KRONIEK VAN
^©ORQ-REVELANti
Een ond eilandbewoner weet te vertellen
-
Na het keuvelkot en de kelder op Kolijnsplaat, beste vrienden,
deze week nog een verhaal over dit dorp en wel over de muziek-
vereniging. De eerstvolgende dagen is het voor de muziekvereni- j
ging behoorlijk druk, dit in verband met de toeristenweek en
het visserijfeest, wat dan wordt gehouden, daarom als onder
steuning voor het vele werk wat die mensen de komende dagen I
nog moeten verzetten, dit verhaal.
Een dagje weg mee de meziek.
Bie de meziekverenuhieng van Kersplaete
Doeë ze blaeze mè ök hraeg praete J j
Dat praeten hae over vroeher jaeren
Onder 't nuttehen van een jongeklaeren
Di ze vee meehemaakt in vroeher tied
rt de meziek ut eiland verliet 1
Ze moste netuurluk oaltied mee de boot
Mee in de maele, bolussen en brood
want ze waere oaltied lank van uus
Dirom hienge de stuuten mee van tuus
Op een keer moste ze hlad nae Tholen toe
en dat hieng dan anders dan noe
Ze wiere inhescheept op de koai-je 1 1
't oalve durp kwam ze dan uut zwoai-je
De reize hieng nae Smerdiek
En vlug waere d'r een paer ziek i
Dat was vanwehe een flienke sturm op 't waeter
Dus ze wiere zö ziek as een kaeter
Toch éénmael an land hestapt I
waere ze vlug opheknapt
Toen behon 't féést pas hoed vo de meziek i
en toen wiere d'r wee een paer ziek
Dat was nie van de neuten die ze dee-je blaeze
mè van de neuten in de hlaezen
Op 't leste oa ze vrééd vee plezier
mee wiebelende neuten op 't pepier
Zö bin ze wee op de bööt hestapt, 't was rt laete
wee trug nae Kersplaete I
Di wee op de koai-je anbeland
viel d'r promt één voorover in 't zand
mee z'n trombööne vo z'n buuk
nam een zö een ferme duuk
Wee ophekrabbelt was ter toch wat an d'and
want di laehe vier stikken trombööne in 't zand
Mè a-je ze noe oor praete zehhe ze beslist
't is toch een leuke dag hewist
Een koperslager, zo een oude ambachtsman van vroeger, heeft
de vier stukken weer aan elkaar gezet, alleen de eigenaar van
het instrument was ontstemd, met het instrument zelf viel dit
wel mee. Zo is weer eens gezegd dat ze vroeger ook wel eens 1
wat mee maakten, beste vrienden, dat is echt geen nieuw ver
schijnsel van déze tijd. j
Als slot nog een korte rijmelaar, over een meisje uit Kats, die
van voren niet wist wat ze achter had gedaan.
Een meisje uut Kas
Dat was nog kras 1
Die was d'r beehaatje kwiet herocht
En d'r wier overal bezocht
Mè dat was een bak
't zat in d'r achterzak 11
CeeBee
Men kan zich nu moeilijk indenken dat
nog maar een halve eeuw geleden er nog
Noord-Bevelanders waren die nog nooit een
trein hadden zien rijden. Of nog nooit dui
nen hadden gezien. Hoewel de trein reed
door Zuid-Beveland en de Kamperlandse
duinen maar enkele uren gaans verwijderd
waren van hun stee.
In de dagelijkse tred om het harde be
staan langs altijd eendere strakke lijnen
verkeerden zij, met de onderbreking hiervan
op zondag door de trouwe kerkdienst, toch
in een zeker geluk.
Men was in volle eenvoud tevreden met
wat men verwon.
Hoog in de lucht vloog wel eens een pio
nierend K.L.M.-vliegtuig over. Men schudde
het hoofd over dit wonder. Maar vond het
een onbegrijpelijke uitdaging aan de ele
menten.
