Komfortabel oversteken naar Engeland Een oud-eilandbewoner weet te vertellen(Deel 6) Veteranen Bevelanders - Serooskerke 7 HOUT EN ONDERHOUD. Transparante afwerking. De oppervlakafwerking van hout, dat aan de buitenlucht is blootgesteld, heeft voor niet duurzame houtsoorten in de eerste plaats tot doel het hout te be schermen tegen weersinvloeden. Daar naast wil men in de regel door een op pervlakafwerking het houtwerk tevens een esthetisch aanzien geven. Dit kan zowel voor duurzame als minder duur zame houtsoorten gelden. Vernis. De bekendste transparante afwerking van hout is vernis, zowel blank als in aangekleurde vorm. Blanke vernis is geheel transparant zodat de houtstruk- tuur zichtbaar blijft. Bovendien wordt de kleur verdiept en verfraaid. Vernis is filmvormend. Het maakt een gladde, gave afwerking van het houtoppervlak mogelijk. Krimp- en zweineigingen van het hout worden door vernis gereduceerd. De be scherming van het hout duurt, afhan kelijk van de vakkundigheid van aan- Het passagiersverkeer naar Engeland wordt in toenemende mate onderhouden door grote, snélle en moderne schepen, voorzien van veel comfort. In de toe komst zal voor het overzetten van pas sagiers, personenauto's en vracht nog uitsluitend van dit soort „Jumbo-ferries" gebruik gemaakt worden. Ferries verwennen passagiers. Varen naar Engeland is populair. Met name in de zomerperiode is er veel vraag naar een snelle en comfortabele over tocht. De diverse rederijen noteren elk jaar méér passagiers en ook de komende jaren verwacht men hogere omzetten. Het comfort en de accommodatie die de schepen bieden, spelen voor de rei zigers een belangrijke rol bij het boeken van de passage de reizigers willen graag verwend worden. Er bestaat dus een duidelijke drang tot vernieuwing van de bestaande schepen, want de re derijen stellen alles in het werk om aan de verwachtingen van de reizigers te voldoen. Groter, mooier en meer comfortabel. Op de Noordzee is men druk doende de veerdienst-roptes te voorzien van super moderne veerboten. Noordzee Veerdiensten (North Sea Ferries) was één van de eerste veer diensten, die in 1974 op het trajekt Euro poort/Huil twee grote Jumbo-veersche pen inzette. Sealink, de Britse partner van de Stoomvaart Maatschappij Zeeland, heeft in 1983 voor het trajekt Hoek van Hol land/Harwich een grote, moderne veer boot aangetrokken (de „St. Nicholas"). De Olau-line heeft al een jaar twee grote en van ruime en fraaie accommo datie voorziene schepen varen tussen Vlissingen en Sheerness. Ook de Stoomvaart Maatschappij Zee land en North Sea Ferries spelen uiter aard in op de vraag van de consument. Deze rederijen verzorgen het vervoer van en naar Engeland met grote, mo derne en luxueuze schepen, voorzien van alle comfort. Moderne Jumbo-ferries zijn een scheepsklasse apart. De Stoomvaart Maatschappij Zeeland, die met de „Prin ses Beatrix" (gebouwd in 1978) en de „Koningin Juliana" (gebouwd in 1968), de dienst vanuit Hoek van Holland op Harwich onderhoudt, zal met ingang van april 1984 de „Koningin Juliana" ver vangen door een modern charterschip, dat de naam „Zeeland" gaat krijgen. Het is de bedoeling met dit schip de periode te overbruggen tot de nieuwbouw is gerealiseerd. De Stoomvaart Maatschappij Zeeland heeft namelijk plannen voor een fonkel nieuwe Jumbo-ferry. Die heeft men ook wel nodig, gezien het stijgend aantal reizigers dat van deze route gebruik brengen en het aantal lagen, enkele ja ren. Hierna is intensief onderhoud no dig. Door aankleuren van de vernis wordt de levensduur verlengd. Niet duurzame houtsoorten dienen vooraf verduurzaamd te worden om blauwkleuring onder de vernislaag te voorkomen. Op zachte houtsoorten, zo als Californian redwood en Western red cedar, is een behandeling met vernis minder