Een oud-eilandbewoner
weet te vertellen(4)
OPLOSSIENG ZÉÉUWSE UUTSPRAEKEN.
1. Dat heb ik thuis gehoord.
2. Gehoest dat ik heb!
3. Dat heb ik geërft van thuis.
4. Werkt het goed.
5. Dat heb ik al eens gegeten.
6. Kun je er uitkomen.
7. Moet je mij hebben?
8. Ik heb sla met nieuwe aardappels gegeten.
9. Heb jij hem al, laat mij eens kijken?
10. Ze hebben hem gehad, maar niet gehouden.
11. Ik weet niet of ik er kom.
12. Heeft hij eieren bij zich?
13. Zullen we er aan hangen?
14 Laat ze nu maar thuis.
15. Laat de hond er even uit.
16. Moet dat nu daar in?
17. Wat staat er nu weer?
18. Heeft hij nu geen pijn?
19. Ik kan het ook niet helpen.
20. Ben jij nu helemaal gek!
21. Nu ben ik dat ding kwijt.
22. Blijf er uit.
23. Nou moet je ophouden.
24. Als ze hem er nu maar uithalen!
Bij het samenstellen van deze her
innering dachten wij aan een analoog
geval, beleeft in 1945. De Engelsen wa
ren ook met de Royal Navy te Rotter
dam aan het inpakken en de Ned. Kon.
Marine nam de taken van ordening en
herstel weer in eigen hand. Met het
tankschip 'Viking' waren wij, verhuurd,
bij de Navy in dienst gekomen. De
order luidde: met het schip leeg naar
Terneuzen. Daar uit een ondergrondse
tank benzine inladen, zelf pompen. De
ze benzine was door de Duitsers ver
mengd met suiker, dus onklaar gemaakt.
Moest van Terneuzen naar Den Helder
worden gebracht.
Wij hadden voor bedrijf aan boord
een Houttuin-pomp ter beschikking, die
90 m3 normale vloeistof per uur kon
pompen. Doch om de lading zelf aan
boord te zuigen, bleek deze te veraf
en te diep ondergronds opgeslagen. Zo
hebben wij een etmaal liggen trekken
en kregen maar ruim 10 ms vloeistof
in onze ruimen. Toen was men pas o-
vertuigd, ondanks onze eerdere pro
testen, dat andere maatregelen van
node bleek.
Goed, wij moesten dan maar met
10 m3.... lading van Terneuzen naar
Den Helder vertrekken. Wat de nodige
dagen duurde, daar ook langs de scheep
vaartwegen nog niet alles koek en ei
was. Maar te Den Helder aangekomen,
was men hogelijk verbaasd, dat wij met
ondeugdelijke benzine arriveerden.
Bruikbare benzine had men besteld!
Het werd een geleur om de (vuile)
lading kwijt te raken. Maar men kon
geen opslagruimte vinden. Terug met
de handel naar Rotterdam dus. Daar
wachtte ons bericht weer terug te va
ren naar Den Helder. Ter plaatse was
opslagruimte gevonden.
En wij maar menen dat ons geha
vend landje zo gauw en economisch
verantwoord weer opgebouwd moest
worden
Ook in de sektor van de semi-rijks-
instelling bleefde men soms rare dingen,
om een dubbeltje. Aan boord van het
oude opleidingsschip „Prins Hendrik"
hadden wij een centrale verwarmings
installatie met een oven, die met cokes
werd gestookt, evenzo het kombuisfor
nuis. Een kolenhandelaar te Tiel had
met deze brandstof onze bunker gevuld.
Op rekening werden de kosten kontant
betaald.
Het oog der Rijksaccountantdienst
hield ook onze uitgaven in de peiling.
Ontdekte op de Tielse rekening, wat ons
ontgaan was, een fout van tien cent.
In ons voordeel. Dit moest ten spoe
digste gekorrigeerd worden. Hierover
ontvingen wij een schrijven, waarin de
betrokken rekening was bijgesloten. Het
was nog in de tijd dat men een brief
kon verzenden onder porto van één
dubbeltje.
