KRONIEK VAN
OORDREVELANÜ
ZEELAND
Een oud-eilandbewoner
weet te vertellen
(1)
HELPT NEPAL
-•
n rtii. .1.,.—.„n '«.ÉwaHMUmnr I
Oaleréést, beste vrienden, bedankt vo de vele leuke en
oarduhhe reaksies op de Nieuwejaers Kroniek.
D'n ééste Kroniek van dit jaer hae nog over 't vorug jaer.
Oabram werkt bie de Oösterschelde-werken en net vo Kerst
oa ze tuus un böóm hekocht. Netuurluk most di zand vo
komme en di a Oabram werkt lei henoeg. Mè di was wè
un kleine herinnerieng vo nóódug.
Broodbeleg.
Oabram is un brave veint,
mee un keurug hezin.
Eiken dag hae tun nae z'n werk
mee un döösje, mee z'n stuuten d'r in.
's Ochens hae tun uut de deure,
dan verlae'tun vrouwe en huus.
En s'aevens net vo't eten,
dan is Oabram wee tuus.
Oalus dus zo a tut oord,
mè julder mahhe ut hrust wete.
Oabram ei één hebrekje,
ie is vlug wat verhete.
A-tun wat vo z'n vrouwe mó doeë,
dan hebeur'tut wè us meer.
Da Oabram ut is verhete
en dat keer op keer.
Noe mos'tut Kerstdag oare,
d'n bööm was a hekocht.
Mè noe mos'ter nog zand komme,
a Oabram d'r an docht.
Z'n vrouwe wis'tut hoed hevonde
en zei niks tehen Oabram.
Mè toen ze z'n stuutedööze klaer oa,
lei ze wat op z'n boteram.
's Middugs mee schaftied
kreeg Oabram un korte dröóm.
Bovenop z'n stuuten lag un briefje:
„Zand mee brienge vo d'n bööm."
Het was in het begin van 1954 en
het Afgesneden Kanaalvak te Alkmaar
lag stijf dichtgevroren te overwinteren.
Wij lagen daar afgemeerd, wonend op
een ark. Voor de haard bonden wij de
schaatsen onder, om door een venster
op het ijs te stappen. Zo zouden wij
een baantje gaan rijden. Kon dit nog
mooier?
Het beetje kunstrijden op de schaats
hadden wij geleerd op een Noord-Beve-
landse ijsbaan. Samen met leeftijdgeno
ten afgekeken van de vele goede schaat
sers die Noord-Beveland toen rijk was.
Velen kunnen dit gelukkig nog beamen.
Het oude Bakkertje was één onzer
buurtjes. Hij was een geboren en ge
togen Westfries. Had in dienst van de
Rijkswaterstaat zijn carrière besloten
als kantonnier-havenmeester van de
haven te Oude Zeug. Aan de Wieringer-
meerdijk dus. Sleet nu, samen met zijn
vrouw, zijn dagen van pensionering in
onze buurt, ook wonend op een ark.
Hij barstte nog van energie, was ook
een echt, oersterk, natuurmens. Een
oude uniformpet, steeds op het hoofd,
herinnerde nog aan zijn vroegere dienst.
Juist toen wij gereed stonden om
met de schaatsen onder naar buiten te
stappen, kwam buurman aan met een
boomzaag op de rug en een grote hak
bijl in zijn met deken wanten bescherm
de handen.
„Maidje, maidje," zei hij tegen mijn
vrouw, toen zij hem opendeed na zijn
aanbelletje, „wat ruikt't ier goéd dénk.
De koffie is gaer zeker? M'n waif is
uiët vandaeg, d'r dochter was mee
d'n auto. Heb 't zeker nie' sien, denk 'k
zo?"
En tot mij: „Doên die dingen maer
uiët buur, zouen we nie' gaen zaege,
want wai kraeke 's nachts de bedstee
uiët mee dat ijs, mot je denke; jullie
nie' dan? 't Is ook voorschrift van 't
reglement jong!"
In afwachting ging zijn pruim van
de linker- naar de rechterzijde binnen
de wangen.
„Gaat zitten buur," reageerden wij,
„dan kunnen we bij de koffie even bij
praten over de toestand. Ik doe mijn
schaatsen alvast wel af!"