aanbevelenswaardig, omdat deze te sterk door het hout wordt opgenomen. Hogere onderhoudskosten zullen hier van het gevolg zijn. De kosten van aan brengen en onderhoud van een vernis- systeem zijn hoog omdat grote vakbe kwaamheid wordt vereist en de behan deling arbeidsintensief is. Het belangrijkste argument voor een vernisbehandeling is de esthetische waarde ervan, vooral bij houtsoorten die van nature reeds mooi van kleur en struktuur zijn. Gezien de kosten van aanbrengen en van onderhoud ligt ver nissen meer voor de hand voor deuren, ramen en kozijnen dan bijvoorbeeld voor grote gevelbekledingen en boeiboorden. Tot de volgende week! maakt. In 1983 vervoerde de Stoom vaart Maatschappij Zeeland al 1,1- mil joen passagiers; 130.000 méér dan in 1982. De toekomstige nieuwe Jumbo-ferry moet zo'n 2100 passagiers vervoeren, waarbij voor de nachtdienst ca. 1300 passagiers kunnen boeken voor zeer comfortabele hutten, voorzien van dou che en toilet. Bovendien zullen nog een 600 ruststoelen aanwezig zijn. Nederlandse en buitenlandse werven hebben al belangstelling getoond voor deze opdracht. North Sea Ferries heeft plannen in ontwikkeling voor de bouw van twee nieuwe Jumbo-veerschepen en ook daar voor hebben werven uit binnen- en bui tenland zich als bouwkandidaten aan gemeld. Deze nieuwe schepen van North Sea Ferries zullen worden ingezet op de route Europoort/Huil v.v. waarna de „Norstar" en „Norland" op het trajekt Zeebrugge/Hull v.v. zullen gaan varen. De grote vraag is nu: waar zullen de fraaie Jumbo-ferries, die de Noordzee zullen gaan bevaren, worden gebouwd? A.s. zaterdagavond om 7 uur lost scheidsrechter Van Belzen uit Arnemui- den weer het beginsignaal voor de tra ditionele veteranen-wedstrijd van de vv Bevelanders. Veel bekende namen uit lang vervlogen tijden hopen weer te schitteren in de Kamperlandse Kuip. De defintieve opstelling zal door de organisator, Anton de Haze, pas vlak voor de wedstrijd worden prijsgegeven, maar de groslijst ziet er veelbelovend uit Als sluitstuk dienen de keepers Piet Huiszoon uit Eindhoven, Thomas Koole uit Serooskerke en Rinus Kouwer uit Kamperland. De achterspelers Frans Hullie uit Vlissingen en Ko Verburg uit Kamperland, krijgen assistentie van Jo- han Kouwer uit Geersdijk en Dirk de Bruin uit Hoek. Een nieuwe veteraan, Wim Geelhoed uit Moordrecht, wil het a.s. zaterdag heel goed doen. Verder bestaat de voorhoede uit grote namen, zoals Jan Bouterse uit Serooskerke, Jan Clement uit Wezep, Leen de Visser uit Kamperland en broer Kees de Visser uit IJsselstein. Simon Klap komt er voor uit St. Laurens en Maarten Westerweele uit Vlissingen. Twee echte Kamperlan- ders: Wim van de Vreugde en Jo Ver burg maken het feest kompleet. Om te zien of alles binnen de lijnen blijft, komt Izak Wisse uit Geersdijk als grensrechter naar Kamperland. Dat belooft weer een kostelijke avond te worden. Na afloop is er nog een gezellig muziekje in de kantine aanwezig. Het brede rij dek van de „Zandkreek" was aan stuur- en bakboord overge- bouwd op de romp. Gesteund door z.g. stalen knieën, met een hoek van 90° op de scheepshuid aangebracht. Het nadeel van de stand van die knieën was, dat bij zeegang en hierdoor schommelende beweging van het sqhip, die knieën z.g. „stroopten" door het water en zo het schip in de vaarsnelheid belemmerden. Verder was het een prettig schip om mee te varen, zonder „kuren". „Men kon er mee lezen en schrijven!", werd door de varenden daar gezegd. In één van de eerste dertiger jaren, wij weten niet meer precies welk jaar, trok er op een vrijdagmiddag tussen twaalf en dertien uur een windhoos over Kortgene, van oost naar west. Die ge lukkig weinig schade heeft veroorzaakt. Wij hadden hiervoor beschutting gezocht niet in, maar achter de betonnen klap- bank op de haven, gezien