Daar wij de eerste tijd niet te Tiel
zouden komen, adresseerden wij voor
korrektie de rekening naar Tiel. Sloten
een enveloppe met postzegel van tien
cent in voor terugzending. Ook tien
cent aan postzegel voor de te weinig
berekende som. Over deze uitgaven
schreven en verstuurden wij een op
helderend rapportje. Wij moesten, nu
vooral, op de cent nauwkeurig verant
woord zijn.
Na het retour ontvangen van de Tielse
correspondentie aan ons huisadres, heb
ben wij weer per brief apart, want
daar was toch haast bij, betrokken re
kening teruggezonden aan ons kantoor
te Amsterdam.
Nu vermoeden wij dat bij die leger
schoenen van het tankwapen, eveneens
bij die toestand te Alkmaar, in de
postzegel-affaire weet ik dit zeker
wat balorigheid in het geding was, door
irritatie. Was dit niet opgeroepen, de
praktijk zou in de met rust gelaten
oude toestand zuiniger zijn uitgevallen.
In 1950 had aan een scheepswerf te
Ilpendam een verbouwing plaats aan
de „Prins Hendrik". Het houten
scheepsdek werd vernieuwd, de be
zaansmast verdween en een stuurhut,
ook voor instx-uktie, werd aangebracht.
Het oude dek was met teakhout uit
gevoerd. De rijksbegroting liet niet toe,
dat het nieuwe dek van dezelfde hout
soort zou worden. ^Dit ketste af op dui
zend gulden. Wij konden praten als
Brugman, Den Haag bleef afwijzend be
schikken.
Zo werd het een dek van Amerikaans
grenen, goed vochtig en tijdens de win
terstop aangebracht, ook gebreeuwd.
Doch met de lente-zonnewarmte al be
gon de ellende. Zo men een puts water
over het dek uitkieperde, verdween dit
door de naden ras naar beneden. Zo
kromp het eerst vochtig dekhout.
Al in mei lagen wij terug aan de
werf voor herbreeuwing. Kosten: ƒ1300,-
Dit heeft zich vijf keer herhaald. Men
sloeg algauw het breeuwsel (hennep
vezel) door de naden heen.
Tot ten lange leste een laag bitumen
over het houten dek werd aangebracht,
als lapmiddel. Bleef zox'g vragen en.,
hoge kosten!
Maar wij zaten nog aan boord te
Lemmer mede aan de late borrel. Kon-
versatie onder journalisten blijft boei
end. Deze mensen verkeerden ook vaak
irx de omgeving van leden van het ko
ninklijk huis. Het was frappant hoe
positief zij oordeelden over „het mens
zijn" van deze leden. Hierbij behoorde
ook „de linkervleugel".
Zo was eens een hoofdredakteur voor
audiëntie onderweg naar het boudoir
van wijlen Koningin Emma. Juist klopte
ie nog jonge prinses Wilhelmina daar
p de deur en wachtte op toestemming
aar binnen te mogen. De pers trok
■ch bescheiden wat achterwaarts terug.
Klonk binnen de stem van Koningin
-mma: „Wie is daar?" Antwoordde haar
lochter: „De Prinses der Nederlanden
wenst haar mama te spreken!" Even
was het stil, toen antwoordde Koningin
Emma: „Wilhelmientje mag binnenko
men, de prinses der Nederlanden niet!"
Een dubbele karakterschets dachten
wij toen, van moeder en van dochter.
Zo trad bij een krant een beginnende
journaliste in dienst. De emancipatie
voor de vrouw in de samenleving kwam
langzaam in de stroomversnelling. Vele
mannen moesten hier nog wat aan
wennen.
Welnu, de heren van de redaktie zou
den haar, als vuurdoop, maar gelijk
voor de leeuwen gooien, om te zien
wat zij waard was. Gaven haar de op
dracht naar paleis Soestdijk te gaan.
Prinses Beatrix werd de volgende dag
tien jaar. De beginnelinge moest nu,
als primeur voor de'eerstvolgende edi
tie, te weten zien te komen welk ca
deau de nog jeugdige prinses van haar
ouders voor haar verjaardag zou krijgen
Zie met een smoes en op je perskaart
„Soestdijk" binnen te komen, luidde
verder advies. Vraag naar prins Bern-
hard, dan heb je de grootste kans op
succes. Het bleek een publiek geheim,
dat de Prins het journalisten vak goed
gezind was.
