KRONIEK VAN
-BEVEL AN ij
Vergadering van Rekreatief
Volleybal Kamperland (REVOKA)
Een oud-eilandbewoner
weet te vertellen
tfSiaxX - w* 4&v4t.,
Zö op ut ééste hezicht zag Piet z'n auto d'r nog hoed uut,
beste vrienden. Mè, oalus dat a-je ziet is netuurluk nog hin
waer. D'r was a wat an ophelapt en iezerdraed was volop
hebruukt om oalus bie mekoare te ouwen. Lang ei tun d'r
mee heree-je, mè onderlest liep ut toch mis.
Dubbele Pech.
Piet die ree a jaeren in z'n auto,
ie was dan ök verslete tot op d'n draed.
Mè ie bleef d'r mè in rie-je,
ut hieng hoed zö lank at haet.
Krakkemikkug en overal lekke,
un bitje cement wier dan hebruukt.
Piet docht, 'k mö toch us un nieuwen kööpe
vo da'tun éérsdaegs in mekoare stuukt.
't Was ter oals mè nie van hekomme
en 't autootje hobbelde mè wat an.
Eihenluk nog un best karretje,
nae zövee jaer kan tun d'r nog wat van.
Mè onderlesten wier tun anhehouwe,
't was net onheveer bie Hoes.
Uutstappe en oalus bekieke,
ze waere nie vo de poes.
Z'n riebewies moste ze zie-je,
mè a twi jaer verlööpe was dat.
Toen keke ze nae z'n auto;
afijn, dat was me ök nog wat.
Vol verbaezing liepe ze te kieken,
ze helööfden d'r ööhen nie.
Overal keek je dwas deur éne
en oalus ieng d'r ök zö mè bie.
Zö rocht Piet van z'n auto,
ie most mee nae't buro.
Z'n nieuwe accu wier d'r uuthehaele,
die kreeg tun nog kedo.
Piet kon mee de bus nae ruus toe,
d'n accu stieng nest z'n stoel.
Ie is noe wee rie-les an't nemen,
vanwehe z'n riebewies a-je snapt wat ik bedoel.
Aan het begin van het nieuwe seizoen
zijn de Revoka-leden bijeengekomen om
een aantal zaken te bespreken, die van
belang zijn voor de vereniging.
Allereerst kwam de vraag aan de
orde of Revoka een onderdeel van Wis-
ka zal worden, of als zelfstandige vere
niging door moest gaan. Unaniem werd
voor het laatste gekozen. De rekreatieve
vorm van de sportbeoefening blijft
voorop staan. Er is vooralsnog geen
behoefte aan volleyballen in kompe-
titieverband.
Voorts werd waardering uitgesproken
voor de trainer, de heer Geelhoed, die
het spelpeil en de techniek tracht op
te vijzelen. De voorkeur werd uitge
sproken om voortaan één avond in de
maand te besteden aan training op
techniek en drie avonden na een war-
ming-up vrijuit te volleyballen. Ge
tracht zal worden daarnaast enige ke
ren wedstrijden tegen andere ploegen
BADMINTON - NIEUWS
Dinsdag 17 september:
Wissenkerke 1 D.O.K. 2.
Dinsdag j.l. is voor de b.c. Wissen
kerke de kompetitie weer van start
gegaan. Het eerste team beet de spits
af met een 71 overwinning op DOK 2
uit Oostkapelle (de kampioen van vorig
jaar in de vierde klas B).
Wissenkerke 1 zal dit jaar met Elly
Karelse, Jolanda van Gilst, Johan Ce-
vaal en Jacco Paardekooper uitkomen
in de derde klas, afdeling D.
De volgende wedstrijd voor het 1ste
team is op dinsdag 24 september a.s.
Ze spelen dan, opnieuw thuis, tegen
Pluumpje 3 uit Goes.
KOLLEKTE
NIERSTICHTING NEDERLAND
Van 23 t/m 28 september.
Eind 1984 bedroeg het aantal chro
nische nierpatiënten bijna 2500. De
meesten van hen moeten 2 of 3 maal
per week een dialyse-behandeling van
4 tot 6 uur in een dialyse-centrum
ondergaan. Voor Zeeuwse patiënten kan
zo'n behandeling in Goes plaatsvinden.
