Geef.V
gejd.
Geef lucht
5d
Pleziervaart in Zeeland
trok weer aan in 1981
Over kruidenzin en -onzin
Tweede blad van het Noord-Bevelands Nieuws- en Advertentieblad d.d. donderdag 1 april 1982 no. 4010
STURM EN DEKKER
Steun het Astma Fönds.
Postgiro 55055.^
De ieiie behoeft geen krans
In 1981 is de pleziervaart in de provincie
Zeeland over de hele linie weer toegenomen.
Het jaar ervoor was sprake van een zeer
milde groei en werd een tendens naar sta
bilisatie verwacht voor de jaren tachtig.
Niets is minder waar. Door de uitbreiding
van het ligplaatsen bestand kan ook het
watertoerisme zich verder ontwikkelen
naast de andere recreatie te water. De
Provinciale Zeeuwse W kan één en ander
vaststellen aan de hand van een eigen on
derzoek, dat jaarlijks met behulp van be
heerders van sluizen en havens wordt ver
richt.
Passages bij sluizen.
Het totale aantal geschutte jachten steeg
met bijna 10.000 tot ruim 118.000. Dat is
een toename van liefst 9% tegen slechts
1,3% in 1980 en 8% in 1979. Een vrij
forse groei dus.
Verreweg het grootste aandeel in deze
oogst komt voor rekening van de Greve-
lingensluis bij Bruinisse. Daar moet al het
verkeer te water van en naar het Greve-
lingenmeer en het Brouwershavense Gat
passeren. Juist aan die wateren is de af
gelopen jaren gewerkt aan de uitbreiding
van de ligplaatsencapaciteit, ook aan de
Zuid-Hollandse kant.
Gezien de uitgestrektheid en de vaar-
mogelijkheden kan hier een voortgaande lijn
worden verwacht.
In 1981 kwam 36,5% van het totaal voor
de rekening van de sluis te Bruinisse,
tegen 34% in 1980.
Eervolle tweede in de rij van de zeven
sluizen is de Zandkreeksluis tussen de Oos-
terschelde en het Veerse Meer. Hier pas
seerden een goede 2000 jachten meer dan
in 1980. Behalve een grotere belangstelling
voor het Veerse Meer spreekt hier vermoe
delijk ook een toegenomen trek van Noord
naar Zuidwest-Nederland en vice versa uit.
Dat valt namelijk ook af te leiden uit
de toegenomen belangstelling voor de slui
zen te Veere en te Vlissingen in het Kanaal
door Walcheren.
Met andere woorden: meer pleziervaartui
gen zijn ook door Zeeland getrokken op
weg naar bijvoorbeeld België en Engeland,
mogelijk nog verder, en omgekeerd.
Behalve deze vier grote sluizen zijn er
ook drie kleinere, althans in relatie tot
de pleziervaart. De Goese Sas te Wilhel-
minadorp herstelde zich van de lichte te
ruggang van 1980 toen de sluis lange tijd
in reparatie was. Wemeldinge noteerde forse
teruggang. Bij Terneuzen liep het wat min
der hard achteruit.
Overigens is de grens tussen pleziervaar
tuig en beroepsvaartuig op de sluizen niet
gemakkelijk te trekken. In de zomer komen
tal van vrachtschippers met hun schepen
in Zeeland vakantie houden, maar zij zullen
tot de beroepsvaart zijn gerekend en der
halve niet in de bovenstaande tellingen zijn
begrepen. Vaak geldt dat ook voor de zo
genaamde charterschepen, dat zijn plezier
vaartuigen met een beroepsbemanning, die
met betalende gasten vakantietochten ma
ken. Meetal zijn dit gerestaureerde bedrijfs-
vaartuigen, soms ook zeegaande jachten.
Statistisch worden deze „beroepspleziervaar-
tuigcn" meestal tot de beroepsvaart gere
kend. De feitelijke pleziervaart is derhalve
groter geweest dan deze statistieken aan
geven.