In het boekwerkje „Prins Bernhard"
door M. G. Schenk en J. B. Th. Spaan,
niet zo'n prettige uitgave wat de druk-
verzorging van de tekst aangaat, lezen
wij:
In juni 1934 stierf de oude prins Bern
hard. Zijn oudste zoon (later Prins der
Nederlanden) studeerde toen zo snel
mogelijk af en trad in dienst van de
I. G. Fax'ben, die hem naar het Parijse
kantoor zond. Het was in de Franse
hoofdstad hard werken, maar er bleef
toch gelegenheid om ook iets meer van
het Parijse leven te leren kennen.
Hij had er veel vrienden, ook in de
wereld van de journalistiek. En als hij
later blijk gaf begrip te hebben voor
de eisen van publiciteit en voor wat
men nu public relations noemt, dan
zijn de grondslagen daarvoor gelegd in
de Parijse tijd.
Tot haar niet geringe verbazing was
onze journaliste, op het tonen van haar
perskaart, vlot het paleis binnengeko
men. Toevallig ging er ergens een deur
open en verschenen prinses Juliana met
haar moeder, koningin Wilhelmina.
Tussen hen in, aan de hand „Trix".
Prins Bernhard volgde en sloot weer
die deur. Dacht onze journaliste: de
goden zijn heden met mij!
Doch de Koningin, altijd wat arg
wanend door een vreemd gezicht in
de buurt, steeds op haar hoede, zei te
gen haar schoonzoon: „Benno, wie is die
jongedame en wat doet zij hier?" Prins
Bernhai'd ging al met grote stappen op
de vreemdelinge af, terwijl het overige
koninklijk gezelschap afwachtend bleef
toezien.
„Hoogheid," zei de nu wel wat bib
berende beginnelinge, haar perskaart
tonend, „neemt u mij niet kwalijk. Dit
is mijn eerste opdracht voor het
Utrechts Dagblad, waarvan veel voor
mij afhangt. Mag ik alstublieft van u
horen, welk cadeau prinses Beatrix
morgen van haar ouders zal krijgen?"
Toen schoot de Prins welwillend in
de lach. „Kom," zei hij, onderwijl de
dames een teken gevend alvast maar
door te lopen, „ik begeleid u wel even
terug naar de uitgang." En op zachtex-e
toon: „Niemand mag dit al horen, maar
Trix krijgt morgen van ons een pony.
Die staat al in de stal. Succes verder
met uw nieuwe baan en breng mijn
groeten over aan uw x*edaktie!"
Dolgelukkig verliet een journaliste
paleis Soestdijk.
Het whs een feestelijk gebeuren daar
te Oss, op 14, 15 en 16 juni 1968. Op
vrijdag 14 juni 1968 opende prins Bern
hard maar liefst drie „Brabantse Maas
havens". Dit was te Waalwijk, Oss en
Cuyk. Te Oss moesten de drie binnen
vaart instruktievaartuigen van het
K.O.F. aan dit gebeuren mede cachet
geven.
Met de „Prinses Beatrix" arriveerden
wij al op donderdag in de nieuwe ha
ven, dit op verzoek. De „Prinses Irene"
en de „Prinses Christina" zouden, op
retour van een Rijnoefenreis, hier op
vrijdagmorgen arriveren.
Na het officieel in gebruik stellen
van de haven zou het aan het haven
terrein een groot feest worden. Want
als de Brabanders op dit gebied iets
doen, dan doen zij het ook goed. Van
daar waren op een weiland, naast het
haventerrein, kapitale tenten verrezen:
voor popmuziek en voor dans. In het
midden van de haven werd een vlot
verankerd. Op dit vlot kwamen de
Kilima Hawaiians hun muziek brengen.
De brandweer had opdit vlot de
nodige slangen gemonteerd. In een vier
hoek, die dan na de druk op de knop
op vier punten uit de spuitstukken zou
den gaan spuiten, bedoeld als tijdelijke
fontein. Hiervoor had men ook een
brandspuit in gereedheid gebracht. Te
vens zou dan door leerlingen van ons
de natie-, provinciale- en gemeentevlag
aan hiervoor speciaal tijdelijk aange
brachte masten voorgehesen worden.
Tegenover het z.g. erepodium, aan de
overzijde van de haven.