Want Bakkertje had weer maar eens
gelijk. Weldra, na de koffie, stonden
wij, knielaarzen aan, met gebogen rug
om beurt ijs te zagen. Ook de grote bijl
kwam er aan te pas. Om de woonarken
was het ijs bikkelhard. Een sleuf om
twee arken heen is ook zomaar niet
gereed.
Daar riepen, terwijl wij druk met
het ijs waren, wat sleetje rijdende kin
deren: „Help, help, daar drijft een kind
te water!" Aan de overzijde, onder de
stadswal, mondde een lozingspijp van
een stoomwasserij uit in het kanaal.
Ter plaatse was een wak, waarover in
de nacht weer een vlies ijs was ge
vroren. Mensen van de stadsdienst
hadden die gevaarlijke plaats gemar
keerd met wat takken. Doch weet een
kind veel?
Het hoofdje verdween onder water.
Wij komen daar zo niet bij, wisten we.
Want hoe dichter bij het wak, des te
dunner werd het ijs. Dit door de lo-
zingstemperatuur. Kijk, Bakker bewees
toen het nut van het ouderwets man
netje zijn. Gereedschap liet hij na ge
bruik nooit slingeren. Dit werd dan
eerst schoongemaakt en indien van
ijzer, opnieuw ingevet.
„Want buur", zei hij dan, „jai komt
ook van't zoutwaeter. Dat hadden wai,
voor d'n poldertuid, ook zat! En da er
is al roest genoeg, mot je wete!"
Alle gereedschap hing bij hem ook
aan de spijker „op de pak". Nu had
hij zo weer een trapleertje bij de hand.
Snel werd beslist dat de jongste van
de twee hierop languit, voorover op de
buik, zou gaan liggen.
Daar kwam dat kind weer boven,
met de rug omhoog. Griezelig om dit
te ervaren. Het al knakkend kopje
bleef onder water. Wij moesten vlug
zijn. Maar o, wat is een mens dan toch
een traag wezen! Liggend op die leer
schoof Bakker mij, ook voorover lig
gend op het ijs, tot aan dat wak. Waar
het ijs doorboog en wij nat werden.
Doch vlug mochten wij het drenke-
lingetje grijpen.
„Houdt vast, buur," riep Bakker, „ik
trek je terug!"
Zodra wij met het kind op betrouw
baar ijs kwamen, bogen wij haar, want
het was een meisje, voorover op de
knie, drukten op het ruggetje en ge
lukkig, het water gulpte uit haar
mondje. Intussen kregen wij op het ijs
assistentie van buurvrouwen. Het kind
gaf opnieuw tekenen van leven, wilde
huilen maar kon dit nog niet. Men
nam haar mee aan boord van een ark.
Een dokter was al gewaarschuwd, maar
onze taak zat er op.
Later hoorden wij dat de moeder
van het kind gauw was gevonden. Het
bleek de vrouw van André Carrell te
zijn. Dat gezin woonde bij ons in de
buurt. Nimmer ontvingen wij van deze
mensen enige reaktie.
Maar na dertig jaar zagen wij „het
meisje" terug. Nu als volwassen vrouw
op de t.v., bij Mies Bouwman „In de
hoofdrol". Daarin was toen haar broer
Rudi de hoofdpersoon.
Die morgen, samen weer wat warmer
door een cognacje, mochten wij de be
zorgdheid van Bakker over „dat arme
kind in het koude water" wat weg
nemen, door een zelf overkomen soort
gelijke ervaring.
In de strenge winter van 1947 lagen
wij met het tankschip „Viking" inge
vroren te Leeuwarden. Gevallen sneeuw
was te hoop gewaaid op het ijs van
de vaarten. Dagelijks startten wij de
hoofdmotor om deze wat op tempera
tuur te houden en om de accu's voor
verlichting opnieuw bij te vullen op
sterkte. Opwarming van de motor werd
bespoedigd door de schroef op vooruit
in te schakelen. Het schip lag diep
genoeg, de schroef bleef vrij van het ijs.
De lichtcentrale in de Friese hoofd
stad loosde het warme koelwater op
de scheepvaartweg. Te Harlingen spui
de men regelmatig met de zeesluis
het water, binnen, op peil. Zo ontstond
onderlangs de ijsvloer in de stad een
warme stroom, die onzichtbaar, deze
vloer aantastte. Zéér verradelijk.
