Geef.V gejd. Geef lucht 5d Pleziervaart in Zeeland trok weer aan in 1981 Over kruidenzin en -onzin Tweede blad van het Noord-Bevelands Nieuws- en Advertentieblad d.d. donderdag 1 april 1982 no. 4010 STURM EN DEKKER Steun het Astma Fönds. Postgiro 55055.^ De ieiie behoeft geen krans In 1981 is de pleziervaart in de provincie Zeeland over de hele linie weer toegenomen. Het jaar ervoor was sprake van een zeer milde groei en werd een tendens naar sta bilisatie verwacht voor de jaren tachtig. Niets is minder waar. Door de uitbreiding van het ligplaatsen bestand kan ook het watertoerisme zich verder ontwikkelen naast de andere recreatie te water. De Provinciale Zeeuwse W kan één en ander vaststellen aan de hand van een eigen on derzoek, dat jaarlijks met behulp van be heerders van sluizen en havens wordt ver richt. Passages bij sluizen. Het totale aantal geschutte jachten steeg met bijna 10.000 tot ruim 118.000. Dat is een toename van liefst 9% tegen slechts 1,3% in 1980 en 8% in 1979. Een vrij forse groei dus. Verreweg het grootste aandeel in deze oogst komt voor rekening van de Greve- lingensluis bij Bruinisse. Daar moet al het verkeer te water van en naar het Greve- lingenmeer en het Brouwershavense Gat passeren. Juist aan die wateren is de af gelopen jaren gewerkt aan de uitbreiding van de ligplaatsencapaciteit, ook aan de Zuid-Hollandse kant. Gezien de uitgestrektheid en de vaar- mogelijkheden kan hier een voortgaande lijn worden verwacht. In 1981 kwam 36,5% van het totaal voor de rekening van de sluis te Bruinisse, tegen 34% in 1980. Eervolle tweede in de rij van de zeven sluizen is de Zandkreeksluis tussen de Oos- terschelde en het Veerse Meer. Hier pas seerden een goede 2000 jachten meer dan in 1980. Behalve een grotere belangstelling voor het Veerse Meer spreekt hier vermoe delijk ook een toegenomen trek van Noord naar Zuidwest-Nederland en vice versa uit. Dat valt namelijk ook af te leiden uit de toegenomen belangstelling voor de slui zen te Veere en te Vlissingen in het Kanaal door Walcheren. Met andere woorden: meer pleziervaartui gen zijn ook door Zeeland getrokken op weg naar bijvoorbeeld België en Engeland, mogelijk nog verder, en omgekeerd. Behalve deze vier grote sluizen zijn er ook drie kleinere, althans in relatie tot de pleziervaart. De Goese Sas te Wilhel- minadorp herstelde zich van de lichte te ruggang van 1980 toen de sluis lange tijd in reparatie was. Wemeldinge noteerde forse teruggang. Bij Terneuzen liep het wat min der hard achteruit. Overigens is de grens tussen pleziervaar tuig en beroepsvaartuig op de sluizen niet gemakkelijk te trekken. In de zomer komen tal van vrachtschippers met hun schepen in Zeeland vakantie houden, maar zij zullen tot de beroepsvaart zijn gerekend en der halve niet in de bovenstaande tellingen zijn begrepen. Vaak geldt dat ook voor de zo genaamde charterschepen, dat zijn plezier vaartuigen met een beroepsbemanning, die met betalende gasten vakantietochten ma ken. Meetal zijn dit gerestaureerde bedrijfs- vaartuigen, soms ook zeegaande jachten. Statistisch worden deze „beroepspleziervaar- tuigcn" meestal tot de beroepsvaart gere kend. De feitelijke pleziervaart is derhalve groter geweest dan deze statistieken aan geven. Omdat op de meeste sluizen de nationa liteit van het schip kan worden vastgesteld, kan aan de hand van zes van de zeven passagepunten een beeld worden verkregen van de gevoerde vlaggen. Weliswaar ont breekt daar helaas de drukste sluis in de pleziervaart te Bruinisse, maar de gegevens van de andere sluizen zijn in voldoende mate illustratief. Het Nederlandse aandeel liep in totaliteit iets terug tot 63,8% ten opziche van 1980. Het Belgische aandeel „slonk" met 2% tot 20,6%. De Duitse, Britse en Franse vlag boekten daarentegen winst. De pleziervaart werd daarmee toch nog iets internationaler. Ge^n enkele andere provincie ijl Nederland kent een dergelijk rijk geschakeerd beeld. Het is opvallend, dat de maanden juli en