het open front van deze gericht naar het oosten. Over deze klapbank, een geschenk destijds van wijlen L. van Oeveren aan zijn dorpsgenoten, meldden wij al eens. Het werd midden op de dag gewoon duister door de zwarte lucht. Op een zeker moment zagen wij een komplete „ruiter met hooi", zo men enkel in een Baron van Münchhausen-verhaal kon verwachten, door de lucht langs de Kortgeense toren schuiven. Met meer dere warrelende spullen. Een „driewieler", de steekwagen van graanhandelaar J. P. Verburg, ging uit zichzelf door de wind rijden over de kinderkopjes van de oude haven. Kwam met de as van de twee zijwielen tegen een meerpaaltje terecht en bleef, ge lukkig maar, zo klem in z'n vaart ste ken. Kwam niet in de haven terecht. Even nadien kregen wij gezelschap van Piet Verburg, veehouder aan de Torendijk, die blootshoofds op de fiets was aangekomen. Hij verhaalde, boven het loeien van de wind uit: „Ik zat te schulen achter 'n ööiruiter (hooischelf) in oud Kurtjeen en die vloog inêêns in de locht, m'n pette mee. 't Is noe wé erg mee 't weer!" „Jae," kon ik toen zeggen, eigenlijk brullen, om boven alle geraas uit te komen, „en die ruiter mee öói êk langs de toren zie' vliege!" Toen heeft de „Zandkreek" haast een half uur aan tijd nodig gehad om van Wolphaartsdijk naar Kortgene over te varen. Het was rijzend water, de vloed- stroom was dus tegengesteld aan de windrichting. De golven krulden toen tijdelijk met witte koppen, waardoor het schip zo slingerde dat het door die knie remming haast niet meer vooruitvoer. Kapitein J. v. d. Voorde had tijdens die reis de verantwoording. Het zal toen voor de veerboot „Zandkreek" tussen de veersteigers wel haar zwaarste reis zijn geweest. In 1952, na de komst van de weer nieuwe veerboot „Noord-Beveland", heeft de „Zandkreek" nog tijdelijk als 2de veerboot in reserve gevaren vanaf Zierikzee naar het Katseveer en terug. In 1960 nam de „Noord-Beveland" deze taak, na haar laatste reis tussen de veersteigers Kortgene Wolphaarts dijk, weer van haar voorgangster (want wij blijven uit oer-oude traditie een schip vrouwelijk behandelen) over. Waardoor kapitein J. v. d. Voorde naar Zierikzee verhuisde. Men ging toen met deze dienst, die te Zierikzee al vei*huisde van „Het Luitje" naar de haven „De Val" varen naar de nieuwe veerhaven te Kats. Als laatste eerbetoon aan de veerboot „Zandkreek" het volgende verhaal. Ja, die barre winter van 19281929. De ijsbanen op het eiland zijn toen bot ge reden, de gehele maand februari door. Wilde eenden, schuilend achter hoge ijsbrokken om en bij het schor in hun laatste ellende, kon men zo met de hand grijpen. Enkelen namen deze uitgemer gelde vogels nog mee naar huis. Bij de slacht bleek aan het boveneinde van hun bevroren pootjes nog een flinter vlees te zitten. De rest was veer, bot, pees en vel, om even het overige te vergeten. Na al voorgaande vorst- en dooipe- riodes die winter sloeg op 30 januari 1929 Koning Winter pas goed toe. Vader zou op maandagmorgen vroeg met de 'Mon-Desir' naar Goes zeilen. Maar toen wij uit de warme bedstede kropen met het dag worden, kwam hij al terug naar huis. Laarskousen, die van blauwe wol dik gebreid waren tot aan de knie en dikke jas aan, hoog de kraag, een das om de oren. Aan de handen dekenwan ten. Deze waren genaaid uit een veelal oude wollen deken. Hadden de eigen schap bij nat worden, dit was niet uit gesloten bij een zeilend schip, toch aan de handen te gaan broeien. Vandaar. Hij bleef in de al warme „uzen" nog een poosje na-dansen van de kou. Op die bewuste maandagmorgen hebben in den lande, onderweg naar het werk, velen bevroren vingers, neus en (of) oorschelpen opgelopen. Omdat de koude, volgens statistieken 22° C., gepaard ging met windstilte en hierdoor zo ver- radelijk is geweest. Wijlen