BIJOU
RADIKALE
LEDERWAREN
OPRUIMING
KRONIEK VAN
NOORÜ-REVELANÜ
Een oud-eilandbewoner
weet te vertellen(Deel 3)
s
Nae de paeren van voruhe weke, beste vrienden, deze weke
wee over un béésje. Van de keer hae'tut over un poes.
Niks biezonders netuurluk zö'n uusdier, was ut nie da-je d'r
wè us wat mee kan beleve. En zó'n béésje ei ök un baesje
en di zit noe net de knoape.
De poes en Jan.
Bie Jan tuus ouwe ze van dieren;
ni-je nie van slèkken en mieren.
Mè, dat behriep je ök wè,
wan die mö m'n zelf ök nie
Heweun van un poes en zö,
z'è nog nooit zö'n lief béést hehoa.
Die poes is ök vrééd verstandug
en aest as ün mens zö andug.
Want a Jan is wiste peure,
dan zit dat beest a vo de deure.
Die poes is nie mis,
ie ruukt heweun de vis.
Mè onderlesten was tur bie Jan paniek,
'k docht: de poes is zeker ziek.
Di bin'k heliek op of hehae,
want je kan die mensen nie in de kouwe laete stae.
Bie Jan anhekomme bin'k vrééd' heschrokke,
oal d'r hezichten waere van ellende vertrokke.
'k Docht, dat béést is ziek of mist een poot
of meschien is tun wè dööd.
Dus éést verzichtug mè infurmere,
wat of tur dee mekere.
Ie is nie ziek, zei Jan, zö wit as kriet,
mè m'n bin d'n kwiet.
't Béésje was heweun hevlohe;
in éél de buurte oa zut a hevrohe.
Mè noe wete m'n helokkug wi of tun zit,
zei Jan, hlad in de pit.
Jae, zei z'n vrouwe beduusd,
ie is vanochend mee de buuren mee veruusd.'
Die bin vanochend vertrokke
en de poes is in d'n auto hespronge, hosternokke.
Affijn, Jan ei toen un baeldag hedae
en is d'n oaren dag om de poes hehae.
Van dit voorval ze wé heleerd,
want oale auto's worre noe hekonti-oleerd.
De poes ei tur varder nie van hewete,
die doe Jan z'n vis wee ete.
D'r zit nutuurluk un moraal in dit verhael, beste vrienden.
Die is, datur helokkug nog mensen bin, die a om d'r béésje
heve en die bin d'r helokkug nog vele.
Tot slot nog un oud Peelans hezegde in verband mee
uuzen en poezen:
Hin poes in uus
is een uus
zonder kruus.
Tot besluit nog het volgende.
Het zal in 1929 zijn geweest.. Na die
strenge winter, toen wij „met drom
men" mensen op 13 maart (een zondag)
nog over de Zandkreek naar de overzij
de liepen en terug. Buurman was voor
zitter van E.M.M. af, wat hem veel pijn
heeft gedaan.
Nu was het echtpaar Maas - Broek
hoven „in stilte" veertig jaar getrouwd.
Met jubilea voorheen kwam ook bij
hem E.M.M. een serenade brengen, voor
de brug over de watergang voor zijn
huis, want deze was toen nog niet ge
dempt. Zo'n serenade was een van de
gezelligste dorpsevenementen voor de
jongeren, met de romantische fakkelop
tocht over het dorp na.
De stilte toen om hen moet ook ons
als jongens zijn opgevallen.
Ik weet nog dat onze moeder toen zei:
„Wat erg toch dat „ze" nu vandaag bij
de buren geen serenade brengen!"
Dit moet ons aan het denken hebben
gezet.
In die tijd hadden wij een privé „jazz
band".
Daar was eens een violist als straat
muzikant Noord-Beveland komen be
zoeken. Daags na diens doortrek te
Kortgene maakte mijn oudste broer
Kees van een 50-stuks sigarenkistje, af
gedankt „karkasdraad" van moeders
Zuidbevelandse boerenmuts (voor de
snaren), gewoon wit klosgaren (voor
„het haar" aan de strijkstok) vioolin
strumentarium na.
