Een klap van de molen in 1780
Een oud-eilandbewoner
weet te vertellen
Vergader-agenda
voor clubs, e.d.
Wij wachtten aan de halte bij de tol
van de Zeelandbrug op bus-doorverbin
ding naar Zierikzee. Enkele jongelieden
en een al oudere man eveneens. Eén
van de jongeren was een draagbare ra
dio rijk. Dit apparaat liet ook het weer
bericht los op onze trommelvliezen. In
dit bericht meldde de omroeper, dat wij
ook de verdere dag op windkracht 6
mochten rekenen.
De bejaarde man had mij als dubbele
lotgenoot wat leeftijd en wachten aan
gaat, al eens aangekeken. In een aanloop
tot gesprek waarschijnlijk. Nu mogen
wij deze korte spontane ontmoetingen
graag. Men kent elkander niet. Voor
onbevangenheid is er dus nog geen rem.
Dikwijls volgt dan een reaktie op het
gebeuren van het moment. Vandaar den
kelijk, dat dan de vele samenspraken
te horen zijn over het weer zo onderweg.
Nu waren wij echter voorbereid op
een mening over de luidruchtige jeugd
van heden. Over „de scheurders" met
brommers. Of over de patat-nozems,
die de huiskamergezelligheid (indien nog
aanwezig!) allang verwisselden met de
discobar.
Maar wij vergisten ons in de man van
Kats, want daar kwam hij vandaan.
Neen, niets negatiefs was nu over de
jeugd van heden te horen. Was dit wel
het geval geweest, dan hadden wij ons
geroepen gevoeld het voor hen op te
nemen. Want men kan niet alle jeugd
over één kam scheren! Hun verwijt veel
al dat wij ouderen hen in zo'n prach
tige samenleving der volkeren hebben
gezet, met altijd maar weer opnieuw
die oorlogsdreiging, gepaard gaande met
werkloosheid. Och, in onze jeugd hadden
wij dit óók, herinneren wij ons.
Het kwam nu hierop neer, dat onze
leeftijdgenoot graag zou weten wat ei
genlijk „windkracht 6" precies inhield.
Wel had hij allang begrepen, dat bijv.
het bij windkracht 8 harder woei, dan
bij windkracht 6. Ja, door te vragen
kan men wijzer worden.
Nu was in het verleden ons die vraag
al eens meer gesteld. Tijdens een jaar
lijks kampement aan de Anna Friso-
polder. Door wijlen de heer De Jager,
destijds „opper" bij de R.P. te Kam
perland. Hierdoor dacht ik, want denken
doet men door te vergelijken, zou het
misschien dienstig zijn hierover eens
wat te schrijven?
„Zo is het gekomen," zei Wim Sonne-
veld dan tijdens zijn leven.
Nu heeft elk mens uitzonderlijk „met
het weer" te maken. Vaak onbewust en
vanzelfsprekend. Gekonfronteerd met
berichtgeving over het weer worden wij
dagelijks vele malen in de 24 uur via
radio, 't.v. en anderszins. Maar als wij
door het beluisterd weerbericht zonder
regenjas of-scherm, dachten wij, op stap
konden gaan en dan juist door de bui
nat regenden, was het gemopper van
verre te horen.
Maar het weer „voorspellen" is een
zeer ondankbare taak. Ondanks de vele
informatie, internationaal, die voor het
weerbulletin binnenkomt van zee- en
luchtschip, observatiepost over de ge
hele aardbol en van satelliet, ook eigen
waarneming. Onze direkte meteorolo
gische omgeving is eenmaal erg grillig
door invloeden van land- en zeeklimaat
of een mengeling van beiden.
Zo glipt ook „de luchtdruk", belang
rijk onderdeel van „het weer", door elke
kier en spleet. Tot aan het verst be
veiligde ziekbed toe, bij wijze van spre
ken. Vandaar dat wij „binnen" op de
barometer in kamer of gang de lucht
druk (en hierbij het aangegeven weer
beeld) van „buiten" kunnen aflezen.