Doch wegens vrij uitzicht naar het
vlot vanaf het erepodium mochten wij
met ons schip niet aan de loswal ge
meerd blijven liggen. Moesten, verhalen
naar het talud aan de noordzijde van
de haven. Aan de nieuwe haven was
ook een jachtwerf verrezen en het eerste
gebouwde jacht (motorkruiser) was voor
de havenopening juist gereed gekomen.
Hier aan boord zou de prins een korte
rondvaart houden. Hiervan terugkerend
moest dit jacht afmeren langszijde van
het buitenste K.O.F.-schip, gemeerd lig
gend langszijde de andere zustersche
pen. Dan over onze schepen terugkeren
aan de wal.
De relatie tussen de gemeente Oss en
het K.O.F. was ontstaan door bemidde
ling van kapitein G. C. Wilting, a.b.
van de „Prinses Irene". De direktie had
onmiddellijk in het gehele gebeuren een
goede reklamestunt gezien voor onze
opleiding. Men was overeengekomen
dat de schepen, op gezette tijden, tij
dens het verdere weekend opengesteld
zouden zijn voor bezichtiging.
Nu, dat hebben wij geweten. Daar
znn toen bij deze gelegenheid, ruw ge
schat, wel een 15.000 personen (de vele
kinderen meegerekend) aan boord ge
weest. Hierbij behoorde, zo ik al eens
eerder schreef, mevrouw Hanse, echt
genote van dx*. M. Hanse, voorheen pre
dikant te Kats, toen te Oss.
Donderdagsmiddags kwamen b. en w.
van Oss de festiviteiten-voorbereiding
aan de haven in ogenschouw nemen.
Ondergetekende werd aan de heren
voorgesteld en de eerste burger van Oss
vroeg mij of het een en ander voor
het schip naar genoegen was. Onze
direktie was toen nog niet gearriveerd.
Dus namen wij de honneurs waar. Be
weerden dat tot heden alles naar wens
was verlopen.
Maarmoesten wij, na vex-haling,
langs het ondiepe talud ons schip maar
aan grassprietjes vastmaken? De an
dere twee schepen kwamen daar ook
nog langszijde. Meer palen waren daar
niet. En moest Zijne Koninklijke Hoog
heid daar over onze zwiepende loop
plank, van boord af, maar aan de wal
zien te komen? Hoe moest het later, uit
het oogpunt van veiligheid, als het pu
bliek aankwam om de schepen te be
zoeken? Ja, ja, walmensen regelen wel
eens iets voor een schip.
De wethouder van openbare werken
werd nu door de burgervader over het
een en ander geïnformeerd. Kon in dit
probleem voorzien worden? Deze had
wel wat bezwaar. Doch deze burge
meester was niet van gisteren. Of de
kapitein in het kort kon aangeven hoe
het zou moeten worden?
Wij zijn toen zo vrij geweest. Want
wij hadden die gein in 1952 bij de
opening van de nieuwe kanaalarm naar
Almelo, met mr. Algera (destijds mi
nister van waterstaat) aan boord al
meer meegemaakt. Toen moesten wij
met de „Prins Hendrik" voor debar-
katie van de minister, drie provinciale
besturen (Overijssel, Gelder-land en
Drente), gemeentebesturen van Almelo
en plaatsen uit de omgeving (met da
mes en genodigden) ook maar aan gras
sprietjes vastmaken.
Terwijl de marinekapel, nog onder
leiding van kapitein Gijsbrecht van
Nieuwland, op de wal het Wilhelmus
al stond te blazen. Wonder boven won
der kregen wij onze gasten, meer dan
honderd personen, zonder ongelukken
aan de wal. Burgemeester mr. De Ra-
vensloot van Almelo (later burgemees
ter van Delft) had onze pijn goed door-.
Bedankte ons met: jongens, jongens,
dat je dit voor elkaar kx-egen. Wij had
den hier voor meerpalen kunnen zorgen.
Daar moest nu te Oss, stelden wij
voor, een soort steiger komen. Ver ge
noeg uit de wal, zodat ook het bin
nenste schip vlot bleef. Door het heien
van twee stevige palen. Vandaar een
plankier naar de wal als vaste afloop.
