Komfortabel oversteken
naar Engeland
Een oud-eilandbewoner
weet te vertellen(Deel 6)
Veteranen Bevelanders -
Serooskerke 7
HOUT EN ONDERHOUD.
Transparante afwerking.
De oppervlakafwerking van hout, dat
aan de buitenlucht is blootgesteld, heeft
voor niet duurzame houtsoorten in de
eerste plaats tot doel het hout te be
schermen tegen weersinvloeden. Daar
naast wil men in de regel door een op
pervlakafwerking het houtwerk tevens
een esthetisch aanzien geven. Dit kan
zowel voor duurzame als minder duur
zame houtsoorten gelden.
Vernis.
De bekendste transparante afwerking
van hout is vernis, zowel blank als in
aangekleurde vorm. Blanke vernis is
geheel transparant zodat de houtstruk-
tuur zichtbaar blijft. Bovendien wordt
de kleur verdiept en verfraaid. Vernis is
filmvormend. Het maakt een gladde,
gave afwerking van het houtoppervlak
mogelijk.
Krimp- en zweineigingen van het hout
worden door vernis gereduceerd. De be
scherming van het hout duurt, afhan
kelijk van de vakkundigheid van aan-
Het passagiersverkeer naar Engeland
wordt in toenemende mate onderhouden
door grote, snélle en moderne schepen,
voorzien van veel comfort. In de toe
komst zal voor het overzetten van pas
sagiers, personenauto's en vracht nog
uitsluitend van dit soort „Jumbo-ferries"
gebruik gemaakt worden.
Ferries verwennen passagiers.
Varen naar Engeland is populair. Met
name in de zomerperiode is er veel vraag
naar een snelle en comfortabele over
tocht. De diverse rederijen noteren elk
jaar méér passagiers en ook de komende
jaren verwacht men hogere omzetten.
Het comfort en de accommodatie die
de schepen bieden, spelen voor de rei
zigers een belangrijke rol bij het boeken
van de passage de reizigers willen
graag verwend worden. Er bestaat dus
een duidelijke drang tot vernieuwing
van de bestaande schepen, want de re
derijen stellen alles in het werk om aan
de verwachtingen van de reizigers te
voldoen.
Groter, mooier en meer comfortabel.
Op de Noordzee is men druk doende
de veerdienst-roptes te voorzien van
super moderne veerboten.
Noordzee Veerdiensten (North Sea
Ferries) was één van de eerste veer
diensten, die in 1974 op het trajekt Euro
poort/Huil twee grote Jumbo-veersche
pen inzette.
Sealink, de Britse partner van de
Stoomvaart Maatschappij Zeeland, heeft
in 1983 voor het trajekt Hoek van Hol
land/Harwich een grote, moderne veer
boot aangetrokken (de „St. Nicholas").
De Olau-line heeft al een jaar twee
grote en van ruime en fraaie accommo
datie voorziene schepen varen tussen
Vlissingen en Sheerness.
Ook de Stoomvaart Maatschappij Zee
land en North Sea Ferries spelen uiter
aard in op de vraag van de consument.
Deze rederijen verzorgen het vervoer
van en naar Engeland met grote, mo
derne en luxueuze schepen, voorzien
van alle comfort.
Moderne Jumbo-ferries zijn een
scheepsklasse apart. De Stoomvaart
Maatschappij Zeeland, die met de „Prin
ses Beatrix" (gebouwd in 1978) en de
„Koningin Juliana" (gebouwd in 1968),
de dienst vanuit Hoek van Holland op
Harwich onderhoudt, zal met ingang van
april 1984 de „Koningin Juliana" ver
vangen door een modern charterschip,
dat de naam „Zeeland" gaat krijgen. Het
is de bedoeling met dit schip de periode
te overbruggen tot de nieuwbouw is
gerealiseerd.
