Raadsvergadering Kortgene Een oud eilandbewoner weet te vertellen (1) In een voorgaand schrijven repte ik over Amsterdamse humor. Daar vloeit zo wel eens iets spontaans uit de pen! En jawel, men liet mij weten gaarne hierover „enkele lettertjes" te willen lezen. Men gaat zich dan pas realiseren dat het in wezen niet zo eenvoudig is over deze materie te schrijven. Wat is eigenlijk humor? De Algemene Winkler Prins meldt hierover het volgende. Inzicht in en vermogen om uitdruk king te geven aan lachwekkende ken merken, van situaties, handelingen en denkbeelden. In de regel wordt humor onderschei den van grappigheid, en wel in deze zin, dat in de humor zou meeklinken een grondtoon van ernst, dat humor ook zou appeleren aan de diepten van het men selijk zieleleven. In de loop der eeuwen zijn talloze theorieën opgesteld om de humor te verklaren. Haar inhoud en draagwijdte variëren al naar gelang van de speciale belangstelling harer auteurs. Zo zijn er wijsgerige, psychologische, biologische, fysiologische en andere theorieën verkondigd. Van de meest re cente zijn wellicht het belangrijkst die van Freud, welke de bij de humor op komende lustgevoelens verklaart als verdrongen, onaanvaarde tendenties, die nu plotseling op sociaal geaccepteerde wijze kunnen worden uitgedrukt, en die van Plessner die, zich stellend op wijsgerige-antropologische grondslag, in de lach een specifiek menselijke wijze van reageren ziet op een crisis of grens situatie. Van Dale meldt over humor de vol gende omschrijving. Oog en gevoel voor vrolijk makende tegenstrijdigheden tus sen voorkomen en bedoeling of betekenis van zaken, handelingen en gebeurtenis sen; de neiging het vrolijkmakende in gebeurtenissen het meest te doen uit komen. Als kunstuiting de edelste vorm van het komische. Humor kan zich in velerlei soort en vorm manifesteren! Om maar een wil lekeurige greep te doen. Zelf waarge nomen. Wij denken dan aan joodse hu mor. Daar is steedse humor en humor van het platteland. Wij vergeten de be zettingshumor niet (1940 - 1945). Als uit laatklep van onze toen zo grote machte loosheid tegen de lawine van onrecht, toen. Daar is de humor van het am bacht, welk dit ook zij. Humor kan fijn zinnig zijn. Ook banaal. Beklemmend, tragisch of bevrijdend, met de ont ploffende lach. Daar zijn meesters die de humor kun nen bespelen voor een publiek. Zodat de mensen de narigheid en zorg van alle dag even, soms totaal, kunnen vergeten. Voorwaar een grote verdienste! Wij noemen enkele groten. Zoals Bu- ziau. Alex de Haas. De destijds zich hu morist noemenden als Kees Pruis, Louis Davids, zijn zus „Heintje". Dan nog de Scheveningse gebroeders Willy Derby en Lou Bandy en vele vele anderen, die ook op Noord-Beveland wel optraden. Denkt u maar aan de gouden tijd van de voetbalclub D.V.O. te Kortgene. Genie ten wij haast dagelijks ook nog van wijlen Wim Sonneveld via vooral radio, ja toch? Wij prijzen ons gelukkig met nog in ons midden Wim Kan, Toon Hermans. Dan de jongere generatie, hen in hun voetsporen volgend. Wij zullen het allen er over eens zijn dat de humor een taak heeft, een zeer goede. Bij joodse humor denken wij dan zeker aan een kei op dit gebied: Max Tailleur. Juist deze man, zelf reumapatiënt, treedt naar voren „in dienst" van de mede reumapatiënten. Om onnavolbare gave humor te scheppen uit niets. Om kranst door een grote dramatiek. Op al gevorderde leeftijd een geweldig groot financieel risico aandurvend voor het grote doel: tijdelijk reumapatiënten te laten vertrekken naar het kuuroord Badgastein in Oostenrijk! Daar is een niet geringe moed en menseliefde voor nodig. Onlangs hoorde ik deze man in een radioprogramma zeggen: „Pijn, ook ik ben nooit zonder, maar ik denk hieraan zo min mogelijk, dan voelt men deze pijn ook minder! „Daar zijn op deze wereld krachten van de afbraak en krachten van de opbouw. Mogen wij deze man tot de laatsten rekenen? Juist de lijdende wijzen ons gezonden dikwijls stilzwij gend op onze grote bevoorrechting