Dit is op zichzelf al „een macht", niet
door mensenhand te keren. Men kan nu
een ruimte „luchtledig" maken (bijv. de
kathodestraalbuis of buis van Braun van
een radarapparaat), doch dan blijft „om"
die ruimte de luchtdruk bestaan. Bij
de geringste aanleiding (barstje of stuk
stoten) wordt die luchtledige ruimte
opnieuw gevuld. Zo kan deze niet ex
ploderen, hoogstens imploderen, d.w.z.
in elkaar vallen, door welke invloed ook
en dan weer volstromen met lucht.
Nu is in doorsnee de mens maar zeer
beperkt in de zintuigelijke waarneming.
Uitzonderingen, zoals telepathie, helder
ziendheid, daargelaten. Deze beperking
leidt soms tot misleiding. Deze bewering
mogen wij misschien met twee voorbeel
den staven?
Wij nemen twee precies eendere zeil-
vaartuigen, zusterschepen zogezegd. Die
gelijktijdig dezelfde haven uitzeilen. Van
een flinke smeer wind vergezeld. De
één zeilt van top, dus met volle zeilen.
De ander zeilt met voor en achter dubbel
gereefd, dus met kleine zeilen, 's Avonds
komen de opvarenden van beide schepen
weer gezellig bijeen. De één laat dan
horen: wel, wel, dat was een dagje
vandaag met dat stormpje. Wij dachten
het schip soms omver te zeilen. De ander
zegt nu, door een verstandiger beoor
deling van de nautische situatie waar
door met minder zeil gevaren werd: wij
vonden het juist vandaag een passend
zeilweertje, vol aktie. Wat hebben wij
ons zeilershart op kunnen halen!
De omstandigheden waren ter zeiltocht
voor beide schepen gelijk. Behalve het
zeiloppervlak. De één „beleefde" nu „het
stormpje", terwijl de ander dezelfde
windkracht „een geschikte wind" had
gevonden. Bij het na-beoordelen van
de windkracht ontstond door menselijke
waarneming en beleven nu verschil van
mening, terwijl er geen verschil was!
Wij haalden, zo straks zal blijken, dit
voorbeeld aan in verband met onze
vraag. Want in het vexTeden werd in
wezen dit verschillend observeren de
grondlegging van die, in ons geval,
„windkracht 6".
Wij nemen nu in verband met zin
tuigelijke waarneming de temperatuur
als voorbeeld. Temperatuur is ook een
belangrijk deel van „het weer". Daar is
een kamer verwarmd tot normale ka
mertemperatuur. Deze blijft tijdens onze
proef konstant.
Wij verkeren nu eerst in een naast
onze kamer gelegen vriesruimte. Stap
pen hieruit meteen de kamer binnen.
Zeggen dan: wat is het hier heerlijk
warm!
Aan de andere zijde van onze kamer
is een hoogovenbedi'ijfje. Verkeren hier
tijdelijk, stappen dan weer, transpire
rend en wel, de kamer binnen. Dan
laten wij hoi-en: wat is het hier koud!
Terwijl de temperatuur in de kamer
gelijk bleef. U bent misschien nu over
tuigd van ons gelijk met te beweren,
dat de mens zichzelf door eigen waar
neming, zonder hulp van instrument,
kan bedotten?
Zo verliest een mens al gauw begrip
van datum en uur zo hij lange tijd, ge
heel geïsoleerd en in het donker, zonder
uurwerk of waarneming van buiten, op
gesloten zit. Wij ervaren dan door hul
peloosheid hoe wij voorheen met alle
weldaad en hulpmiddelen hiertoe ver
wend zijn geweest. Dat wij dit nu toch
goed waarderen!
Even halen wij een leuk verfhaal aan
over windkracht in vergrotende trap. Zo
is het na het zomerse vaarseizoen bij
een jachtclub in de regio weer „snert-
avond". Men wisselde tijdens het gezel
lig samenzijn ervaring uit.
Zo verhaalde een geboren verteller
over een zeiltocht op de Westerschelde.
Het was volgens zijn relaas toen bladstil
weer. Niet één zuchtje wind rimpelde
het wateroppervlak. „Het was zelfs zo
stil," zei hij, „dat op de Pas van Ter-
neuzen (een hoofdvaarwater van de
Westerschelde) een vlieg op het water
tippelde
Even wachtte hij op enige reaktie.
Die kwam van een andere „geboren
verteller". „Ja," zei deze, „ik was deze
zomer daar ook eens met een zeiltocht.