Het loon zou hier wel komen naar wer
ken
Moeizaam kwam de radio zijn intrede
doen. Ook in onze eilandgemeenschap. Ko
ningin Wilhelmina bestefte, voor en mede
met de eersten in den lande, het grote
belang van deze vernieuwing. Om massaal
met het gesproken woord direkter nader
te komen van mens tot mens. Over alle
bestaande grenzen heen.
Toen haar heldere stem via dit nieuwe
kanaal werd gehoord, vooral in de huis
kamer, ging men er toe over aan te nemen
dat het goed was.
Enkele „nieuwlichters" hadden een met
beweegbare spoelen uitgerust toestel zelf ge
bouwd of aangeschaft. Men luisterde dus in
het begin door de koptelefoon. Toen de
luidspreker was ingebouwd verzocht men
familie of vriend „tot een avondje radio-
luisteren". Die vertelden dan later verder
over dit wonder aan hen die wilden luis
teren.
Ook weet men van een al oudere boer
in het Bevelandse te verhalen dat deze in
het diepste geheim een fiets had aange
schaft. Hierop trachtte hij te leren rijden
„in de gang" van zijn huis. De muren be
hoedden hem voor ernstige val. Niemand
mocht weten dat hij op gevorderde leeftijd
nog het fietsen wilde leren.
De voetbal kwam ook te rollen over de
Noord-Bevelandse grasmat. Geïmporteerd
uit Middelburg. Ja. het werden barre tijden!
Want men ging voetballen op zondag.
Daar is het verhaal over een mede eiland
bewoner die, een radiotoestel rijk zijnde,
aan het luisteren was naar het verslag van
een interland voetbalwedstrijd. Toen Han
Hollander meldde dat het voor de Belgen
2-1 was geworden, kieperde hij zijn toestel
de straat op, dwars door de hor heen, met
de'uitroep: „Weg met dat ding, want het
liegt toch ook maar
Daar waren toen nog weinig recreatieve
mogelijkheden voor de opkomende jeugd
om zich te ontplooien. Dit vergeleken bij
nu. Doch de geringe kansen die er waren
werden wel benut. Wie enigszins muzikaal
talent bezat werd lid van de plaatselijke
muziekvereniging. Die goed kon zingen
werd aktief lid van een zangvereniging. Op
muzikaal terrein klonken de resultaten tot
ver over de provinciale grenzen in solo en
concour. De naam Eduard Flipse was een
begrip in de hogere muziekwereld met als
centrum Rotterdam.
Dikwijls had men ter plaatse een gym
nastiekvereniging met vele animerende le
den. Het schaatsenrijden was zelfs op ons
eiland uniek. Bekwame kunstrijders, boeren
zonen en anderen, die elders les hadden be
komen in deze mooie tak van sport, brach
ten hun kunnen tijdens de winterse ijs-
periodes over op de weer jongere leer
gierige jeugd.
Die jeugd had dan zo de vaste tijden
der spelen.
Daar was een tijd van hoepelen, soms
van dorp tot dorp. Of van „olmen", het
knikkerspel voor twee partijen die om
beurt elkander een gelijk aantal knikkers
gaven die in een kuiltje terecht kwamen.
Was het een even aantal knikkers die bui
ten en in de kuil waren gemikt, dan had
de werper gewonnen. Was dit aantal on
even, dan won de tegenpartij. Er waren
werpers die handig een knikker konden
klemmen achter de duim en zo het even
aantal voor zichzelf regelden en niet de
fortuin.
Ja, een aankomend mensje is ook maar
een mens
De wat groteren gooiden centje op de
schreef. Daar waren tijden van klapspuit,
pijl en boog, zwemmen in de zomermaan
den, dikwijls bij wassend water in de kreken
van de schorren.
Daar was ook het spel „kletterboer".