in de samenleving en tonen ons wat wij hiermede eigenlijk doen, vaak te weinig goeds! Hier komen wij aan een open indivi duele gewetensvraag, voor ieder onzer. Mogen wij u enkele voorbeelden ge ven van steedse humor? Hiermede toch niet vooruitlopend op Amsterdamse hu mor! Zo had Jansen familie buiten de stad. Dit waren landbouwers en in hun midden vertoefde Jansen graag. Soms wel eens te hinderlijk belangstellend. Men had hem al eens een handje vers geoogste tarwe gegeven met het advies dit het volgend seizoen uit te zaaien in zijn bloembak op het balkonnetje. Jan sen was hier in gestapt. Al gauw tot hilariteit van zijn mede flatbewoners. Door zijn serieus pappen en nathouden schoot, toen de tijd daar was, deze arwe steeds verder omhoog. Op een keer was Jansen nu bezig met stokjes en touwtjes het een en ander recht omhoog en bij elkaar te houden. Toen klonk de stem van zijn boven buurman, die leunend over zijn bal konnetje hem al een tijdje met stil ver maak had gadegeslagen: „Buur, daar komt een maaimachine voor door de straat, moet deze uw „oogst" ook even maaien, dan roep ik die maaier met z'n stelletje wel even boven Wij moesten met vader een scheeps- ladinkje schokkers van Kortgene naar Rotterdam vervoeren. Te lossen in de Persoonshaven. Samen met de „Rival", het motorschip van de beurtdienst Van Damme, voeren wij naar de Maasstad. Arriveerden daar op zondagmorgen. Toen gebruikelijk voor beurtdiensten. Omdat maandag te R. de marktdag was. In het Rak van Ongemak te R. werden de schepen gescheiden. Wij zochten na de middag aan de Geldersekade, vol gens afspraak, daar de „Rival" weer op. „Hier", zei Leen Maarsman, tweede man aan boord van de „Rival", „komt elk getij het water enkele centimeters hoger door het zweet der beurtschippers. Af komstig uit Zeeland en van de Zuidhol landse eilanden. Zo langs de loopplank in het water gedruppeld door de jaren heen!" Leen Maarsman zou veder de ver anderingen aan de Rotterdamse haven in deze omgeving tonen en ik mocht mee wandelen. Vader had ook een pe riode als schipper gevaren in de beurt- dienst van Wolphaartsdijk op Rotter dam. Timmermans was van deze dienst de ondernemer. Ik weet nog dat wij zijn gaan lopen van de Geldersekade, via Boompjes, Parkkade naar de Parksluis. Daar heerste zondagsrust. Behalve voor de jeugd. Want enkele Rotterdamse man- nekes waren in de sluiskolk aan het hengelen. Eén dezer knaapjes, erg druk doende met handelingen en praat tegen maatjes, kwam achteruit lopend in onze richting. Schrok wakker op de tenen van Leen Maarsman. „Hé meneer", zei het Rotterdammer- tje, „u loopt in de weg!" „Ja Jantje", antwoordde Leen, van huis uit eenmaal een droge, „en heb je al wat gevangen?" Toen pas keek dat jongelingetje Leen Maarsman geïnteresseerd aan. Ant woordde, vlijmscherp de schipperskle- ding van Leen taxerend: „Ja, ik had daarnet beet, haalde op en daar hing een grote boere beurtschipper aan m'n haak!" Zonder een spier van zijn gezicht te vertrekken was het weerwoord van Leen: „Prachtig jongen, geef die van avond dan maar aan je zus Het volgende even tussen door. Wij voeren met prachtig najaarsweer- tje, langszijde de „Rival" gekoppeld, weer huiswaarts. Op de wal bij Oude Tonge had men vanaf het water gezien een kale vlakte met in het midden drie grillig gevormde bomen. Al lang gestor ven. Dus zo kaal als het maar zijn kon. Deze bomen waren, uit alle lijden ver lost, toch rechtop blijven staan. „Wat is dat daar?", was mijn nieuws gierige jongelingsvraag aan Leen Maars man. Wij zaten samen in het zonnetje op de luiken aan boord van de „Rival", de voeten in het gangboord. „De Sahara!", was het droge ant woord. Piet van Wieringen, zoon van de voorlaatste veerschipper te Katseveer, beleefde te Rotterdam het volgende. Zijn vader, met jagen als hobby, was hierdoor bevriend met de grote Rotter dammer de heer Van Beuningen. Deze was ook grootste aandeelhouder van de Wilhelminapolder bij Goes. Eén keer per jaar werd in de W.P. een grote klopjacht