Daar kwam met zijn „fiedelen" nog
herrie uit ook.
Dominee Miskotte (de latere bekende
theoloog Prof. Dr. K. H. Miskotte), pas
getrouwd, kwam met mevrouw, die vio
liste was, eens langs, toen Kees aan het
„straatmuzikantje" spelen was.
Daar hadden beiden grote schik in.
Dominee heeft toen tegen zijn vrouw ge
zegd: „Die jongen moet een goede viool
hebben, geef hem er een van jou?"
Zelf, met de vioolkist onder de arm,
bracht hij die toen bij ons thuis.
Kees kreeg van meet af aan les van
J. C. Maas, die naast orgel ook viool
speelde. Het instrument is nog altijd in
tact -in de familie. Wordt heden te
Krimpen aan de IJssel nog bespeeld
door een neef.
Vader bespeelde in die tijd een „twee
rijertje", een knopjes trekharmonica,
het z.g. „schippersklavier". Is bij ont
stentenis van de geplande muzikant(en)
wel eens „ingevallen" voor de dans in
„het bierhuis" van Lievense, het vroe
gere café „Havenzicht", nu bar „De Pi
raat".
Voor f 2.50 honorarium op één avond!
De „kunst" van het trekharmonica-
spelen had vader mij nu bijgebracht.
Het „slagwerk" bestond uit een van
E.M.M. gekregen oud trommelvel (Jan
Engelvaart was toen tamboer), dit werd
gespannen over een speelgoedtrommel
tje, de trommelstokken waren zelf ge
maakt. Van E.M.M. hadden wij ook een
(verklankt) heus echt koperen „bekken"
gekregen.
De „grote trom", met (zelf gemaakt)
scharnierende voetbediening, was een
deksel van een „wasstöömer", vertikaal
in het (zelf getimmerde) slagwerkframe
opgesteld.
Dit geheel werd bediend door „slag
werker" A. P. Maas, kleinzoon van de
buurman.
Zo gaven wij eens een concert voor
„publiek", bestaande uit jongens en
meisjes uit de buurt, die in rijen „op de
bleik" zaten.
Stilletjes waren toen dokter Gelder
man en mevrouw (de dokterswoning
stond in de buurt) op ons spelen „af
gekomen", stonden te genieten om een
hoekje. U raadt het al?
Jawel, wij besloten toen gedrieën aan
de jubilerende oudjes een serenade te
brengen.
Doch de practische uitvoering hier
van stuitte eerst nog op bezwaren.
Vanaf de Achterweg, voor de brug,
zou dit bezwaarlijk gaan, mankracht en
instrumentarium bezaten helaas hier
voor te weinig volume.
We voelden ons toen in de aanvang
zeker ook wel wat gênant, zonder hier
bij echter lang stil te staan.
Jeugd is ook vindingrijk.
Wij stelden met weinig gerucht „onze'
instrumenten", op aan de achterdeur bij
de buren, de „violist" stemde de sna
ren „op de harmonica", de achterdeur
werd geopend en in koor riepen wij:
„Voll'k!"
1 Onze buren moesten toch al iets ge
hoord en begrepen hebben, want daar
verschenen zij, gearmd als bruidspaar,
in de deuropening..
Wij vingen aan, zo dit bij E.M.M. ook
gewoonte was, met het spelen van
„Laat 's Heren zegen op u dalen".
Daarna, na even rust, volgde toen
„Lang zullen ze leven, lang
Kaarsrecht, steeds gearmd, hoorden
die lieve oude mensen dit aan, buurman
zo nu en dan slikkend.
Kees legde na ons spel zijn viool met
strijkstok op de „têêltuun", hij moest
voor het koiinende zeker beide armen
vrij hebben, en verzorgde, zo buurman
bij dergelijke gelegenheden zelf zo dik
wijls had gedaan, de toespraak.
Die buurman, waardig en met voor
ons jeugdigen het juiste woord, toch met
enige moeite, beantwoordde.
