KRONIEK VAN OORQ-BEVELANÜ ELKE WEEK 'N DUBBELE KANS UIT DE PRIJZENPOT ZEELAND Een oud-eilandbewoner weet te vertellen(deel 3) HELPT NEPAL f 1.000.000.- .AAN GELDPRIJZEN PLUS PRIJZEN IN NATURA NAAR KEUZE i BINGO SPELEN GOED VOOR VELEN LEZERS VAN Noord-Bevelands Nieuws- en Advertentieblad SPELEN 1 OF 2 WEKEN GRATIS MEE. Juider zu ut oal wè wete, beste vrienden, moeders stae oaltied klaer mee hoei-je raed. Onderlest hieng kleine Jan vo 't éést mee uut eten en van z'n moeder kreeg um toen un flienke leerzaeme preek over wat of tun wè en nie most en mocht doe-ë. Toch was ze nae oal die hoei-je raed nog één dieng verhete. Uut eten. D'n hröóte dag was anhebroke, de fermielje hieng ete in un resterant. Vo de ouwere niks nieuws, mé kleine Jan was vo 't ééste klant. Vee hoei-je raed oa tun hekrehe, vo z'n mes en vurke en zö. En nie smekke, zei z'n moeder-, dan ei-je nog nooit zó'n droai om je n'oren hehoa. Jan dee oals mé knikke en zei: da tun't oal wè wist. Hin heknoei mee 't eten en d'r wier nie mee z'n viengers in de soep hevist. Afijn, di stieng um dan, hlad ophetuugd, te wuppen en te spriengen van zenewachtugheid. Niks kan d'r mi mishae, oalus was prima uutheleid. Di zat um dan tussen de hröote mensen, de kelner dee oalus mee zwier. Ie maekte nog un praetje mee Jan, mé die vertrok hin spier. De borden wiere ophehaele, mee un zwier hieng ök Jan z'n bord. Mé toen hieng d'r wat verkeerd, oalus van de tafel was ók vort. Over de vloer lag oalus en an Jan z'n bord hieng ut taefelklééd. 't Was un éle konsternasie en un troep, barre en vrééd. D'n oorzaek wier vlug achteraele, un stik kauwhom zat an't bord heplakt. Jan oa't nog wille bewaere, mé ut wier um noe ofhepakt. CeeBee. Uit de Algemene Winkler Prins ver meldden wij: „het gros van alle wijnen die men in enig land maakt, is van geringe of middelbare klasse. Slechts een klein deel is van hoge kwaliteit." Door een samenloop van omstandighe den mochten wij eens drie soorten van deze „hoge kwaliteit" proeven. Dat was in december 1959. Toen we tijdens een jaar studieverlof voor meer praktische Rijnervaring, en dan speciaal i.v.m. met rivier-radarvaart, meevoeren met kontinu-tankschepen van Rederij Van Ommeren te Rotterdam. Door kontinu-werk te verrichten leeft men vaak juist omgekeerd. Wie 's nachts werkt, slaapt overdag. Slaapt men in normale omstandigheden aan boord van een schip en worden de mo toren gestart, dan is men zo wakker. Bij die kontinu-tankvaart draaiden de motoren veelal steeds door. Doch stopte men deze, om welke redenen ook, dan juist werd men wakker. Na veertien dagen aan boord zijnde, stapte een ploeg van de bezetting voor één week rust naar huis. Dit was dan ook werkelijk nodig. Zo had men voor één schip drie aparte ploegen personeel. Doorlopend waren twee ploegen afwis selend aan boord en één dan aan de wal. Eén van de ploegkapiteins was be vriend geraakt met een tank-kustvaar tuigkapitein, waaruit vloeibare lading werd overgenomen, bestemd voor de B.A.S.F. (Badische Anilin und Soda Fabrik) te Ludwigshafen a.d. Rijn (te genover Mannheim). Onder de rook van deze gigantische fabriek ligt het plaats je Oppau (R.K.M. 429). Daar woonden de schoonouders van genoemde kust vaartkapitein. Gaf voor deze mensen met onze kapitein wel eens een pakje mee. Dit hadden wij toen weer aan boord. De tijd leunde tegen 5 december aan. Onze Van Ommeren-kapitein had met zijn bootsman en machinist tijdens de lossing in de middag vrij van dienst. Spraken onderling af dan aan de wal te gaan, om in Ludwigshafen of Mann heim wat Sinterklaas-inkopen voor thuis te plegen. Wij werden verzocht hen te verge zellen, wat wij gaarne deden. Om en kele uren verlost te zijn van het trillen en rammelen aan boord wegens de lossing, waarvoor de eigen pomp in be drijf gesteld was. Ook mocht er uit veiligheidsoverweging tijdens de los sing aan boord niet gestookt worden. En zat men wegens uitschakeling van de centrale verwarming geducht in de kou, te meer daar het vriezend weer was. Wij dus mee aan de wal. Bedoelde kapitein zou, met ons op sleeptouw, eerst