gehouden. Op haas en fazant. Het was in de tweede helft der dertiger jaren. Crisistijd. Met ook grote werk loosheid. Door vaders relatie nu had Piet een baan als portier gekregen bij de S.H.V., Afdeling Waalhaven, Pier 8, te R. Zeker toen een groot voorrecht, werk. Wijlen mijnheer Van Beuningen was hoofd der directie van de S.H.V. (Steen kolen Handels Vereniging). In zijn vele nevenfuncties ook voorzitter van de re classering in Nederland. Hielp vele ge- stranden via een baan in zijn vele be drijven weer op het rechte pad. Het moest zo zijn dat Piet op de avond van de verhuizingsdag al nacht dienst ging verzorgen. Voor zijn gezin netje had hij een etagewoning gehuurd in een straat bezuiden de Maashaven. Waar het voor zijn vrouw en hem, ge komen uit de Zeeuwse polder, wel even wennen zou zijn. De straten daar met huizenblokken hadden nu eenmaal een kazerne-achtige overeenkomst. Na alle emotie van verhuizen en eerste optreden in de nieuwe dienstbetrekking bij nacht fietste Piet in de vroege morgen van de andere dag naar huis. Want de tram rustte nog in de remise. En och arme, daar had Piet (dit is historisch, door hem zelf aan ons verteld) zijn huis nummer vergeten. Hier en daar had hij al eens aangebeld. Maar men had ver stoord uit het opgeschoven raam ge dreigd met bloempot naar zijn hoofd. Die dronken kerels ook altijd! Denke lijk heeft ook iemand de politie gebeld. Een zoon van Hermandad verscheen in de straat. Sommeerde de slaperig wan hopig dolende Zeeuw. Vroeg wat hij eigenlijk uitvoerde? „U komt als geroepen agent", ant woordde Piet, „Kunt u mij misschien vertellen waar ik woon Naar wat onze agent van politie toen eerst gedacht heeft kunnen wij enkel raden. Maar bij nadere informatie, de naam „Van Beuningen" had toen in Rotterdam een magische klank, bracht deze Piet na wat vergeefs hier en daar aanbellen, tot opluchting van alle be trokkenen, bij vrouwlief thuis. Zo was een stedeling, lastig wegens dronkenschap, uit het café gezet. Liep aan de waterkant van de gracht langs de rij bomen daar. Op zoek naar betere nachtelijke oorden. Op een zeker mo ment was het „boem". Hij liep met het hoofd tegen een boomstam. Gemopper van de dronkaard natuurlijk. Doch de boom zei vanzelf niets terug. Bij de vol gende boom was het weer „boem"! Toen zei die man in de verlatenheid van de steedse nacht: „Ik blijf nu maar staan tot de optocht voorbij is Een week later, o ja, wéér die man vervelend geworden in dat buurtcafé. Prompt werd hij weermaals buiten de deur gezet. Hij sukkelde door het zwart van de nacht. Naar huiswaarts. Ont moette een lantaarnpaal, waarvan het licht de nacht door brandde. Maar om dat deze man zo beschonken was, zag hij twee palen en twee lichten. „Daar loop ik precies tussendoor!", bedacht heel slim onze man. Natuurlijk botste hij even nadien wegens zijn dronken staat tegen de enige aanwezige lan taarnpaal op. Toen klonk het gelaten in de nacht: „Daar snap ik niets van. Die twee palen had ik wel gezien. Doch de derde niet!" U merkt dus dat humor vaak ge paard gaat met tragiek. Eerst geven wij nu enkele voorbeelden over humor van het platteland. Bij voorbaat stel ik dat deze wat cynisch overkomen. Maar zijn historisch. Mij nog onlangs uit be trouwbare bron vermeld. Vandaar dat wij om de misschien soms kwetsende lijn hieraan niet gaan sleutelen. Juist omwille van de waarheid. Het verhaal gaat over een landarbei dersgezin waarvan moeder de vrouw er mocht zijn. In die tijd leidden deze men sen nog een hard bestaan. Op een avond vertelde zij haar wederhelft dat de boer haar had voorgesteld de bedstede eens met haar van binnen te bekijken. Dan zou hij zorgen dat op hun zolder een mud tarwe terecht kwam. „Doen", antwoordde de echtgenoot, „want die tarwe kunnen wij best ge bruiken!" „Goed", antwoordde zij, „ga dan maar boven kijken, de tarwe staat er al Een huisvader, alcoholist, was na een ontwenningskuur weer gekeerd aan de eigen dorpshaard. De plaatslijke predi kant had in de buurt bij een