KRONIEK VAN ^©ORQ-REVELANti Een ond eilandbewoner weet te vertellen - Na het keuvelkot en de kelder op Kolijnsplaat, beste vrienden, deze week nog een verhaal over dit dorp en wel over de muziek- vereniging. De eerstvolgende dagen is het voor de muziekvereni- j ging behoorlijk druk, dit in verband met de toeristenweek en het visserijfeest, wat dan wordt gehouden, daarom als onder steuning voor het vele werk wat die mensen de komende dagen I nog moeten verzetten, dit verhaal. Een dagje weg mee de meziek. Bie de meziekverenuhieng van Kersplaete Doeë ze blaeze mè ök hraeg praete J j Dat praeten hae over vroeher jaeren Onder 't nuttehen van een jongeklaeren Di ze vee meehemaakt in vroeher tied rt de meziek ut eiland verliet 1 Ze moste netuurluk oaltied mee de boot Mee in de maele, bolussen en brood want ze waere oaltied lank van uus Dirom hienge de stuuten mee van tuus Op een keer moste ze hlad nae Tholen toe en dat hieng dan anders dan noe Ze wiere inhescheept op de koai-je 1 1 't oalve durp kwam ze dan uut zwoai-je De reize hieng nae Smerdiek En vlug waere d'r een paer ziek i Dat was vanwehe een flienke sturm op 't waeter Dus ze wiere zö ziek as een kaeter Toch éénmael an land hestapt I waere ze vlug opheknapt Toen behon 't féést pas hoed vo de meziek i en toen wiere d'r wee een paer ziek Dat was nie van de neuten die ze dee-je blaeze mè van de neuten in de hlaezen Op 't leste oa ze vrééd vee plezier mee wiebelende neuten op 't pepier Zö bin ze wee op de bööt hestapt, 't was rt laete wee trug nae Kersplaete I Di wee op de koai-je anbeland viel d'r promt één voorover in 't zand mee z'n trombööne vo z'n buuk nam een zö een ferme duuk Wee ophekrabbelt was ter toch wat an d'and want di laehe vier stikken trombööne in 't zand Mè a-je ze noe oor praete zehhe ze beslist 't is toch een leuke dag hewist Een koperslager, zo een oude ambachtsman van vroeger, heeft de vier stukken weer aan elkaar gezet, alleen de eigenaar van het instrument was ontstemd, met het instrument zelf viel dit wel mee. Zo is weer eens gezegd dat ze vroeger ook wel eens 1 wat mee maakten, beste vrienden, dat is echt geen nieuw ver schijnsel van déze tijd. j Als slot nog een korte rijmelaar, over een meisje uit Kats, die van voren niet wist wat ze achter had gedaan. Een meisje uut Kas Dat was nog kras 1 Die was d'r beehaatje kwiet herocht En d'r wier overal bezocht Mè dat was een bak 't zat in d'r achterzak 11 CeeBee Men kan zich nu moeilijk indenken dat nog maar een halve eeuw geleden er nog Noord-Bevelanders waren die nog nooit een trein hadden zien rijden. Of nog nooit dui nen hadden gezien. Hoewel de trein reed door Zuid-Beveland en de Kamperlandse duinen maar enkele uren gaans verwijderd waren van hun stee. In de dagelijkse tred om het harde be staan langs altijd eendere strakke lijnen verkeerden zij, met de onderbreking hiervan op zondag door de trouwe kerkdienst, toch in een zeker geluk. Men was in volle eenvoud tevreden met wat men verwon. Hoog in de lucht vloog wel eens een pio nierend K.L.M.