Omdat op de meeste sluizen de nationa
liteit van het schip kan worden vastgesteld,
kan aan de hand van zes van de zeven
passagepunten een beeld worden verkregen
van de gevoerde vlaggen. Weliswaar ont
breekt daar helaas de drukste sluis in de
pleziervaart te Bruinisse, maar de gegevens
van de andere sluizen zijn in voldoende
mate illustratief. Het Nederlandse aandeel
liep in totaliteit iets terug tot 63,8% ten
opziche van 1980. Het Belgische aandeel
„slonk" met 2% tot 20,6%. De Duitse,
Britse en Franse vlag boekten daarentegen
winst. De pleziervaart werd daarmee toch
nog iets internationaler. Ge^n enkele andere
provincie ijl Nederland kent een dergelijk
rijk geschakeerd beeld.
Het is opvallend, dat de maanden juli
en augustus elkaar weinig ontlopen. Elders
in Nederland is juli dominanter. Juni komt
met ruim 12% op de derde plaats, op de
voet gevolgd door mei met bijna 11%.
September blijft wat achter met 7,6%. De
resterende maanden in 1981 waren geza
menlijk goed voor 9,2%.
Het havenverkeer.
Zoals bij voorgaande gelegenheden al is
betoogd, vormt de vaart via de sluizen
slechts één kant van de medaille, de aan
komsten en overnachtingen van schepen in
havens, met andere woorden het haven-
verkeer, de andere. Zeeland is de enige
provincie die daarvan een betrouwbaar
beeld kan verschaffen, omdat nagenoeg alle
havens in het onderzoek zijn begrepen. He
laas zond een enkele havenautoriteit de
gegevens niet tijdig in.
Het aantal aangekomen gast-schepen in
havens nam toe van ruim 57.000 in 1978
tot zo'n 69.500 in 1981. Het aantal over
nachtingen van 100.000 tot 114.000.
Daarbij springt in het oog dat het aan
tal aankomsten relatief sterker is gestegen
dan het aantal overnachtingen. De gemid
delde overnachtingsduur is dientengevolge in
de loop van de jaren wat teruggevallen.
Daarvoor zijn verschillende redenen te
noemen, maar absolute zekerheid is niet
te geven. Zo iè het mogelijk dat als gevolg
van de soms gepeperde haventarieven buiten
de havens achter het anker wordt overnacht.
Hoewel dat niet waarschijnlijk is, zou
het ook kunnen zijn dat de drukte in be
paalde havens sommigen ook wel eens wat
teveel van het goede is en men alleen
voor het allernoodzakelijkste verblijf in een
haven aanlegt.
Anderzijds stelt het relatief rustige weer
met weinig stormweer de pleziervaart ook
in staat het toerprogramma af te werken
en vlot door te stromen van haven naar
haven.
Wel dient bij dit alles te wórden opge
merkt dat aan de telling ook weer een
„maar" kleeft, evenals bij de sluizen. In
de havens heeft elke beheerder een eigen
wijze van registratie. Uniformiteit is in de
ze ver te zoeken.
Zo noteert de ene havenmeester elk schip
dat aanlegt, ook al is het slechts om te
provianderen, terwijl in een andere haven
pas een boeking wordt verricht als het schip
overnacht. De ene haven schrijft één haven
briefje uit voor bijvoorbeeld vier overnach
tingen, maar telt alleen het aantal haven
briefjes, een andere haveninstantie laat de
havenmeester elke avond op een gegeven
tijdstip alle „vreemde" jachten tellen.
Deze oneffenheden dient men voor lief
te nemen, maar doordat de registraties
jaarlijks op dezelfde wijze gebeuren, is de
„systeemfout" acceptabel bij het maken van
vergelijkingen.
Van de havens is Zierikzee de koploper
met 15.335 overnachtingen van gastschepen.
Dat betekent een teruggang van 850 stuks
waardoor de leidende positie in gevaar
komt, en dat terwijl nu juist de oude
havenkade voor pleziervaarders door drij
vende steigers veel gerieflijker is geworden.