Dit kon met meerderen tegelijk worden
gespeeld. Wat men nodig had was een
cirkel getrokken in de grond van de speel
ruimte, een stevige knuppel en voor de
overige meespelenden elk een stuk hout.
Men moest trachten dit stuk hout om beurt
in die cirkel te werpen waar de knuppe
laar (kletterboer) met één been in de cir
kel gereed stond die stukken hout met de
knuppel op te vangen en weg te slaan.
Sloeg deze „de plank mis", dan mocht de
fortuinlijke werper „kletterboer" zijn. Sloeg
men raak, dan moest de werper bij zijn
eerst volgende beurt gooien vanwaar zijn
hout was terecht gekomen. Viel dit soms
dicht bij dè 'cirkel; dart mocht de klettter-
boer, steeds met één been in de cirkel blij
vend, dit hout op zijn buik liggend verder
weg slaan. Uren zijn wij met dit spel bezig
geweest. Soms ziet men aan het strand'de
jeugd dit spel nog wel eens bedrijven. Zo
het goed strandweer wil zijn
De meisjes hadden weer hun hinkelperk-,
pop- en bikkelspelen, bedreven balspelbe
hendigheid, diabolo, waar de meesten zeer
bedreven in wefden.
Zo maakten wij ook dikwijls ons speel
goed zelf.
Hielden voor de pijlen strooptochten
langs rietstrook, klommen in de wilg en
sneden daar de buigzame tak voor de boog.
Uit jonge wilgentakjes sneden wij fluitjes,
de schors eerst loskloppend met het mes
heft. Een houten klomp, waarvan de
„neus" gespleten was, werd een zeilend
scheepje. Zochten op de belt zolang weg
geworpen fietsonderdelen, tot wij (zonder
ketting en banden) een te berijden vehikel
hadden, waarmede wij om beurt recht van
een dijk naar beneden reden, met vallen
en opstaan, om na een rit „met de fiets"
weer de dijk op te klauteren en zo werden
wij de fietskunst machtig.
In de winter benutten wij die „fietsbaan"
aan de dijk, na een sneeuwval, met onze
veelal door vader zelf gemaakte lage slee
tjes. Wat is er ook op dit gebied veel
veranderd.
Naast de radio kwam de TV. Eerst in
zwart-wit, daarna in kleur. Zo kwam de
gehele wereld met geluid en in beeld onze
huiskamer binnen, waaruit steeds meer hét
orgel of de piano verdween.
Afsluitdammen brachten ook ons eiland
uit verschillend isolement. Met zijn voor-
en zijn nadelen.
Nu stamt het volgend relaas uit de tijd
waarover ik met mijn schrijven begon. Dit
om te onderstrepen dat een prestatie van
tóén, nü niet meer aanslaat.
De vader van een bevriende buurjongen
gaf mij mandolineles. Na zo een les kwam
eens ter sprake om ons eiland om te fiet
sen. Buurman zou deze uitdaging met ons
delen en als oudere had hij vanzelfsprekend
de leiding. In de maand juli werd hiervoor
een zondag gereserveerd. Onze fietsen wer
den voor de tocht terdege nagezien. Boter
hammetjes en drinken werden ingepakt.
Voor de zeventig kilometer kustlijnafsand
werd te Kortgene in de morgen, oostwaarts,
gestart. Langs de haven reden wij richting
Kats. Zoveel ajs mogelijk was werd de lijn
van de zeedijk gevolgd. Van Kats ging het
naar Colijnsplaat, met haast geen wind. Wij
waren met z'n vieren, buurman en zijn
zoon, mijn oudste broer en ik. Te Colijns
plaat zonder pech maar wel al wat moe
aangekomen, werden wij door buurman in
een café getrakteerd op koffie, die wij ons
best lieten smaken. Men ging in dat café
ook belangstelling tonen voor onze tocht.