Het was nog windstiller dan bij jullie
toen
De snert smaakte tijdens die verhalen
uitstekend. Zo was nu in het grijze
verleden bij de oude zeilvaart het ook
verwarrend gesteld. De één had nog
grotere orkaan „verzeild" tijdens de
zelfde route en tijd dan de ander.
Nu komen wij dan toe aan de vraag
die de aanleiding werd voor ons betoog.
Want die, in ons geval „windkracht 6"
wordt bepaald naar de Schaal van
Beaufort.
In de eerste plaats: wie was deze man?
Die aan het begin van de 19e eeuw
vex-der keek dan vele neuzen lang wa
ren. Zich door „zijn schaal" onsterfelijk
heeft gemaakt. Ieder uur van de tijd tot
heden, internationaal, de mens nog die
nende is in weerkundig bestek ter land,
ter zee en in de lucht.
Wij bedoelen de Engelse Admiraal Sir
Francis Beaufort, die in 1808 (volgens
Handboek voor de Binnenvaart door A.
Dolfin in 1805!) de 12-delige schaal vast
stelde, volgens welke de windsterkte
op zee naar het aanzicht van het zee-
oppervlak werd geschat. Met het doel
de door de eeuwen heen overgeleverde
zeemansbenamingen voor de windkracht
met een objektieve maat vast te leggen.
Hij nam hiervoor het tuigage dat een
fregat bij zekere windsterkte moest voe
ren om voldoende vaart te lopen. Na
de zeiltijd in 1927 door de Duitse ka
pitein Petersen omgewerkt tot een
schattingmethode die zich uitsluitend
richt op de uitwerking van de wind op
de golven. Thans de gebruikelijke wijze
van windschatting op zee. Op land be
staat een analoge schaal.
Hierna volgt nu de bedoelde schaal,
die ook voor de leek duidelijk moet zijn
en na wat observatieve oefening voor
praktijk te gebruiken. Dit kan een hobby-
worden, die door de afwisseling in het
weer nooit gaat vervelen. Dit geldt ook
door onderkenning van wolkenpartijen
daarbij. Deze „vertellen" ook voortijdig
veel over het a.s. weer. Hiervoor bestaat
ook een wolkenatlas.
BEAUFORT EQUIVALENTEN EN BEAUFORT SCHAAL.
Windkracht
Beaufort
Benaming
Snelheid
(m/sec) Beschrijving Petersen:
Maatstaf op land:
stilte 0
flauw en stil 1,5
flauwe koelte 3,4
lichte koelte 5,6
matige koelte 7,8
frisse bries
stijve bries
harde wind
10,2
12,6
15,1
17,7
20,4
stormachtig
storm
zware storm 23,1
zeer zware 25,8
storm
meer dan
27,3
Spiegelgladde zee.
Golfjes, die de zee een geschubd
aanzicht geven.
Kleine, nog korte golven; toppen
glasachtig aanzicht.
Golftoppen beginnen te breken,
hier en daar op zichzelf staande,
witte schuimkoppen.
Kleine, langer wordende golven;
vrij veel witte schuimkoppen.
Matige golven van grotere lengte;
overal schuimkoppen.
Grotere golven met brekende koppen;
overal grote, witte schuimplekken.
Wit schuim van brekende koppen
begint zich als strepen in wind
richting te ontwikkelen.
Matig hoge golven met aanmer
kelijke kamlengte; toppen waaien af;
goed ontwikkelde schuimstrepen.
Hoge golven met zware strepen
schuim; de rollex's beginnen zich te
vormen.
Zeer hoge golven met lange over-
stortende kammen; 'zee een wit
aanzien; zware rollers.
Buitengewoon hoge golven; zee
geheel bedekt met lange schuim
strepen; randen van golf kammen
verwaaien overal; zicht sterk
verminderd.
Lucht gevuld met schuim en ver
waaid zeewater; zee volkomen wit
door schuim; geen zicht op enige
afstand.
Rook stijgt recht omhoog.
Richting alleen aan rook te zien.
Even merkbaar voor het gevoel;
bladeren ritselen.
Beweegt bladeren en kleine twijgen;
strekt een wimpel.
Beweegt kleine takken; wervelt stof en
papiertjes op.
Kleine bebladerde takken beginnen te
zwaaien.