Dan kon ook de rode loper uit. Of
is hier al aan gedacht? De „Prinses
Beatrix" werd dan het walschip, de
„Prinses Ix-ene" kwam dan binnenin te
liggen en de „Prinses Christina" meerde
af aan de buitenzijde. Voor en achter
een stevige meerpaal aan de wal om
de landvasten. Want met een onweers
bui kon het tijdelijk stormen. Wij kon
den dan van boord af, indien nodig,
het afmeren verstevigen met ankers.
Waar zo gauw vandaan weet ik niet,
maar al gauw was er een drijvende
heistelling aan het werk. Timmerlieden
hadden voor vrij dagmorgen het karwei
voor elkaar. Wij verhaalden tijdig ons
schip, zodat de twee andere K.O.F.-
schepen bij aankomst gelijk langszijde
konden afmeren, naar volgorde op leef
tijd der prinsessen.
Gauw werd nog een zwarte streep op
de witte huidverf weggewerkt. De ra
men kregen nog een zeembeurt. Het
koper aan het dek ging opnieuw blinken
door de leerlingen. Onderwijl oefende
stuurman L. Schot met leerlingen in
het behandelen van de vlaggen. Zo
werden de komende dingen afgewacht.
De prins arriveerde op zijn bekende
wijze: per helikopter uit de lucht.
Kwam van Waalwijk, daalde hier op
de afgebakende plaats, zou later om
hetzelfde doel weer doorvliegen naar
Cuyk. Zonder schokje zette de piloot
zijn toestel bekwaam aan de grond. De
prins, in colbert met witte anjer, bloots
hoofds, stapte als eerste uit en strekte
de benen eerst maar eens op de bodem
van Oss. Stond even strak te kijken
naar de presentatie van onze schepen.
Waarvan, gepavoiseerd zijnde, boven
alles de naamvlaggen wapperden op de
lichte bries. Ontvangst volgde door de
provinciale en gemeentelijke autori
teiten. De omgeving van de haven zag
zwart van mensen.
De loop naar het bordesje voor de
druk op de knop volgde. Brandweer
lieden stonden, wat achteraf opgesteld
met de spuit voor waterpower, scherp.
Met de druk op de knop ging een si
rene loeien, de schepen met hun sig-
naalhooxms volgden. De brandslangen
zwollen, de vlaggen gingen statig aan
de masten omhoog, ontplooiend halver
wege. Waarom verloopt dan niet alles
volgens plan? De brandspuit was zeker
even te heftig met de waterdruk uit
de haven. Slangen klapperden op de
nieuwe straatstenen wat op en neer.
Tot een bevrijdende scheur optrad.
En zie, daar werden, waarschijnlijk
niet voor de eerste keer, vele Bx-aban
ders opnieuw, maar nu wel xdjkelijk,
gedoopt. Nu met Maaswater. Ook de
prins schoot om dit gebeuren in de
lach. Maakte met de armen gespreid
naar de mensen het gebaar: sorry, hier
kan ik echt niets aan doen! Van dit
moment bestaat een foto.
Ik geloof dat deze dingen voor dex*-
gelijke mensen de officiële plichtple
gingen van een niet onwelkome noot
voorziet. Toen hij wat later de natte
omstanders nader passeerde, op weg
naar het nieuwe jacht, was het enthou
siasme voor hem er niet minder om.
Brandweerlieden hadden toen allang
weer het euvel met de kapotte slang
vei'holpen.
De x-ondvaart duurde maar hooguit
tien minuten. Het juweeltje van de
jachtenbouwkunst meerde, met voor en
achter een K.O.F.-leerling als „afhou-
dertje", langszijde van de „Prinses
Chi-istina" af. Waar aan de statietrap
K.O.F.-direktie, en onze kollega a.b.
van dit schip, gei-eedstonden om de
prins „dwars over het schip" te leiden.
Eigenlijk een komische zaak, gezien de
sportieve instelling van de px-ins. Over
lopend naar de „Prinses Ir-ene" stond
daar de volgende kollega voor deze
taak gereed.
Toen was het onze beurt. Zei de
prins, terwijl hij ter begroeting de
hand schudde: „En u bent mijn oudste
dochterBedoelde natuux-lijk: dit
schip voert de naam van mijn oudste
dochter.