Circa 300 chronische nierpatiënten
behandelen zichzelf thuis, waarvan de
helft met de kunstnier en de helft met
CAPD. Bij deze laatste behandelings
wijze doet het buikvlies dienst als fil
ter en draagt de patiënt onafgebroken
plm. 2 liter spoelvloeistof in de buik
holte bij zich. Deze vloeistof moet 4
a 5 keer per etmaal verwisseld worden.
Velen hopen op een donornier, want
alleen een transplantatie biedt uitzicht
op een vrij normaal leven. Al deze
behandelingen vragen veel geld.
te organiseren. Koos Bakker zal dit
coördineren.
Met de gemeente zal voorts kontakt
worden opgenomen ten einde de gym
zaal een half uur langer te kunnen
huren en wel van 18.30 tot 20.30 uur.
Het bestaande bestuur werd herko
zen. Hierin hebben zitting Bart van
Leerdam, Koos Bakker en Jaap v. d.
Veer.
Vastgesteld werd dat de vereniging
nog wel enige leden zou kunnen ge
bruiken, teneinde elke vrijdagavond
twee volledige teams te kunnen op
stellen. Van een grote ledenwerfaktie
werd afgezien, doch nieuwe leden zijn
van harte welkom. Een ieder zal zich
voor de werving ervan individueel in
spannen.
De vergadering werd besloten met
de wens dat men weer een goed en
gezellig volleybalseizoen tegemoet mag
zien.
De gemeente Wissenkerke bestaande
uit Geersdijk, Kamperland en Wissen
kerke dragen de Nierstichting Neder
land een bijzonder warm hart toe. De
laatste jaren is Wissenkerke wat de
opbrengst van de kollekte betreft, kop
loper in Zeeland. In 1984 bedroeg de
opbrengst 3227,75, dat, is 1,01 per
inwoner. Vöor deze offervaardigheid is
de Nierstichting Nederland de bewoners
zeer dankbaar.
De gemeente Kortgene, bestaande uit
Colijnsplaat, Kats en Kortgene, brach
ten 1727,25 bijeen. Ook daarvoor onze
hartelijke dank.
DAMES VAN v.v. BEVELANDERS
MET SHIRTRECLAME
NAAR DE OVERWINNING
Zaterdag 14 september traden de da
mes van v.v. Bevelanders aan in hun
spiksplinternieuwe tenue. Schoonmaak
bedrijf Kamperland was verantwoor
delijk voor deze fraaie shirts.
Trainers/leiders Jacco Balkenende en
KoWim Noordhoek zagen hun dames
gretig achter de bal aanjagen. Toch
had er met wat meer geluk een ruimere
zege dan 21 op Zierikzee ingezeten.
Het Kamperlandse elftal, dat sinds
een paar weken is aangevuld met en
kele dames uit Colijnsplaat, is zeker
sterker geworden dan vorig jaar. Ie
dere woensdagavond wordt er keihard
getraind en de resultaten komen er aan.
Het bestuur van v.v. Bevelanders is
enthousiast over de toenemende be
langstelling voor damesvoetbal en heeft
in het achterhoofd al een mogelijk
2de elftal zitten.
Wij hadden die Rijn-oefenreis als gas
ten het hoofd van de Rijksaccountants
dienst in Nederland, met zijn vrouw,
aan boord. Op de terugweg naar de
thuishaven verbleven wij voor de laat
ste nacht in het buitenland te Düssel-
dorf. In het verleden was, aan de uit
monding van de Duitse beek, de Düssel,
in de Rijn, een dorp ontstaan. Hieraan
ontleende de nu hoofdstad van het land
Noordrijn-Westfalen, met ruim 660.000
inwoners, zijn naam.
De Königsallee in deze stad geniet
internationale vermaardheid. Düsseldorf
werd in 1159 al vermeld. De funktie
van deze stad ligt nu voornamelijk op
ekonomisch en kultureel gebied. In
W.O. II werd de binnenstad voor 2/5
verwoest. Dat is herbouwd in moderne
stijl.
In de oude stad vindt men het stand
beeld van de Duitse dichter Heinrich
Heine (Düsseldorf 13-12-1797 Parijs
17-2-1856). Ook bezit Düsseldorf een
grote luchthaven. Die men over radio
of T.V. nogal eens hoort noemen, zo
door mist in Nederland de vliegtuigen
van de KLM daarheen dan uitwijken.