Bij het neerschrijven dezer herinne
ring bekruipt mij weer een groot ver
driet. Wat hebben wij de oudjes Maas -
Broekhoven, die met hart en ziel voor
een ieder „zonder onderscheid" klaar
hebben gestaan, als het moest bij nacht
en ontij, toch aangedaan?
Wat waren buurman en buurvrouw
toen monumentaal, gi'oots, bij dit van
ons zo kleine
Wij werden als „echte muzikanten"
binnen genodigd.
„Niet voor "een borreltje", zei buur
man weer met zijn onuitblusbare humor
„want hiervoor moeten jullie nog een
beetje groeien, maar een glaasje limona
de gaat er ook wel in!"
Wij kwamen in hun intieme huiska
mer.
Met veel relikwie, de stijlvolle herin
nering, ook aan de wand rondom.
Daar was zelf ontworpen voorstelling
door buurman, geborduurd door buur
vrouw tot idealiteit, in passende lijst.
De nu gesloten bedstededeuren.
Het pijpenrek.
Een sfeer die mij tot heden is bijge
bleven, en mij niet alleen.
Dit bleef als één hunner grote ver
diensten!
Bij ons kort verblijf „op de punt van
de stoel" bleef mijn blik, herinner ik
mij, op een kleine x-eproductie hangen
in de hoek bij zijn medicijnkastje.
Bum-man bemerkte dit, stond op en
vroeg ons met hem „dat schildei'ijtje"
eens nader te bekijken. Het werd mijn
eerste bewuste kennismaking met werk
van de grote meester Rembrandt.
Dit is een voorstelling van een schil
derij, door Rembrandt geschilderd en
genoemd „De anatomische les", vertelde
buurman. Het was zijn eerste meester
werk. Geschilderd in 1632. Professor
Tulp geeft hier een aanschouwelijke
uiteenzetting aan de studenten. De over
ledene, voor hen daar liggend voox-ge-
steld, schijnt een stout mens geweest te
zijn, die om zijn daden werd opgehan
gen. Na zijn overlijden bewees deze nu
nog een dienst aan de medische weten
schap.
Zo bleef buurman, ook onder deze om
standigheden, leraar, zonder ooit „een
stoèl" te hebben bezeten.
Bij „het afscheid" werden wij ook
weer stijlvol, door beiden, begeleid tot
de deur. Een deur vormt dikwijl een
scheiding tussen een buiten en een
binnen. Bij onze oude buren is die schei
ding nooit^aanwezig geweest.
Als wij op latere leeftijd, zelf op beurt
gemangeld in de maalstroom der harde
mensenmaatschappij, weer even moch
ten vertoeven op ons toch zo rustig ei
landje Noord-Beveland, dan de buur-
oudjes weer spraken, getuigden zij al
tijd weer hoe diep in hun hart zij toen
getroffen waren door onze, geïmiteerde,
serenade. Mogen wij ons bevoorrecht
achten deze mensen te hebben gekend?
Kortgene vooral mag wijlen A. Maas
en echtgenote nooit vergeten!
P. C. Noordhoek.
BEVOLKINGSVERLOOP VAN DE
PROVINCIE ZEELAND
EN NOORD-BEVELAND
De bevolking van de provincie Zee
land is in het jaar 1982 toegenomen met
1.104 zielen. Op 31 december j.l. woon^
den er in onze provincie volgens de
voorlopige gegevens van de 30 Zeeuwse
gemeenten 354.801 mensen, te weten
176.466 mannen en 178.335 vrouwen.
Procentueel was de groei 0,31.
Op 31 december 1981 waren de cijfers
353.697 totaal, 176.009 mannen en 177.688
vrouwen. De toename in het afgelopen
jaar was het resultaat van een geboor-
tenoverschot van 1.332 en een vertrek-
overschot van 228. De totale toename
ligt aanzienlijk onder die van 1981 toen
zij nog 2.035 bedroeg. Het meest opmer
kelijke is echter het vertrekoverschot.
Dat is na het jaar 1965 niet meer
voorgekomen.
