honderd personen, zonder ongelukken aan de wal. Burgemeester mr. De Ra- vensloot van Almelo (later burgemees ter van Delft) had onze pijn goed door-. Bedankte ons met: jongens, jongens, dat je dit voor elkaar kx-egen. Wij had den hier voor meerpalen kunnen zorgen. Daar moest nu te Oss, stelden wij voor, een soort steiger komen. Ver ge noeg uit de wal, zodat ook het bin nenste schip vlot bleef. Door het heien van twee stevige palen. Vandaar een plankier naar de wal als vaste afloop. Dan kon ook de rode loper uit. Of is hier al aan gedacht? De „Prinses Beatrix" werd dan het walschip, de „Prinses Ix-ene" kwam dan binnenin te liggen en de „Prinses Christina" meerde af aan de buitenzijde. Voor en achter een stevige meerpaal aan de wal om de landvasten. Want met een onweers bui kon het tijdelijk stormen. Wij kon den dan van boord af, indien nodig, het afmeren verstevigen met ankers. Waar zo gauw vandaan weet ik niet, maar al gauw was er een drijvende heistelling aan het werk. Timmerlieden hadden voor vrij dagmorgen het karwei voor elkaar. Wij verhaalden tijdig ons schip, zodat de twee andere K.O.F.- schepen bij aankomst gelijk langszijde konden afmeren, naar volgorde op leef tijd der prinsessen. Gauw werd nog een zwarte streep op de witte huidverf weggewerkt. De ra men kregen nog een zeembeurt. Het koper aan het dek ging opnieuw blinken door de leerlingen. Onderwijl oefende stuurman L. Schot met leerlingen in het behandelen van de vlaggen. Zo werden de komende dingen afgewacht. De prins arriveerde op zijn bekende wijze: per helikopter uit de lucht. Kwam van Waalwijk, daalde hier op de afgebakende plaats, zou later om hetzelfde doel weer doorvliegen naar Cuyk. Zonder schokje zette de piloot zijn toestel bekwaam aan de grond. De prins, in colbert met witte anjer, bloots hoofds, stapte als eerste uit en strekte de benen eerst maar eens op de bodem van Oss. Stond even strak te kijken naar de presentatie van onze schepen. Waarvan, gepavoiseerd zijnde, boven alles de naamvlaggen wapperden op de lichte bries. Ontvangst volgde door de provinciale en gemeentelijke autori teiten. De omgeving van de haven zag zwart van mensen. De loop naar het bordesje voor de druk op de knop volgde. Brandweer lieden stonden, wat achteraf opgesteld met de spuit voor waterpower, scherp. Met de druk op de knop ging een si rene loeien, de schepen met hun sig- naalhooxms volgden. De brandslangen zwollen, de vlaggen gingen statig aan de masten omhoog, ontplooiend halver wege. Waarom verloopt dan niet alles volgens plan? De brandspuit was zeker even te heftig met de waterdruk uit de haven. Slangen klapperden op de nieuwe straatstenen wat op en neer. Tot een bevrijdende scheur optrad. En zie, daar werden, waarschijnlijk niet voor de eerste keer, vele Bx-aban ders opnieuw, maar nu wel xdjkelijk, gedoopt. Nu met Maaswater. Ook de prins schoot om dit gebeuren in de lach. Maakte met de armen gespreid naar de mensen het gebaar: sorry, hier kan ik echt niets aan doen! Van dit moment bestaat een foto. Ik geloof dat deze dingen voor dex*- gelijke mensen de officiële plichtple gingen van een niet onwelkome noot voorziet. Toen hij wat later de natte omstanders nader passeerde, op weg naar het nieuwe jacht, was het enthou siasme voor hem er niet minder om. Brandweerlieden hadden toen allang weer het euvel met de kapotte slang vei'holpen. De x-ondvaart duurde maar hooguit tien minuten. Het juweeltje van de jachtenbouwkunst meerde, met voor en achter een K.O.F.-leerling als „afhou- dertje", langszijde van de „Prinses Chi-istina" af. Waar aan de statietrap K.O.F.