Ook was het regelmatig draaien van
de schroef ter plaatse van invloed op
de kwaliteit van het ijs, zo later bleek.
Lopend nu over de bevroren vaart,
achterlangs het schip, zakten wij bij
nog 13° min C., niet gewaarschuwd
door gekraak, door de sneeuwlaag. Want
het ijs hieronder was nagenoeg ver
teerd, terwijl wij de vorige dag daar
nog hadden gelopen.
In een reflex spreidden wij de armen
en zo hingen wij even in het wak,
terwijl wij bemerkten dat onder het
oksel bij elke beweging de bevroren
substantie verder afbrokkelde. Zonder
hulp is men dan verloren. Doch al
gauw hadden wij meer last van de
koude boven, dan onder water. Ge
lukkig was de stuurman, een Mokum-
mer, in de buurt en wij riepen hem toe:
„Roel, pak gauw het leertje aan dek
en kom daarmee naar hier!"
Antwoordde hij: „Jaowel kapitain,
maor 't is glèd overal, ik kèn nie' zo
snel sijn, rustigjes blijve!"
Nu, dat wilden wij wel, maar wij
zaten nu eenmaal niet op een klap
stoeltje in Royal op de Nieuwedijk.
Daar kwamen meerderen ons helpen.
Het leertje werd aangereikt, dit werd
wel vastgegrepen. Zo trok men de
drenkeling uit het wak op het droge.
Zoals de wasserij hier met dat kind,
had toen de centrale te Leeuwarden
voor warmer water gezorgd. Dit voor
kwam bevanging door de kou, alzo
de boze opzet wat vergoedend.
Doch, terwijl wij onze redders nog
even stonden te bedanken, bemerkten
wij al gauw dat de natte kleren aan
het bevriezen waren. Wij werden lang
zaam stijf als een plank. Nog even en
wij zouden „diepvries" zijn. Vlug trok
ken wij in de stuurhut alle verstijfde
kleren uit. Vrouw en stuurman gingen
wrijven met droge doeken, zodat de
huid al gauw begon te tintelen en te
gloeien. Een warme grog, snel gereed
gemaakt, werd dankbaar en direkt
„achterover geslagen".
Gelukkig hielden wij van dit bad
geen nare gevolgen over. Doch, indien
mogelijk, ook in zo'n geval het hoofd
koel houden en enkel dat doen wat
nodig is.
Na enige tijd werd het onderbroken
ijszagen en hakken door ons hervat.
Jaren later beleefden wij een ont
moeting met een verdrinkingsdood. Dit
was des te tragischer, omdat het nog
zo'n jong mensenleven betrof. Men
vraagt zich dan af: Waarom? Wij no
teren dit verhaal nu omdat hierin een
les is verborgen. Waar men, indien
even onervaren als wij destijds, lering
uit kan putten. Die les gaf ons een
rechercheur in Duitsland.
Wij voeren met het instruktievaar-
tuig „Prinses Beatrix" de Rijn af in
Duitsland. Beneden de Cref^lder Brücke
(R.K.M. 764) meldde een attente leer
ling: daar drijft een meisje. Maar het
stoffelijk overschot dreef niet, maar
zweefde in het water. Kwam dan om
hoog, was zichtbaar, zonk dan weer
weg, was onzichtbaar. Voortgedreven
door de middelbare sterke stroom. Het
was gekleed in een zwempak.
Wij pasten onze vaarsnelheid aan
om bij haar in de buurt te blijven,
uit mensenplicht. Riepen per marifoon
de Duitse waterpolitie (Wasserschutz-
polizei) op en vermeldden tevens de
redenen. Ontvingen geen antwoord.
Ook werd een Wasserbau-vaartuig ge
passeerd. Daar aan boord bleek men
blinde ogen en dove oren te hebben.
Wij streken toen maar zelf een volg
boot met aanhangmotor. Dachten aan
de misschien radeloze ouders, waarvan
een dochter na het zwemmen niet was
thuisgekomen.
Hoe dankbaar kan men dan toch
zijn door het tragische bericht, dat de
vermiste, vaak zeer dierbaar, hoewel
overleden, is gevonden. Men wéét dan!