Beweegt grote takken; telefoondraden
„zingen".
Beweegt kleine of grote bomen;
bemoeilijkt het gaan.
Takken afgebroken; lopen ernstig
verhinderd.
Dakpannen afgeslagen, kleine schade
aan gebouwen.
Ontwortelt bomen, breekt takken af.
Gx'ote schade aan gebouwen.
Tot slot mogen wij opmerken, dat
„verkeren met het weer" altijd een
boeiende bezigheid blijft. Veel studie en
ervaring vereist om „iets" van het weer
te begrijpen. Want wij hebben hier met
een niet te onderschatten „macht" te
maken, zie 1 februari 1953. Ook onze
voeding staat of valt met het weer.
Enlaten wij mild zijn in onze
be- en veroordeling van de weerbe-
richtgeving. Zo deze weer eens geheel
naast de realiteit tuint. Bedenkt: land
en zeeklimaat boksen nogal eens met
elkaar. Niet altijd is de uitslag van de
„match" juist te voorspellen.
Met dank voor plaatsing, mede n.m.
u belangstellenden, aan de uitgever
dezes.
Geraadpleegde literatuur:
Eenvoudige zee- en luchtvaartkunde
door A. Brans.
Handboek voor de Binnenvaart door
A. Dolfin.
Meteorologie voor de binnenschipper
door D. de Waart.
Alg. Winkler Prins Encyclopedie
voor iedereen.
P. C. Noordhoek.
PROV. SOCIAAL-ECONOMISCH BELEIDSPLAN GEPUBLICEERD
Gedeputeerde Staten van Zeeland
hebben het ontwerp van het provin
ciaal sociaal-economisch beleidsplan ge
publiceerd. In deze beleidsnota worden
de grote lijnen voor de sociaal-econo
mische ontwikkeling tot 1987 aangege
ven. Uitgebreide aandacht wordt ge
schonken aan de mogelijkheden die het
provinciaal bestuur heeft op sociaal-
economisch terrein en voor welke keu
zen het zich geplaatst ziet. Het plan
mondt uit in een sociaal-economisch
aktiepx'ogramma voor de komende twee
j aren.
In een beschouwing over de naaste
toekomst komen de opstellers van het
plan tot de slotsom dat wanneer de
huidige situatie zich ongewijzigd voort
zet de werkloosheid met ongeveer 2800
arbeidsplaatsen per jaar zal toenemen
tot een totaal van circa 20.000 in 1985.
Zeeland zal dan wat de procentuele
wex-kloosheid betreft op het landelijk
gemdidelde liggen. In Zeeuws-Vlaande-
ren en op Tholen zal de situatie nog
ongunstiger zijn.
Volgens de nota zijn er echter moge-
Ti jkheden om deze ongunstige ontwikke
ling op positieve wijze te beïnvloeden.
Na een uitgebreide schets van het
eigene der Zeeuwse economie en geo-
grafisohe omstandigheden komt men tot
de konklusie dat het beleid moet woi'den
gericht op: aktiviteiten die verbonden
zijn met de zeehavens; de recreatie en
het toerisme; de landbouw en de visserij.
De meest zinnige bijdrage aan de be
strijding van de werkloosheid is het
stimuleren van de marktsektor. Dit is
zo zegt het beleidsplan gebleken
uit ei-varingen met het provinciale
werkgelegenheidsfonds.
In het aktieprogramma wordt o.a. ge
steld dat het een taak van de provincie
zal zijn het bedx'ijfsleven aktiever te
informeren over de diverse stimulerings
regelingen en het daadwerkelijk bijstaan
bij aanvragen op grond van die (rijks)-
regelingen.
Wat de landbouw betreft, zouden er
bijvoorbeeld initiatieven kunnen wor
den ontwikkeld in de sektor glastuin
bouw. Voorts is de uitgifte van nieuwe
mossel- en oesterpercelen dr-ingend ge
wenst.
Er wordt een somber beeld geschetst
van de toekomst van de werkgelegen
heid in de bouw. Het zal nodig zijn
aanvullende projekten te ontwikkelen
op het gebied van restauratie, groot on
derhoud, stads- en dorpsvernieuwing,
verbetering van de infrastruktuur en
dij k verzwaring.
