Ophalen huisvuil Zwembad Wissenkerke Stichting Zeeuws Studiefonds Gezamenlijke voorlichting van de gemeenten Kortgene - Wissenkerke BIJSTAND: Uw draagkracht bij bijzondere bestaanskosten Woningdelersnorm in de bijstand Informatiecentrum Stormvloedkering INFORMATIEBULLETIN De Oosterscheldewerken gaan in 1985 een beslissende en spectaculaire fase in. Was de laatste jaren vooral de bouw van de onderdelen van de waterkering op het kunstmatig werkeiland Neeltje Jans te zien, dit jaar zal begonnen wor den met het tusjsen de enorme pijlers inhangen van de schuiven en andere grote elementen van de kering. Hier door zal de waterkering, die in 1986 wordt opgeleverd, naar zijn definitieve vorm toegroeien. Voor de bezoekers aan de Ooster scheldewerken is op het werkeiland tussen Schouwen-Duiveland en Noord- Beveland een informatiecentrum inge richt, waar per uur 700 bezoekers ont vangen kunnen worden. Door middel van een geaktualiseerde film, een ex positie en een busrit over het eiland en langs het werk, wordt uitleg gegeven over het Deltaplan, waarvan de Ooster scheldewerken de laatste fase vormen. Daarbij komen de geschiedenis en de technische aspecten van het plan aan de orde, maar ook met het Deltaplan samenhangende vraagstukken als het milieu en de visserij. In de kiosk van het centrum is infor matiemateriaal te koop voor zowel al gemeen geïnteresseerden als technici. Er is ook materiaal verkrijgbaar dat geschikt is voor gebruik in het onder wijs. Het centrum, waar geen horecavoor- zieningen aanwezig zijn, is het gehele jaar geopend. In de zomermaanden 7 dagen per week en in de maanden no vember tot en met maart van woensdag tot en met zondag. Individuele bezoe kers kunnen het informatiecentrum al leen bereiken met het openbaar vervoer. Het vertrekpunt van de bus ligt bij Westerschouwen op Schouwen-Duive land en is door ANWB-borden aange geven. Toegang tot het werkterrein per touringcar is alleen mogelijk na vooraf gaande reservering. Telefoon 01115 - 2702. De entreeprijzen zijn in 1985: per lijndienstbus f 5.50 (kinderen en 65plussers f 3.50); per touringcar: f 4.75. Behalve het informatiecentrum Stormvloedkering Oosterschelde heeft het Ministerie van Ver-keer en Water staat nog een aantal informatiecentra. Bij Lauwersoog de expositie „Expozee" over de Waddenzee en de voormalige Lauwerszee, bij Lelystad de expositie „Nieuw Land" over de geschiedenis van de Zuiderzee en de inpolderingen in het IJsselmeer en te Stellendam „Delta Ex po" over de Haringvlietsluizen. In 1986 zullen de tijdelijke exposities Haringvlietsluizen en Oosterschelde worden samengevoegd. In een nieuw permanent gebouw bij de Stormvloed kering Oosterschelde zal de waterbouw door de eeuwen heen en 30 jaar Delta werken op moderne wijze worden ten toongesteld. IN HET OPENLUCHTZWEMBAD WISSENKERKE, JULIANASTR. 24B KAN MET INGANG VAN 13 MEI A.S. WORDEN GEZWOMMEN ALS VOLGT 13 MEI TOT EN MET 14 JULI maandag van 18.30 20.00 uur; dinsdag van 15.30 17.00 uur en van 19.00 20.00 uur; woensdag van 13.00 17.00 uur en van 18.30 20.00 uur; donderdag van 18.30 20.00 uur; vrijdag van 15.30 17.00 uur en van 19.00 20.00 uur; zaterdag van 13.00 17.00 uur; zondag van 13.00 17.00 uur. 15 JULI TOT EN MET 25 AUGUSTUS maandag t/m vrijdag van 13.00 17.00 uur en 18.00 20.00 uur; zaterdag van 13.00 17.00 uur; zondag van 13.00 17.00 uur. 26 AUGUSTUS TOT EN MET 14 SEPTEMBER zie periode van 13 mei tot en met 14 juli. ABONNEMENTEN. Abonnementen