Wat kunnen op zo'n moment de ge
dachten x-are kronkels maken. Want
tex-wijl daar nu toch de Prins der Ne
derlanden stond, gewoon, zonder poeha,
toch met het aureool van zijn Staat
van Dienst in de oorlog van 1940
1945, drommen en drommen mensen
naar ons staarden, heb ik gedacht: hoe
kan ik nu als mannetje ooit „een
dochter" zijn?
Enwij schoten in de lach. De
prins had zeker zijn verspreking door
en lachte mee. Antwoordde ik: „Inder
daad, Hoogheid, mijn schip kx-eeg van
prinses Beatrix toestemming haar naam
te dragen!" De prins: „Hoe is uw schip?'
Toen meenden wij de vex-gissing niet
te moeten maken van eens Gex-ben de
Jong tegenover Koningin Wilhelmina.
Was ons antwoord: „Zo u weet, hoog
heid, men kan een schip naar onder
vinding en eigen inzicht doen bouwen,
denken dat dit nu een volmaakt schip
is. Maar dan gaat men er mee varen
en komen toch weer onvoorziene ge
breken tevoorschijn!"
Want toen was de prins ook vice-
admix'aal bij de Koninklijke Neder
landse Mai'ine. „Index-daad," antwoox*d-
de de prins, „maar ik moet nog verder.
Graag zou ik eens een dagje met u
meevaren op oefening met de leerlingen.
Hun vlagbehandeling en bootsmans-
dienst op het jacht wax-en korrekt
Dan hadden wij wat meer tijd om eens
verder te px*aten!"
Ten afscheid kregen wij de hand en
een tot ziens. Weer wat later verdween
de prins als een stipje in de lucht,
richting Cuyk.
Vroeg de Duitse jachteigenaar (ko
mend van Kleef) de drie K.O.F.-kapi-
teins voor een dronk, na gedane zaken,
aan boord. Zijn schip voer (nog) onder
Nederlandse vlag. De prinselijke stand
aard was weer van dit schip verdwe
nen. Die mensen spraken perfekt Ne
derlands.
Wij kregen toen de champagne inge
schonken, waarvan de prins tijdens de
vaart de fles niet breken wou. Dit ver
telde toen de vrouw van de jachteige-
naax\ Zij had hem, in onze taal, ver
zocht hun nieuwe schip te dopen. Dit
had de prins eei*st geweigerd, zeggend
dat dit niet protocollair geregeld was.
Zo gaf dit voor hem maar gezanik.
Ik heb toen zeker erg bedroefd ge
keken, want wat later moest de cham
pagnefles ontkurkt worden en heeft de
prins „met een behouden vaart" enkele
druppels champagne symbolisch op het
stuurrrad laten vallen. Maar zijn glas
had hij niet leeggedronken. Mijn man
en ik zullen hem altijd dankbaar blijven
dat hij toch ons schip gedoopt heeft.
Wij hebben dit toen, met de glazen
klinkend, bekrachtigd.
Een korte tijd later lagen wij met
de drie al genoemde K.O.F.-schepen
met het weekend startklaar voor de
jaarlijkse vakantiekux-sus, de week
daarop volgend, te Keulen. Dit zou een
Rijn-vakantiekursus worden. Opperde
één onzer, nog nakaartend over Oss,
dat de a.s. week ook prins Bernhard
weer jax-ig zou zijn (29-6-1911).
Dat werd dus die dag weer van top
vlaggen. Laten we de prins eens feli-
citei-en.Noordhoek, als oudste, schx-ijft
de felicitatie wel. Goed, een brief ging
naar Soestdijk. De tekst luidde kort en
bondig:
Hoogheid,
Langs deze weg wensen wij U
en de Uwen van harte geluk met
uw a.s. verjaardag.
Meer niet. Dan volgden de handteke
ningen van de kapiteins, bemanningen
en de aan boord zijnde vrijwillige leer
lingen als assistenten bij de kombuis
diensten, in totaal drie-en-dertig. Het
blad papier kwam aai'dig vol.
Kregen wij later van het sekretariaat
van prins Bernhard een bedankbriefje
terug. Wij zullen dit voor u even over
schrijven.
Particulier Secretariaat van Zijne Ko
ninklijke Hoogheid de Prins der Ne
derlanden.
Paleis Soestdijk, 8 juli 1968.