-direktie, en onze kollega a.b. van dit schip, gei-eedstonden om de prins „dwars over het schip" te leiden. Eigenlijk een komische zaak, gezien de sportieve instelling van de px-ins. Over lopend naar de „Prinses Ir-ene" stond daar de volgende kollega voor deze taak gereed. Toen was het onze beurt. Zei de prins, terwijl hij ter begroeting de hand schudde: „En u bent mijn oudste dochterBedoelde natuux-lijk: dit schip voert de naam van mijn oudste dochter. Wat kunnen op zo'n moment de ge dachten x-are kronkels maken. Want tex-wijl daar nu toch de Prins der Ne derlanden stond, gewoon, zonder poeha, toch met het aureool van zijn Staat van Dienst in de oorlog van 1940 1945, drommen en drommen mensen naar ons staarden, heb ik gedacht: hoe kan ik nu als mannetje ooit „een dochter" zijn? Enwij schoten in de lach. De prins had zeker zijn verspreking door en lachte mee. Antwoordde ik: „Inder daad, Hoogheid, mijn schip kx-eeg van prinses Beatrix toestemming haar naam te dragen!" De prins: „Hoe is uw schip?' Toen meenden wij de vex-gissing niet te moeten maken van eens Gex-ben de Jong tegenover Koningin Wilhelmina. Was ons antwoord: „Zo u weet, hoog heid, men kan een schip naar onder vinding en eigen inzicht doen bouwen, denken dat dit nu een volmaakt schip is. Maar dan gaat men er mee varen en komen toch weer onvoorziene ge breken tevoorschijn!" Want toen was de prins ook vice- admix'aal bij de Koninklijke Neder landse Mai'ine. „Index-daad," antwoox*d- de de prins, „maar ik moet nog verder. Graag zou ik eens een dagje met u meevaren op oefening met de leerlingen. Hun vlagbehandeling en bootsmans- dienst op het jacht wax-en korrekt Dan hadden wij wat meer tijd om eens verder te px*aten!" Ten afscheid kregen wij de hand en een tot ziens. Weer wat later verdween de prins als een stipje in de lucht, richting Cuyk. Vroeg de Duitse jachteigenaar (ko mend van Kleef) de drie K.O.F.-kapi- teins voor een dronk, na gedane zaken, aan boord. Zijn schip voer (nog) onder Nederlandse vlag. De prinselijke stand aard was weer van dit schip verdwe nen. Die mensen spraken perfekt Ne derlands. Wij kregen toen de champagne inge schonken, waarvan de prins tijdens de vaart de fles niet breken wou. Dit ver telde toen de vrouw van de jachteige- naax\ Zij had hem, in onze taal, ver zocht hun nieuwe schip te dopen. Dit had de prins eei*st geweigerd, zeggend dat dit niet protocollair geregeld was. Zo gaf dit voor hem maar gezanik. Ik heb toen zeker erg bedroefd ge keken, want wat later moest de cham pagnefles ontkurkt worden en heeft de prins „met een behouden vaart" enkele druppels champagne symbolisch op het stuurrrad laten vallen. Maar zijn glas had hij niet leeggedronken. Mijn man en ik zullen hem altijd dankbaar blijven dat hij toch ons schip gedoopt heeft. Wij hebben dit toen, met de glazen klinkend, bekrachtigd. Een korte tijd later lagen wij met de drie al genoemde K.O.F.-schepen met het weekend startklaar voor de jaarlijkse vakantiekux-sus, de week daarop volgend, te Keulen. Dit zou een Rijn-vakantiekursus worden. Opperde één onzer, nog nakaartend over Oss, dat de a.s. week ook prins Bernhard weer jax-ig zou zijn (29-6-1911). Dat werd dus die dag weer van top vlaggen. Laten we de prins eens feli- citei-en.Noordhoek, als oudste, schx-ijft de felicitatie wel. Goed, een brief ging naar Soestdijk. De tekst luidde kort en bondig: Hoogheid, Langs deze weg wensen wij U en de Uwen van harte geluk met uw a.s. verjaardag. Meer niet. Dan volgden de handteke ningen van de kapiteins, bemanningen en de aan boord zijnde vrijwillige leer lingen als assistenten bij de kombuis diensten, in totaal drie-en-dertig. Het blad papier kwam aai'dig vol. Kregen wij later van het sekretariaat van prins