en 10-badenkaarten kunnen tot en met 10 mei a.s. worden aangevraagd ter gemeente-secretarie. Vanaf 13 mei zijn deze kaarten uitsluitend te verkrijgen aan het loket van het zwem bad. Telefoon 01107 - 18 87. ZWEMLESSEN. Aanmelding voor zwemles diploma A en B uiterlijk 1 mei a.s. ter gemeente-secretarie, Telefoon 01107 - 16 55. Aanmelding is mogelijk voor kinderen welke vóór 1 oktober de leeftijd van 6 jaar hebben bereikt. Aanvang lessen: 13 mei a.s. VOOR VERDERE STUDIE verstrekt het Zeeuws Studiefonds renteloze voorschotten. VOORWAARDEN ZIJN 1. Bij voorkeur vóór 1 mei een verzoek indienen. Definitieve slui tingsdatum 1 september. 2. Niet voldoende financiële mogelijkheden van ouders of ver zorgers. 3. In Zeeland woonachtig zijn. 4. Tevens een rijksstudietoelage aanvragen. Inlichtingen verstrekt de direktie der school en tevens dé Stichting Zeeuws Studiefonds, Dam 31, Postbus 407, 4330 AK Mid delburg, Telefoon 01180 - 3 3024. In verband met de komende feestdagen wordt op de hieronder genoemde dagen het huisvuil opgehaald: IN VERBAND MET PASEN Dinsdag 9 april 1985: alle bungalowparken in de gem. Wissenkerke. Woensdag 10 april 1985: Kamperland en Geersdijk en Stroodorp. Donderdag 11 april 1985: Wissenkerke. IN VERBAND MET KONINGINNEDAG Maandag 29 april 1985: alle bungalowparken in de gem. Wissenkerke Woensdag 1 mei 1985: Kamperland en Geersdijk en Stroodorp. Donderdag 2 mei 1985: Wissenkerke. IN VERBAND MET HEMELVAARTSDAG Maandag 13 mei 1985: alle bungalowparken in de gem. Wissenkerke. Dinsdag 14 mei 1985: Kamperland en Geersdijk en Stroodorp. Woensdag 14 mei 1985: Wissenkerke. IN VERBAND MET PINKSTEREN Dinsdag 28 mei 1985: alle bungalowparken in de gem. Wissenkerke. Woensdag 29 mei 1985: Kamperland en Geersdijk en Stroodorp. Dondredag 30 mei 1985: Wissenkerke. Hieronder wordt u iets verteld fa over bijstand voor bijzondere be staanskosten en fa hoe daarbij rekening wordt gehou den met uw mogelijke draagkracht. Wat z(jn bijzondere bestaanskosten? In het algemeen gesproken gaat het daarbij om noodzakelijke extra uitga ven die wegens ziekte of andere bijzon dere omstandigheden gedaan moeten worden. Let wel: dergelijke kosten zijn dus duidelijk anders dan de gewone be staanskosten waar we allemaal mee te maken hebben. Bij de gewone bestaans kosten kun je denken aan de kosten voor voeding, huisvesting, meubilair, kleding, ontspanning, kortom al die noodzakelijke, algemene, voor iedereen geldende kosten. Wie geen kans ziet om deze algemene bestaanskosten op te brengen, kan „ge wone" bijstand aanvragen. Bijzondere bestaanskosten vallen echter buiten het normale patroon. Vandaar dat daarvoor dan ook bijzondere bijstand gevx-aagd moet worden. Wie kan bijzondere bijstand vragen? Eigenlijk iedereen die nergens anders terecht kan voor die noodzakelijke ex tra uitgaven. Dus zowel mensen met een minimumloon, een „gewone" bij standsuitkering, als degenen die mis schien meer verdienen of een hogere sociale uitkering ontvangen. Of iemand in aanmerking komt voor „bijzondere" bijstand, wordt bekeken door de gemeente. Daarbij kan best blij ken dat u ergens anders moet zijn, bij voorbeeld bij het ziekenfonds of de be drijfsvereniging. U wordt daar dan naar verwezen. Maar éls er bijstand wordt gegeven voor die noodzakelijke exti-a uitgaven, is het natuux-lijk ook ï-edelijk dat woi-dt nagegaan óf en zo ja, hoeveel u zelf van de kosten kunt betalen. Met andere woorden: bij bijzondere bijstand wordt