Brouwershaven, nummer 2, boekte zo'n
600 overnachtingen winst en zit Zierikzee
op de hielen. Derde in positie en bovendien
in dezelfde geografische hoek is de Aqua
Delta te Bruinisse met bijna 12.000 over
nachtingen. een toename met 2850.
Bij de overige havens is het beeld even
eens wisselvallig, zij het dat de meeste
havens vooruitgang noteerden. Opvallend
was de groei in Arnemuiden, in Den Osse
en vooral in Colijnsplaat. Hier werd een
„vernieuwde" haven in gebruik genomen,
waardoor de jachthavencapaciteit aanzien
lijk werd vergroot. Ook Scharendijke en
Oostwatering te Véere boekten duidelijke
winst.
Tot de stevige verliezers moeten vooral
Breskens en Goes worden gerekend.
Gezien het gemiddelde aantal opvarenden
per jacht van opgeveer 4,5 bemanningslid,
komt het totale aantal toeristische over
nachtingen op het water neer op 4,5 X
het aantal overnachtingen van de schepen.
Dat is ruim 500.000 overnachtingen van
personen. Daarnaast vinden de recreatieve
overnachtingen plaats atfn boord op de eigen
ligplaats.
In Zeeland waren in 1981 minstens 6640
ligplaatsen. De meeste bemanningen over
nachten wel een aantal weekeindes en dito
aantal vakantiedagen op de eigen ligplaats.
In veel gevallen is de boot ook een mobiele
tweede woning, die 's avonds weer op het
vaste „stekkie" terugkeert. Het totale aantal
recreatieve overnachtingen kan slechts zeer
ruw geschat worden. Uitgaande van gemid
deld een kleine vier opvarenden per schip
en uitgaande van voorzichtig gesteld zo'n
tien bemande nachten op de eigen ligplaats,
komt het totale aantal recreatieve over
nachtingen op ruim 275.000, maar vermoe
delijk wel over de 300.000 overnaditingen.
In totaliteit komt het aantal overnachtingen
op het water zeker op zo'n 800.000.
De totale ligplaatscapaciteit in Zeeland
is in 1981 vooral gestegen door de ver
groting van de accommodatie in Colijnsplaat
Uit hier niet nader gespecificeerde ge
gevens per haven blijkt dat slechts 35%
van de aangekomen boten in de categorie
motorboten valt. Dat is voor Nederlandse
begrippen een uitzonderlijk laag percentage.
(Alleen bij Terneuzen is het beeld juist
andersom). Zeeland is daarmee méér dan
enige andere provincie een typisch gewest
voor zeilers.
Het zal de lezer(es) na het voorgaande
ongetwijfeld duidelijk zijn geworden, dat een
jacht op een tocht door Zeeland diverse
keren in een telling wordt begrepen, zowel
in sluizen als in havens. Het gaat bij de
genoemde aantallen dus geenszins om steeds
verschillende schepen.
Tot slot wil de VVV een woord van dank
richten aan de betrokken haven- en sluis-
meesters, alsmede de beheerders van ha
vens en sluizen, voor het vele (moeilijke)
telwerk dat men geheel belangeloos voor
dit onderzoek heeft gedaan. En zo snel.
Noordweg 38 - Oostkapelle
Telefoon 01189- 13 40
SCHOPPEN ƒ16,50
PLASTIC BOUW-EMMERS
10 LITER ƒ2.00
WERKHANDSCHOENEN
ƒ5-
RUILMIDDAG VAN POSTZEGELS
!N KORTGENE
Op zaterdag 3 april a.s. wordt in „De
Pompweie" te Kortgene een ruilmiddag in
postzegels georganiseerd door de filatelisten
vereniging „Delta West". Aanvang 13.30 uur.
De toegang is gratis, zowel voor leden als
niet-leden van de vereniging.
POSTZEGELTENTOONSTELLING
"DELTAPHILEX 1982"
OP GOEREE EN OVERFLAKKEE
Dit jaar verzorgt de afdeling Flakkee van
de Internationale Vereniging „Philatelica" de
districtstentoonstelling van district VII van
de Nederlandse Bond van Filatelistenvere
nigingen. Dit district omvat de gehele pro
vincie Zeeland, West-Brabant en Goeree en
Overflakkee.
