DE DERDE WERELD VERDIENT BETER, -
ALS U DE NOVIB CATALOGUS AANVRAAGT
KRONIEK VAN
OORQ-REVELANQ
STUUR MIJ
DE GRATIS
NOVIB
CATALOGUS
ZEELAND
Een oud-eilandbewoner
weet te vertellen(1)
HELPT NEPAL
Zeeland
Magazine?
""v~> V"'"
.w-^ ul,..
Nog een paer weken en 'tis wee zo varre, beste vrenden:
hemeenteraesverkieziengen. Eèl wat nieuwe kandidaoten
lóópe a een bitje zenewachtug rond en d'r bin a mensen
hezieje die a wè tien keer op een dag langs de verkieziengs-
borden lóópe, di a d'r naem op staet. Meschien wete julder
ut nog nie, mè d'r was ok nog spraeke van een hlad nieuwe
partij: de P.V.K.
Polletieke Periekelen.
Ko is in de polletiek hehae,
want de hemeenteraedsverkieziengen stae vo de deure.
Ie ei noe zellef een partij ophericht,
ut most noe mè us hebeure.
De P.V.K. èèt die partij,
en ie ao a èèl wat leden:
Z'n vrouwe en z'n schóónmoeder,
welheteld achte tot op heden.
Anplakbiljetten wiere hemaekt,
en overa zag je ze ange.
Ie ao d'r wè zovee,
dat un z'n kaemer d'r mee kon behange.
Ie ieuw toespraeken op straete
en ie kwam in de krante.
Kreeg aolsmè meer anang,
z'n buuren en van een ouwe tante.
Toen kwam d'r één op 't idee
wat of P.K.V. noe eiheluk was.
Want dat wist nog hlad hin één,
en dat was toch wè kras.
Dat ze toen an Kobus hevrohe,
die zei: 'kè julder mooi in 'tootje.
P.K.V. betekent alléénih mè:
Partij Van Kootje!!
Zij waren wel vertegenwoordigd, die
week. De grootste jongens onder de
Nederlandse journalisten. Om maar en
kele namen te noemen. De nestor van
het gezelschap was Johan Luger, die
toen nog wekelijks over de radio „in
het spionnetje" keek, Kapitein Rob en
de Rotterdammer. Wij hadden aan
boord van het oudste K.O.F.-opleidings-
schip „Prins Hendrik" zestien bedden
voor leerlingen. Deze waren nu bezet
door vijftien journalisten en een zoon
van de K.O.F.-direkteur.
De journalisten zouden deze „werk
week" de noord-oostelijke provincies
„verslaan" op scheepvaartgebied. Zoge
zegd nu vanaf de waterkant. De nau
tische opleidingen zouden in deze lan
delijke publiciteit een voorname rol
spelen.
Wie wekelijks de stem van de on
zichtbare Johan Luger beluisterde,
kreeg voor zichzelf een voorstelling van
een robuuste voorvechter van het goede
in de samenleving. Dit was maar ten
dele waar. Hij was juist een klein
mannetje van postuur, met ook aan
boord steeds een vlinderdasje (wur-
feltje) onder de kin. En een gelaatskleur
die verried dat hij in zijn beroep nooit
het pittig gevulde glas had gemeden.
Met het soms moeilijk van en aan boord
stappen, beefde hij als een juffers
hondje.
Maar klonk zijn stem, dan keek men
onwillekeurig over hem heen om te
bepalen waar deze, schijnbaar achter
hem, vandaan kwam. Maar in wezen
was hij, fysiek dan, pantoffelheld ge
bleven. Daarbij ging ook zijn leeftijd
een rol spelen. De goedmoedige opmer
kingen hierover door zijn collega's pa
reerde hij op meesterlijke wijze met
weerwoord.
Zo verhaalde hij in die week van een
verslag dat hij schrijven zou over „De
taak van de rivierloods op de Wester-
schelde". Aan boord van de redeloods
boot te Vlissingen zijnde, zou hij, met
de loods, per zeeschip de Scheldereis
meemaken tot Antwerpen. Doch het
woei een dikke vijf volgens de Schaal
van Beaufort. Bij de schipper van de
loodsboot aan het roer in de stuurstel-
ling zittend, op een snel geplaatst
krukje tijdens de vaart van de wal naar
het te beloodsen schip, danste het
scheepje een speels robbertje op de
golfkammen.
„Mens, mens," zo verhaalde hij, „hoe
kan men zo stom zijn om met zo'n
notedop te beloodsen. Ik stierf duizend
doden van angst door die zeegang.