rekening gehouden met uw draagkracht. Dat gebeurt volgens vaste regels die in het hele land het zelfde zijn. (Deze regels zijn opgenomen in het zogenaamde Bijstandsbesluit landelijke draagkrachtcriteria). Belangrijk: deze regels gelden uitslui tend voor mensen die thuis wonen dus niet voor mensen die in een bejaai'- dentehuis of een andere inrichting ver blijven). Uw middelen. Als u om bijstand vraagt, wordt er altijd gekeken of u over „middelen" be schikt. Die middelen worden gevormd door het (eventuele) vermogen en door het inkomen (dus wat u verdient of aan uitkeringen ontvangt). Beschikt u over vermogen? Onder het begrip „vermogen" kan veel vallen bijvoorbeeld geld op het spaarbankboekje of een eigen woning. Heeft u geld op een spaarbankboekje dan hoeft u dit niet helemaal op te ma ken alvorens in aanmerking te komen voor een bijstandsuitkering. Zo wordt bij een gezin een bedrag van f 15.600. buiten beschouwing, dus ongemoeid, ge laten. Voor alleenstaanden geldt de helft van dit bedrag. Alles wat u dus boven die vrijgelaten bedragen bezit, moet worden gebruikt om de noodzakelijke extra uitgaven te bekostigen. i Voorbeeld. Op het spaarbankboekje staat f 16.000. U mag daarop laten staan f 15.600. Voor uw extra uitgaven moet eerst worden gebruikt f 400. Zou er in dit voorbeeld om bijzondere bijstand wegens extra uitgaven van 2000 gulden gevraagd worden, dan kan er dus hooguit voor 1600 gulden bijstand worden gegeven. Als u woont in een eigen huis, waar van de waarde na aftrek van een even tuele hypotheeklening hoger is dan het vrij te laten vermogen (dat is bij een gezin dus 15.600 gulden), dan kunt u zo nodig bijstand te leen krijgen op onder pand van uw huis. Daax*mee kunnen dan de noodzakelijke extra uitgaven betaald worden. Bii welk inkomen is er draagkracht? U heeft gezien dat iedei'een die meer heeft dan een bepaald vermogen in meerdere of mindere mate in staat is de kosten zelf te betalen: er is dus een zekere draagkracht. Maar bij wélk inkomen kan er ge sproken worden van draagkracht voor bijzondere bestaanskosten? Je zou kun nen zeggen: bij elk inkomen dat hoger is dan het zogenaamd sociaal minimum. Zo heeft een echtpaar dat het minimum loon verdient, een inkomen op het peil van het sociaal minimum. Ontbreekt de vader of moeder, of gaat het om een alleenstaande, dan ligt het peil wat lager. Mensen op het sociaal minimum heb ben geen draagkracht, mensen met een inkomen boven dat minimum wél. Anders gezegd: soms is er wel en soms is er geen ruimte in het inkomen om zelf bij te dragen in de kosten voor de noodzakelijke extra uitgaven. Voorbeeld. Een echtpaar verdient per jaar netto f 19.600. Het sociaal minimum het netto-minimum loon) bedraagt f 17.600. De ruimte in het inkomen van het echtpaar is f 2.000. Van die „ruimte in het inkomen" wordt een bepaald percentage, namelijk 35%, aangehouden als draagkracht. Dat is in dit geval dus 700 gulden. Stel dat het echtpaar uit het voor beeld om bijzondere bijstand wegens extra uitgaven van 1500 gulden had ge vraagd. Hun draagkracht kon worden gesteld op 700 gulden (35% van 2000 gulden); het echtpaar komt in aanmer king voor een uitkering van 800 gulden, onder aftrek van een zgn. drempelbe drag van f 171.05. Bii een inkomen tot 22.700 gulden (netto) wordt van de ruimte 35% als draagkracht aangemerkt. Is het netto inkomen hoger dan 22.700 gulden dan wordt van het stuk bóven de 22.700 gul den 50% als draagkracht aangehouden. Dit