De groei van de Zeeuwse bevolking
in 1981 bedroeg 0,58 procent (of 2.035
inwoners) tegen een landelijke groei van
0,54 procent. In 1980 was de Zeeuwse
bevolkingstoename 0,97 procent (of 3.394
inwoners), in 1979 1,1 procent (of 3.880
inwoners) tegen een landelijke groei van
0,75 procent. In 1978 was de Zeeuwse
groei 1,3 procent (of 4.317 inwoners) te
gen landelijk 0,63 procent. In 1977 was
de groei eveneens 1,3 px-ocent (4.447 in
woners) tegen de landelijke groei van
0,6 procent. In 1976 bedroeg het Zeeuwse
stijgingspercentage 1 (3.338 inwoners) en
landelijk 0,59 procent. Voor 1975 waren
de gegevens als volgt: 1,74, 5.682 en 0,99;
voor 1974 1,15, 3.713 en 0,8; voor 1973
1,09, 3.499 en 0,77; voor 1972 1,03, 3.268
en 0,89.
In 1982 werden in Zeeland 4.537 kin
deren geboren.
Geboortenoverschot.
Zoals gezegd was het geboortenover-
schot (het verschil, tussen het aantal ge
boorten en het aantal sterfgevallen)
vorig jaar 1.332. In 1981 was het 1.141,
in 1980 1.437, in 1979 1.133, in 1978 1.197,
in 1977 1.076, in 1976 1.130, in 1975 1.076,
in 1974 1.523, in 1973 1.821, in 1972 1.916.
Per duizend inwoners was in 1982 in
Zeeland het aantal levend geborenen
12,9 procent. In 1981 was het 12,8 (lan
delijk 12,5), in 1979 13,3 (landelijk 12,8)',
in 1979 12,5 (gelijk aan landelijke cijfer),
in 1978 12,9 (landelijk 12,6), in 1977, 1976
en 1Ó75 steeds 13 (landelijk resp. 12,5,
12,9 en 13), in 1974 14 (landelijk 13,7),
in 1973 15 (14,4) in 1972 16,1 (landelijk,
gelijk).
Vorig jaar zijn in Zeeland 3.205 men
sen overleden. In 1981 was het aantal
sterfgevallen 3.380, in 1980 3.217, in 1979
3.185, in 1978 3.178, in 1977 3.051, in 1976
3.233, in 1975 3.268, in 1974 3.003, in 1973
3.049, in 1972 3.176.
In de periode 1972 tot en met 1982
is het totale geboortenoverschot 14.893
geweest.. In dezelfde periode is de
Zeeuwse bevolking met 38.677 zielen
gegroeid.
In 1982 hadden maar 4 van de 30
Zeeuwse gemeenten een sterfte-over-
schot; in 1981 waren dat er 10.
Vestigings- en vertrekoverschotten.
Vorig jaar was het vertrekoverschót
(het verschil tussen het aantal ingeko
men en het aantal vertrokken mensen)
228. In 1981 was het vestigingsoverschot
894, in 1980 1.957, in 1979 2.747, in 1978
3.120 en in 1977 3.260. De jaren 1976
en 1975 leverden vestigingsoverschotten
op van resp. 2.208 en 4.606 (komst en
vertrek- van rijksgenoten uit Suriname
speelden hier een rol bij). In 1974 en
1973 was het vestigingsoverschot resp.
2.190 en 1.678. Voor 1972 was het 1.352,
voor 1971 3.278, voor 1970 2.035, voor
1969 964 en voor 1968 799. De jaren
1967 en 1966 gaven vestigingsoverschot
ten te zien van i-esp. 547 en 643.
In 1965 was er nog een vertrekover
schót en wel van 499.
Met het (negatieve) resultaat van 1982
komt het totale vestigingsoverschot van
af 1966 op 30.165 pex-sonen. In de pe
riode 1960 tot en met 1982 was het ves
tigingsoverschot 22.391 (de jaren 1960
tot en met 1965 leverden namelijk een
vertrekoverschot op van 7.774 personen)
Voor 13 van de 30 gemeenten bracht
1982 een vertrekoverschot.
Regio's en plaatsen.