Langszijde van die zeeboot hing de
stormleer overboord te zwieperen. In
ware doodsverachting klom de loods,
met een hoge zee-huppel van die loods
boot springend, langs die leer omhoog.
Gebaarde daar boven, als een goede
boodschapper uit de hemel over de
verschansing leunend, dat ook ik nu
kon komenDaar dacht ik zelfs
niet aan."
Zonder Luger stoomde die zee-kolos
naar de Sinjorenstad! „Maar," liet de
Rotterdammer zich horen, „je verslag
van die Scheldereis in de krant zal weer
wel goed zijn geweest
Zo was „de toon" die week onder
deze heren. Humor, gevernist sarcasme,
noem maar op, te over. Wij hebben
toen maar veel geluisterd.
Zo hadden de heren zich haast allen
voor deze week overwegend met ijs
muts, zeiljopper en bombazijnen broek
uitgerust. Niet Kapitein Rob, die was
aan boord verschenen als het herken
baarste burgermannetje, gekleed met
winterjas, colbert, overhemd met strop
das. In de kennismaking-tafelrede werd
hii door Johan Luger voorgesteld als
Kapitein Rob, de schrik der oceanen.
En zei, hem aanwijzend met de vinger:
„Dat is die man daar in uniform, met
gouden banden en krul aan de arm tot
aan de elleboog!"
Toen Kapitein Rob deze uitlokking
tot kommentaar ging beantwoorden,
moest hij eerst een poosje grijnslachen.
Men werd muisstil in afwachting van
de komende dingen. Hij pareerde toen
die gouden banden en krul als volgt:
„Ik moet het wel zeer selekt gezel
schap er op wijzen, dat hier aan boord
maar één persoon, als vice-admiraal
van onze Koninklijke Marine, domi
neert. Kijkt u allen, mijne heren, daar
naar het aan de wand hangend groot
portret van wijlen de Prins-Gemaal in
uniform. Wij hebben haast allen per
soonlijk, door de aard van ons beroep,
met hem te maken gehad. Vandaar, uit
piëteit voor deze man, staat Kapitein
Rob nu voor u in burger!"
Een warm applaus werd sprekers deel.
Johan Luger was een journalist van
de oude stempel. Op latere leeftijd ge
huwd met een Zweedse vrouw, die hem
twee zonen schonk. Door zijn relatie
met het K.O.F. kwam het, dat de boys
Luger, toen hun ouders een bezoek aan
Zweden brachten, een oefenweek bij
ons aan boord doorbrachten. Dit was
op het laatst van hun zomervakantie.
Wij mochten toen een weekje op hen
passen.
De oudste zoon was minder voor ons
gezelschap geschikt. Had nogal eens
wrijving met de leerlingen. Benaderde
hen teveel uit de hoogte. De jongste
van de twee was een prettig manneke.
Beide broers hadden ook maar niet één
cent zakgeld meegekregen. Daar de
leerlingen, hoewel onder toezicht, dit
wel bezaten, werd dit een bron van
wrijving. Hier had hun vader beter
„in het spionnetje" mogen kijken
Op het eind van de oefenweek vond
debarkatie te Rotterdam plaats. Uit de
scheepskas, na tekening van kwitantie,
werd aan de kleine Lugertjes reisgeld
verstrekt. Hun woonplaats was Amster
dam. Hoewel van zaterdagmiddag der
tien tot maandagmorgen vijf uur (we
zaten dan in de trein) een kort week
endverlof was, wij woonden toen te
Alkmaar, hebben wij de jongens toch
maar vergezeld tot aan het Centraal
Station te Amsterdam. Mijn reis liep
anders over Haarlem Uitgeest.
Voor het a.s. weekend verkeerden de
gebroeders alleen in hun statig huis in
's lands hoofdstad. Op dinsdagmorgen
begon weer hun school en waren de
ouders nog niet weergekeerd. Hopelijk
heeft deze zelfstandige opvoeding, met
de last veelal voor vreemden, onder dat
dak goede vruchten afgeworpen. In
middels hebben wij nimmer mogen ver
nemen of onze zorg ook over deze twee
zonen bij huh ouders naar genoegen is
geweest
Maar wij keren terug naar 1 maart
1949. Op deze datum arriveerde het al
genoemde journalistengezelschap bij ons
aan boord aan de Brons-scheepsmoto-
renfabreik te Appingedam. De voort
stuwingsmotor van de „Prins Hendrik"
was hier gereviseerd. Wij waren hier
mee gereed gekomen en konden weer
aanvangen met een nieuw oef en jaar.