De Heren P. C. Noordhoek, G. C. Wil
ting en A. de Koning, Kapiteins a.b.
„Pi'inses Beatrix", „Prinses Irene" en
„Prinses Christina", p/a Stichting Ko
ninklijk Onderwijsfonds voor de
Scheepvaart, Gebouw „Candida", N.Z.
Voorburgwal 120-126, Amsterdam-C.
Zeer geachte Heren Noordhoek, Wil
ting en De Koning,
Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins
der Nederlanden heeft Uw gelukwensen
ter gelegenheid van zijn vei"jaardag zeer
op prijs gesteld. De Prins verzocht mij
U hiervoor te danken, met het verzoek
ook zijn dank te willen overbrengen
aan de onder Uw commando staande
bemanningen en leerlingen van de op
leidingsschepen „Prinses Beatrix",
„Px-inses Irene" en „Prinses Christina".
Zijne Koninklijke Hoogheid denkt met
veel genoegen terug aan zijn bezoek aan
Oss op 14 juni j.l„ waarbij Uw schepen
op zulk een correcte wijze-werden- ge
presenteerd.
Met de meeste hoogachting,
E. Vernède.
Vei'plaatste een andere verteller ons
daar te Lemmer naar 1939. Bij de te
waterlating van het in wording zijnde
latere vlaggeschip „Oranje" van de
Maatschappij Nederland te Amsterdam.
Wij hierinneren ons die dag. Waren aan
boord van het binnenvaart-tankschip
„Sleipnir" (nog in bedrijf te Terneuzen)
vanaf Haarlem onderweg naar Antwer
pen. Hadden bij de Hollandse Olieraf
finaderij in de Spaarnestad smeeroliën
gelost. Die tewatei-lating werd verricht
door Koningin Wilhelmina. Zij stak
hiervoor met de koninklijke statiesloep,
goud blinkend in het zonlicht, het Bin
nen IJ over te Amsterdam. Vanaf het
Stenen Hoofd naar de N.D.S.M. (Neder
landse Dok en Scheepsbouw Maatschap
pij). Vanzelfsprekend toen nog in oude
luister bestaande.
Voor die oversteek werd alle scheep
vaart ter plaatse lamgelegd en werden
ook wij bevolen om het schip gaande
te houden tot na de tewaterlating en
vrij geving van de vaarweg. Dit was na
dat Hare Majesteit met gevolg weer
was teruggekeerd naar het Stenen
Hoofd, waar de hofauto's wachtten.
Spreker had de tewaterlating voor
zijn krant verslagen. Meldde dat ook
de toekomstige gezagvoerder van de
„Oranje" bij de plechtigheid aanwezig
was met enkele zijner toekomstige of
ficieren. Toen hij aan H.M. werd voor
gesteld, vroeg deze zeeman haar zijn
a.s. officieren voor het schip te mogen
voorstellen.
Antwoordde de Koningin hem: „Ik
ken enkel officieren bij mijn Koninklij
ke Nederlandse Marine
Door de lange bange nacht van 1940
1945, verbannen door de, gelukkig tij
delijke, omstandigheden van eigen huis
en haard, als velen, heeft ook wijlen
Hare Majesteit Koningin Wilhelmina
de Nederlandse koopvaardij man voor
goed opgesloten in haar hart. Weder
kerig blijft het Nederlandse volk haar
veel eerbied en dank verschuldigd door
de fiere houding onzer Koningin in die
zo voor allen bewogen tijd.
Hoe anders waren de na-oorlogse tij
den en kon Koningin Juliana geheel op
haar wijze ovex-komen bij het Neder
landse volk. Allen herinneren wij ons
het t.v.-plaatje met haar 70ste ver
jaardag. In zijn welkomstwoox-d bij de
AVRO-feestavond kon Jos Brink toch
maar tegen haar zeggen: „Majesteit,
wij zijn erg blij dat u nog een kaartje
kon kopenom hier bij die drukte
binnen te komen!" De gehele koninklij
ke familie had hier lol om.
Later op de avond mocht hij, onder
het oog van ontelbare kijkers, de ko
ningin zo maar een zoen op de wang
geven. Dit zijn de kleine dingen die
het doen, dachten wij toen.
P. C. Noordhoek, Zierikzee.
(Wordt vervolgd).