Pogingen dienen ook te worden on
dernomen om het systeem van de dub
bele wisselkoersen voor de Belgische
frank te doorbreken. Dit ten behoeve
van het kooptoei'isme in Zeeuws-Vlaan-
deren.
Gekonstateei'd wordt dat er in een
naar verhouding kleine provincie als
Zeeland veel overleg- en adviesinstan
ties zijn op sociaal-economisch gebied.
Er zou een nota moeten komen met
voox-stellen om de huidige situatie te
veranderen en te komen tot één pro
vinciaal sociaal-ecenomisch advies
orgaan.
Wat het vergunningenstelsel betreft,
dient te worden vastgesteld dat op mi
lieugebied veel zaken door het x-ijk wor
den geregeld en dat ook het rijk onder
zoekt hoe tot vereenvoudiging kan wor
den gekomen. Op haar beurt zal de
provincie dat ook moeten doen voor
zover dit op haar terrein ligt.
De Philipsdam en de Oestex-dam wor
den van gx-ote betekenis geacht als het
gaat om de infrastruktuur. Vandaar dat
nadrukkelijk verzet nodig is tegen even
tuele plannen van het rijk om deze
werken uit te stellen.
In het kader van het arbeidsmarkt
beleid wordt sterk gepleit voor aanleg
van de vaste oeververbinding Wester
schelde. Uitvoering van dit projekt is
maatschappelijk gezien aantrekkelijk en
biedt gedurende de bouwtijd van 5 jaar
aan 640 mensen wex*k.
G.S. hebben het ontwexp-beleidsplan
toegezonden aan een aantal instanties
op sociaal-ecenomisch gebied, het be
drijfsleven, de gemeenten, etc. Hun is
gevraagd vóór 31 oktober a.s. kommen-
taar te geven.
Donderdag 13 oktober:
N.C.V.B.-stx-eekvergadering in Geersdijk,
om half acht, spreker dhr. Rosbach,
onderwerp: Evangelisatie onder de
woonwagen-bewoners.
Op huiden den 16 jan. 1780 compa
reerde voor Scheepenen van Geersdijk
en Wissenkerke naar genoemd Jan
Guillon, wonende binnen dezen Dorpe
van Wissenkerke; Adriaan Noordhoek,
eveneens alhier woonagtig en Klaas
Steur, dienende voor knegt op de Koorn-
moolen van Arie van Driele. Staand
gemelde möolen omtx*ent een kwartier
uur gaans buiten dezen Dorpe voor
noemd („Landzigt" op de Boomdijk, H.
C. de K.).
Alle comparanten van competente ou
derdom, ons scheepenen bekend, ver
klaarden ter Requisitie (gerechtelijk on
derzoek) van den Weleedelen Gestrengen
Heer Mr. Cornelis Kien van Citters,
Hoog Baillieu en Rentmeester-Generaal
van de Grafelijke Domeinen van Zee
land bewesten Schelde, waar ende waar
achtig te zijn.
De eei-ste deponent (getuige) Jan Guil
lon verklaarde op Vrijdag den 14den
dezer loopende maand, 's morgens om
trent negen uuren met eenen Cornelis
de Smit, oud ruim twintig jaar, onge
huwd, inwonende bij zijn grootvader
Cornelis Andriese van Haver te dezer
plaatse van Wissenkerke te zijn gegaan
en gekomen ten huize van Cox-nelis Lijn-
sen, aangehuwde vader van hem Cor
nelis de Smit en wonende in de Rip-
polder onder deze Heerlijkheid.
Na een wijle tijds daar vertoeft heb
bende, zeide Guillon tegen Cornelis de
Smit: „Laat ons gaan, ik moet naar de
moolen om een halven zak meel. Gaat
gij met?"
Vervolgens zijn zij te saamen op weg
gegaan en omtx-ent drie uren in den
namiddag gekomen op den Koorenmolen
bovengenoemd, alwaar de getuigen
Noordhoek en Steur zig reeds bevonden
Na een kwartier uurs daar vertoeft
hebbende, was het meel klaar en nam
Guillon de zak op zijn schouder. Zij
verlieten toen de moolen, die malende
was, met het oogmerk naar Wissenkerke
te gaan. Guillon, ziende dat Cornelis de
Smit niet den gewonen weg nam, waar
schuwde hem met te zeggen: „Weest
voorzigtig en ga niet te kort langs de
wieken."