-vliegtuig over. Men schudde het hoofd over dit wonder. Maar vond het een onbegrijpelijke uitdaging aan de ele menten. Het loon zou hier wel komen naar wer ken Moeizaam kwam de radio zijn intrede doen. Ook in onze eilandgemeenschap. Ko ningin Wilhelmina bestefte, voor en mede met de eersten in den lande, het grote belang van deze vernieuwing. Om massaal met het gesproken woord direkter nader te komen van mens tot mens. Over alle bestaande grenzen heen. Toen haar heldere stem via dit nieuwe kanaal werd gehoord, vooral in de huis kamer, ging men er toe over aan te nemen dat het goed was. Enkele „nieuwlichters" hadden een met beweegbare spoelen uitgerust toestel zelf ge bouwd of aangeschaft. Men luisterde dus in het begin door de koptelefoon. Toen de luidspreker was ingebouwd verzocht men familie of vriend „tot een avondje radio- luisteren". Die vertelden dan later verder over dit wonder aan hen die wilden luis teren. Ook weet men van een al oudere boer in het Bevelandse te verhalen dat deze in het diepste geheim een fiets had aange schaft. Hierop trachtte hij te leren rijden „in de gang" van zijn huis. De muren be hoedden hem voor ernstige val. Niemand mocht weten dat hij op gevorderde leeftijd nog het fietsen wilde leren. De voetbal kwam ook te rollen over de Noord-Bevelandse grasmat. Geïmporteerd uit Middelburg. Ja. het werden barre tijden! Want men ging voetballen op zondag. Daar is het verhaal over een mede eiland bewoner die, een radiotoestel rijk zijnde, aan het luisteren was naar het verslag van een interland voetbalwedstrijd. Toen Han Hollander meldde dat het voor de Belgen 2-1 was geworden, kieperde hij zijn toestel de straat op, dwars door de hor heen, met de'uitroep: „Weg met dat ding, want het liegt toch ook maar Daar waren toen nog weinig recreatieve mogelijkheden voor de opkomende jeugd om zich te ontplooien. Dit vergeleken bij nu. Doch de geringe kansen die er waren werden wel benut. Wie enigszins muzikaal talent bezat werd lid van de plaatselijke muziekvereniging. Die goed kon zingen werd aktief lid van een zangvereniging. Op muzikaal terrein klonken de resultaten tot ver over de provinciale grenzen in solo en concour. De naam Eduard Flipse was een begrip in de hogere muziekwereld met als centrum Rotterdam. Dikwijls had men ter plaatse een gym nastiekvereniging met vele animerende le den. Het schaatsenrijden was zelfs op ons eiland uniek. Bekwame kunstrijders, boeren zonen en anderen, die elders les hadden be komen in deze mooie tak van sport, brach ten hun kunnen tijdens de winterse ijs- periodes over op de weer jongere leer gierige jeugd. Die jeugd had dan zo de vaste tijden der spelen. Daar was een tijd van hoepelen, soms van dorp tot dorp. Of van „olmen", het knikkerspel voor twee partijen die om beurt elkander een gelijk aantal knikkers gaven die in een kuiltje terecht kwamen. Was het een even aantal knikkers die bui ten en in de kuil waren gemikt, dan had de werper gewonnen. Was dit aantal on even, dan won de tegenpartij. Er waren werpers die handig een knikker konden klemmen achter de duim en zo het even aantal voor zichzelf regelden en niet de fortuin. Ja, een aankomend mensje is ook maar een mens De wat groteren gooiden centje op de schreef. Daar waren tijden van klapspuit, pijl en boog, zwemmen in de zomermaan den, dikwijls bij wassend water in de kreken van de schorren. Daar was ook het spel „kletterboer". Dit kon met meerderen tegelijk worden gespeeld. Wat men nodig had was een cirkel getrokken in de grond van de speel ruimte, een stevige knuppel en voor de overige meespelenden elk een stuk hout. Men moest trachten dit stuk hout om beurt in die cirkel te werpen waar de knuppe laar (kletterboer) met één been in de cir kel gereed stond die stukken hout met de knuppel op te vangen en weg te slaan. Sloeg deze „de plank mis", dan mocht de fortuinlijke werper „kletterboer" zijn. Sloeg men raak, dan moest de werper