augustus elkaar weinig ontlopen. Elders in Nederland is juli dominanter. Juni komt met ruim 12% op de derde plaats, op de voet gevolgd door mei met bijna 11%. September blijft wat achter met 7,6%. De resterende maanden in 1981 waren geza menlijk goed voor 9,2%. Het havenverkeer. Zoals bij voorgaande gelegenheden al is betoogd, vormt de vaart via de sluizen slechts één kant van de medaille, de aan komsten en overnachtingen van schepen in havens, met andere woorden het haven- verkeer, de andere. Zeeland is de enige provincie die daarvan een betrouwbaar beeld kan verschaffen, omdat nagenoeg alle havens in het onderzoek zijn begrepen. He laas zond een enkele havenautoriteit de gegevens niet tijdig in. Het aantal aangekomen gast-schepen in havens nam toe van ruim 57.000 in 1978 tot zo'n 69.500 in 1981. Het aantal over nachtingen van 100.000 tot 114.000. Daarbij springt in het oog dat het aan tal aankomsten relatief sterker is gestegen dan het aantal overnachtingen. De gemid delde overnachtingsduur is dientengevolge in de loop van de jaren wat teruggevallen. Daarvoor zijn verschillende redenen te noemen, maar absolute zekerheid is niet te geven. Zo iè het mogelijk dat als gevolg van de soms gepeperde haventarieven buiten de havens achter het anker wordt overnacht. Hoewel dat niet waarschijnlijk is, zou het ook kunnen zijn dat de drukte in be paalde havens sommigen ook wel eens wat teveel van het goede is en men alleen voor het allernoodzakelijkste verblijf in een haven aanlegt. Anderzijds stelt het relatief rustige weer met weinig stormweer de pleziervaart ook in staat het toerprogramma af te werken en vlot door te stromen van haven naar haven. Wel dient bij dit alles te wórden opge merkt dat aan de telling ook weer een „maar" kleeft, evenals bij de sluizen. In de havens heeft elke beheerder een eigen wijze van registratie. Uniformiteit is in de ze ver te zoeken. Zo noteert de ene havenmeester elk schip dat aanlegt, ook al is het slechts om te provianderen, terwijl in een andere haven pas een boeking wordt verricht als het schip overnacht. De ene haven schrijft één haven briefje uit voor bijvoorbeeld vier overnach tingen, maar telt alleen het aantal haven briefjes, een andere haveninstantie laat de havenmeester elke avond op een gegeven tijdstip alle „vreemde" jachten tellen. Deze oneffenheden dient men voor lief te nemen, maar doordat de registraties jaarlijks op dezelfde wijze gebeuren, is de „systeemfout" acceptabel bij het maken van vergelijkingen. Van de havens is Zierikzee de koploper met 15.335 overnachtingen van gastschepen. Dat betekent een teruggang van 850 stuks waardoor de leidende positie in gevaar komt, en dat terwijl nu juist de oude havenkade voor pleziervaarders door drij vende steigers veel gerieflijker is geworden. Brouwershaven, nummer 2, boekte zo'n 600 overnachtingen winst en zit Zierikzee op de hielen. Derde in positie en bovendien in dezelfde geografische hoek is de Aqua Delta te Bruinisse met bijna 12.000 over nachtingen. een toename met 2850. Bij de overige havens is het beeld even eens wisselvallig, zij het dat de meeste havens vooruitgang noteerden. Opvallend was de groei in Arnemuiden, in Den Osse en vooral in Colijnsplaat. Hier werd een „vernieuwde" haven in gebruik genomen, waardoor de jachthavencapaciteit aanzien lijk werd vergroot. Ook Scharendijke en Oostwatering te Véere boekten duidelijke winst. Tot de stevige verliezers moeten vooral Breskens en Goes worden gerekend. Gezien het gemiddelde aantal opvarenden per jacht van opgeveer 4,5 bemanningslid, komt het totale aantal toeristische over nachtingen op het water neer op 4,5 X het aantal overnachtingen van de schepen. Dat is ruim 500.000 overnachtingen van personen. Daarnaast vinden de recreatieve overnachtingen plaats atfn boord op de eigen ligplaats. In Zeeland waren in 1981 minstens 6640 ligplaatsen. De meeste bemanningen over nachten wel een aantal weekeindes en dito aantal vakantiedagen op de