De Stoomvaart Maatschappij Zeeland
heeft namelijk plannen voor een fonkel
nieuwe Jumbo-ferry. Die heeft men ook
wel nodig, gezien het stijgend aantal
reizigers dat van deze route gebruik
brengen en het aantal lagen, enkele ja
ren. Hierna is intensief onderhoud no
dig. Door aankleuren van de vernis
wordt de levensduur verlengd.
Niet duurzame houtsoorten dienen
vooraf verduurzaamd te worden om
blauwkleuring onder de vernislaag te
voorkomen. Op zachte houtsoorten, zo
als Californian redwood en Western red
cedar, is een behandeling met vernis
minder aanbevelenswaardig, omdat deze
te sterk door het hout wordt opgenomen.
Hogere onderhoudskosten zullen hier
van het gevolg zijn. De kosten van aan
brengen en onderhoud van een vernis-
systeem zijn hoog omdat grote vakbe
kwaamheid wordt vereist en de behan
deling arbeidsintensief is.
Het belangrijkste argument voor een
vernisbehandeling is de esthetische
waarde ervan, vooral bij houtsoorten die
van nature reeds mooi van kleur en
struktuur zijn. Gezien de kosten van
aanbrengen en van onderhoud ligt ver
nissen meer voor de hand voor deuren,
ramen en kozijnen dan bijvoorbeeld voor
grote gevelbekledingen en boeiboorden.
Tot de volgende week!
maakt. In 1983 vervoerde de Stoom
vaart Maatschappij Zeeland al 1,1- mil
joen passagiers; 130.000 méér dan in
1982.
De toekomstige nieuwe Jumbo-ferry
moet zo'n 2100 passagiers vervoeren,
waarbij voor de nachtdienst ca. 1300
passagiers kunnen boeken voor zeer
comfortabele hutten, voorzien van dou
che en toilet. Bovendien zullen nog een
600 ruststoelen aanwezig zijn.
Nederlandse en buitenlandse werven
hebben al belangstelling getoond voor
deze opdracht.
North Sea Ferries heeft plannen in
ontwikkeling voor de bouw van twee
nieuwe Jumbo-veerschepen en ook daar
voor hebben werven uit binnen- en bui
tenland zich als bouwkandidaten aan
gemeld. Deze nieuwe schepen van North
Sea Ferries zullen worden ingezet op de
route Europoort/Huil v.v. waarna de
„Norstar" en „Norland" op het trajekt
Zeebrugge/Hull v.v. zullen gaan varen.
De grote vraag is nu: waar zullen de
fraaie Jumbo-ferries, die de Noordzee
zullen gaan bevaren, worden gebouwd?
A.s. zaterdagavond om 7 uur lost
scheidsrechter Van Belzen uit Arnemui-
den weer het beginsignaal voor de tra
ditionele veteranen-wedstrijd van de vv
Bevelanders. Veel bekende namen uit
lang vervlogen tijden hopen weer te
schitteren in de Kamperlandse Kuip.
De defintieve opstelling zal door de
organisator, Anton de Haze, pas vlak
voor de wedstrijd worden prijsgegeven,
maar de groslijst ziet er veelbelovend uit
Als sluitstuk dienen de keepers Piet
Huiszoon uit Eindhoven, Thomas Koole
uit Serooskerke en Rinus Kouwer uit
Kamperland. De achterspelers Frans
Hullie uit Vlissingen en Ko Verburg uit
Kamperland, krijgen assistentie van Jo-
han Kouwer uit Geersdijk en Dirk de
Bruin uit Hoek. Een nieuwe veteraan,
Wim Geelhoed uit Moordrecht, wil het
a.s. zaterdag heel goed doen. Verder
bestaat de voorhoede uit grote namen,
zoals Jan Bouterse uit Serooskerke, Jan
Clement uit Wezep, Leen de Visser uit
Kamperland en broer Kees de Visser uit
IJsselstein. Simon Klap komt er voor
uit St. Laurens en Maarten Westerweele
uit Vlissingen. Twee echte Kamperlan-
ders: Wim van de Vreugde en Jo Ver
burg maken het feest kompleet.