bij zijn eerst volgende beurt gooien vanwaar zijn hout was terecht gekomen. Viel dit soms dicht bij dè 'cirkel; dart mocht de klettter- boer, steeds met één been in de cirkel blij vend, dit hout op zijn buik liggend verder weg slaan. Uren zijn wij met dit spel bezig geweest. Soms ziet men aan het strand'de jeugd dit spel nog wel eens bedrijven. Zo het goed strandweer wil zijn De meisjes hadden weer hun hinkelperk-, pop- en bikkelspelen, bedreven balspelbe hendigheid, diabolo, waar de meesten zeer bedreven in wefden. Zo maakten wij ook dikwijls ons speel goed zelf. Hielden voor de pijlen strooptochten langs rietstrook, klommen in de wilg en sneden daar de buigzame tak voor de boog. Uit jonge wilgentakjes sneden wij fluitjes, de schors eerst loskloppend met het mes heft. Een houten klomp, waarvan de „neus" gespleten was, werd een zeilend scheepje. Zochten op de belt zolang weg geworpen fietsonderdelen, tot wij (zonder ketting en banden) een te berijden vehikel hadden, waarmede wij om beurt recht van een dijk naar beneden reden, met vallen en opstaan, om na een rit „met de fiets" weer de dijk op te klauteren en zo werden wij de fietskunst machtig. In de winter benutten wij die „fietsbaan" aan de dijk, na een sneeuwval, met onze veelal door vader zelf gemaakte lage slee tjes. Wat is er ook op dit gebied veel veranderd. Naast de radio kwam de TV. Eerst in zwart-wit, daarna in kleur. Zo kwam de gehele wereld met geluid en in beeld onze huiskamer binnen, waaruit steeds meer hét orgel of de piano verdween. Afsluitdammen brachten ook ons eiland uit verschillend isolement. Met zijn voor- en zijn nadelen. Nu stamt het volgend relaas uit de tijd waarover ik met mijn schrijven begon. Dit om te onderstrepen dat een prestatie van tóén, nü niet meer aanslaat. De vader van een bevriende buurjongen gaf mij mandolineles. Na zo een les kwam eens ter sprake om ons eiland om te fiet sen. Buurman zou deze uitdaging met ons delen en als oudere had hij vanzelfsprekend de leiding. In de maand juli werd hiervoor een zondag gereserveerd. Onze fietsen wer den voor de tocht terdege nagezien. Boter hammetjes en drinken werden ingepakt. Voor de zeventig kilometer kustlijnafsand werd te Kortgene in de morgen, oostwaarts, gestart. Langs de haven reden wij richting Kats. Zoveel ajs mogelijk was werd de lijn van de zeedijk gevolgd. Van Kats ging het naar Colijnsplaat, met haast geen wind. Wij waren met z'n vieren, buurman en zijn zoon, mijn oudste broer en ik. Te Colijns plaat zonder pech maar wel al wat moe aangekomen, werden wij door buurman in een café getrakteerd op koffie, die wij ons best lieten smaken. Men ging in dat café ook belangstelling tonen voor onze tocht. Wij glunderden. Supporters stimuleren in de sport vaak tot grotere prestaties. Doch het is ook wel eens anders, helaas Welgemoed togen wij verder op onze tocht. Lieten Colijnsplaat weer achter ons. Nu beleefde wij dat jaar een „ouderwetse" zomer en onverbiddelijk klom de zon hoger aan de wolkenloze hemel. Het water van de Oosterschelde zag er verrukkelijk uit, doch onze zwembroeken lagen thuis. Wis- senkerke lieten wij vanzelfsprekend links liggen. Arriveerden met het middaguur aan de „kleine duuntjes". In een duinpannetje strekten wij de al wat loom wordende leden. Zouden maar eerst gaan picknicken en warm of niet, honger hadden wij! De jasjes waren al te Colijnsplaat in de fietstassen vérdwenen. Het zand brandde door de zomerbroekjes heen. Nadat de magen weer gevuld