eigen ligplaats. In veel gevallen is de boot ook een mobiele tweede woning, die 's avonds weer op het vaste „stekkie" terugkeert. Het totale aantal recreatieve overnachtingen kan slechts zeer ruw geschat worden. Uitgaande van gemid deld een kleine vier opvarenden per schip en uitgaande van voorzichtig gesteld zo'n tien bemande nachten op de eigen ligplaats, komt het totale aantal recreatieve over nachtingen op ruim 275.000, maar vermoe delijk wel over de 300.000 overnaditingen. In totaliteit komt het aantal overnachtingen op het water zeker op zo'n 800.000. De totale ligplaatscapaciteit in Zeeland is in 1981 vooral gestegen door de ver groting van de accommodatie in Colijnsplaat Uit hier niet nader gespecificeerde ge gevens per haven blijkt dat slechts 35% van de aangekomen boten in de categorie motorboten valt. Dat is voor Nederlandse begrippen een uitzonderlijk laag percentage. (Alleen bij Terneuzen is het beeld juist andersom). Zeeland is daarmee méér dan enige andere provincie een typisch gewest voor zeilers. Het zal de lezer(es) na het voorgaande ongetwijfeld duidelijk zijn geworden, dat een jacht op een tocht door Zeeland diverse keren in een telling wordt begrepen, zowel in sluizen als in havens. Het gaat bij de genoemde aantallen dus geenszins om steeds verschillende schepen. Tot slot wil de VVV een woord van dank richten aan de betrokken haven- en sluis- meesters, alsmede de beheerders van ha vens en sluizen, voor het vele (moeilijke) telwerk dat men geheel belangeloos voor dit onderzoek heeft gedaan. En zo snel. Noordweg 38 - Oostkapelle Telefoon 01189- 13 40 SCHOPPEN ƒ16,50 PLASTIC BOUW-EMMERS 10 LITER ƒ2.00 WERKHANDSCHOENEN ƒ5- RUILMIDDAG VAN POSTZEGELS !N KORTGENE Op zaterdag 3 april a.s. wordt in „De Pompweie" te Kortgene een ruilmiddag in postzegels georganiseerd door de filatelisten vereniging „Delta West". Aanvang 13.30 uur. De toegang is gratis, zowel voor leden als niet-leden van de vereniging. POSTZEGELTENTOONSTELLING "DELTAPHILEX 1982" OP GOEREE EN OVERFLAKKEE Dit jaar verzorgt de afdeling Flakkee van de Internationale Vereniging „Philatelica" de districtstentoonstelling van district VII van de Nederlandse Bond van Filatelistenvere nigingen. Dit district omvat de gehele pro vincie Zeeland, West-Brabant en Goeree en Overflakkee. Het is voor het eerst in de geschiedenis van de afdeling Flakkee, dat een dergelijk groot evenement wordt georganiseerd. Tal van verzamelaars hebben voor deze tentoon stelling ingeschreven, zelfs in die mate dat alle gevraagde plaatsruimte niet eens kon worden toegewezen. Uit alle delen van het district worden speciaal voor deze tentoon stelling samengestelde verzamelingen ge toond. Zo zullen onder andere te zien zijn: verzamelingen poststukken, thematische ver zamelingen, landenverzamelingen van Ne derland, Europa en buiten Europa. Over ieder van deze inzendingen zou veel te vertellen zijn en het is niet doenlijk bij deze hierop nu in te gaan. Volstaan kan worden met te zeggen dat alle deelnemende verzamelaars met hun mooiste materiaal op deze tentoonstelling aanwezig zullen zijn. Niet alleen is deze tentoonstelling van voor de niet-verzamelaar is het uiterst in- belang voor de postzegelverzamelaars. Ook teressant kennis te nemen van deze lief hebberij. Op de dagen dat de tentoonstelling is geopend, is een informatiestand ingericht, die bemand wordt door enthousiaste verza melaars. Met vragen over postzegels in het algemeen, over verzamelingen en poststuk ken kunt u daar steeds terecht. Niet alleen postzegels zullen te bewonde ren zijn, doch tevens' is een uitgebreide muntenkollektie aanwezig. Gedurende alle tentoonstellingsdagen zullen postzegelhande laren aanwezig zijn. Een en ander voor u beslist de moeite waard. Noteert u even: „Deltaphilex 1982" in de sporthal, Sportlaan 2 te Middelharnis. Geopend op donderdag 8 april a.s. van 10.00 tot 22.00 uur. Officiële opening om 20.00 uur door de edelachtbare heer L. C. Kievit, loco-burgemeester