Het modei'ne, uit beton opgetrokken,
voetbalstadion is op de Rijn voorbij
varend goed te zien. Dit, even terzijde,
over Düsseldorf. Zonder verre van vol
ledig te willen zijn.
De gasten verzochten mij, daar het
weertje hiervoor geschikt was, hen te
vergezellen naar de stad. Mevrouw
wilde in een rustige gelegenheid nog
een „Rheinwein" proeven. Meneer ver
zocht mij niet al te ver met hen „te
gaan hobbelen over de keien". Hij hield
niet, hadden wij tijdens de reis al ge
leerd, zo van wandelen. Ook niet van
„schettermuziek", waar de wereld al
zo vol van was. Doch de kapitein wist
wel iets te vinden naar hun zin. Dit
zijn dan zo de besognes, naast de nor
male dagelijkse plichten, als men in
deze omstandigheden gastheer spelen
moet. Wij dwaalden maar naar de
dichtstbijzijnde „Altstadt".
Wat wij eerst beschouwden als een
verplichte (maar gedeeltelijk verloren)
avond, werd een verrassing. De eerste
week van hun vakantietrip bij ons aan
boord hadden deze gasten zich tegen
bemanning en leerlingen nogal afstan
delijk opgesteld. Zo blijft men wel voor
elkander „vreemden". Toch, door hen
nu, beleefden wij het volgende.
Aangekomen bij een rustige gelegen
heid stond daar de deur nodend open.
Binnen speelde een trio op snaarinstru
menten zachte Hongaarse muziek. Daar
werd instemmend geknikt. Weldra za
ten wij aan een tafeltje, met de roemer
wijn, dichtbij de muzikanten. Het aan
wezige publiek luisterde, zoals wij, naar
de muziek of sprak zachtjes tot el
kander.
In gedachten zwierven wij even mee
op flarden zigeunermuziek over verre
steppen. Wat romantiek mag toch zo
nu en dan het harde bestaan van alle
dag wel eens een zacht randje geven?
Het geheim van deze muziek is altijd
dat wel ergens bij de enkeling „een
heimwee-snaartje" mee gaat trillen.
Ineens zat deze jongen stokstijf en
nog stiller dan voorheen. Daar klonk
de melodie waarop ..bovenmeester" M.
C. Maas in 1924, in de gymnastiekzaal
van de nu afgebroken o.l.s. te Kortgene
zijn leerlingen uit, meen ik, alle klassen
een Hongaarsliedje trachtte te leren.
Met assistentie van op het dorp tijdelijk
aanwezige „Hongaartjes".
Jongens 'toch! Wij trokken de stoute
schoenen aan en wandelden naar het
kleine podium der muzikanten. Maak
ten kennis met een vader van mijn
leeftijd en zijn twee zonen. Hongaren,
jawel! Op ons verzoek speelden zij die
melodie nog een keer. Wij mochten toen
achter een microfoon plaatsnemen en
hebben op onze herinnering-Hongaars
de tekst meegezongen.
Verrassing, ook bij de muzikanten.
De uitspraak was niet onberispelijk
geweest, antwoordde de vader op ons
verzoek, maar toch te begrijpen. Hier
dus nog een verlate huldeblijk aan wij
len hoofdonderwijzer M. C. Maas.
Laat de vader nu één van de vele
Hongaarse kinderen zijn geweest, die in
1924 tijdelijk in Nederland vertoefden.
Maar de humane relatie van eertijds
was verloren gegaan door het over
lijden van zijn toen tijdelijke pleeg
ouders.
Het liedje bleek een heel oud Hon
gaars volksliedje te zijn. Maar wij be
nutten toen niet de unieke kans om
de juiste Hongaarse tekst, en de Ne
derlandse vertaling, let wel, woordelijk
juist, in ons bezit te krijgen. Wij zoch
ten voor dit doel al kontakt met de
Hongaarse ambassade te 's-Gravenhage,
maar zonder resultaat.
Een bevriende relatie te Veere ver
schafte ons het adres te Boedapest van
eertijds een meisje uit die stad tijdelijk
op Noord-Beveland. Op ons schrijven
aan haar is nooit enig antwoord ge
komen. HelaasNog kunnen wij het
liedje zingen, doch missen de letterlijke
tekst om dit verantwoord te publiceren.