Twee bemanningsleden begaven zich
in de boot. Een hunner was, tot de
ellebogen, uitgerust met rubber hand
schoenen. Ook touw werd niet vergeten.
Men lokaliseerde het meisje gauw.
Toen zij weer omhoog kwam, heeft
men voorzichtig maar vlug een touw-
lus om haar hals aangebracht. Andere
mogelijkheden waren er op dat moment
niet! Behoedzaam werd zij naar de
rechter Rijnoever gesleept. Vanaf de
„Prinses Beatrix" verzochten wij de
passerende scheepvaart hun golfslag,
door vaarsnelheid veroorzaakt, tot een
minimum te beperken. Niet allen gaven
hier gehoor aan.
Daar waren aan de rivieroever, bij
de ankerplaats „Luftball" (R.K.M. 782)
al behulpzame mensen wachtend. Had
den, turend door een verrekijker, al
begrepen wat bij ons gaande was.
Voortvarend had een hunner, bellend
in een woonhuis, de walpolitie ge
alarmeerd. De majesteit van de dood
schept bij hen die blijven nog dikwijls
een grote bewogenheid. Het beman
ningslid met de rubber handschoenen
hield aan het touw het stoffelijk over
schot vrij van de stenen.
Een politie-auto, met ook een re
chercheur, arriveerde. De eerste op
merking die deze man maakte was over
het feit dat wij, met dank voor alle
bewezen zorgen, nooit het touw om
het halsje hadden mogen aanbrengen.
Hierdoor had daar beschadiging kun
nen optreden. Misdaad, bijv. wurging,
was dan moeilijker te achterhalen.
Deze politieman benaderde natuurlijk
de situatie vanuit zijn eigen vaktech
nische gezichtshoek. Wij hadden het
touw over de borst, onderdoor de ok
sels, op de rug samen moeten laten
komen.Of een zeil moeten gebruiken.
Dit was de les die wij toen, op goed
bedoelde toon, kregen.
's Avonds, aan de ankerplaats voor
de nacht, hielden wij met de leerlingen
het verplichte praktisch-theorie lesuur.
Bij de aanvang, typisch des leerlings,
werd ons de vraag gesteld waarom
precies die rubberhandschoenen nu no
dig waren. Zij hadden daar wel eens
iets over gehoord, maar wilden nu het
naadje van de kous.
Wij besloten toen dit lesuur niet
aan vaartechnische stof te besteden.
Ook jongeren mogen beseffen dat het
leven niet altijd even mooi kan zijn.
Dat naast ongelofelijk veel goeds ook
pijn en naamloos leed heerst. Wezen
hen nu, zonder de pretentie hier ook
maar enige deskundigheid te kunnen
betracht, dat na het o verlij dingsproces
ook bij de mens een situatie intreedt
die, zo men bijv. maar een geringe
verwonding aan handen heeft, dit na
aanraking met een overledene ernstige
vergiftiging tot gevolg kan hebben.
Op advies van de dokter, die met
het in dienst stellen van ons schip de
ziekenboeg had uitgerust, waren die
handschoenen ook aangekocht. Niet
voor niets dus! Speciaal lichtten wij
ons fout handelen met het touw in dit
geval toe. Men leert van het goede
voorbeeld, soms méér van het foute..
Gelukkig hadden wij aangevoeld dat
„de jongens" over de emotie van de
dag wilden praten. Misschien des te
meer, daar het een leeftijdsgenootje
van hen betrof. Men moet de jeugd
dan niet met een kluitje in het riet
sturen. Ook niet platvloers de juiste
toelichting geven, nemen wij aan.
Daar stroomde veel smeltwater die
morgen via de Rijn naar zee. Nog ver
meerderd met aanhoudende regenval in
dit stroomgebied met zij-rivieren. Het
hemelwater kletterde ook nu boven on
ze hoofden op het instructiedek a.b. van
de „Prinses Beatrix". Wij zaten als
bemanning in de messroom aan het
ontbijt. Bespraken tevens het a.s. dag
programma. Door de felle stroom zou
den wij maar moeizaam rivieropwaarts
klimmen. Toch wildèn wij Koblenz wel
halen. Haast altijd op de morgen werd
aan de kapitein gevraagd waar wij
voor de a.s. nacht zouden arriveren.