waren wees buurman over Noord-Beveland heen en zei: „Jongens, als we nu ginds te Mid delburg waren zagen wij het zweet van de Lange Jan lopen. Laten wij maar van de verdere tocht afzien en over Wissenkerke en Geersdijk terug fietsen naar huis!" Eerlijk gezegd waren wij blij met dit be sluit. De kleren plakten aan het lijf. Be sloten werd daar in dat duinpanneteje om de andere helft van het eiland onder mil dere omstandigheden „te nemen". Dit is er echter nooit van gekomen. Enkele jaren gingen voorbij en wij wer den ouder. Die half gelukte tocht kwam ten huize van buurman nog eens ter spra ke. Wij waren vanzelfsprekend altijd onvol daan gebleven over die1" tocht. In een ba lorige bui betoogde ik: „Och, toen was het te warm, de volgende keer weer te koud. Dan is het te droog, dan te nat. Dan is er teveel wind, dan te weinig. Maar ik ga het desnoods in m'n eentje doen en nog wel lopend. Zo het niet anders kan in de winter en ook nog in de nacht zo er over dag geen tijd zal zijn!" Door de hieropvolgende symbolische wed denschap om één harde gulden zat ik aan deze beweringen wel gebonden. Het werd zaterdag 19 december 1930. In alle stilte had ik mijn toch voorbereid. Wel zéér ondeskundig natuurlijk. Dat zou mij die nacht opbreken aan vermoeidheid en kapotte voeten. Want, zo had ik gerede neerd,, om de tijd dat ik kom aan de mon ding van de toegangsgeul naar de droog vallende gedjhaven te Kamperland is het ongeveer laagwatcr. Dan waad ik de geul dwars over, dit zou mij de lange havenom loop besparen. Deze kleine concessie aan de tocht mocht ik wel doen. Maar het is winterdag, zo redeneerde ik verder, het gaat nu niet op, dit op blote voeten te wagen. Duslange rubberlaarzen aan! Die hoor den bij mijn schippersuitrusting, want ik was inmiddels in de leer bij vader aan boord. Ik sliep dan ook niet meer thuis, maar aan boord, vandaar dat mijn familie niets zou merken van mijn nachtelijke af wezigheid. Vóór mijn start had ik thuis dan ook al „welterusten" gezegd. Niemand mocht iets weten. Strandde ik weer met deze tocht, dan zou niemand hierom lachen en ik kon het altijd opnieuw proberen. Dus de laarzen aan, ook het stijve oliepak, met de zuidwester op het hoofd. Ook had ik een soort gonje-ransel op mijn rug voor berging van mondvoorraad en drinken. Had bij de bakker een pondje pinda's in de schil gekocht voor onderweg. Ook zwaar fout na tuurlijk. Want wat heb ik ook door die noten 's nachts een last van de dorst ge kregen! In duisternis ben ik aan de haven te Kortgene vertrokken. Daar was die zater dagavond op het dorp een uitvoering van de' plaatselijke gymriastiekvereniging. Dus kwam ik ook hierdoor niemand tegen. Ging en bleef lopen aan de buitenzijde van zee dijk, later in die nacht liep mijn weg veelal over de kruin van de dijk. Het eerste men selijke wezen ontmoette ik in de persoon van Nardus van Wieringen te Katseveer, de veerman met de schouw, die denkelijk van zijn laatste reis naar de overkant terug was gekomen. Een bleek maansikkeltje was zichtbaar aan de hemel, maar niet één ster. Later in de nacht ging het ook matig mot regenen. Avontuurlijker verliep het aan de Kats- hoek. Daar kwam ik om een hoek van het dijkmagazijn en een snerpende gil klonk door de nacht. Ik verstoorde een vrijend paartje in het oppertje van dat huis. Ik moet er ook wel bijzonder hebben uitge zien, zo met die oliegoedkleding, zuid wester, ransel en laarzen. Zo in de nacht aan een eenzame zeedijk. Toen ik te Colijnsplaat