Wij glunderden. Supporters stimuleren in de
sport vaak tot grotere prestaties. Doch het
is ook wel eens anders, helaas
Welgemoed togen wij verder op onze
tocht. Lieten Colijnsplaat weer achter ons.
Nu beleefde wij dat jaar een „ouderwetse"
zomer en onverbiddelijk klom de zon hoger
aan de wolkenloze hemel. Het water van
de Oosterschelde zag er verrukkelijk uit,
doch onze zwembroeken lagen thuis. Wis-
senkerke lieten wij vanzelfsprekend links
liggen. Arriveerden met het middaguur aan
de „kleine duuntjes".
In een duinpannetje strekten wij de al
wat loom wordende leden. Zouden maar
eerst gaan picknicken en warm of niet,
honger hadden wij! De jasjes waren al te
Colijnsplaat in de fietstassen vérdwenen.
Het zand brandde door de zomerbroekjes
heen. Nadat de magen weer gevuld waren
wees buurman over Noord-Beveland heen
en zei: „Jongens, als we nu ginds te Mid
delburg waren zagen wij het zweet van de
Lange Jan lopen. Laten wij maar van de
verdere tocht afzien en over Wissenkerke
en Geersdijk terug fietsen naar huis!"
Eerlijk gezegd waren wij blij met dit be
sluit. De kleren plakten aan het lijf. Be
sloten werd daar in dat duinpanneteje om
de andere helft van het eiland onder mil
dere omstandigheden „te nemen".
Dit is er echter nooit van gekomen.
Enkele jaren gingen voorbij en wij wer
den ouder. Die half gelukte tocht kwam
ten huize van buurman nog eens ter spra
ke. Wij waren vanzelfsprekend altijd onvol
daan gebleven over die1" tocht. In een ba
lorige bui betoogde ik: „Och, toen was het
te warm, de volgende keer weer te koud.
Dan is het te droog, dan te nat. Dan is er
teveel wind, dan te weinig. Maar ik ga het
desnoods in m'n eentje doen en nog wel
lopend. Zo het niet anders kan in de
winter en ook nog in de nacht zo er over
dag geen tijd zal zijn!"
Door de hieropvolgende symbolische wed
denschap om één harde gulden zat ik aan
deze beweringen wel gebonden.
Het werd zaterdag 19 december 1930. In
alle stilte had ik mijn toch voorbereid. Wel
zéér ondeskundig natuurlijk. Dat zou mij
die nacht opbreken aan vermoeidheid en
kapotte voeten. Want, zo had ik gerede
neerd,, om de tijd dat ik kom aan de mon
ding van de toegangsgeul naar de droog
vallende gedjhaven te Kamperland is het
ongeveer laagwatcr. Dan waad ik de geul
dwars over, dit zou mij de lange havenom
loop besparen. Deze kleine concessie aan de
tocht mocht ik wel doen. Maar het is
winterdag, zo redeneerde ik verder, het gaat
nu niet op, dit op blote voeten te wagen.
Duslange rubberlaarzen aan! Die hoor
den bij mijn schippersuitrusting, want ik
was inmiddels in de leer bij vader aan
boord. Ik sliep dan ook niet meer thuis,
maar aan boord, vandaar dat mijn familie
niets zou merken van mijn nachtelijke af
wezigheid. Vóór mijn start had ik thuis
dan ook al „welterusten" gezegd. Niemand
mocht iets weten. Strandde ik weer met
deze tocht, dan zou niemand hierom lachen
en ik kon het altijd opnieuw proberen. Dus
de laarzen aan, ook het stijve oliepak, met
de zuidwester op het hoofd. Ook had ik
een soort gonje-ransel op mijn rug voor
berging van mondvoorraad en drinken. Had
bij de bakker een pondje pinda's in de schil
gekocht voor onderweg. Ook zwaar fout na
tuurlijk. Want wat heb ik ook door die
noten 's nachts een last van de dorst ge
kregen!