Bernhard een bedankbriefje terug. Wij zullen dit voor u even over schrijven. Particulier Secretariaat van Zijne Ko ninklijke Hoogheid de Prins der Ne derlanden. Paleis Soestdijk, 8 juli 1968. De Heren P. C. Noordhoek, G. C. Wil ting en A. de Koning, Kapiteins a.b. „Pi'inses Beatrix", „Prinses Irene" en „Prinses Christina", p/a Stichting Ko ninklijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart, Gebouw „Candida", N.Z. Voorburgwal 120-126, Amsterdam-C. Zeer geachte Heren Noordhoek, Wil ting en De Koning, Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins der Nederlanden heeft Uw gelukwensen ter gelegenheid van zijn vei"jaardag zeer op prijs gesteld. De Prins verzocht mij U hiervoor te danken, met het verzoek ook zijn dank te willen overbrengen aan de onder Uw commando staande bemanningen en leerlingen van de op leidingsschepen „Prinses Beatrix", „Px-inses Irene" en „Prinses Christina". Zijne Koninklijke Hoogheid denkt met veel genoegen terug aan zijn bezoek aan Oss op 14 juni j.l„ waarbij Uw schepen op zulk een correcte wijze-werden- ge presenteerd. Met de meeste hoogachting, E. Vernède. Vei'plaatste een andere verteller ons daar te Lemmer naar 1939. Bij de te waterlating van het in wording zijnde latere vlaggeschip „Oranje" van de Maatschappij Nederland te Amsterdam. Wij hierinneren ons die dag. Waren aan boord van het binnenvaart-tankschip „Sleipnir" (nog in bedrijf te Terneuzen) vanaf Haarlem onderweg naar Antwer pen. Hadden bij de Hollandse Olieraf finaderij in de Spaarnestad smeeroliën gelost. Die tewatei-lating werd verricht door Koningin Wilhelmina. Zij stak hiervoor met de koninklijke statiesloep, goud blinkend in het zonlicht, het Bin nen IJ over te Amsterdam. Vanaf het Stenen Hoofd naar de N.D.S.M. (Neder landse Dok en Scheepsbouw Maatschap pij). Vanzelfsprekend toen nog in oude luister bestaande. Voor die oversteek werd alle scheep vaart ter plaatse lamgelegd en werden ook wij bevolen om het schip gaande te houden tot na de tewaterlating en vrij geving van de vaarweg. Dit was na dat Hare Majesteit met gevolg weer was teruggekeerd naar het Stenen Hoofd, waar de hofauto's wachtten. Spreker had de tewaterlating voor zijn krant verslagen. Meldde dat ook de toekomstige gezagvoerder van de „Oranje" bij de plechtigheid aanwezig was met enkele zijner toekomstige of ficieren. Toen hij aan H.M. werd voor gesteld, vroeg deze zeeman haar zijn a.s. officieren voor het schip te mogen voorstellen. Antwoordde de Koningin hem: „Ik ken enkel officieren bij mijn Koninklij ke Nederlandse Marine Door de lange bange nacht van 1940 1945, verbannen door de, gelukkig tij delijke, omstandigheden van eigen huis en haard, als velen, heeft ook wijlen Hare Majesteit Koningin Wilhelmina de Nederlandse koopvaardij man voor goed opgesloten in haar hart. Weder kerig blijft het Nederlandse volk haar veel eerbied en dank verschuldigd door de fiere houding onzer Koningin in die zo voor allen bewogen tijd. Hoe anders waren de na-oorlogse tij den en kon Koningin Juliana geheel op haar wijze ovex-komen bij het Neder landse volk. Allen herinneren wij ons het t.v.-plaatje met haar 70ste ver jaardag. In zijn welkomstwoox-d bij de AVRO-feestavond kon Jos Brink toch maar tegen haar zeggen: „Majesteit, wij zijn erg blij dat u nog een kaartje kon kopenom hier bij die drukte binnen te komen!" De gehele koninklij ke familie had hier lol om. Later op de avond mocht hij, onder het oog van ontelbare kijkers, de ko ningin zo maar een zoen op de wang geven. Dit zijn de kleine dingen die het doen, dachten wij toen. P. C. Noordhoek, Zierikzee. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1986 | | pagina 2