Maar nu lagen wij nog stil, stevig
gemeerd en geankerd aan een ponton
van de Duitse Rijn-passagiersrederij
K.D. (Köln - Düsseldorfer) te Bonn. De
mensen aan de wal spoedden zich in
regenkleed naar hun werk. Auto's re
den op de linker Rijnoever af en aan,
in beide richtingen. Trams vervolgden
hun vaste baan en stopten regelmatig,
ook aan de halte voor ons schip. Een
sombere regenmorgen beleefden wij als
dagbegin met een bruingrijs kolkende
rivier.
Langs de afglooiende straat naar de
rivieroever, juist bij onze ligplaats, za
gen wij een jonge vrouw naar beneden
lopen. Schijnbaar onbeschermd tegen
de regen. Maar, dachten wij zo, met
die plastic-regenjassen van tegenwoor
dig zou dit wel gezichtsbedrog zijn.
Denkelijk was zij onderweg naar de
tramhalte. Huilend remgeluid deed ons
achter het ontbijtbordje opschrikken.
Zagen woedend gebarende automobi
listen met armen uit haastig open
gedraaide portierramen.
Die jonge vrouw was zeker haast
overreden? Zij gebaarde terug naar de
autobestuurders, zwaaiend met haar
zwart handtasje. Toen zag zij een an
dere mogelijkheid, begrepen wij later,
om zich van het leven te beroven. Dat
was de onheilspellend stromende rivier.
Daarheen nam zij ineens een run. Maar
werd aan de rivieroever tegengehouden
door een solied ijzeren hek. Smeet, door
deze tweede mislukkig van haar opzet
in enkele minuten, woedend dat tasje
in de rivier. Dit was zo met de stroom
verdwenen. Toen zag zij tussen ge
noemd hek en de reling aan de loop
brug naar ons ponton een opening.
Jongens, die wil zich echt van kant
maken! Het een en ander ging toen
razendvlug. Een bootsman was al weg
gesneld en greep de jonge vrouw juist
bijtijds vast.
Het doet dan even onwezenlijk aan,
dat ook dan het leven van alledag ge
woon doorgaat. Het wegverkeer stopte
voor verkeerslicht, reed dan weer door.
Tramstellen kwamen en gingen, sche
pen passeerden. Troosteloos viel op dit
al de regen als vele vergeefse tranen.
En bloc stonden wij zo bij haar en
haar redder-bootsman. Wat was die
vrouw nat in haar avondjurk met lage
hals en blote rug. Door de vele regen
was niet te zien of zij wel of niet
huilde. Maar ondanks alles, wat was zij
mooi
Zierikzee. P. C. Noordhoek.
(Wordt vervolgd)
POLEN-TRANSPORT
OP 20 JANUARI A.S.
Op 20 januari a.s. vertrekt weer een
Polen-transport vanuit Vlissingen naar
Gdansk en omgeving. Zoals u wellicht
weet, is de nood in Polen nog zeer hoog
en is ieder pakket kleren, voedsel en
medicamenten daar van harte welkom.
Omdat Vlissingen nogal ver is om
er een zak kleren in te leveren, kunt
u dit ook bij mij in Kamperland kwijt.
Mocht u soms kleren of iets van dien
aard overtollig hebben, dan kunt u dit
vóór 17 januari afleveren bij W. F.
Burger, Veerweg 33, Kamperland.
Als de goederen voor die datum op
Kamperland zijn, dan kunnen ze nog
met het transport van 20 januari a.s.
mee. Het is momenteel de tijd van
opruiming en misschien hebt u in uw
kast ook nog wel iets hangen dat u
niet meer draagt. De mensen in Polen
zullen u er hoogst dankbaar voor zijn!
GRATIS KERSTDINER VOOR DE
KAMPERLANDSE BEJAARDEN-
S00S IN H.C.R. "KAMPERDUIN"
Alle bejaarden van 65 jaar en ouder
van de Kamperlandse bejaardensoos
werden op maandag 23 december in
„Kamperduin" op een gratis kerstdi
ner getrakteerd.
De familie De Regt van „Kamper
duin" had ook dit jaar weer alles tot
in de puntjes geregeld om het de be
jaarden naar de zin te maken.