De Smit antwoordde: „Ik zal dat
wagen."
Guillon ging daarop met de zak meel
op zijn schouder, zijns weegs, langs de
getuige Klaas Steur, die aan de Ligt
stond. Deze ontwaarde terzelfder tijd dat
het werk stuitte en zeide, zeer ontroerd,
tot de voorbijgaande Guillon: „Daar
krijgt iemand een slag van de moolen."
Aanstonds zette hij de moolen stil en
samen liepen zij naar buiten, ziende of
er iemand getroffen was. Zij vonden
Cornelis de Smit leggende aan de bin
nenzijde van den dijk daar de moolen
op staat. Hij lag daar stil, zeer bloedende
uit neus en mond. Doch nog leven in
hem bespeurende, pleegden zij raad wat
te doen.
Getuige Noordhoek nam De Smit op
en bracht hem in 't huis van den moo-
lenaar. Deze zette hem op een stoel en
vroeg aan de getroffende waar^hij ge
raakt werd. Er was geen antwoord of
de minste spraak van hem te krijgen.
Omtrent de klokke van half 5 uren des
avonds gaf hij, Cornelis de Smit, den
Geest.
Daarop hebben de getuigen het Doode
ligchaam opgenomen, gelegd op een wa
gen en vervoerd naar Wissenkerke in
het huis van Cornelis Andriese van
Haver.
Eindigende zij deponenten hiex-mede
hunne verklaring gevende voor reden
van wetenschap als in den Text. Presen-
teerende hetzelve nader met Eede te
sterken (is 't Nood).
Aaldus gedaan en gepasseerd voor
Scheepenen Hendrik Kloosterman en
Cornelis Geelhoed. Een handmerk waar
bij geschreven stond dit handmerk stelt
Jan Guillon, Klaas Steur en nog een
handmerk waarbij stond. Dat is het
handmerk van Adriaan Noordhoek.
Mij present, getekend, D. A. Anemaet,
secx-etaris.
(Overgenomen uit Schepenakten van
Wissenkerke 17791788. Rijksarchief,
Inventaris Lasonder nr. 3666).
H. C. de Kater.
N.C.V.B. ZET ZICH IN VOOR
"SAAM"-PR0JEKT
De Nederlandse Christen "Vrouwen
Bond bestaat in het seizoen 1983-1984
vijfenzestig jaar. De doelstelling van de
Bond is sinds het oprichtingsjaar 1919
nog steeds aktueel. De Bond geeft voor
lichting op staatkundig, maatschappelijk
en kultureel terrein.
De Bijbel vormt de basis van waaruit
wordt gewerkt. De N.C.V.B. stimuleert
haar leden zich hiervan bewust te zijn
en vindt zichzelf mede-verantwoox'delijk
voor de problemen van deze tijd.
De N.C.V.B. heeft zitting in de Vrou
wenraad en voert elk jaar een landelijke
aktie ten bate van een projekt. Dit jaar
betreft dat het projekt „Sama" (Solida
riteit Aan Argentijnse Moeders). Naast
solidariteit wordt ook daadwerkelijke
hulp geboden aan de kinderen van ver
dwenen ouders, onder meer ten behoeve
van de schoolopleiding. De N.C.V.B.
streeft er naar om in dit jubileumjaar
een bedrag van 100.000,bijeen te
brengen.
Via open studiedagen, het geven van
cursussen en vorming wil de N.C.V.B.
haar leden helpen bij meningsvorming
en blikverruiming. Dit jaar wox'dt voor
de N.C.V.B. het jaar van harten-vrouw.
De leden proberen door het weggeven
van een hart een ander lid te winnen.
Getracht wordt vooral jonge vrouwen
in het werk van de N.C.V.B. te in
teresseren.
HET WETEN WAARD
Een vuile spons wordt weer als nieuw
als u deze 24 uur in een oplossing legt
van 125 gram zout op 1 liter water.
Als u een jong hondje krijgt, went dit
het snelst aan een halsband als u die
tijdens het eten omdoet.
Als u een hond of kat stipt op vaste
tijden eten geeft en direkt daarna bui
ten laat, zijn ze spoedig zindelijk.