Om te zien of alles binnen de lijnen
blijft, komt Izak Wisse uit Geersdijk
als grensrechter naar Kamperland. Dat
belooft weer een kostelijke avond te
worden. Na afloop is er nog een gezellig
muziekje in de kantine aanwezig.
Het brede rij dek van de „Zandkreek"
was aan stuur- en bakboord overge-
bouwd op de romp. Gesteund door z.g.
stalen knieën, met een hoek van 90° op
de scheepshuid aangebracht. Het nadeel
van de stand van die knieën was, dat
bij zeegang en hierdoor schommelende
beweging van het sqhip, die knieën z.g.
„stroopten" door het water en zo het
schip in de vaarsnelheid belemmerden.
Verder was het een prettig schip om
mee te varen, zonder „kuren". „Men kon
er mee lezen en schrijven!", werd door
de varenden daar gezegd.
In één van de eerste dertiger jaren,
wij weten niet meer precies welk jaar,
trok er op een vrijdagmiddag tussen
twaalf en dertien uur een windhoos over
Kortgene, van oost naar west. Die ge
lukkig weinig schade heeft veroorzaakt.
Wij hadden hiervoor beschutting gezocht
niet in, maar achter de betonnen klap-
bank op de haven, gezien het open front
van deze gericht naar het oosten. Over
deze klapbank, een geschenk destijds
van wijlen L. van Oeveren aan zijn
dorpsgenoten, meldden wij al eens.
Het werd midden op de dag gewoon
duister door de zwarte lucht. Op een
zeker moment zagen wij een komplete
„ruiter met hooi", zo men enkel in een
Baron van Münchhausen-verhaal kon
verwachten, door de lucht langs de
Kortgeense toren schuiven. Met meer
dere warrelende spullen.
Een „driewieler", de steekwagen van
graanhandelaar J. P. Verburg, ging uit
zichzelf door de wind rijden over de
kinderkopjes van de oude haven. Kwam
met de as van de twee zijwielen tegen
een meerpaaltje terecht en bleef, ge
lukkig maar, zo klem in z'n vaart ste
ken. Kwam niet in de haven terecht.
Even nadien kregen wij gezelschap
van Piet Verburg, veehouder aan de
Torendijk, die blootshoofds op de fiets
was aangekomen. Hij verhaalde, boven
het loeien van de wind uit: „Ik zat te
schulen achter 'n ööiruiter (hooischelf)
in oud Kurtjeen en die vloog inêêns in
de locht, m'n pette mee. 't Is noe wé
erg mee 't weer!"
„Jae," kon ik toen zeggen, eigenlijk
brullen, om boven alle geraas uit te
komen, „en die ruiter mee öói êk langs
de toren zie' vliege!"
Toen heeft de „Zandkreek" haast een
half uur aan tijd nodig gehad om van
Wolphaartsdijk naar Kortgene over te
varen. Het was rijzend water, de vloed-
stroom was dus tegengesteld aan de
windrichting. De golven krulden toen
tijdelijk met witte koppen, waardoor het
schip zo slingerde dat het door die knie
remming haast niet meer vooruitvoer.
Kapitein J. v. d. Voorde had tijdens
die reis de verantwoording. Het zal toen
voor de veerboot „Zandkreek" tussen
de veersteigers wel haar zwaarste reis
zijn geweest.
In 1952, na de komst van de weer
nieuwe veerboot „Noord-Beveland",
heeft de „Zandkreek" nog tijdelijk als
2de veerboot in reserve gevaren vanaf
Zierikzee naar het Katseveer en terug.
In 1960 nam de „Noord-Beveland"
deze taak, na haar laatste reis tussen
de veersteigers Kortgene Wolphaarts
dijk, weer van haar voorgangster (want
wij blijven uit oer-oude traditie een
schip vrouwelijk behandelen) over.