even naar het adres wandelen om dat pakje te bezorgen. Het werd een schuifeltje - schuifeltje wegens de glad heid op straat. Onderweg verteide „on ze leidsman" over die Duitse familie. Vader en zoon bezaten samen een meel fabriek, de moeder en schoondochter samen een niet zo'n kleine lingeriezaak. De vader had, tot ongenoegen van zijn landgenoten, nooit veel gezien in het Derde Rijk. Was hierdoor voor het le ven kreupel geknuppeld. Nu was hij het hoofd van een welgestelde familie, want het inkomstenmesje sneedt aan vier kanten. Bij het lingeriepand aangekomen, het jongste echtpaar woonde boven de win kel, ging de kapitein naar binnen en wij wachtten, nu en dan stampvoetend, want het sneeuwwater was hervroren tot het welbekende ijsvloertje. Doch ook wij moesten snel binnenkomen, maakten kennis met de dames, zaten zo aan de wijn. Vader en zoon werden van hun zaak naar huis gebeld. Ondanks de gladheid verschenen zij zo in hun Mercedes, want de zoon moest met de kapitein nog wat regelen. Het bleek dat bij een vorige ontmoeting de volgende afspraak was gemaakt. Met de eerstkomende zomervakantie zou men woningruil plegen. De Duitse familie kwam naar de etagewoning te Rotterdam, om vandaar dagtochten te maken door Nederland. De „Hollandse" familie zou dan in hun zomerhuis trek ken, ergens aan een berghelling in de Palts. Nu nam de zoon de verdere dag vrij om hem dit huis „even" te laten zien. Na enige bedenking werd de Sin terklaasinkoop geschrapt en zaten wij al gauw, vijf man sterk nu, in de Mercedes. Want ook wij moesten de tocht maar meemaken. Het bleek dat onze chauffeur méér met gladheid in de bergen had ver keerd. Waar nodig remde hij tijdig af of werd gas gegeven, zo het de ge routineerde betaamde. Om ons geheel op gemak te stellen, zei hij: „Vliegen wij soms uit een bocht en bolderen dan een poosje naar beneden, geen angst, ik zal jullie tijdig waarschuwen" Hoewel de berghellingen onder sneeuw en ijs verscholen waren, de wijnbouwtekenen onder een witte de ken verborgen, hoorden wij tijdens de rit zoveel deskundige uitleg over deze wijnstreek, dat men haast zou aan nemen niet met een meel-, maar met een wijnboer van doen te hebben. Toen wij weer een dorpje bereikten, als wij ons wel herinneren was de plaatsnaam Kaisersheim, vroeg de kapitein of het nog ver was naar het doel onzer reis. Het bleek, dat wij juist op de helft waren aangekomen. Hier op het dorpspleintje met erg dikke eikehouten bomen, werd gestopt. Dit pleintje was eigenlijk een voor portaal van een gigantisch wijnhuis. Het leek in deze winterse sfeer wel of dit plaatsje enkel uit dit gebouwen- lcomplex bestond. Met die imposante bomen, waarvan de takken licht kreun den door een zware bergwind. Enkele wijnhelling werkers-huisjes, dromend onder de witte vacht, kompleteerden het geheel. Wij traden binnen in een grote zaal. Stemmig verlicht door kaarsvlammetjes want de winterse duisternis week schijnbaar hier binnen niet voor de dag. Aan aparte tafeltjes zaten tal van klanten warm te eten. Die waren op doortrek, zei onze gastheer. Wat de geparkeerde auto's op „de brink" al deed vermoeden. Dit wijnhuis was dus tevens restaurant. Ook wij namen plaats aan een dis in deze ineens zo deftig aandoende omgeving. - Doceerde onze gastheer verder: „Nu zal ik jullie drie soorten edelwijn laten proeven. Eerst de zoete, dan de wat ranzersoort, daarna de wijn die wij hier het liefst drinken. Deze soorten zijn onversneden, is eerste pers. Die over wegend voor de export bestemd is we gens de prijs. In de streek drinkt men zelf vaak de tweede pers. Hier is bij de druiven, na de eerste pers, wat wa ter bijgevoegd. Dit herhaalt men nog eenmaal, na de tweede pers. Dit is dan de derde pers en natuurlijk het goed koopst." Hij wenkte een serveerster, die keu rig in het zwart bediende, een witte met kant afgezette schort voor, op de ravenzwarte haren een even wit z.g.n. diadeem. Noemde haar bij naam, dus onze gastheer was hier wel thuis! Hij bestelde de eerste soort wijn, die al gauw, met een schaal mondkorst, ons werd voorgezet, na eerst