pei-centage van 50 geldt slechts voor het eerste jaar; daarna wordt dit ook weer 35%. Aftrekposten. Kan nu alles boven dat sociaal mini mum worden beschouwd als „de ruimte in het inkomen"? Nee, er wordt ook rekening gehouden met uitgaven van buitengewone aard en omvang die iemand zelf moet beta len maar waai-voor geen bijzondere bij stand kan worden verleend. Dit zijn dus eigenlijk uitgaven waaraan men vast zit, uitgaven die de ruimte in het in komen beperken. Hierbij kan worden gedacht aan: woonkosten die in verhouding tot het inkomen een zware last vormen; extra uitgaven die verband houden met de uitoefening van beroep of bedrijf; eventuele onderhoudsverplichtin gen voor de (ex-)echtgenote en kin deren; kosten van studie en ooleiding van kinderen. Deze aftrekposten tellen dus (voorzover aanwezig) mee bij het bepalen van de ruimte in het inkomen. Voorbeeld. Het netto-inkomen per jaar bedraagt 20.800, AF: de bijstandsnorm het sociaal minimum) 17.600, aftrekposten wegens bijzondere uitgaven 500,18.100, Ruimte in het inkomen 2.700, Draagkracht: 35% van 2.700 gulden 945 gulden. Eenmalige of doorlopende kosten. We hebben het in dit stukje over noodzakelijke, extra uitgaven waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd. De ze extra uitgaven kunnen éénmalig zijn of doorlopend dat wil zeggen dat de kosten telkens voor een bepaalde pe riode terugkeren. Voorbeeld: Iemand vraagt wegens een éénmalige uitgave bijstand voor 1.800,Zijn draagkracht op jaarbasis is vastgesteld op 900,Er kan zo nodig direkt bijstand worden gegeven voor 900,'(onder aftrek van het drempelbedrag van 171,05). De aan vrager betaalt eveneens direkt zijn „aandeel" van 900,Indien een een malige voorziening langer mee gaat dan één jaar, wordt met de langere ge bruiksduur rekening gehouden. Voorbeeld (bij doorlopende bijstand): Iemand heeft doorlopende kosten van 150 gulden per maand. Op jaaibasis wil dit zeggen 12 x 150 gulden 1.800 gld. Zijn di'aagkx-acht is vastgesteld op 900 gulden. Bij deze kosten betekent dit dat de aanvrager zijn draagkracht eerst moet „opgebruiken" door zes maanden zelf te betalen. Over de resterende zes maanden ontvangt hij volledige bij stand. Lopen deze kosten na een jaar nog door, dan wordt weer voor een jaar de draagkracht berekend op basis van de dan bekende gegevens. Drempelbedrag. Net als sommige andere regelingen, zoals bijvoorbeeld de Algemene Ar beidsongeschiktheidswet (AAW), kent ook deze regeling een zogenaamd drem pelbedrag. Dat wil zeggen dat er geen bijstand wordt gegeven voor kosten die lager zijn dan 171,05. Wanneer bij de aanvraag om bijstand uit de gegevens blijkt, dat men binnen een kalenderjaar in verband met ver schillende voorzieningen te samen meer dan het drempelbedrag heeft uitgege ven, wordt voor het meerdere bijstand verleend. Ook bij hogere kosten dan het drem pelbedrag kan slechts bijstand worden verleend onder aftx'ek van het drempel bedrag. Voorbeeld. Er zijn verschillende kleine uitgaven in een kalenderjaar. In totaal bedragen de kosten 300,00 Het drempelbedrag is 171,05 128,95 De draagkracht bleek bij deze aanvrager te bedragen 90,00 Er wordt bijstand gegeven voor 38,95 Samenvatting. Heeft u minder inkomen dan het netto-minimumloon en geen vermo gen, dan worden uw noodzakelijke extra uitgaven volledig door de bij stand vergoed. Heeft u meer inkomen dan het netto-minimumloon en/of meer ver mogen dan het bedrag dat ongemoeid wordt gelaten, dan