hoog be jaard kerklid een felicitatiebezoek ge bracht. Hij was niet zo goed geweest of hij had op verzoek van de jarige een borreltje mee moeten drinken. „Wacht", dacht na dit bezoek de pre dikant, „ik ben nu toch hier, laat ik Gijs met zijn terugkeer even geluk wensen"! Hij trof Gijs in de huiskamer alleen aan tafel. In somber gepeins verzonken. „Laat ik hem de geschiedenis van de Verloren Zoon verhalen!", dacht domi nee. Gijs luisterde vol aandacht. Toen het verhaal ten einde was vroeg dominee aan Gijs of hij de zin hiervan nu goed had begrepen? „Nee dominee", antwoordde hij, „zou u zo vriendelijk willen zijn dit nog eens te herhalen?" Hieraan werd natuurlijk voldaan. Daarna werd verondersteld dat het Gijs nu wel duidelijk was? „Och, dominee", antwoordde hij, „het was mij na de eerste vertelling al dui delijk. Maar de geur van uw adem was voor mij zo heerlijk, vandaar Het was op het laatst van de mobili satietijd 1914 - 1918. Wijlen A. Maas ver richtte aan het pand van „dokter" Danckaerts te Kortgene schilderwerk. De gemeente-omroeper liep met de bel over het dorp om weer van het zo veelste distributiebericht kond te doen. Want het waren, door het oorlogsgebeu ren bij de buurlanden, schaarse tijden. De oude mijnheer Danckaerts kwam op de stoep bij A. Maas informeren wat er omgeroepen werd. „Och mijnheer", antwoordde deze, „de burgemeester laat weten dat vele boter- vloten op het dorp leeg zijn. Maar niet bij u Aan het einde van de „Kaoidiek" te Kortgene woonde eenmaal „Merien" Elsemelse. Elsemelse was een bijnaam aan de hand van een uitdrukking die Marien altijd bezigde. Eens had hij de stoute schoenen aan zijn vrijersvoeten gebonden. Doch de familie van zijn uit verkorene was niet zo met hem inge nomen. Toch kwam het tot het eerste bezoek aan huis. In ijzige koelte werd hij ontvangen. Niemand zei een woord. In afwachting op de dingen die stonden te gebeuren. Om de pijnlijke stilte te ver-breken keek Marien in de woonkamer in 't rond en merkte toen rustig op: „Elsemelse, 'ier is 't net z'on bangseltje as bie ons tuus!" Het is met de verkering niets ge worden Over bezettingshumor is veel geschre ven. Wijlen Koningin Wilhelmina heeft destijds aan deze humor aandacht be steed. Wij hebben aan de lijve de hon gerwinter te Delft beleefd. Gepaard gaande met razzia, mensenroof. Laten wij verder hierover nu zwijgen. Toch even dit beeld. Een vrachtwagentje. Een uitgemer gelde hit hiervoor als trekker. De be stuurder nog enkel een schim van wel eer. Vervoer van warme bietensoep in bus. Ja mensen, soep van „sukerpeeën". Voor de gaarkeuken. Het is glad te oud Delft. Het paard struikelt tegen de op rit van een gemetselde grachtovergang. Valt dood neer voor de wagen. Deze knikt tegen de brugleuning, staat met een schok stil. Een bus met soep valt van de wagen op de besneeuwde en bevroren straatstenen. Mensen van alle rang en stand, nu door honger vereend, kruipen op hun knieën en likken van deze stenen de soep op. Zegt een student, met afgrijzen dit aanschouwend, zijn tranen verbijtend: „Het lijken wel Oosterlingen, die de zon aanbidden P. C. Noordhoelc. Wordt vervolgd. In een extra gemeenteraadsvergade ring, op donderdag 7 juli te Kortgene, werd een voorstel van b. en w. be handeld tot het openen van een krediet van 875.000,voor verbouw van het gymnastieklokaal te Kats en voor uit breiding daarvan tot multifunctioneel gebouw. Het architectenbureau Op ten Noort - Blijdestein heeft 3 alternatieven naar voren gebracht. Na ampele over weging koos de stuurgroep akkomodatie Kats voor de minst dure oplossing. Dhr J. de Looff vond dit een van de moei lijkste beslissingen die de fraktie van de P.v.d.A. deze tijd heeft moeten nemen. Al jaren wordt getracht om in Kats tot een redelijke zaalakkomodatie te ko men. Dit past overigens helemaal in het besluit de dorpskernen leefbaar te maken en te houden. Zijn de kosten voor dit plan wel verantwoord, zo vraagt de fraktie zich af. Verantwoord in een tijd waarin de ene bezuiniging