arriveerde sloten daar juist de cafés en gingen de bezoekers huiswaarts. Om heimwee naar het warme bed te krijgen! Doch jk moest nog verder met al schrijnende voeten. Weet mij te her inneren dat ik tussen Colijnsplaat en de kleine duintjes afgedaald ben aan de bin nenzijde van de zeedijk en gedronken heb, met de hand scheppend, uit een kuip al daar. Dat kon toen nog zonder ziek te worden. Het maansikkeltje was al verdwenen en een lichte motregen begon te vallen. Mijn looppad werd hierdoor gladder, het werd erg donker. Een opgave bleek het om het pad dat nu liep over de kruin van de dijk te blijven volgen. Parallel aan het pad lie pen stroken haast wit aandoend verdord gras, wat mij steeds misleidde. Struikelend en weer opstaand kwam ik van en weer op de kruin. Bij het huis van Swenne heb ik een tijdje op een bank daar boven aan de zeedijk wat uitgerust. Kijkend naar de pin kelende lichtjes van de lichtboeien op de Roompot. Naar de zwaai van het vuurtoren licht van Westerschouwen. Lood hing er aan mijn voeten. Het eten was verorberd. Honger en nog meer dorst bleven. Toch ging ik maar verder, het moest wel. Dat eiland zou, in deze nacht, door mij „genomen" worden! Hoe ik die donkere zuidwesthoek van de Onrustpolder ben door gescharreld, ik kan het niet meer precies verhalen. Wel her inner ik mij, wegens de toestand van mijn voeten, het strand zeewaarts van de Kam perlandse duinen te hebben gemeden. Ik zag geen heil nu te stappen door het rulle zand. Ook ben ik zo verstandig geweest niet de Kamperlandse geul over te steken in de donkere nacht. Om nog een andere reden ben ik de gehele haven van Kamperland omgelopen. In die haven lag de „Resnova", het beurtschip op Middelburg. Ook daar aan boord was ik goed bekend. In die tijd werd op zo'n schip de woonruimte achter nog niet afgesloten met het weekend. Dat kon toen nog! Mijn doel was water, drin ken. In dat achteronder heb ik mijn dorst gelest en vulde de koffie- en theepot met water. Dit moest Adriaan de Loze, de schip per van de „Resnova" altijd opvaljen. Want ik moest ook aan een alibi denken! Bewij zen dat ik daar die nacht was geweest. Met weer een beetje moed begon ik aan de laatste etappe. De Spieringpolder werd genomen, vraag niet hoe? Voorbij het haventje van Geersdijk zittend op een ba- zaltpaaltje van kadaster, hoorde ik de to renklok van Kortgene zes slagen slaan. Kreeg daarbij tranen in mijn ogen, zo blij was ik die klok weer te horen. Zou mijn tocht dan toch nog lukken? Maar o die laatste loodjes. Tussen de haven van Geersdijk en de havengeul te Kortgene werd vele keren gerust. Het was nu nog even volhouden. Ja, ja, maar moe heid en slaap eisten hun tol. Halfweg de havengeul te Kortgene aange komen zag ik een donkere figuur op de fiets onderdoor een lichtbundel op de kade rijden. De havenverlichting brandde nog, het was dus nog vóór acht uur, want dan doofden de havenlichten. Ineens schoot het door mijn hoofd: dat is vader! Om maar aan elke vergissing snel een einde te maken ben ik gaan zitten tegen de dijk en floot maar een wijsje. Een sprong van de fiets. Een roep over de haven: „Piet, ben jij dat?" Ik was het. Met de moed der wanhoop wandelde ik alsof er niets aan de hand was de be zorgde man tegemoet. De reactie van vader was niet mals. Doch de zorg om moeder won het van zijn gramschap. Wat was het geval geweest? Wegens het uitvallen van een perso neelslid was voor de veerboot „Zandkreek", varend tussen Wolphaarlsdijk en Kortgene, voor