van Middelharnis. Op vrijdag 9 april eveneens geopend van 10.00 tot 22.00 uur, met bekendmaking om 19.00 uur van door de jury toegekende be kroningen. De laatste dag, zaterdag 10 april, kunt u nog terecht van 10.00 tot 17.00 uur. De toegang is gratis. STICHTING WELZIJN VOOR OUDEREN VERGADERDE Op een vergadering van de Stichting Wel zijn voor Ouderen met vertegenwoordigers van de Noord-Bevelandse bonden en sozen van ouderen in het Drenthehuis te Geers- dijk, vertelde mevr. P. Harinck uit Goes één en ander over de mogelijkheden en moeilijkheden die er zijn met het vervoer van ouderen in de gemeente Goes. Op ve lerlei manieren is men aan het proberen om tot aanvaardbare regelingen te komen, maar het is niet eenvoudig om veranderin gen aan te brengen in de bestaande dienst regelingen. Naast deze problemen spelen de financiën bij alternatieve regelingen ook een grote rol. Natuurlijk kan niet aan alle wensen worden voldaan, maar door voortdurend bij ver schillende instanties de problemen onder de aandacht te brengen, is er kans dat succes wordt geboekt, aldus mevr. Harinck. Voor wat Noord-Beveland betreft, er werd besloten om ook voor dit gebied te trach ten verbeteringen tot stand te brengen. De busverbindingen naar ziekenhuizen zijn ze ker voor verbeteringen vatbaar. Bij de be spreking over het eventueel totstandkomen van een telefooncirkel voor alleenstaande ouderen op Noord-Beveland, was men van mening, dat de noodzaak hiervoor niet aanwezig is. Tenslotte zou de Stichting het erg op prijs stellen, dat de voorlichtingsbijeenkomsten, die op Noord-Beveland door de Stichting worden georganiseerd, wat beter werden bezocht door de ouderen. OPHOKPLICHT POSTDUIVEN IN ZEELAND Sommige landbouwprodukten, zoals pas- gezaaide en juist opkomende erwten, heb ben een grote aantrekkingskracht voof dui ven. Door vreterij kan er veel schade worden aangericht. Het is duidelijk, dat daarom jacht wordt gemaakt op wilde en verwilderde duiven. Aangezien moet worden voorkomen, dat postduiven getroffen worden door de te nemen maatregelen, is er tussen de bij deze aangelegenheid betrokken orga nisaties overleg gepleegd over een ophok- plicht voor deze duiven. Hierbij is overeengekomen, dat in Zeeland van 29 maart tot en met 15 mei 1-982 een ophokplicht voor postduiven geldt van 9.00 tot 19.00 uur. Dit ophokgebod geldt niet voor jonge duiven. De postduiven mogen wel deelnemen aan wedvluchten, doch na aankomst moeten ze worden opgehokt tot 19.00 uur. In het belang van de postduivenhouders en van de landbouwers dringen de Post duivenhouders Organisatie en het Land bouwschap er met de meeste klem op aan zich strikt aan bovenstaande afspraak te houden. Schade aangericht door duiven (of ander wild) moet direkt gemeld worden bij het sekretariaat van de Wildschadecommissie, Westsingel 58 te Goes. Hernieuwde belangstelling voor natuurlijke gezondheids- en verzorgingsmiddelen. Van oudsher. Sinds onheuglijke tijden hebben mensen zich bediend van natuurlijke bronnen tot genezing, verfraaiing, welzijn en genot. Niet altijd echter, stonden deze middelen in even hoog aanzien. Niet zo verwonderlijk, want de wereld heeft tijden gekend waarin angsten en bijgeloof even groot in aantal waren als de bloemen en planten rondom hen. Geldbewuste kwakzalvers maakten dan ook niet zelden de marktpleinen onveilig met nepwetenschap en gladde praatjes. Trekkend van plaats tot plaats, voedden zij de angst voor het onbekende (dus het bedreigende) om daarna met stelligheid te beweren hét afdoende middel te hebben ontdekt tegen de meest ellendige plagen en zuchten. „Van ver gehaald," zo beweer den zij en gaven hun brouwsels een ge wichtige naam. Zo rinkelde de kassa. Tijden veranderen. „Exploitatie van menselijk leed" heet zo iets tegenwoordig. Maar tijden veranderen, al gebeurt dat vaak langzaam. Tot diep in de negentiende eeuw en in sommige ge vallen tot op de dag van vandaag, heeft dit vreemde imago de „natuur als bron van