de andere achterhaald. Het aantal werklozen is tot ongelooflijke hoogte gestegen en alle groepen, jong en oud, zien hun inkomens dalen. Vanavond moeten we beslissen om een bedrag te voteren dat voor een dorpshuis nog nooit zo hoog is geweest. We menen, na langdurig beraad, dat we onder voorbehoud met dit voorstel kun nen instemmen. Met de overweging dat het gebouw waarover Kats de beschik king krijgt een multifunctioneel gebruik zal geven aan peuters, jeugdsoos, zaal- sport, bejaarden, bruiloften, enz., enz. Het eerste voorbehoud is dat we al leen accoord gaan als het rijk de res terende 200.000,bijdraagt. Het twee de is dat het niet te verdedigen is een bezoldigde beheerder aan te stellen. Hiervoor moet een andere oplossing ge vonden worden. Als u ons op deze pun ten gerust kan stellen, stemmen we in met het voorstel en wensen Kats veel geluk met deze voorziening, aldus dhr. De Looff. Mevr. Van Oeveren vroeg zich af waarom met dit architectenbureau in zee is gegaan. Wat is het risico als we nog langer wachten. Verder vroeg ze of het wel zeker is dat het Anjer- en Julianafonds bijdragen. Ook was ze be nieuwd of de onderhoudskosten door de gemeente betaald moesten worden. Dhr. De Smit is namens de C.D.A.- fraktie van mening dat wat er op Kats gaat gebeuren nodig is, maar tevens wil hij nadrukkelijk stellen dat zulke be sluiten niet tot een vaste regel gaan behoren. De fraktie is ook van mening dat het hoogste punt in de financiering voor dit doel is bereikt. Verder zal de exploitatie, waaronder de beheersvorm, zich zelf moeten bedruipen. Wat de „Pompweie" en „De Brug" betreffen, hier zijn we begonnen de steeds stij gende kosten te beteugelen. In de kom Kats dient dat niet minder scherp te worden gesteld. Teven is hij van mening dat het tijd wordt dat elke exploitant van één der dorpshuizen zich voor ogen moet houden dat het een eer is, en op prijs wordt gesteld, dat met een minimum aan gemeenschapsgeld een optimaal functioneren wordt verkregen. Tenslotte wees hij er op dat, afgezien van de grote som geld aan subsidie die is toegezegd, de gemeente een niet ge ring bedrag voor dit doel beschikbaar stelt. Wethouder Van Noort zei ook grote prioriteit te geven aan zelfwerkzaam heid. Wellicht zullen niet alle wensen van de Katse bevolking in vervulling kunnen gaan. De eis is dat het minis terie 200.000,betaald. Het is nood zakelijk dat hierover meer duidelijkheid komt. Het is op advies van de commissie dat met dit architectenbureau in zee is gegaan en via overleg met het minis terie. Het Anjer- en Julianafonds heb ben nog geen toezeggingen gedaan maar er wordt wel op gerekend dat er een positief antwoord komt. Na de beantwoording vroeg dhr. De Looff welke bedrijven voor aanbesteding in aanmerking komen. Hem werd mee gedeeld dat de 4 Noord-Bevelandse, en enkele aannemers uit de regio mee mo gen doen. Wethouder Van der Weele zei dat er tijdens de plannenmakerij 3 plannen zijn bekeken. Het voorgestelde plan is het goedkoopste. Bij tegenval lende medewerking van het ministerie zal men terug komen naar de raad. Wat de zelfwerkzaamheid betreft, daar is hij niet ongerust over. Het hoofd van de school op Kats heeft al eens meer laten zien waar hij op dit gebied toe in staat is. Hierna werd het voorstel met alge mene stemmen (10) aangenomen. Dhr. Blankenstijn was met kennisgeving af wezig. Het voteren van het bedrag is als volgt opgebouwd: stichtingskosten incl. achitectenhonorarium, bijkomende kos ten en post onvoorzien 775.000,in richting multifunctionele gedeelte 50.000,—, inrichting gymnastieklokaal 50.000,—, totaal 875.000,—. Wethouder Van Damme wees er ten slotte op dat de administratie alles op alles heeft gezet om dit voorstel tijdig te kunnen behandelen. Er zijn zelfs ambtenaren van vakantie teruggeroe pen. In verband met de financiële gevol gen van dit aangenomen voorstel, werd tot vaststellen van een begrotingswijzi ging besloten.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1983 | | pagina 2