Misschien is er een lezer(es) die hier
een oplossing aandraagt?
Ook tellen wij in het Hongaars nog
tot tien. Niet wereldschokkend. Opmer
kelijk is toch wel even te vermelden,
dat wij in 1948 kwamen samen te wer
ken, in K.O.F.-verband, met een hof
meester „van de grote vaart". Hij was
daar als laatst eerste-klas hofmeester
geweest aan boord van de „Limburgia",
een schip van de Kon. Hol. Lloyd. Sprak
en schreef zeven verschillende talen,
waaronder het Hongaars.
In zijn stage-tijd had hij ook een
periode in Hongarije „gewerkt", hoofd
zakelijk voor de taal. Toen dat man
netje van Noord-Beveland a.b. van de
„Prins Hendrik" eens een keer tot tien
liep te tellen in het Hongaars, om iets
af te reageren, stond hij zo naast hem
om te vragen waar dit was geleerd.
Gek, nadien gingen wij, hij de oudere,
wij de jongere, veel „vertrouwelijker"
met elkander om.
Vertelde hij ons veel over zijn er
varingsvolle levensloop. Hierdoor ont
stond voor ons het beeld van „een
keurig mens". Soms was hij wel ver
bitterd. Aan boord van zo'n driepijper
passagiersschip zijn eerst drie belang
rijke mensen, te weten: de kapitein,
de eerste machinist en dan de hof
meester eersteklas. Vandaar naar het
stempellokaal en dan via een week-
toeristenbootje over de binnenwateren
naar een klein opleidingsschip is een
grote stap terug. Toch was en bleef hij
toen ook „heer".
Hij en zijn vrouw gaven hun twee
zonen (woonden te Hilversum) een uni
versitaire opleiding. Om de kosten leef
den zij sober, gaven tijdens zijn verlof
tijd geen grote partijen, enz. Spaarden
ook nog een klein kapitaaltje bijeen.
Tot M. P. L. Steenberghe, minister van
Economische Zaken (1934'35, 1937
'39 en aug. 1939'41) in 1937 de sub
sidie aan de Kon. Hol. Lloyd introk en
de passagiersschepen op Zuid-Amerika
moesten verdwijnen. Op de laatste
thuisreis werd te Brest (Fr.) de „Lim
burgia" aangevaren en zonk in de ha
ven. Toen was hij al zijn bezittingen
a.b. kwijtgeraakt en stond op straat.
Later, vertelde hij mij eens, hoorde
hij aan het stempellokaal-loket dat hij
eerst zijn kapitaaltje op moest konsu-
meren voor hij ondersteuning kreeg. En
zei hij, weer met tranen in de ogen,
nadien moest ik daar voor mijn eigen
geld staan bedelen, zo ik een nieuwe
regenjas, nodig, aanschaffen zou.
Na zijn pensionering (met te weinig
dienstjaren) werkte hij in een show
room voor meubels te Hilversum. Zijn
talenkennis had hem deze baan bezorgd.
Fietste naar en van zijn werk. Op een
noodlottige dag wachtte hij voor een
tijdelijk gesloten spoorwegovergang.
Toen de trein gepasseerd was, en de
baan kwam weer vrij, stapte hij op de
fiets en kreeg daarbij van een ook
fietsende scholier per ongeluk een duw.
Viel op de weg verkeerd en werd door
een auto overreden. Na een korte zie
kenhuislijdensweg kwam hij hierdoor
te overlijden.
Later hebben wij van zijn vrouw, als
aandenken aan hem, zijn boek „De Kon-
Tiki Expeditie" door Thor Heyerdahl,
gekregen. Dit al door het onbelangrijk
tot tien tellen in het Hongaars!
Als knaapjes van om en bij een de
cennia oud, brachten de oudste gebr.
Noordhoek het „Gemeenteblaadje Cort-
gene", door ds. K. H. Miskotte, weke
lijks te Kortgene aan de deuren. Het
was even slikken toch, toen wij na
zestig jaar bij iemand te Kortgene deze
blaadjes, netjes op nummer gerang
schikt, ondanks oorlog en watersnood
ramp, volledig aantroffen. Sporen ge
tuigden van veel gelezen te zijn.