Waardoor kapitein J. v. d. Voorde naar
Zierikzee verhuisde. Men ging toen met
deze dienst, die te Zierikzee al vei*huisde
van „Het Luitje" naar de haven „De Val"
varen naar de nieuwe veerhaven te Kats.
Als laatste eerbetoon aan de veerboot
„Zandkreek" het volgende verhaal.
Ja, die barre winter van 19281929. De
ijsbanen op het eiland zijn toen bot ge
reden, de gehele maand februari door.
Wilde eenden, schuilend achter hoge
ijsbrokken om en bij het schor in hun
laatste ellende, kon men zo met de hand
grijpen. Enkelen namen deze uitgemer
gelde vogels nog mee naar huis. Bij de
slacht bleek aan het boveneinde van
hun bevroren pootjes nog een flinter
vlees te zitten. De rest was veer, bot,
pees en vel, om even het overige te
vergeten.
Na al voorgaande vorst- en dooipe-
riodes die winter sloeg op 30 januari
1929 Koning Winter pas goed toe. Vader
zou op maandagmorgen vroeg met de
'Mon-Desir' naar Goes zeilen. Maar toen
wij uit de warme bedstede kropen met
het dag worden, kwam hij al terug naar
huis. Laarskousen, die van blauwe wol
dik gebreid waren tot aan de knie en
dikke jas aan, hoog de kraag, een das
om de oren. Aan de handen dekenwan
ten. Deze waren genaaid uit een veelal
oude wollen deken. Hadden de eigen
schap bij nat worden, dit was niet uit
gesloten bij een zeilend schip, toch aan
de handen te gaan broeien. Vandaar.
Hij bleef in de al warme „uzen" nog
een poosje na-dansen van de kou. Op
die bewuste maandagmorgen hebben in
den lande, onderweg naar het werk,
velen bevroren vingers, neus en (of)
oorschelpen opgelopen. Omdat de koude,
volgens statistieken 22° C., gepaard
ging met windstilte en hierdoor zo ver-
radelijk is geweest. Wijlen oom Jacob
Noordhoek heeft hierdoor tijdens zijn
verdere leven, vooral des winters, jeu
kende en afschilferende oorschelpen o-
vergehouden.
Toen vader wat kon gaan verhalen,
bleek de „Mon-Desir" al ingevroren te
zijn in de 'kaoie'. De spoorboot „Noord-
Beveland" (no. 1, nog een stoomschip)
was nog van Zierikzee komen varen.
Bleek door de in één nacht gevormde
ijsvloer op de Zandkreek nog juist voor
uit te kunnen stuntelen. De stokers op
de plaat hadden het nog nooit zo warm
gehad door het vele kolen scheppen!
Het schip loste te Wolphaartsdijk de
passagiers snel en keerde vlug terug
door de weer al dichtvriezende op de
heenreis „geploegde" vaargeul. Gezag
voerder op de „Noord-Beveland" was
toen kapitein Krello, de vader van wij
len wijkzuster Krello, destijds te Kort
gene.
In de hoek tussen het Katseveer en
Van Oeveren (landbouwer te Wol
phaartsdijk) aan de Zuid-Bevelandse wal
dus, bevond zich een uitwateringssluis
van het polderwater „Sluisje" genaamd.
Dit bij laagwater uitstromend nog niet
bevroren zoet water, mede windstille
nacht, de zacht afglooiende slikken daar,
waren in kombinatie oorzaak, dat zich
daar zo'n groot ijsveld vormen kon.
Van iets betere stabiliteit dan door
gaans zoutwater-ijs is. Zolang het vrie
zend weer blijft, lijkt zoutwater-ijs heel
wat. Maar omtrent temperaturen om en
bij nul wordt het oppassen geblazen.
Zoetwaterijs waarschuwt eerst met te
gaan kraken voor de breuk. Zoutwaterijs
doet dit niet, vormt op de plaats van
te grote belasting gelijk een gat.