De oude mijnheer Brons leefde nog,
evenals zijn broer. Was zelfs nog steeds
aktief, ook als uitvinder. Bezig aan een
experiment met de hetelucht motor.
Waar zelfs bij de T.H. te Delft belang
stelling voor bestond. Soms kwam van
daar de prof met studenten op ex
cursie.
De oude mijnheer Brons was iedere
morgen even naar de reparatie van
onze (verdieselde) Bronsmotor komen
kijken. Hij had een zwak voor deze
motor in dit opleidingsschip. Was ook
bevriend met de eerste direkteur van
het K.O.F., de heer Gerben de Jong.
Men beschouwde beiden toen als pio
niers voor de scheepvaart. De een met
vakonderwijs voor Rijn, binnen- en
kustvaart, de ander met de verbran
dingsmotor. Mede door hen kwam het
vervoer over water op hoger plan.
De enige zoon van mijnheer Brons,
Jacobus, als werktuigkundig ingenieur
afgestudeerd te Delft, was bedrijfsdi-
rekteur. Zijn enige dochter, eveneens
na Delftse studie ingenieur, had de lei
ding van de bij de fabriek behorende
ijzergieterij. Was bij elke gieting van
de eigen motoronderdelen persoonlijk
aanwezig. En niet met handschoentjes
aan. De robuuste bonk in de gieterij
had groot respekt voor haar. Jacobus,
zowel als zijn zuster, zijn nooit ge
trouwd geweest, behalve met de fabriek
van de familie.
Dit al was dus wel gegeven voor
enige nieuwe journalistieke benadering*
In het verleden bezat de familie Brons
te Appingedam een gewone dorpssmidsë
Mede door de bijzondere aanleg van
één van de twee gebroeders, ontstond
hieruit een scheepsmotorenfabriek, die
ver over de landsgrenzen bekend werd.
In een oud studieboekje lazen wij de
volgende regels. De dieselmotor is vrij
ingewikkeld. De verdienste van onze
landgenoot Brons is nu, dat hij een bijna
even zuinige motor wist te konstrue-
ren, die echter de ingewikkelde in
richting om de brandstof in te blazen,
miste.
In de vorige les werd reeds meege
deeld, dat de ruwe olie gedurende de
zuigslag in een bakje (de verstuiver)
gepompt wordt. Gedurende het samen
persen van de lucht in de cilinder, ver
dampen de lichtste bestanddelen van de
brandstof. Als de kompressie goed is,
zullen tegen het einde van de kompres-
sieslag, door de hitte van de samen
geperste lucht, deze dampen in het ver
stuiverbakje ontbranden. Daardoor ont
staat een sterke drukverhoging in het
bakje en de overige brandstof wordt,
door de gaatjes in de wand van het
bakje naar buiten gedreven. De olie
straaltjes vermengen zich dan met de
verhitte samengeperste lucht en ver
branden daarin onmiddellijk. Ook deze
motor werkt dus met kompressie-ont-
steking. Tot zover over het systeem
Brons.
Daar men ook voor het scheepvaart
bedrijf steeds grotere vermogens aan
P.K.'s eiste, is ook de Brons scheeps
motorenfabriek later tot algehele ver-
dieseling van hun te bouwen motoren
overgegaan.
Wij willen- met ons verhaal niet de
technische kant op. Gevoelen wel de
behoefte om de figuur van uitvinder
Brons, die industriëel werd, toch even
te belichten. Temeer, daar deze bij
zondere landgenoot in leven zich altijd
bescheiden heeft opgesteld en wars
bleef van alle roem. Men mag dan be
denken dat hij, in tegenstelling tot zijn
kinderen, bijv. niet te Delft werd ge
vormd. Door zijn uitzonderlijke aanleg
steeg hij langs autodidaktische weg naar
eenzame hoogte.
Die week was de heer Gerben de
Jong, in zijn funktie als K.O.F.-direk
teur, aan boord gastheer van de jour
nalisten. Logeerde 's nachts aan de wal.
Wij willen over hem ook een beknopte
biografie schrijven.
Zijn vader had te IJlst (Fr.) een kleine
scheepswerf. ;Zoon Gerben voelde min
der voor scheepsbouw, meer voor sche
pen te varen. Hij bracht het, betrek
kelijk jong, tot gezagvoerder a.b. van
een vaartuig van de Visserij-inspektie
op de voormalige Zuiderzee. Vormde
met anderen de Vereniging van Gezag
voerders in de binnenvaart. Zij besloten
„iets" van onderwijs voor de binnen-
schipperij te gaan ondernemen. Dit te
Amsterdam. Hier kon De Jong al gauw
zijn organisatorisch talent ontplooien.