de a.s. zondag niet voldoende be zetting aanwezig. Op zaterdagavond laat was de agent van de dienst bij mijn ouders aan de deur gekomen met het verzoek of ik de volgende dag zou kunnen invallen. Hierdoor ging vader mij zoeken, eerst aan boord, later over het dorp, doch ik was nergens Later, toen het dorp al lang tot rust was gekomen ,is vader nog in z'n eentje tussen wal en schip aan het dreggen geweest. v Ik kon met ter ruste gaan aan boord zijn uit gegleden. Door zijn onrust kon vader aan moeder niet verhelen dat een van hun zonen zoek was. Wii hebben aan boord gekomen maar gauw oliegoed en laarzen uitgetrokken. Toen op de fiets van vader naar huis. Waar ik als de verloren zoon werd ont vangen. Na de eerste emoties verzocht ik moeder eens naar mijn voeten te kijken. Zij had hiervoor een zachte hand. Wat een blaren toestand was dat, stuk gegaan of niet. Doch deze jongen vond het allemaal wel goed, want ik snurkte al op m'n stoel. Gezien de omstandigheden van toen was de sportieve prestatie nog niet eens zo gek. Ruim dertien uur was ik onderweg geweest. Over een afstand van om en bij zeventig kilometer. Misschien kan men gemakkelijk op de vingers van een hand de lieden tellen die ooit in zijn geheel onder dezelfde om standigheden Noord-Beveland als eiland hebben omgelopen. Het betalen van die harde gulden heb ik kwijtgescholden. P. C. Nobrdhoek. DUIN- EN STRANDTOCHT De w.s.v. DE VROLIJKE TIPPELAARS uit Vlissingen houdt op zaterdag 4 juli a.s. haar duin- en strandwandeltocht. De afstanden zijn: 5, 10, 15 en 20 km. Startplaats: café-restaurant Huvers te Westduin. Starttijden: vrije start tussen 14.00 en 17.30 uur. De wandeltocht staat onder auspiciën van de K.N.B.L.O., wandelkring W. Brabant- Zeeland. De wandeltocht gaat zoveel mogelijk over de duinen, langs het strand en door de bossen. De 20-km-lopers gaan tot het Zui derduin nabij Westkapelle. De vereniging verwacht een grote deel name van vooral vakantiegasten van de omliggende campings. Voor elke deelnemer, die de tocht uit loopt, is er een fraaie herinneringsmedaille beschikbaar. Inlichtingen verkrijgbaar bij: mw. A. Meerman - Haarbosch, secr., Westerzicht 99 te Vlissingen. JUBELEUM FAM. VAN DEN BOGAARDT In verband met het 25-jarig jubileum als lerares van mevrouw E. R. van de Bogaardt- Mos en als leraar en directeur van de heer W. van de Bogaardt, aan de openbare MAVO te Kortgene, werd het echtpaar op vrijdag 19 juni gehuldigd in het dorpshuis „De Pompweie" te Kortgene. Na het wel komstwoord van de gemeentesecretaris de heer M. Meessen, aan de vele genodigden sprak als eerste de burgemeester van Kort gene, de heer J. L. van der Linde. Met bij zonder veel genoegen heeft het gemeen tebestuur deze receptie aangeboden aan het jubilerend echtpaar, aldus de burgemeester. De wijze waarop u zich heeft ingezet in het belang van de MAVO is uniek. Het is geen pluimstrijkerij maar het zijn woorden die van harte zijn gemeend. We hebben de directeur leren kennen als een driftig baasje in tegenstelling tot uw echtgenote die de kalmte zelf is. Met veel animo en vechtlust heeft hij de belangen van de MAVO ver dedigd en de resultaten zijn niet uitge bleven. U hebt op voortreffelijke wijze de gemeenschap gediend en we hopen het nog eens mee te maken dat de heer v. d. Bo gaardt conrector wordt van de scholenge meenschap Goes en omgeving. Tevens hoop te hij dat ouders die voor openbaar onder wijs zijn daaruit de consequentie trekken met het kiezen van de school