Het ijsveld nu, in beweging gekomen
door horizontale en vertikale invloed
van de getijstroom, geraakte zo los en
„ging op stap".
Eer dit zover was, steeg het water
al boven halftij en ging de Zandkreek,
gevoed nu ook door de vloedstroom op
de Oosterschelde, z.g. „intrekken". Dan
liep daar de vloedstroom tot het Katse
veer niet van west naar oost, doch para
doxaal juist andersom. Vandaar dat dit
ijsveld niet „naar buiten", in dit geval
de Oosterschelderuimte op, is gedreven,
maar westwaarts kwam. Ging het veer
Kortgene Wolphaartsdijk parten spe
len.
Wegens de vernauwing door veerdam-
men en steigers, kwam dit ijsveld hier
„klem" te zitten. Toen dit de eerste
keer aanstaande was, bleek het veer-
personeel zeer attent op alles bedacht.
Met de voorsteven lag de „Zandkreek"
naar het oosten gemeerd. Met „alle man"
werd de ankerketting, ontdaan van het
anker, aan de wal en om de buitenste
steigerpalen gesjord en met een sluiting
verzekerd.
Dit was juist beoordeeld. Omdat de
„Zandkreek" een voldoende sterk schip
bleek te zijn, werd het niet door de
druk van het ijs gekraakt. Want eer het
ijsveld, voortgedreven door de ebstroom,
daar bleef hangen, vele natuurkrachten
waren toen aanwezig om wat in de weg
kwam mee te sleuren, werd er zorgelijk
gekeken. Na veel gekraak hield gelukkig
„de zaak".
Toen het ijsveld dan tot rust was ge
komen, sprong kapitein J. v. d. Voorde
op het ijs. Met een verhaalhaak dwars
voor de buik gereed. Zou hij door het ijs
zakken, dan bleef hij toch op die stok,
dan rustend in de breedte op het ijs,
hangen. Dit was dus een voorzorgsmaat
regel. Na een inspektierondje gelopen te
hebben, riep hij naar de achterblijvers:
„Jongens, 't is tied, ik gae even naer uus
om de koffie!"
Hij was toen de eerste die over de
Zandkreek is gelopen. Daar zouden nog
velen volgen. J. v. d. Voorde werd aan
de overkant door zijn vader „opgevan
gen". Die hem om zijn waaghalzerij een
uitbrander gaf.
Men trok de volgende dagen al gauw
met de post op de rug over het ijs. De
taak van het veerpersoneel werd van
een varende nu een lopende. Daar kwam
over het ijs het hoognodige transport
van materialen als mondvoorraad, me-
dikamenten, enz. Aan de oevers moest
men dan over een strook afgebrokkeld
ijs. Met laagwater werden hiervoor wel
planken gelegd. Weer later geraakte voor
hoogwater dat ijsveld wel eens los en
dreef dan oostwaarts. Om met de eb
stroom dan weer netjes terug te komen.
In die tussentijd werd dan vliegensvlug
de „Zandkreek" ontmeerd voor een blik-
semreis, hiervoor al bijtijds beladen.
Bij zo'n gelegenheid gebeurde nu het
komisch incidentje tussen mevr. Gel
derman - Schouten en P. C. Schippers.
Een dergelijke aktie-situatie zien wij
oo de historische foto in „Noord-Beve
land in oude ansichten", blz. 28. Met
behulp van een vergrootglas is dan dui
delijk te zien, dat de ankerketting uit
de stuurboord voorsteven ankerkluis, zo
wij meldden, oostwaarts loopt naar de
wal. Wij zien ook de vierduimsdikke
manillatros strak gespannen tussen stei
gerpaal en schip.
Heus, wij bedrijven met ons verhaal
geen handel in fabeltjes! Door de druk
van het ijsveld raakt het stuurboord
achterschip het ijs en wordt het schip
scheef gekneld. Langs de waterlijn (toen
ijslijn!) zien wij dat de rand van het
ijsveld, de veerboot rakend, door de
enorme druk is ongebarsten.