gelden voor u de draagkrachtregels. Van wat u meer vei'dient, wordt in principe 35% beschouwd als uw dx-aagkracht. Alles wat u meer heeft aan vermo gen dan het vrijgelaten bedrag (per 1 januari 1985 15.600 gulden), moet u gebruiken om uw noodzakelijke ex tra uitgaven te betalen. Bij de berekening van uw draag kracht wordt gekeken naar wat u in een jaar verdient. In alle gevallen blijft het zgn. drem pelbedrag van 171,05 voor uw re kening. Er wox'dt wel rekening gehouden met sommige buitengewone lasten die bij de vaststelling van de ruimte in uw inkomen als aftrekpost mo gen worden opgevoerd. Voor kleine kosten wordt geen bij zondere bijstand gegeven. De dx-aagkrachtx-egels gelden niet voor mensen die ter verzox*ging of verpleging in een inrichting of be jaardentehuis verblijven. Voor nadere inlichtingen over deze re geling kunt u zich wenden tot de afde ling sociale zaken van de gemeente. Bijstand en woningdelers. In de bijstand is naast de reeds bekende normen van 100, 90 en 70% van het netto-minimumloon met in gang van 1 apx'il 1985 een nieuwe norm ingevoerd. Dat is de zogenaamde wo ningdelersnorm. Woningdelers ontvan gen 60% van het netto-minimumloon. Daarover gaat dit bericht. Hierin wordt niet ingegaan op een eventueel recht op een bijstandsuitkering. Wat zyn de nieuwe normbedragen? 23 jaar en ouder 874,95 22 jaar 750,50 18 t/m 21 jaar ƒ719,50 Wanneer bent u een woningdeler? U bent een woningdeler als u als al leenstaande op een niet-commerciële basis geen kostganger of onderver huurder) samen met anderen een wo ning bewoont en de lasten samen kunt opbrengen. Dus ook als u meerderjarig bent en bij uw ouders inwoont of met andere huisgenoten samen de woning bewoont. Wie is een huisgenoot? Dat is: kind, kleinkind, pleegkind, aangetrouwd kind, broer, zus, ouder of grootouder. Van deze huisgenoten wordt namelijk niet geaccepteerd dat er met elkaar een kontrakt wordt afgesloten, alsof men op commerciële basis samen de woning bewoont. Woont u met een broer of zus samen, dan kan wel een kontrakt wor den afgesloten, maar u moet dat wel kunnen aantonen. Bent u jonger dan 21 jaar, dan blijft de oude norm gelden. Hoe zit het bü echtparen en één-oudergezinnen? Als echtparen en één-oudergezinnen inwonende meerderjarige kinderen heb ben, of minderjarige kinderen met eigen inkomsten, dan kunnen woonkosten en andere vaste lasten ook samen worden gedeeld. Bij ouders met een bijstands uitkering wordt één vast bedrag van 154,95 op de uitkering in mindering gebracht,' als er één of meer inwonende kinderen zijn die eigen inkomsten heb ben. Uitzondering: Als er uitsluitend in wonende kinderen zijn, die een bij standsuitkering als thuisinwonende hebben of verdiensten die daar niet of nauwelijks boven uit komen, dan wordt er niet op de uitkering gekort. Wie z(jn geen woningdelers? alleenstaanden die op commerciële basis een kamer huren; alleenstaanden die op commerciële basis ergens in de kost zijn; alleenstaanden in woongroepen of in andere vormen van centraal wonen, die ieder voor zich aanspraak kunnen maken op huursubsidie; bewoners van Blijf-van-mijn-lijf- huizen; degenen die samenwonen met naaste familieleden omdat er sprake is van hulpbehoevendheid, die bij niet sa menwonen zou leiden tot opname in een bejaardentehuis of in een andere inrichting; degenen die uitsluitend een kamer verhuren of een kostganger hebben.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1985 | | pagina 4