voor hun kinderen. Hij bood mevrouw v. d. Bogaardt bloemen aan en aan de heer Bogaardt het boek „Omzien in verwondering" van Annie Romeijn - Verschoor. Hierna sprak de inspecteur van het MAVO-onderwijs, de heer CrouSsen. Hij felri citeerde het toenmalige gemeentebestuur voor de fijne neus die het had om de heer v.d. Bogaardt als leraar te benoemen. Hij is er in geslaagd om op bewonderenswaardige wijze zich in de vele veranderingen die er in de achter ons liggende periode op onder wijsgebied hebben voorgedaan, aan te pas sen. De voorzitter van de oudercommissie, de heer P. v. d. Maas, wees op de goede con tacten met de ouders en het echtpaar Bo gaardt. Met de moed der wanhoop hebt u zich ingezet met als resultaat dat er soms 100% het MAVO-diploma behaalden. Tussen de verschillende sprekers door brachten leerlingen van de school enkele scetsjes ten gehore die alle betrekking hadden op het jubilerend echtpaar. De onderdirecteur van de school, de heer H. Roest, haalde herinneringen op uit de tijd dat hij met de heer en mevrouw Bo gaardt had samengewerkt, o.a. van de vele feestjes met geslaagde leerlingen. Het was dan oppassen geblazen omdat er overal op 1 of meer glaasjes werd getracteerd. Ook de heer N. Dingemanse, hoofd van de openbare basisschool, haalde herinneringen op uit de oude doos. Vooral de tijd dat de heer v. d. Bogaardt zich per motorfiets voort bewoog zal hij niet vergeten. Mej. E. Spruit, lerares aan de school sprak woorden van dank voor de wijze waarop de heer v. d. Bogaardt de goede verstandhou ding weet te handhaven. Alle sprekers lieten hun felicitaties vergezeld gaan van passende geschenken. Voor deze feestelijke bijeen komst waren liedjes gemaakt en gezongen door de. leerlingen en op de piano begeleid door de heer F. Smit. Tenslotte dankte de heer Bogaardt voor de wijze waarop aan dacht is geschonken aan hun jubileum. Hij herinnerde aan de eqorme bedragen die nu aan het onderwijs worden besteed in tegen stelling tot het begin van zijn carrière. Ver der vroeg hij de leerlingen, bij de vele mo gelijkheden die er zijn voor ontspanning, niet te vergeten dat het behalen van een MAVO-diploma belangrijk is. Hij dankte het gemeentebestuur, die o.l.v. een stuwende burgemeester op prima wijze de belangen van de MAVO behartigen. De heer Meesen dankte hij voor het organiseren van deze bijeenkomst. Na een kort dankwoord van mevrouw v. d. Bogaardt was het officiële gedeelte afgelopen, waarna zeer velen, ou ders van leerlingen, oud-leerligen en vrien den, hun gelukwensen kwamen aanbieden. PROJEKTWEEK BEROEPEN IN DE "DUBBELE PUNT" TE GEERSDIJK In de week van 22 t/m 26 juni heeft de „Dubbele Punt" te Geersdijk een pro- jektweek over „Beroepen". De kinderen zul len in die week een bezoek brengen aan o.a. een veebedrijf, waar men machinaal werkt, een bakkerij, een varkensbedrijf en een slagerij. Op school zelf komen een dok ter, een ziekenauto en een ex-beroeps militair wat over hun beroep vertellen. Ook zal er iemand komen van school- en be roepskeuze. De brandweer komt ook en deze zal ook nog een demonstratie geven. Vrijdagavond wordt de week besloten met een braderie, waarvoor heel de bevolking van Geersdijk uitgenodigd is. De kinderen zullen dan hun werkstukken en verzamelde materialen over diverse beroepen tentoon stellen. Op deze avond zal ook koffie met cake verkocht worden, waarvan de op brengst ten goede van de school komt.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1981 | | pagina 2