Ook wij mochten in het stapeltje
bladeren. Nu hadden wij al eens meer
naarstig gespeurd naar enig lektuur
over de periode dat Hongaarse kinderen
destijds bij ons in Nederland zijn ge
weest. Nu lazen wij in genoemde
..krantjes" hierover. Waar wij het vol
gende van weergeven.
15 maart 1924.
De Hongaartjes komen.
Drukte en verwarring eerst. Dan in
vier auto's door het nieuwe zonlicht
snel over de dijken. Allen dicht opeen,
knikken en lachen, knipogen tegen de
leiders, wuiven, gebaren. De jongens
met hun neus tegen de ruiten, volgen
hoe de gele auto's krijgertje spelen,
vergeten de lange treinreis, zien het
licht, voelen het licht, hebben het licht
in hun ogen. Er raakt iets los in cte
gesloten meisjes, een korst breekt. En
overal lopen de mensen uit de huizen
en wuiven en dragen hun warme ge
zichten tevoorschijn in het licht. Ook
in hen brak iets open ach, wij zijn
dichtgelakt, er kan bijkans geen na
tuurlijk gevoel meer uit ons hart naar
buiten. We schamen ons voor onze
beste ontroeringen.
Maar dat had je moeten zien, zoals
ik dat mocht zien, gezeten voor-op;
hier, daar, ginder gaat een stijve arm
de lucht in, eerst half, onhandig, nog
een beetje schroomvallig, dan (als de
kinderen met z'n allen terugwuiven)
los, krachtig en ontroerd. De knoestige
vuist wiekt lenig op een neer; tranen
persen zich naar de ogen. Wat is dat,
dat wonderbare dat zo gaat dringen
en roeren in ons hart? Is het mede
lijden alleen? Het is veel méér, geloof
ik. Wat dan?
(Wordt vervolgd)
22 maart 1924.
De Hongaartjes komen (vervolg).
Neen, geen medelijden alleen; het is
de trek van onze bloedverwantschap,
het is een wild en zoet opwaken van
't besef: het zijn onze kinderen, onze
zusjes en broertjes, het zijn de geslagen
spruiten van de mensheid. Diezelfde
mensheid, waaraan wij met de onze
ontsproten zijn.
Het klimt in de keel, het schemert
voor onze ogen. In één bliksemsnel
ogenblik zagen wij, als zieners, een an
der leven, waarin weg zijn de schei
dingen tussen de mensen, tussen de
volkeren. We vermoeden ineens hoe
anders, hoe innig, hoe heerlijk God het
met de mensen heeft bedoeld. Wij
weten ineens met volstrekte zekerheid
dat het geluk elders gelegen is dan in
het vasthouden aan onszelf en ons
bezit.
Ver over de grenzen van familie en
vaderland sterkte zich onze belang
stelling, onze aandacht, onze genegen
heid. Wij hebben ons zelf bedrogen met
onze koude praktijk. Wij hadden het
kind-in-ons bijna om hals gebracht..
Onze ziel bloeit veel minder dan ze
zou kunnen merken we nu omdat
we ons veel te veel aan onszelf, onze
omgeving, onze denkwijze, ons land
laten binden en knevelen.
Innig dankbaar gedenk ik nog de
ontroering op zovele gezichten. En
waarlijk, ik heb mijn gemeente van
haar beste zijde gezien. O, het heeft
mij zo verheugd. En niemand die mee
geholpen heeft zal, al had hij in 't begin
moeilijkheden, spijt hebben. Maar, weet
ge? In en door deze ontroering hebben
wij, onbewust een vernietigend „von
nis" geveld over elke oorlog en alle
hatelijkheid, hebben wij hulde gebracht
aan de souvereine schoonheid van de
liefde. Och, van alle krachten, die on
der de hemel zijn is zij toch de meeste
en de enige, die ons gelukkig maakt.
Vrij, lenig en groot.
Eén der jongens van „met hun neus
tegen de ruiten" was Frengs. Zoon van
Joodse ouders. Was één der laatsten die
van de groep overbleefDominee
Miskotte nam hem mee naar de pas
torie.