te zijn voor geproefd. Toen hoorden wij dat elke wijnsoort bij het serveren de eigen roemer heeft, wat wij later ook er- vaarden. Dan werd ons gewezen, hoe men drinkend op z'n best van de wijn kan genieten. Daarbij dan eet men een hap. Hoewel wij volslagen leek waren in al dit wijngebeuren, toch proefde de tong wel dat onze gastheer niet over dreef wat de kwaliteit aanging. Dit drinken was een waar genot! Op onze vraag waarom dit lokaal zo groot was, hoorden wij het volgende. Met het jaarlijks wijnfeest werden hier 600 mensen geborgen, vandaar. Doch, wees ons de gastheer, opent één van die dubbele eikehouten deuren maar even, waarvan het ornament bestond uit in het eikehout uitgesneden druiven trossen. In alle nuchterheid stelden wij: dit gaat toch zomaar niet? Gerust, werd beweerd, niemand neemt hier aanstoot aan. Even later keken wij in het donker van een wijnlokaal waar 1200 mensen geborgen konden worden. Enkel meti het wijnfeest werd deze ruimte benut. In de winter hield men die alleen op temperatuur om de inrichting op peil te houden. Beide lokalen hadden eike houten zolderbalken. Gestut door eike houten boomstampilaren, kolossaal. Lambrizering was aangebracht met fraai houtsnijwerk, geassocieerd aan de wijnbouw. Wat beduusd sloten wij die zware deur weer. Ook de kleine zaal bleek behangen met olieverfschilderijen, al op wijn betx-ekking hebbend. Daar waren px-achtige stillevens en wijndrinkende koppen bij. Dit al vertegenwoordigde een kapitaal apart. Wat een ervaring deze dag! Aan onze dis weerom, waar de derde wijnsoort wachtte, werd voox'gesteld „eens scheepsraad te houden". Buiten was er geen maan. Onze gastheer, die nog verder „auto fahx-en" zou, had ook „dx-ie bellen" van die wijn genuttigd. Die bij ons al een beetje als rozegeur en maneschijn gingen werken. Besloten werd niet verder de Palts te beklimmen. Om 20 uur zou ons schip leeg zijn en moesten wij de Rijn weer afzakken. Niet zoals de Batavieren destijds in de uitgeholde boomstammen, maar wat vlugger met een modern schip en bij nacht. Ook beweerde de kapitein dat het wel snor zat met dat zomerhuis. Dit gaf de doorslag. Goed, zei onze gastheer, dan eten wij hier maar „de warme hap". Verbazing onzerzijds, want bij de wijn, dachten wij zo, was al genoeg gegeten. Maar daar in dat Duits wijngehucht, gebouwd op harde bergkorst, wintertijd zijnde, schotelde men ons weldra verse sla vooi', boontjes en worteltjes, al apart gerangschikt op een porseleinen schaal met vele vakken. Een lap van het var ken, gebakken en gekookte aardappe len, soep voor en fruit als dessert. Het bleek de rijstebrijberg wel, waar niet doorheen te komen was. De kapitein kwam even langszij en praaide ons met: „Noordhoekje, dit is te gek, wij betalen!" Vereend bleek dit akkoord. Doch daar wilde onze gast heer niets van horen. Wij waren zijn gasten, uit! Na ons gejengel scheen hij te kapituleren. „Daar," zei hij, „door die deur be reiken jullie de cheffin, want de baas is op zakenreis!" Wij werden door de kapitein verzocht om even mee te gaan. Nu, de verras singen hielden die dag maar aan. Na antwoord op onze klop op de deur, ook uitgevoerd van even massief eikehout, betraden wij een ruime kamer, zo wel dra bleek de familie-woonkeuken. Daar troffen wij vier generaties vrouw aan van één stam. De jongste speelde met haar blokken op de vloer. Haar moeder hielp de vrouw des huizes met luiers drogen, die weer haar moeder was. En „de cheffin", diens moeder vertelde men ons, zat daar, door alle goede familie- zorg omringd, tot de warme stoof on der de voeten, rustig in haar leunstoel. Met nog pientere oogjes die buiten landers van top tot teen opnemend. Toch, oude mensen gelouterd door het leven, stralen zo vaak een wijsheid en sirene rust uit, dan is het goed om hen. Zo middenin het hart van alle familiebedrijf werd zij bij alles be trokken. Vroeg men haar mening of raad. Zo zal een oud mens toch niet vereenzamen? Op ons verzoek „om de rekening", want daar waren wij voor gekomen, antwoordde de derde generatie vrouw: „Jullie zijn toch de gasten