Naast de veerboot, op het ijs, staan
zo'n elf man bij elkaar. Hiervoor is van
boord op het ijs een laad-los plank ge
legd. Eveneens zien wij een laadschuif
van de hoogwaterbrug naar aan boord
lopen. De tekst onder deze foto geven
wii nu weer.
Hierin ontbreekt de vermelding dat de
lading, zichtbaar gedeeltelijk aan het
dek, gedeeltelijk nog liggend op het stei
ger, balen uien waren. Die dringend
naar de overkant moesten. Vandaar dan
werden vervoerd naar Vlissingen. Om
verder, per Mij. „Zeeland" naar Enge
land getransporteerd te worden. Dit zul
len door de ijstoestand wel dure uien
zijn geworden. In normale omstandighe
den werden deze uien wel per kust
vaartuig voor Engeland in de Zeeuwse
haven afgehaald.
Op de foto zien wij dat aan boord
wegens het scheefliggend schip (door de
druk van het ijs) de lading aan bakboord
hoger ligt opgestapeld dan aan stuur
boord. Dit is toen gedaan om wat tegen
wicht, weet ik nog.
Kapitein J. v. d. Voorde staat bij de
lading aan het dek. Met de handen in
de zij is Leen Alewijnse en naast hem
staat vader Noordhoek. Voor dezen
staande zijn te herkenen broer Kees,
dan mijn persoontje naast P. G. de Jonge
(waarmee wij Later samen op het tank
schip „Sleipnir" hebben gevaren).
Volgt nu de tekst:
Veerdiensten hebben in de geschiedenis
van Noord-Beveland altijd een zeer be
langrijke rol gespeeld. In de strenge
winter van 1929 dreef een ijsschots klem
tussen de steigers van Kortgene en Wol
phaartsdijk en op bovenstaande foto van
1 maart 1929 ligt de veerboot „Zand
kreek" ingevroren in de Zandkreek.
Soms lukt het om bij hoog water te va
ren en sommigen ondernamen de tocht
over het ijs.
Wij herkennen nog op het ijs, van
links naar rechts, onder anderen: Leen
van Gilst, Kees van den Berge (woont
nog te Zierikzee), Willem Anthonisse,
G. de Korte en Adriaan Schrier. In de
stuurhut (dit moet zijn op de brug naast
de stuurhut) Piet Schippers en Piet
Smallegange, respektievelijk kapitein
(dit was J. v. d. Voorde ook) en ma
chinist. Beneden op de boot staat Joh.
Engelvaart uit de „Stadswijnkelder" en
Iman Oele. De andere heren zijn niet te
herkennen. Op de steiger staan onder
anderen: Leen de Looff, Jac. Prins (in
uniform), Jo Versprille, bakker D. v. d.
Berge (te herkennen aan zijn hoed), Joz.
de Fouw en Piet van Toon den Bakker
(P. Verburg)."
Deze Piet van Toon is het geweest,
die mij bij mijn verdwalen toen op de
Kortgeense kermis (Eduard Flipse en
zijn verloofde of vrouw) huilend bij va
der heeft teruggebracht. Welk mens ver
leent tijdens zijn leven geen goede da
den?
Wij moeten nu heel even toelichten
hoe het nog mogelijk was zo nu en dan,
gezien de aanwezige ijsmassa's, nog te
kunnen varen tussen Kortgene en Wol
phaartsdijk. Zo bij ebstroom het ijsveld
tussen de veersteigers bleef hangen, dan
dreef het ijs bewesten hiervan nog een
poosje verder en ontstond een baan open
water. Dat verder drijvende ijs kruidde
dan ergens op een zandplaat of op el
kaar, bleef dan steken.
Door het steeds vallende water tijdens
eb werd dit een kompakte massa, niet
meer horizontaal in beweging. Na het
laagwater kwam dan weer de vloed
stroom. Eer deze kompakte ijsmassa
weer van west naar oost ging drijven,
verplaatste het ijsveld tussen de veer
steigers zich ook weer oostwaarts.