Het is voor het eerst in de geschiedenis
van de afdeling Flakkee, dat een dergelijk
groot evenement wordt georganiseerd. Tal
van verzamelaars hebben voor deze tentoon
stelling ingeschreven, zelfs in die mate dat
alle gevraagde plaatsruimte niet eens kon
worden toegewezen. Uit alle delen van het
district worden speciaal voor deze tentoon
stelling samengestelde verzamelingen ge
toond. Zo zullen onder andere te zien zijn:
verzamelingen poststukken, thematische ver
zamelingen, landenverzamelingen van Ne
derland, Europa en buiten Europa.
Over ieder van deze inzendingen zou veel
te vertellen zijn en het is niet doenlijk
bij deze hierop nu in te gaan. Volstaan kan
worden met te zeggen dat alle deelnemende
verzamelaars met hun mooiste materiaal op
deze tentoonstelling aanwezig zullen zijn.
Niet alleen is deze tentoonstelling van
voor de niet-verzamelaar is het uiterst in-
belang voor de postzegelverzamelaars. Ook
teressant kennis te nemen van deze lief
hebberij. Op de dagen dat de tentoonstelling
is geopend, is een informatiestand ingericht,
die bemand wordt door enthousiaste verza
melaars. Met vragen over postzegels in het
algemeen, over verzamelingen en poststuk
ken kunt u daar steeds terecht.
Niet alleen postzegels zullen te bewonde
ren zijn, doch tevens' is een uitgebreide
muntenkollektie aanwezig. Gedurende alle
tentoonstellingsdagen zullen postzegelhande
laren aanwezig zijn. Een en ander voor u
beslist de moeite waard.
Noteert u even: „Deltaphilex 1982" in
de sporthal, Sportlaan 2 te Middelharnis.
Geopend op donderdag 8 april a.s. van
10.00 tot 22.00 uur. Officiële opening om
20.00 uur door de edelachtbare heer L. C.
Kievit, loco-burgemeester van Middelharnis.
Op vrijdag 9 april eveneens geopend van
10.00 tot 22.00 uur, met bekendmaking om
19.00 uur van door de jury toegekende be
kroningen. De laatste dag, zaterdag 10 april,
kunt u nog terecht van 10.00 tot 17.00 uur.
De toegang is gratis.
STICHTING WELZIJN VOOR
OUDEREN VERGADERDE
Op een vergadering van de Stichting Wel
zijn voor Ouderen met vertegenwoordigers
van de Noord-Bevelandse bonden en sozen
van ouderen in het Drenthehuis te Geers-
dijk, vertelde mevr. P. Harinck uit Goes
één en ander over de mogelijkheden en
moeilijkheden die er zijn met het vervoer
van ouderen in de gemeente Goes. Op ve
lerlei manieren is men aan het proberen
om tot aanvaardbare regelingen te komen,
maar het is niet eenvoudig om veranderin
gen aan te brengen in de bestaande dienst
regelingen.
Naast deze problemen spelen de financiën
bij alternatieve regelingen ook een grote rol.
Natuurlijk kan niet aan alle wensen worden
voldaan, maar door voortdurend bij ver
schillende instanties de problemen onder de
aandacht te brengen, is er kans dat succes
wordt geboekt, aldus mevr. Harinck.
Voor wat Noord-Beveland betreft, er werd
besloten om ook voor dit gebied te trach
ten verbeteringen tot stand te brengen. De
busverbindingen naar ziekenhuizen zijn ze
ker voor verbeteringen vatbaar. Bij de be
spreking over het eventueel totstandkomen
van een telefooncirkel voor alleenstaande
ouderen op Noord-Beveland, was men van
mening, dat de noodzaak hiervoor niet
aanwezig is.
Tenslotte zou de Stichting het erg op prijs
stellen, dat de voorlichtingsbijeenkomsten,
die op Noord-Beveland door de Stichting
worden georganiseerd, wat beter werden
bezocht door de ouderen.