van de meneer uit Oppau? Welnu, dan zijn jullie ook onze gasten. Want die meneer is mijn schoonzoon.Ja, hè moeder?" En de oudste dame knikte instemmend. Nu stonden wij wex'kelijk met de mond vol tanden. Als twee schaakmat gezette grote jongens. Tegenover vier vrouwen, waarvan de jongste zich ner gens iets van aantrok. Maar de glim lach bij de anderen het bewijs leverde van grote innerlijke pret. Om toch iets aan ons figuur te sleu telen, vroegen wij maar, eigenlijk heel brutaal, of het mogelijk was van die goede wijn een fles voor elk van ons te kopen. Als bewijs aan onze familie in Holland, zo wij later vertelden over deze bijzondere dag. Men mocht ons anders, zonder bewijs dus, eens „wijn latijn" verwijten. Wij zijn daar bij die mensen ver trokken met de man twee flessen edel wijn. Met moeite tegen kostprijs ver kregen. Men had ook die ons willen geven. Op de terugweg kregen wij geen na righeid door de gladde weg. Wegens de duisternis werd nog voorzichtiger gereden. Jullie wijnvoorraad moest eens breken, grapte de chauffeur, die ons netjes aan de poort van de fabriek af leverde. Wij waren ruim op tijd voor de aflossing van de wacht. Maar nog denken wij vaak terug aan die bijzondere decemberdag. Tot staving van een onderdeel van ons wijn verhaal, dat naar aanleiding van de verontrustende berichten die ons bereikten werd geschreven, en tot slot, nog het volgende. Wij kregen dit onder ogen nadat ons verhaal in het klad was neergepend. In de PZC van 4 september 1985 lazen wij: In het museum van het beroemde Franse wijnhuis Rothschild prijkt sinds kort een fles rode wijn, afkomstig uit •het wrak van de Oostindiëvaarder 't Vliegend Hert. Hoewel de wijn abso luut niet meer is te drinken, betaalden de Fransen 1700 gulden voor de in middels 250 jaar oude wijn. Dat wij weer gauw, in alle gemoeds rust, van een glaasje goede wijn mogen genieten, blijft onze oprechte wens! P. C. Noordhoek, Zierikzee. GIRO 7475 MIDDELBURG ÜINLjU I Hülb, het Nationale Bingospel ten bate van het Rode Kruis biedt nu elke week twee kansen op een prijs. Elke vrijdag trekt de Notaris de winnende BINGO-getallen plus het winnende LOTERIJ- getal! Week-in, week-uit! Vul nu de bon in en speel mee. Binnen 10 werkdagen krijgt u het kant-en-klare BINGO THUIS deelnamebewijs en het spelreglement thuis ge stuurd. U kunt op 3 manieren meespelen. Q] ABONNEMENT f20.- Elke week meespelen Per 8 speelweken steeds 1 gratis speelweek Nog eens 1 gratis speelweek voorde eerste 8 speelweken Extra kans op abonneeprijzen Zorgeloos meespelen Automatische incasso 1 x per 8 speelweken El ÉÉNMALIG VOOR 8 SPEELWEKEN f20.- Met 2 gratis speelweken extra! BÖ ÉÉNMALIG VOOR 4 SPEELWEKEN f 10.- Met 1 gratis speelweek extra! INFORMATIECENTRUM BINGO THUIS, ««u» POSTBUS 28500,2502 KM Den Haag, Tel. 070-949414. Ik speel mee met BINGO THUIS en geef toestemming automatisch van mijn bank/girorekening j af te schrijven: 3 Het BINGO THUIS ABONNEMENT (1 x per 8 weken f 20 - tot wederopzegging) Éénmalig voor 8 speelweken f20 - Éénmalig voor 4 speelweken f 10.- Ik ga accoord met de volgende "RegelingMocht u het niet eens zijn met het afgeschreven bedrag dan kunt u dit: Als bankrekeninghouder per brief/kaart berichten aan het Informatiecentrum Bingo Thuis Als postgirorekeninghouder binnen 14 dagen na datum van boeking per brief/kaart berichten aan het administratiekantoor waar uw rekening wordt geadministreerd. ciuniiiiibiidiieKdiiiuui waar uw reKening woroi geaominisireera Ik wil geen automatische incasso. Stuur mij dus girokaarten voor deelname. Datum1985 Handtekening Naam: Mevr./Hr.: Adres: (aantal) accept- Postcode en plaats: Tel. no.: Vergunning voor BINGO THUIS werdverleend door deSlaalssecr v Justiliedc 5-3-1984 onder nr LO 840'002 034 VergunninghoudSler is verplicni hel prijzenpakkel in evenredig heid mei ae opbrengst aan ie passen S.V.P. ZEER DUIDELIJK IN BLOKLETTERS INVULLEN EN ZONDER POSTZEGEL IN OPEN ENVELOP STUREN AAN: BINGO THUIS, ANTWOORDNUMMER 21.000,2500 VN DEN HAAG J

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1985 | | pagina 2