Krachten in het onderwijs, gekomen uit
schippersfamilies, wist hij warm te pra
ten voor het nieuwe doel.
In verband hiermee willen wij al
deze mensen nog eren met het noemen
van één, al legendarische, naam: „mees
ter" T. P. Keyzer. In de wereld van de
binnenschipperij trof men toen, helaas,
nog analfabeten aan, zeker in de veen
koloniale provincies. In het begin werd
ook vakonderwijs door de binnenschip
pers zelf geboycot! Men leerde niet in
een schoolbank varen, wel aan boord,
was zo hun stelling.
Voor de eerste avondkursus vakon
derwijs te Amsterdam, harkten de Ge
zagvoerders van de Vereniging per
soonlijk op de Nieuwedijk wat schip
perszonen daar paraderend, bij elkan
der. Dit was wel pionieren! Die -eerste
kursustijd werd bij De Jong aan huis
gehouden, Binnenkant 22. Later aan de
Droogbak, in een schoolgebouw spe
ciaal voor schipperskinderen voor lager
onderwijs.
De Jong had ontslag bij de Visserij-
inspektie genomen. Liet dus een toen-
dertijd niet geringe betrekking varen.
Ging zich geheel wijden ,aan wat door
de jaren, tot heden, uitgebouwd werd
tot een landelijk opleidingsinstituut op
neutrale en konfessionele grondslag,
met vijf kapitale scholen met internaat,
vijf instruktievaartuigen, onderverdeeld
in koopvaardij-, visserij-, bagger-, Rijn-
binnenvaart- en kustvaart-opleiding.
Daar kwamen en gingen avondscholen,
kursus, zowel mondeling als schriftelijk,
voor alle Rijn- en binnenvaartdiploma's
opleiding voor radarnavigator in Rijn
en binnenvaart (hiervoor werd door
Decca (Engeland) de eerste simulator
ter wereld ontworpen), machinisten-
kursus.
Doch in het begin, nog niet semi-rijks
zijnde, moest om elke cent voor deze
doelen gebedeld worden. Ook moest een
berg aan werk verzet worden om de
kinderen van varende ouders het nodige
lager onderwijs te bezorgen. Hiervoor
kwamen internaten. Werd in het jongste
verleden Johan Bodegraven de aarts
bedelaar van de natie genoemd, De Jong
kon er ook wat van. Deze talenten zou
hij later nog eenmaal demonstreren,
waar wij in dit verhaal op terugkomen.
Die week vertelde hij aan de jour
nalisten dat hij toenmaals voor zijn
aanpak wijlen Prins Hendrik wist te
interesseren. Deze gaf ook zijn naam
aan ons eerste opleidingsschip. Prins
Hendrik had bij de koningin weten te
bemiddelen dat De Jong naar Den Haag
werd ontboden voor audiëntie. Tijdens
deze ontmoeting met de vorstin be
toogde De Jong wat onstuimig: „Weet
Uwe Majesteit wel, dat er in den lande
boven de 1500 schipperskinderen leven,
die onvoldoende onderwijs genieten..?"
Waarop de koningin ijzig antwoordde:
„Mijnheer De Jong, de audiëntie is af
gelopen!" De Jong kon gaan.
Hij peinsde tijdens de treinreis, terug
naar Amsterdam, zich suf wat hij nu
fout had gedaan. Prins Hendrik hielp
hem uit de droom. Een monarch moet
men benaderen in het besef dat deze
met „alles" in het land op de hoogte is.
Hij had moeten zeggen: „Majesteit, zo
u bekend is, zijn er meer dan 1500
schipperskinderen in het land, die on
voldoende lager onderwijs genieten."
Toen heeft Prins Hendrik nogmaals bij
zijn vrouw voor De Jong gepleit. Het
huidige K.O.F. bewijst: met resultaat.
Schrijver dezes heeft in een latere
ontmoeting met Prins Bernhard, juist
door deze les, een dergelijke fout niet
gemaakt. Wat wij later zullen melden.
Dat mijnheer De Jong een man met lef
is geweest, mochten wij van dichtbij
meemaken. Bij de abdicatie van ko
ningin Wilhelmina hadden ook nau
tische evenementen plaats. Voor het af-
scheidnemjen van het duikl?ootwapen
werd door] de Ned. Koninklijke Marine
H.M. „Zw|aardvis" afgemeerd aan de
De Ruyterkade te Amsterdam! Hiervoor
zou konirtgin Wilhelmina ter plaatse
arriveren.