OPHOKPLICHT POSTDUIVEN
IN ZEELAND
Sommige landbouwprodukten, zoals pas-
gezaaide en juist opkomende erwten, heb
ben een grote aantrekkingskracht voof dui
ven. Door vreterij kan er veel schade
worden aangericht. Het is duidelijk, dat
daarom jacht wordt gemaakt op wilde en
verwilderde duiven. Aangezien moet worden
voorkomen, dat postduiven getroffen worden
door de te nemen maatregelen, is er tussen
de bij deze aangelegenheid betrokken orga
nisaties overleg gepleegd over een ophok-
plicht voor deze duiven.
Hierbij is overeengekomen, dat in Zeeland
van 29 maart tot en met 15 mei 1-982 een
ophokplicht voor postduiven geldt van 9.00
tot 19.00 uur. Dit ophokgebod geldt niet
voor jonge duiven. De postduiven mogen
wel deelnemen aan wedvluchten, doch na
aankomst moeten ze worden opgehokt tot
19.00 uur.
In het belang van de postduivenhouders
en van de landbouwers dringen de Post
duivenhouders Organisatie en het Land
bouwschap er met de meeste klem op aan
zich strikt aan bovenstaande afspraak te
houden.
Schade aangericht door duiven (of ander
wild) moet direkt gemeld worden bij het
sekretariaat van de Wildschadecommissie,
Westsingel 58 te Goes.
Hernieuwde belangstelling voor natuurlijke gezondheids- en verzorgingsmiddelen.
Van oudsher.
Sinds onheuglijke tijden hebben mensen
zich bediend van natuurlijke bronnen tot
genezing, verfraaiing, welzijn en genot. Niet
altijd echter, stonden deze middelen in
even hoog aanzien. Niet zo verwonderlijk,
want de wereld heeft tijden gekend waarin
angsten en bijgeloof even groot in aantal
waren als de bloemen en planten rondom
hen.
Geldbewuste kwakzalvers maakten dan
ook niet zelden de marktpleinen onveilig
met nepwetenschap en gladde praatjes.
Trekkend van plaats tot plaats, voedden
zij de angst voor het onbekende (dus het
bedreigende) om daarna met stelligheid te
beweren hét afdoende middel te hebben
ontdekt tegen de meest ellendige plagen
en zuchten. „Van ver gehaald," zo beweer
den zij en gaven hun brouwsels een ge
wichtige naam. Zo rinkelde de kassa.
Tijden veranderen.
„Exploitatie van menselijk leed" heet zo
iets tegenwoordig. Maar tijden veranderen,
al gebeurt dat vaak langzaam. Tot diep in
de negentiende eeuw en in sommige ge
vallen tot op de dag van vandaag, heeft
dit vreemde imago de „natuur als bron van
gezondheid en welzijn" achtervolgd. Vol
komen ten onrechte. Want al zullen tot
in lengte van dagen malloten opstaan die
beweren plantaardige middelen tegen alle
denkbare ziekten en ongemakken te hebben
gevonden, het gaat niet aan, de natuurlijke
mogelijkheden die al door „primitieve" vol
keren op hun waarde werden getoetst en
toegepast, af te doen als onzin.
Gezondheidsbevordering.
Duidelijk is in ieder geval dat serieuze
onderzoekers van natuurlijke middelen met
betrekking tot gezondheidsbevordering het
in de loop der geschiedenis niet gemak
kelijk hebben gehad. Enerzijds door de
„officiële" geneeskunde verketterd als dwa
zen, anderzijds lastig gevallen door kruiden
fanaten voor wie de openbaring gelegen
was in het verorberen van liters brand
netelsoep tot heil van lichaam en geest,
zochten zij moeizaam maar hardnekkig hun
eigen weg.
Onafhankelijk onderzoek.