oom Jacob Noordhoek heeft hierdoor tijdens zijn verdere leven, vooral des winters, jeu kende en afschilferende oorschelpen o- vergehouden. Toen vader wat kon gaan verhalen, bleek de „Mon-Desir" al ingevroren te zijn in de 'kaoie'. De spoorboot „Noord- Beveland" (no. 1, nog een stoomschip) was nog van Zierikzee komen varen. Bleek door de in één nacht gevormde ijsvloer op de Zandkreek nog juist voor uit te kunnen stuntelen. De stokers op de plaat hadden het nog nooit zo warm gehad door het vele kolen scheppen! Het schip loste te Wolphaartsdijk de passagiers snel en keerde vlug terug door de weer al dichtvriezende op de heenreis „geploegde" vaargeul. Gezag voerder op de „Noord-Beveland" was toen kapitein Krello, de vader van wij len wijkzuster Krello, destijds te Kort gene. In de hoek tussen het Katseveer en Van Oeveren (landbouwer te Wol phaartsdijk) aan de Zuid-Bevelandse wal dus, bevond zich een uitwateringssluis van het polderwater „Sluisje" genaamd. Dit bij laagwater uitstromend nog niet bevroren zoet water, mede windstille nacht, de zacht afglooiende slikken daar, waren in kombinatie oorzaak, dat zich daar zo'n groot ijsveld vormen kon. Van iets betere stabiliteit dan door gaans zoutwater-ijs is. Zolang het vrie zend weer blijft, lijkt zoutwater-ijs heel wat. Maar omtrent temperaturen om en bij nul wordt het oppassen geblazen. Zoetwaterijs waarschuwt eerst met te gaan kraken voor de breuk. Zoutwaterijs doet dit niet, vormt op de plaats van te grote belasting gelijk een gat. Het ijsveld nu, in beweging gekomen door horizontale en vertikale invloed van de getijstroom, geraakte zo los en „ging op stap". Eer dit zover was, steeg het water al boven halftij en ging de Zandkreek, gevoed nu ook door de vloedstroom op de Oosterschelde, z.g. „intrekken". Dan liep daar de vloedstroom tot het Katse veer niet van west naar oost, doch para doxaal juist andersom. Vandaar dat dit ijsveld niet „naar buiten", in dit geval de Oosterschelderuimte op, is gedreven, maar westwaarts kwam. Ging het veer Kortgene Wolphaartsdijk parten spe len. Wegens de vernauwing door veerdam- men en steigers, kwam dit ijsveld hier „klem" te zitten. Toen dit de eerste keer aanstaande was, bleek het veer- personeel zeer attent op alles bedacht. Met de voorsteven lag de „Zandkreek" naar het oosten gemeerd. Met „alle man" werd de ankerketting, ontdaan van het anker, aan de wal en om de buitenste steigerpalen gesjord en met een sluiting verzekerd. Dit was juist beoordeeld. Omdat de „Zandkreek" een voldoende sterk schip bleek te zijn, werd het niet door de druk van het ijs gekraakt. Want eer het ijsveld, voortgedreven door de ebstroom, daar bleef hangen, vele natuurkrachten waren toen aanwezig om wat in de weg kwam mee te sleuren, werd er zorgelijk gekeken. Na veel gekraak hield gelukkig „de zaak". Toen het ijsveld dan tot rust was ge komen, sprong kapitein J. v. d. Voorde op het ijs. Met een verhaalhaak dwars voor de buik gereed. Zou hij door het ijs zakken, dan bleef hij toch op die stok, dan rustend in de breedte op het ijs, hangen. Dit was dus een voorzorgsmaat regel. Na een inspektierondje gelopen te hebben, riep hij naar de achterblijvers: „Jongens, 't is tied, ik gae even naer uus om de koffie!" Hij was toen de eerste die over de Zandkreek is gelopen. Daar zouden nog velen volgen. J. v. d. Voorde werd aan de overkant door zijn vader „opgevan gen". Die hem om zijn waaghalzerij een uitbrander gaf. Men trok de volgende dagen al gauw met de post op de rug over het ijs. De taak van het veerpersoneel werd van een varende nu een lopende. Daar kwam over het ijs het hoognodige transport van materialen als mondvoorraad, me- dikamenten, enz. Aan de oevers moest men dan over een strook afgebrokkeld ijs. Met laagwater werden hiervoor wel