Dit gebéuren vond toevallig plaats
voor het kantoorgebouw, waar toen ook
het K.O.F. zetelde. Toen De Jong hier
van lucht kreeg, belde hij direkt naar
de direkteur van de dagnijverheids
school „Oranje Nassau" te Amsterdam.
Deze K.O.F.-school (met internaat)
huisde a.b. van het schoolschip „Ko
ningin Wilhelmina", permanent gemeerd
liggend in de Sixhaven aan de overkant
van het IJ. De order luidde: „Breek
alle lessen af, steek de leerlingen in
hun beste uniform (nu vervallen), kom
met de pont naar de overkant en stel
u voor het kantoor op!"
Ook lagen de „Prins Hendrik" en de
„Prinses Juliana", langszijde van de
„Koningin Wilhelmina", afgemeerd. De
bemanningen van beide schepen waren
mede de pineut. En wel hals over kop.
Maar het kwam voor elkander met al
die leerlingen. Samen met het kantoor
personeel werden wij als één familie
groepsgewijs opgesteld. Zelfs de marine
officieren, heus wel wat gewoon, keken
daar aan het dek van de „Zwaardvis",
in afwachting van de komende dingen,
toch even van op.
De koningin arriveerde, begaf zich
met gevolg a.b. van de „Zwaardvis",
inspekteerde op het smalle dek de ere
wacht. En o, hoe was het mogelijk voor
een oude dame, toen wenste zij bene-
dendeks ook de verblijven te inspek-
teren. Verdween door mangat naar be
neden. Dit deed velen werkelijk deugd.
Terug op de kade, zich begevend naar
de hofauto, passeerde zij weermaals
onze groep, stond even stil, draaide een
kwartslag om en neeg, als dank, naar
ons het hoofd. Wie begon, was niet te
achterhalen, zenuwen spelen dan ook
een rol. Maar voor de koningin in de
auto stapte, brulden ineens 120 jon
genskelen: „Leve de Koningin!"
Zei een kantoorkracht zachtjes tegen
mij: „De man uit IJlst steelt toch de
show maar weer!"
(Wordt vervolgd).
P. C. Noordhoek, Zierikzee.
GIRO 7475 MIDDELBURG
Bent u reeds geabonneerd op
een 2-maandelijks tijdschrift
met aktualiteiten, cultuur,
evenementen, historie en
recreatie.
Het geheel in 4-kleuren om
slag en alle artikelen voor
zien van nog nimmer gepu
bliceerde foto's.
Slechts 30,per jaar.
Vraag gratis proefnummer:
POSTBUS 1 -
4490 AA WISSENKERKE
Koos Postema:
„Mensen uit dc
Derde Wereld zijn
niet met z'n allen
alleen maar arm
Ze maken heel
den, wandkleden
en prachtige ro
mans Wat een rijk
dom!"
Mensen uit de Derde Wereld ge
bruiken hun handen lieverdanzeop
te houden. Door produkten uit Derde
Wereld-landen te kopen geven we
de mensen daar de kans om beter voor
zichzelf te zorgen. Hun kans op
een menswaardiger leven. Een bestaan
zonder afhankelijk te zijn van, vaak
incidentele, hulp.
Door hun produkten te kopen
steunt u hen. U vindt ze in de Novib-
catalogus. Een catalogus boordevol
interessante, leuke en mooie produk-
ten. Sieraden, kleding, gebruiksartikelen enz.
Leuk om te hebben, maar ook om cadeau te geven, i
Over deze produkten, hun makers en hun levens
omstandigheden vindt u in de catalogus meer informatie. I
Voor wie daar wat meer van wil weten geeft de
catalogus ook een overzicht van uitgaven die de Novib
zelf verzorgt. Laat de Derde Wereld ook deel uitmaken 11
van uw wereld en bestel dh
de catalogus. .«flüïa.
Wij bieden hem
gratis aan.
De Derde Wereld
verdient beter.
En daar wil ik graag een
bijdrage aan leveren.
Naam
i i i i i i i i
I I I I I I I I I I
Adres
I I I I I I I
i i i i i i i i i i i
Postcode
li
I I I I I I I I
Woonplaats
i I I I I I I I I I l l I i i i
Deze bon uitknippen en in een envelop zenden aan:
NOVIB, Antwoordnummer 1304,2500 WB Den Haag.
Postzegel mag wel, hoeft niet. 5co%oo