In één van de Zeeuwse regio's
Oos,t Zeeuws-Vlaanderen woonden er
eind 1982 minder mensen dan een jaar
er voor: het cijfer ging van 83.282 naar
83.172. In de andere regio's was de toe
name eigenlijk marginaal.
Alle grotere Zeeuwse steden bleken
te kampen te hebben met een vertrek
overschot: Middelburg 185, Vlissingen
221, Terneuzen 272, Goes 223 (in
1981 de grootste „groeier" met een ves
tigingsoverschot van 240). Valkenisse
boekte (met 200) het grootste vestigings
overschot, gevolgd door Axel met 134,
Kapelle met 121 en Borsele met 120.
Op Schouwen-Duiveland zagen Wes-
terschouwen en Zierikzee hun inwoner
tal redelijk stijgen: 100 voor Wester-
schouwen (tot 5.131) en 63 voor Zierikzee
(nu 9.657). Brouwershaven zakte in.in
wonertal van 3.507 tot 3.491. Alle ge
meenten hier hadden een geboorten-
overschot.
West Zeeuws-Vlaanderen kreeg er
uiteindelijk maar 4 inwoners bij (25.438
eind 1982). Aardenburg liep in abso
lute cijfers gezien terug en wel van
3.943 tot 3.917. In alle di'ie gemeenten
was er een sterfte-overschot.
Zowel Tholen als Sint-Philipsland
groeide: Tholen ligt nu boven de 19.000
inwoners (19.085). Er was in beide ge
meenten een geboortenoverschot.
Op Walcheren eindigde Mariekerke
zoals hét begon: 3.430 inwoners (maar
er kwam wel wijziging in de aantallen
mannen en vrouwen). Alleen Valkenisse
had een sterfte-overschot: alle andere
gemeenten boekten een geboortenover
schot. De totale toename van de bevol
king was niet groot: van 109.480 naar
109.873. Een vertrekoverschot (in dit ge
val van 162) is al heel lang niet op
Walcheren voorgekomen.
Oost Zeeuws-Vlaanderen liep in abso
lute cijfers terug naar 83.172. Dat lag
niet aan een geringer aantal geboorten
(alle gemeenten hadden een geboorten
overschot), maar geheel aan het vertrek
overschot: 290. De groei zat alleen in
Axel en Hulst. Hontenisse, Sas van Gent
en Terneuzen liepen in inwonertal terug.
Noord-Beveland „boerde goed": een
groei met 73 op een uiteindelijk totaal
van 6.651 is mede gezien het ver
leden niet zo slecht. Het vestigings
overschot bedroeg 70.
Zuid-Beveland tenslotte had een groei
van 326 tot 79.007. Er waren geboorten-
overschotten in alle gemeenten en be
halve Goes boekten de gemeenten ook
alle een vestigingsoverschot. Goes zag
het inwonertal dalen van 31.038 naar
30.841.
Noord -Beveland.
Gemeente Kortgene: Inwonertal op
31 dec. 1981: 3.447; levend geboren: 39;
overleden: 36; gevestigd: 90; vertrokken:
176; inwonertal per 31 dec. 1982: 3.502.
Gemeente Wissenkerke: inwonertal
31 dec. 1981: 3.131; levend geboren: 33;
overleden: 33; gevestigd: 161; vertrok
ken: 143; inwonertal 31 dec. 1982: 3.149.
A
Schouder- en
handtassen vanaf
19
in leer
39
Herenparaplu's
10
Opvouwbare
paraplu's vanaf
8
Leren schooltas,
5 vakken, 42 cm breed
49-
REISTASSEN
vanaf
19
Koffers
27
29,35,enz.
Vele aanbiedingen.
Boodschappentassen
linnen
7.—: 8.-; 10-
Documentenmappen
skai, vanaf
10
Clippertassen
2 vakken
20-
Herenportemonnees,
leer, vanaf
10
Damesportemonnees
leer,
met portefeuillevak
10.—
BIJOU
LANGE DELFT 44 SEGEERSSTRAAT 4a. MIDDELBURG
De verkoop begint 13 januari.