De bejaarden werden vanuit het
De Casembroothuis, waar de bejaar
den 's woensdagsmiddags hun soos hou
den, opgehaald.
Het stralende zonnetje gaf er nog een
extra tintje aan.
Tijdens het kerstdiner werden er een
aantal kerstliederen samen gezongen.
Ook de Kamperlandse middenstand had
er aan bijgedragen om het gezellig sa
menzijn nog meer te vergroten.
Voor de grote kerstbingo, die door
de bejaarden ieder jaar weer met veel
enthousiasme wordt gespeeld, hadden
zij heel veel prijzen beschikbaar ge
steld. Ook werd een film vertoond.
Aan het eind van deze bijzonder ge
slaagde maaltijd, bedankte de heer C.
Koole, namens alle bejaarden, de fa
milie De Regt. „Het was weer buiten
gewoon. Wat hebben we weer genoten
en wat hebt u ons weer verwend. Har
telijk dank".
Meneer De Regt vond het zelf ook
fijn dat er door allen zo was genoten.
Hij zei: „We hebben het graag gedaan
voor de bejaardensoos. Het is gewoon al
een stukje traditie geworden voor jullie
en voor ons. We hopen dat we volgend
jaar weer met z'n allen hier aanwezig
zullen zijn".
INFORMATIE-MIDDAG EN
-AVOND DOOR E.M.M.
Op zaterdag 11 januari a.s. zal de
Kon. Fanfare E.M.M. uit Kortgene een
informatie-middag en -avond geven.
's Middags om 16.00 uur zal door en
kele leden diverse instrumenten getoond
en bespeeld woi'den. 's Avonds zal het
muziekkorps, onder leiding van dirigent
Frank Meijer, een informatieconcert
geven. Dit concert begint om 19.30 uur.
De dirigent zal de te spelen werken
toelichten en iets vertellen over de
blaasmuziek.
Het orkest wil op deze manier nieuwe
leerlingen werven. Dit alles zal plaats
vinden in „De Korenbeurs" te Kortgene.
KONTAKTMIDDAG VOOR
BORSTKANKERPATIENTEN
De „Aftercare-groep" van Goes houdt
op woensdag 15 januari a.s. de twee
maandelijkse kontaktmiddag voor vrou
wen, die een borstoperatie of -ampu
tatie hebben ondergaan.
Tijdens deze praatmiddag willen we
u ook een video-film tonen over borst
kanker, die door de BRT-televisie werd
uitgezonden.
De bijeenkomst vindt plaats in het
gebouw van de P.M.D., Zonnebloem
straat 53 te Goes. Aanvang 14.00 uur,
einde omstreeks 15.30 uur.
In de maand februari is er geen bij
eenkomst.
VOORLICHTINGSMIDDAG VOOR
OUDEREN TE WISSENKERKE
Op woensdag 22 januari a.s. is er
weer een voorlichtingsmiddag, georga
niseerd door de Stichting Welzijn voor
Ouderen te Wissenkerke.
Deze middag zal mevr. De Kam uit
Westkapelle uitleg komen geven over
het Alarmsysteem voor Ouderen (en
gehandicapten). Dit alarmsysteem kunt
u gebruiken in situaties waarin drin
gend hulp nodig is, zoals bij ziekte of
een ongeval. Zij zal ook demonstreren
hoe u dit apparaat kunt gebruiken.
Deze middag, die gratis te bezoeken
is wordt gehouden in het bejaardente
huis „Vredestein" en begint om half 3.
VOORLICHTINGSMIDDAG VOOR
OUDEREN TE KAMPERLAND
Op maandag 20 januari a.s. wordt
er een voorlichtingsmiddag gehou
den, georganiseerd door de Stichting
Welzijn voor Ouderen te Kamperland.
Deze middag zullen te gast zijn: de
fam Jongepier uit Vrouwenpolder.
Zij willen iets vertellen over het
dragen van klederdracht en het één
en ander laten zien van hun handvaar
digheid zoals houtsnijwerk en knipsel-
werk.
Door hun kreativiteit en enthou
siasme beloofd dit een gezellige middag
te worden.
Deze middag, die alle belangstel
lenden gratis kunnen bezoeken, wordt
gehouden in het „De Casembroothuis"
en begint om half 3.
GIRO 7475 MIDDELBURG