gezondheid en welzijn" achtervolgd. Vol komen ten onrechte. Want al zullen tot in lengte van dagen malloten opstaan die beweren plantaardige middelen tegen alle denkbare ziekten en ongemakken te hebben gevonden, het gaat niet aan, de natuurlijke mogelijkheden die al door „primitieve" vol keren op hun waarde werden getoetst en toegepast, af te doen als onzin. Gezondheidsbevordering. Duidelijk is in ieder geval dat serieuze onderzoekers van natuurlijke middelen met betrekking tot gezondheidsbevordering het in de loop der geschiedenis niet gemak kelijk hebben gehad. Enerzijds door de „officiële" geneeskunde verketterd als dwa zen, anderzijds lastig gevallen door kruiden fanaten voor wie de openbaring gelegen was in het verorberen van liters brand netelsoep tot heil van lichaam en geest, zochten zij moeizaam maar hardnekkig hun eigen weg. Onafhankelijk onderzoek. Juist de golf van natuurverdwaasden die zich de laatste jaren luidruchtig manifes teerde, heeft de wetenschappers in de ho- meopatische geneeskunde en hen die zich bezighouden met natuurlijke therapieën, weinig plezier bezorgd. Want het gebruik van natuurlijke middelen ter ondersteuning van gezondheid dient te stoelen op kennis van zaken en wetenschappelijk onderzoek. Het zonder onderscheid propageren van welk kruid, wisselbad of plantensap dan ook, is behalve ongewenst, niet zonder risico voor onaangename bijverschijnselen. Mede hierdoor hebben, op verzoek van het bekende Duitse concern Kneipp, één entwintig onafhankelijke artsen een onder zoek ingesteld naar de werking van kruiden theeën die door dit bedrijf op de markt worden gebracht. Het onderzoek richtte zich met name op zaken als verdraagzaam heid, effektiviteit en eventuele bijwerkingen. Het resultaat van deze wetenschappelijke doorlichting is in een aardig boekje weer gegeven en geeft de gebruikers van deze middelen natuurlijk veel betrouwbaarder informatie dan de ongenuanceerde kreten van natuurmaniakken of hun tegenstanders. Het werkt. Een goed en verstandig gebruik van deze theeën bleek een positieve invloed te kunnen uitoefenen op de gezondheidstoestand, want het werkt! Uit het onderzoek bleek namelijk, dat van korrekt gedoseerde hoeveelheden krui denthee inderdaad die werking uitgaat welke de negentiende eeuwse wetenschapper Se bastian Kneipp (de grondlegger van het gelijknamig bedrijf) al in één van zijn eerste publikaties beschreef. Veel ouderen zullen zich trouwens zijn „gezondheids- en kruidenbijbel" herinneren als het altijd aanwezig naslagwerk dat in weinig huiskamers zal hebben ontbroken. Zo werd melisse geadviseerd voor ont spanning en nachtrustbevordering, paarde bloem ter stimulering van gal- en lever- funktie, rozemarijn voor de bloedsomloop, senne/venkel met betrekking tot de spijs vertering, jeneverbes ter reiniging, tijm in verband met de luchtwegen, beredruif voor blaas en nieren, rhamnusbast tot het be reiken van gewichtsafname en bitterzoet- stengel in dienst van spieren en gewrichten. Uiteraard spreken wij hier van hoofdbe standdelen die in een uitgekiende menging met andere natuurlijke stoffen de juiste werking moeten effektueren. Zo telt rham- nusbastmelange nog zes andere bestandde len: senne, pepermunt, zwarte thee, gulden- roedekruid, lavaswortel en hibiscusbloem. Bovendien worden tegenwoordig de mid delen door Kneipp in vóórgeselekteerde hoeveelheden verpakt (builtjes, dragees, e.d.) waardoor ongenuanceerd gebruik minder snel voor de hand ligt. Zo krijgt een ge- zondheid'straditie een modern jasje, want ook op dit gebied heeft de konsumenten- service niet stil gestaan. Alles wat wij nodig hebben De uit de natuur voortgekomen methoden tot behoud van een goede lichamelijke kon- ditie mogen zich tegenwoordig verheugen in een stijgende belangstelling, juist ook vanuit de allopatie: de officiële geneeskunde. En dat betekent pure winst want hierdoor wordt het mogelijk iedereen op verant woorde wijze gebruik te laten maken van de natuur als verdediger