De veerboot „Zandkreek" werd nu
even van ijsboei bevrijd, kan dan varen
in genoemde open baan water. Door dit
heen en weer transport van het ijsveld,
schommeling van temperatuur, brokkel
de dit ook af, werd zo kleiner.
Niet elke dag was het mogelijk van
de ene naar de andere oever over te
lopen. In deze ijsperiode werden door
de veerdienst in genoemd open water,
als vanouds, weer wel passagiers naar
de ovrekant geroeid. Waardoor de roei
boot van het veer ter plaatse in gereed
heid werd gehouden. Die passagiers had
den dan de meeste narigheid om van
de vaste oever in of uit de roeiboot te
komen zonder natte voeten.
Voor assistentie hierbij hadden nu de
veerschippers leren lieslaarzen aan en
droegen de passagiers op de rug van
en naar de roeiboot. Bij deze wijze van
dienstverlening aan bijvoorbeeld een
jonge dame is wel eens gelachen door
omstanders. En door de bewuste jonge
dame gegild. De benen onder zo'n man
nenrug struikelden dan haast wel eens.
Zonder verdere ongelukken overigens.
De tijd kwam na 1 maart 1929 dat
het ijsveld „voorbijschoot" aan de veer
steigers en schip. Bewesten de mond
van de havengeul van Kortgene liep,
met aan de ene zijde de steenglooiing
van de Zuid-Bevelandse oever en aan
de andere zijde de langzaam afglooiende
Kortgeen slikken, het vaarwater, tot
aan het sectorenlicht op de hoek van
De Inlaag, konisch uit. Daar bleef toen
het ijsveld hangen.
Deze situatie hadden wij op zondag
13 maart 1929. Toen zat voor de laatste
keer het ijsveld in de Zandkreek klem.
Het was voor de tijd van het jaar een
mooie milde dag, wat het weer aanging.
Met een al krachtiger wordend zon
netje. Met groepen van twintig tot der
tig personen op één hoop soms, trok
men toen naar de beide overkanten. Het
mag een wonder genoemd worden, dat
die dag geen ongelukken zijn gebeurd.
Nogmaals gezegd: het is een kwade
eigenschap van zoutwater-ijs met niet
meer koude temperaturen, zeer verra-
delijk te zijn.
Hoe verradelijk dat ijs was, toch nog
17 centimeter dik, konstateerde gelukkig
veldwachter Jac. Prins van Kortgene
per toeval. Hij leunde op het ijsveld
even op zijn onafscheidelijke wandel
stok. Waarmede elke rechtgeaarde kwa
jongen van het dorp wel eens kennis
maakte. Want wijlen J. Prins is altijd
gul met stokslagen geweest, zo men deze
ook verdiende! De stok ging toen dwars
door de ijsvloer heen, zo zacht was het
ijs geworden. Dit was het sein tot alarm.
Men rekruteerde vrijwilligers om alle
mensen te waarschuwen zo vlug moge
lijk zich te verspreiden en hun vaste
wal op te zoeken. Alles moest van het
ijs!
Prins beende zelf ook haastig naar
de vaste wal en repte zich naar de
veerboot „Zandkreek". Waarmee men
voor de duisternis nog een reis heen
en weer wilde varen. Het veerpersoneel
besloot direkt, indien mogelijk, met hun
schip dat ijsveld te gaan rammen. Het
kon gelukkig zover komen.
Toen de scherpe voorsteven van de
„Zandkreek" de ijsrand raakte, voer men
met het schip zo door het gehele veld
heen en werd dit verleden tijd. De na
righeid met isolement door de barre
winter was voor Noord-Beveland voorbij
Maar weinigen stonden stil bij het
feit, dat zo door de „Zandkreek" onheil
door verdrinking is voorkomen.
P. C. Noordhoek, Zierikzee.
(Wordt vervolgd)