Juist de golf van natuurverdwaasden die
zich de laatste jaren luidruchtig manifes
teerde, heeft de wetenschappers in de ho-
meopatische geneeskunde en hen die zich
bezighouden met natuurlijke therapieën,
weinig plezier bezorgd. Want het gebruik
van natuurlijke middelen ter ondersteuning
van gezondheid dient te stoelen op kennis
van zaken en wetenschappelijk onderzoek.
Het zonder onderscheid propageren van
welk kruid, wisselbad of plantensap dan
ook, is behalve ongewenst, niet zonder
risico voor onaangename bijverschijnselen.
Mede hierdoor hebben, op verzoek van
het bekende Duitse concern Kneipp, één
entwintig onafhankelijke artsen een onder
zoek ingesteld naar de werking van kruiden
theeën die door dit bedrijf op de markt
worden gebracht. Het onderzoek richtte
zich met name op zaken als verdraagzaam
heid, effektiviteit en eventuele bijwerkingen.
Het resultaat van deze wetenschappelijke
doorlichting is in een aardig boekje weer
gegeven en geeft de gebruikers van deze
middelen natuurlijk veel betrouwbaarder
informatie dan de ongenuanceerde kreten
van natuurmaniakken of hun tegenstanders.
Het werkt.
Een goed en verstandig gebruik van deze
theeën bleek een positieve invloed te kunnen
uitoefenen op de gezondheidstoestand, want
het werkt!
Uit het onderzoek bleek namelijk, dat
van korrekt gedoseerde hoeveelheden krui
denthee inderdaad die werking uitgaat welke
de negentiende eeuwse wetenschapper Se
bastian Kneipp (de grondlegger van het
gelijknamig bedrijf) al in één van zijn eerste
publikaties beschreef.
Veel ouderen zullen zich trouwens zijn
„gezondheids- en kruidenbijbel" herinneren
als het altijd aanwezig naslagwerk dat in
weinig huiskamers zal hebben ontbroken.
Zo werd melisse geadviseerd voor ont
spanning en nachtrustbevordering, paarde
bloem ter stimulering van gal- en lever-
funktie, rozemarijn voor de bloedsomloop,
senne/venkel met betrekking tot de spijs
vertering, jeneverbes ter reiniging, tijm in
verband met de luchtwegen, beredruif voor
blaas en nieren, rhamnusbast tot het be
reiken van gewichtsafname en bitterzoet-
stengel in dienst van spieren en gewrichten.
Uiteraard spreken wij hier van hoofdbe
standdelen die in een uitgekiende menging
met andere natuurlijke stoffen de juiste
werking moeten effektueren. Zo telt rham-
nusbastmelange nog zes andere bestandde
len: senne, pepermunt, zwarte thee, gulden-
roedekruid, lavaswortel en hibiscusbloem.
Bovendien worden tegenwoordig de mid
delen door Kneipp in vóórgeselekteerde
hoeveelheden verpakt (builtjes, dragees, e.d.)
waardoor ongenuanceerd gebruik minder
snel voor de hand ligt. Zo krijgt een ge-
zondheid'straditie een modern jasje, want
ook op dit gebied heeft de konsumenten-
service niet stil gestaan.
Alles wat wij nodig hebben
De uit de natuur voortgekomen methoden
tot behoud van een goede lichamelijke kon-
ditie mogen zich tegenwoordig verheugen
in een stijgende belangstelling, juist ook
vanuit de allopatie: de officiële geneeskunde.
En dat betekent pure winst want hierdoor
wordt het mogelijk iedereen op verant
woorde wijze gebruik te laten maken van
de natuur als verdediger van zijn of haar
gezondheid en welzijn.
„Alles wat wij nodig hebben om gezond
te blijven, heeft de natuur ons' rijkelijk
geschonken," aldus Sebastian Kneipp. Daar
zit zeker waarheid in want als wij half
zoveel zorg zouden besteden aan gezond
blijven in verhouding tot de energie die
wij thans steken in slechte gewoonten, zou
de helft van alle kwalen ons bespaard blij
ven. Gelukkig is goede raad op dit gebied
niet duur meer en is het een gezonde we
tenschap dat het gehele Kneipp-assortiment
bij iedere goede drogist en elk reformhuis
te verkregen is.