van zijn of haar gezondheid en welzijn. „Alles wat wij nodig hebben om gezond te blijven, heeft de natuur ons' rijkelijk geschonken," aldus Sebastian Kneipp. Daar zit zeker waarheid in want als wij half zoveel zorg zouden besteden aan gezond blijven in verhouding tot de energie die wij thans steken in slechte gewoonten, zou de helft van alle kwalen ons bespaard blij ven. Gelukkig is goede raad op dit gebied niet duur meer en is het een gezonde we tenschap dat het gehele Kneipp-assortiment bij iedere goede drogist en elk reformhuis te verkregen is. Daarmee is de noodzaak zelf de botani seertrommel te pakken, vervallen. De lelie heef veel aspekten. Eén daarvan is het exotische. Er zijn maar weinig bol gewassen, die kunnen wedijveren met de lelie. Het is zo'n magnifieke plant dat het niet nodig is haar nog meer lof toe te zwaaien. Vanaf februari wanneer het weer het tenminste toelaat kunnen de geschubde bollen de grond in. Plant ze ongeveer op een diepte van 15 cm. Zet er tenminste drie bij elkaar wanneer u een aardig tuin- arrangement wenst; de kleine bollen op een afstand van 20 cm en de grotere 25 cm van elkaar. Maak een gat dat diep en groot genoeg is om de hele bol te bevatten, zó dat de wortels er in uitgespreid kunnen worden. Maak de grond op de bodem goed los. Vul het gat met compost waaraan wat blad- aarde is toegevoegd. Lelies kunnen jaren achtereen op dezelfde plaats blijven staan. Daarom verdient het aanbeveling om droge organische meststof (of tuinmest) door de grond te werken (ongeveer 100 g per m2). Doe de verrijkte grond rond de bol en geef water. Lelies horen oorspronkelijk op bosgrond thuis. Ze houden ervan met het hoofd in de zon en met de wortels in de schaduw te staan. Ze voldoen dus goed tussen hees ters en vaste planten. Het is ook nuttig om ze een dikke laag turfmolm te geven; dat houdt vocht vast en verstikt het onkruid. Kies een koele en beschutte plek voor lelies in perken, borders, rotstuinen; tussen groenblijvende en bloeiende heesters. Ze doen het ook goed in wilde tuinen, in de snijbloementuin en in potten of bakken op terras of balkon. Zorg altijd voor vol doende water. U kunt lelies ook binnenshuis in bloei krijgen. Plant de bollen altijd direkt nadat u ze heeft aangekregen om ze voor uit drogen te behoeden. U kunt kant-en-klare compost gebruiken en wat beendermeel door de aarde mengen om de bloei te bevorderen. Doe wat potscherven op de bo dem van de pot voor een goede bewatering. Een pot met een doorsnee van 15 cm is meestal geschikt voor een enkele bol; neem een tweemaal zo grote pot om drie bollen bij elkaar te zetten. De aarde moet goed worden aangedrukt. Bedek de neus van de bol met 5 cm com post en geef overvloedig water. De potten kunnen dan in de broeibak of een onver warmde kas tot de spruiten groot genoeg (ca 2,5 cm) zijn om de planten naar binnen te halen. Wanneer u ze niet zó kunt voortrekken, kunt u ze ook simpelweg op een beschutte plaats met pot en al in de tuin ingraven. Bedek ze met zwart plastic tegen het licht. Wanneer de groeiende lelies het plastic omhoogduwen kunnen ze nog een paar da gen zonder bedekking buiten blijven. Daarna kunt u ze binnenhalen om ze in de kamer tot bloei te laten komen. Alle leliesoorten horen thuis in de ge matigde zone van het noordelijk halfrond. Ze komen in het wild voor in praktisch heel Azië, Europa en Amerika. Door kruisingen beschikt de liefhebber heden ten dage over een overweldigende keus. Ze variëren in hoogte van 45—180 cm. Ze zijn er in trompet- en tulbandvorm; met rechtopstaande kelken en met hangende bloemen. De kleuren zijn zacht maar toch helder. De bloembladen zijn vaak licht- geaderd, soms met sterren getooid of fraai gevlekt. Vele leliesoorten geuren buiten gewoon sterk. Wanneer u soorten plant die elkaar op volgen in de bloei kunt u vanaf juni tot september plezier hebben, van deze geu rende, fraaie Jjloemen.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1982 | | pagina 3