Nog herinneren wij ons Frengs, met
zijn bleek gespannen gezicht. Had een
stevig postuur. Hoewel de meeste Hon
gaarse kinderen zich snel aan het nor
male dorpsleven aanpasten, bleef
Frengs altijd meer ingetogen en apart.
Op zijn nieuw verkregen ribfluwelen
pak zat nooit een spatje. Wel kwam hij
zo nu en dan bij sommige mensen aan
huis.
Bij mejuffrouw Sientje de Keijzer,
jaren organiste van de Ned. Herv. Kerk,
kwam Roza in huis. Die had rood krul
lend haar. Al gauw speelde zij niet
onverdienstelijk bij haar pleegmoeder
op het huiskamer-orgel. Haar lerares
was dichtbijLiet ons al gauw, heel
trots, in het Nederlands horen:
Holland klein,
maar Holland fijn
Vele buitenlandse kinderen waren uit
de vreemde naar ons dorp gekomen.
Evenals elders. Anderen dan wij zullen
zich weer anderen herinneren, met de
eigen geschiedenis. Eén jongen viel
toen even te Kortgene „uit de toon".
Dat was de rakker Kutasch. Die wel
het minst van allen toen heimwee heeft
gehad. Als wij ons niet vergissen, kwam
hij eerst in huis bij wijlen K. H. Schip
pers. Ook voor de Hongaarse kinderen
was een schoolgaan geregeld. Vandaar
het instuderen van het bovenvermelde
Hongaarse liedje „Kèrèk, aza zembla".
Nu wagen wij ons toch aan een Hon
gaarse eerste regel. Misschien roept dit
nog bij iemand herkenning wakker?
Denkelijk heeft Kutasch in de klas nog
wel eens voor opschudding gezorgd.
Wij herinneren nog aan enkele bijzon
derheden.
Zo kon men bij Schippers, voor een
kwartje per uur, een jongensfietsje hu
ren. Kutasch fietste hiermede al gauw
„de hoeken van de straten". Ging, toen
het nieuwtje hier een beetje af was,
dat fietsje verder verhuren voor eigen
rekeningTot Schippers hier een
eind aan maakte. Denkelijk heeft het
toen in zijn garage wel „even gewaaid".
Zo waren wij na schooltijd met een
groep jongens in de gevulde Spuikom
aan het zwemmen. Willem Geelhoed,
wel een stuk ouder, was ook in de
buurt. Wij doken daarbij dan „van de
sluis". Kutasch kwam aangelopen, keek
even toe, sprong toen gekleed en wel
tussen ons in het water. Maar hij had
te Budapest, daar in de Donau, nooit
leren zwemmenKonsternatie in de
„Spuië".
„Leet hem eerst wat zout water slik
ken, jongens," stelde Willem Geelhoed,
nooit gauw verschrikt, voor. „Dan is
hij voor de rest van de dag wel een
beetje kalmer." Juist op tijd zwom
Willem met „de drenkeling" naar de
wal. Vandaar, wat bleekjes nog en
brakend, „droop" Kutasch daarna naar
huis.
Om welke redenen weten wij niet,
maar Kutasch verhuisde wat later naar
Slagerij Karelse. Denkelijk was daar
toen de lijn dermate strak, dat wij
verder niets meer over hem weten te
melden. Mogelijk is met deze knaap
de weg terug naar het vaderland op
Kortgene als een opluchting gevoeld.
Hierbij aansluitend, weten wij ons te
herinneren, lieten de weer terug naar
huis vertrokken „Hongaartjes" een
leegte achter in de dorpsgemeenschap.
Ook bij hun heengaan vloeiden er tra
nenMaar als steeds, ook toen ging
het leven verder.
Wij hebben met dit verhaal ons be
wust verre van enige aanvullende po
litieke beschouwing gehouden. Over het
hoe en waarom van toen, over het
halsstarrig zwijgen op onze informatie
verzoeken, bij herhaling, van heden.
Maar ook een ijzeren gordijn kan, eens
neergelaten, altijd weer opgetrokken
worden door handen van naastenliefde.
Daar blijven wij in het belang „van
allen" op hopen.
Endat een vader met zijn twee
zonen, verbannen van have en goed
door een bestaand systeem waaraan zij
zich niet wilden onderwerpen, dan nog
in leven zijn om huiswaarts weer te
keren.
P. C. Noordhoek, Zierikzee.