Daarmee is de noodzaak zelf de botani
seertrommel te pakken, vervallen.
De lelie heef veel aspekten. Eén daarvan
is het exotische. Er zijn maar weinig bol
gewassen, die kunnen wedijveren met de
lelie. Het is zo'n magnifieke plant dat het
niet nodig is haar nog meer lof toe te
zwaaien.
Vanaf februari wanneer het weer het
tenminste toelaat kunnen de geschubde
bollen de grond in. Plant ze ongeveer op
een diepte van 15 cm. Zet er tenminste
drie bij elkaar wanneer u een aardig tuin-
arrangement wenst; de kleine bollen op
een afstand van 20 cm en de grotere 25 cm
van elkaar.
Maak een gat dat diep en groot genoeg
is om de hele bol te bevatten, zó dat de
wortels er in uitgespreid kunnen worden.
Maak de grond op de bodem goed los. Vul
het gat met compost waaraan wat blad-
aarde is toegevoegd. Lelies kunnen jaren
achtereen op dezelfde plaats blijven staan.
Daarom verdient het aanbeveling om droge
organische meststof (of tuinmest) door de
grond te werken (ongeveer 100 g per m2).
Doe de verrijkte grond rond de bol en
geef water.
Lelies horen oorspronkelijk op bosgrond
thuis. Ze houden ervan met het hoofd in
de zon en met de wortels in de schaduw
te staan. Ze voldoen dus goed tussen hees
ters en vaste planten. Het is ook nuttig om
ze een dikke laag turfmolm te geven; dat
houdt vocht vast en verstikt het onkruid.
Kies een koele en beschutte plek voor
lelies in perken, borders, rotstuinen; tussen
groenblijvende en bloeiende heesters. Ze
doen het ook goed in wilde tuinen, in de
snijbloementuin en in potten of bakken
op terras of balkon. Zorg altijd voor vol
doende water.
U kunt lelies ook binnenshuis in bloei
krijgen. Plant de bollen altijd direkt nadat
u ze heeft aangekregen om ze voor uit
drogen te behoeden. U kunt kant-en-klare
compost gebruiken en wat beendermeel
door de aarde mengen om de bloei te
bevorderen. Doe wat potscherven op de bo
dem van de pot voor een goede bewatering.
Een pot met een doorsnee van 15 cm is
meestal geschikt voor een enkele bol; neem
een tweemaal zo grote pot om drie bollen
bij elkaar te zetten.
De aarde moet goed worden aangedrukt.
Bedek de neus van de bol met 5 cm com
post en geef overvloedig water. De potten
kunnen dan in de broeibak of een onver
warmde kas tot de spruiten groot genoeg
(ca 2,5 cm) zijn om de planten naar binnen
te halen.
Wanneer u ze niet zó kunt voortrekken,
kunt u ze ook simpelweg op een beschutte
plaats met pot en al in de tuin ingraven.
Bedek ze met zwart plastic tegen het licht.
Wanneer de groeiende lelies het plastic
omhoogduwen kunnen ze nog een paar da
gen zonder bedekking buiten blijven. Daarna
kunt u ze binnenhalen om ze in de kamer
tot bloei te laten komen.
Alle leliesoorten horen thuis in de ge
matigde zone van het noordelijk halfrond.
Ze komen in het wild voor in praktisch
heel Azië, Europa en Amerika.
Door kruisingen beschikt de liefhebber
heden ten dage over een overweldigende
keus. Ze variëren in hoogte van 45—180
cm. Ze zijn er in trompet- en tulbandvorm;
met rechtopstaande kelken en met hangende
bloemen. De kleuren zijn zacht maar toch
helder. De bloembladen zijn vaak licht-
geaderd, soms met sterren getooid of fraai
gevlekt. Vele leliesoorten geuren buiten
gewoon sterk.
Wanneer u soorten plant die elkaar op
volgen in de bloei kunt u vanaf juni tot
september plezier hebben, van deze geu
rende, fraaie Jjloemen.