planken gelegd. Weer later geraakte voor hoogwater dat ijsveld wel eens los en dreef dan oostwaarts. Om met de eb stroom dan weer netjes terug te komen. In die tussentijd werd dan vliegensvlug de „Zandkreek" ontmeerd voor een blik- semreis, hiervoor al bijtijds beladen. Bij zo'n gelegenheid gebeurde nu het komisch incidentje tussen mevr. Gel derman - Schouten en P. C. Schippers. Een dergelijke aktie-situatie zien wij oo de historische foto in „Noord-Beve land in oude ansichten", blz. 28. Met behulp van een vergrootglas is dan dui delijk te zien, dat de ankerketting uit de stuurboord voorsteven ankerkluis, zo wij meldden, oostwaarts loopt naar de wal. Wij zien ook de vierduimsdikke manillatros strak gespannen tussen stei gerpaal en schip. Heus, wij bedrijven met ons verhaal geen handel in fabeltjes! Door de druk van het ijsveld raakt het stuurboord achterschip het ijs en wordt het schip scheef gekneld. Langs de waterlijn (toen ijslijn!) zien wij dat de rand van het ijsveld, de veerboot rakend, door de enorme druk is ongebarsten. Naast de veerboot, op het ijs, staan zo'n elf man bij elkaar. Hiervoor is van boord op het ijs een laad-los plank ge legd. Eveneens zien wij een laadschuif van de hoogwaterbrug naar aan boord lopen. De tekst onder deze foto geven wii nu weer. Hierin ontbreekt de vermelding dat de lading, zichtbaar gedeeltelijk aan het dek, gedeeltelijk nog liggend op het stei ger, balen uien waren. Die dringend naar de overkant moesten. Vandaar dan werden vervoerd naar Vlissingen. Om verder, per Mij. „Zeeland" naar Enge land getransporteerd te worden. Dit zul len door de ijstoestand wel dure uien zijn geworden. In normale omstandighe den werden deze uien wel per kust vaartuig voor Engeland in de Zeeuwse haven afgehaald. Op de foto zien wij dat aan boord wegens het scheefliggend schip (door de druk van het ijs) de lading aan bakboord hoger ligt opgestapeld dan aan stuur boord. Dit is toen gedaan om wat tegen wicht, weet ik nog. Kapitein J. v. d. Voorde staat bij de lading aan het dek. Met de handen in de zij is Leen Alewijnse en naast hem staat vader Noordhoek. Voor dezen staande zijn te herkenen broer Kees, dan mijn persoontje naast P. G. de Jonge (waarmee wij Later samen op het tank schip „Sleipnir" hebben gevaren). Volgt nu de tekst: Veerdiensten hebben in de geschiedenis van Noord-Beveland altijd een zeer be langrijke rol gespeeld. In de strenge winter van 1929 dreef een ijsschots klem tussen de steigers van Kortgene en Wol phaartsdijk en op bovenstaande foto van 1 maart 1929 ligt de veerboot „Zand kreek" ingevroren in de Zandkreek. Soms lukt het om bij hoog water te va ren en sommigen ondernamen de tocht over het ijs. Wij herkennen nog op het ijs, van links naar rechts, onder anderen: Leen van Gilst, Kees van den Berge (woont nog te Zierikzee), Willem Anthonisse, G. de Korte en Adriaan Schrier. In de stuurhut (dit moet zijn op de brug naast de stuurhut) Piet Schippers en Piet Smallegange, respektievelijk kapitein (dit was J. v. d. Voorde ook) en ma chinist. Beneden op de boot staat Joh. Engelvaart uit de „Stadswijnkelder" en Iman Oele. De andere heren zijn niet te herkennen. Op de steiger staan onder anderen: Leen de Looff, Jac. Prins (in uniform), Jo Versprille, bakker D. v. d. Berge (te herkennen aan zijn hoed), Joz. de Fouw en Piet van Toon den Bakker (P. Verburg)." Deze Piet van Toon is het geweest, die mij bij mijn verdwalen toen op de Kortgeense kermis (Eduard Flipse en zijn verloofde of vrouw) huilend bij va der heeft teruggebracht. Welk mens ver leent tijdens zijn leven geen goede da den? Wij moeten nu heel even toelichten hoe het nog mogelijk was zo nu en dan, gezien de aanwezige ijsmassa's, nog te kunnen varen tussen Kortgene en Wol phaartsdijk. Zo bij ebstroom het ijsveld tussen de veersteigers bleef hangen, dan dreef het ijs bewesten hiervan nog een poosje verder en ontstond een baan open water. Dat verder drijvende ijs kruidde dan ergens op een zandplaat of op el kaar, bleef dan steken. Door het steeds vallende water tijdens eb werd dit een kompakte massa, niet meer horizontaal in beweging. Na het laagwater kwam dan weer de vloed stroom. Eer deze kompakte ijsmassa weer van west naar oost ging drijven, verplaatste het ijsveld tussen de veer steigers zich ook weer oostwaarts. De veerboot „Zandkreek" werd nu even van ijsboei bevrijd, kan dan varen in genoemde open baan water. Door dit heen en weer transport van het ijsveld, schommeling van temperatuur, brokkel de dit ook af, werd zo kleiner. Niet elke dag was het mogelijk van de ene naar de andere oever over te lopen. In deze ijsperiode werden door de veerdienst in genoemd open water, als vanouds, weer wel passagiers naar de ovrekant geroeid. Waardoor de roei boot van het veer ter plaatse in gereed heid werd gehouden. Die passagiers had den dan de meeste narigheid om van de vaste oever in of uit de roeiboot te komen zonder natte voeten. Voor assistentie hierbij hadden nu de veerschippers leren lieslaarzen aan en droegen de passagiers op de rug van en naar de roeiboot. Bij deze wijze van dienstverlening aan bijvoorbeeld een jonge dame is wel eens gelachen door omstanders. En door de bewuste jonge dame gegild. De benen onder zo'n man nenrug struikelden dan haast wel eens. Zonder verdere ongelukken overigens. De tijd kwam na 1 maart 1929 dat het ijsveld „voorbijschoot" aan de veer steigers en schip. Bewesten de mond van de havengeul van Kortgene liep, met aan de ene zijde de steenglooiing van de Zuid-Bevelandse oever en aan de andere zijde de langzaam afglooiende Kortgeen slikken, het vaarwater, tot aan het sectorenlicht op de hoek van De Inlaag, konisch uit. Daar bleef toen het ijsveld hangen. Deze situatie hadden wij op zondag 13 maart 1929. Toen zat voor de laatste keer het ijsveld in de Zandkreek klem. Het was voor de tijd van het jaar een mooie milde dag, wat het weer aanging. Met een al krachtiger wordend zon netje. Met groepen van twintig tot der tig personen op één hoop soms, trok men toen naar de beide overkanten. Het mag een wonder genoemd worden, dat die dag geen ongelukken zijn gebeurd. Nogmaals gezegd: het is een kwade eigenschap van zoutwater-ijs met niet meer koude temperaturen, zeer verra- delijk te zijn. Hoe verradelijk dat ijs was, toch nog 17 centimeter dik, konstateerde gelukkig veldwachter Jac. Prins van Kortgene per toeval. Hij leunde op het ijsveld even op zijn onafscheidelijke wandel stok. Waarmede elke rechtgeaarde kwa jongen van het dorp wel eens kennis maakte. Want wijlen J. Prins is altijd gul met stokslagen geweest, zo men deze ook verdiende! De stok ging toen dwars door de ijsvloer heen, zo zacht was het ijs geworden. Dit was het sein tot alarm. Men rekruteerde vrijwilligers om alle mensen te waarschuwen zo vlug moge lijk zich te verspreiden en hun vaste wal op te zoeken. Alles moest van het ijs! Prins beende zelf ook haastig naar de vaste wal en repte zich naar de veerboot „Zandkreek". Waarmee men voor de duisternis nog een reis heen en weer wilde varen. Het veerpersoneel besloot direkt, indien mogelijk, met hun schip dat ijsveld te gaan rammen. Het kon gelukkig zover komen. Toen de scherpe voorsteven van de „Zandkreek" de ijsrand raakte, voer men met het schip zo door het gehele veld heen en werd dit verleden tijd. De na righeid met isolement door de barre winter was voor Noord-Beveland voorbij Maar weinigen stonden stil bij het feit, dat zo door de „Zandkreek" onheil door verdrinking is voorkomen. P. C. Noordhoek, Zierikzee. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1984 | | pagina 4