In duisternis ben ik aan de haven te
Kortgene vertrokken. Daar was die zater
dagavond op het dorp een uitvoering van
de' plaatselijke gymriastiekvereniging. Dus
kwam ik ook hierdoor niemand tegen. Ging
en bleef lopen aan de buitenzijde van zee
dijk, later in die nacht liep mijn weg veelal
over de kruin van de dijk. Het eerste men
selijke wezen ontmoette ik in de persoon
van Nardus van Wieringen te Katseveer, de
veerman met de schouw, die denkelijk van
zijn laatste reis naar de overkant terug was
gekomen. Een bleek maansikkeltje was
zichtbaar aan de hemel, maar niet één ster.
Later in de nacht ging het ook matig mot
regenen.
Avontuurlijker verliep het aan de Kats-
hoek. Daar kwam ik om een hoek van het
dijkmagazijn en een snerpende gil klonk
door de nacht. Ik verstoorde een vrijend
paartje in het oppertje van dat huis. Ik
moet er ook wel bijzonder hebben uitge
zien, zo met die oliegoedkleding, zuid
wester, ransel en laarzen. Zo in de nacht
aan een eenzame zeedijk.
Toen ik te Colijnsplaat arriveerde sloten
daar juist de cafés en gingen de bezoekers
huiswaarts. Om heimwee naar het warme
bed te krijgen! Doch jk moest nog verder
met al schrijnende voeten. Weet mij te her
inneren dat ik tussen Colijnsplaat en de
kleine duintjes afgedaald ben aan de bin
nenzijde van de zeedijk en gedronken heb,
met de hand scheppend, uit een kuip al
daar. Dat kon toen nog zonder ziek te
worden.
Het maansikkeltje was al verdwenen en
een lichte motregen begon te vallen. Mijn
looppad werd hierdoor gladder, het werd
erg donker. Een opgave bleek het om het
pad dat nu liep over de kruin van de dijk
te blijven volgen. Parallel aan het pad lie
pen stroken haast wit aandoend verdord
gras, wat mij steeds misleidde. Struikelend
en weer opstaand kwam ik van en weer op
de kruin. Bij het huis van Swenne heb ik
een tijdje op een bank daar boven aan de
zeedijk wat uitgerust. Kijkend naar de pin
kelende lichtjes van de lichtboeien op de
Roompot. Naar de zwaai van het vuurtoren
licht van Westerschouwen.
Lood hing er aan mijn voeten. Het eten
was verorberd. Honger en nog meer dorst
bleven.
Toch ging ik maar verder, het moest wel.
Dat eiland zou, in deze nacht, door mij
„genomen" worden!
Hoe ik die donkere zuidwesthoek van de
Onrustpolder ben door gescharreld, ik kan
het niet meer precies verhalen. Wel her
inner ik mij, wegens de toestand van mijn
voeten, het strand zeewaarts van de Kam
perlandse duinen te hebben gemeden. Ik zag
geen heil nu te stappen door het rulle zand.
Ook ben ik zo verstandig geweest niet de
Kamperlandse geul over te steken in de
donkere nacht. Om nog een andere reden
ben ik de gehele haven van Kamperland
omgelopen. In die haven lag de „Resnova",
het beurtschip op Middelburg. Ook daar
aan boord was ik goed bekend. In die tijd
werd op zo'n schip de woonruimte achter
nog niet afgesloten met het weekend. Dat
kon toen nog! Mijn doel was water, drin
ken. In dat achteronder heb ik mijn dorst
gelest en vulde de koffie- en theepot met
water. Dit moest Adriaan de Loze, de schip
per van de „Resnova" altijd opvaljen. Want
ik moest ook aan een alibi denken! Bewij
zen dat ik daar die nacht was geweest.
Met weer een beetje moed begon ik
aan de laatste etappe. De Spieringpolder
werd genomen, vraag niet hoe? Voorbij het
haventje van Geersdijk zittend op een ba-
zaltpaaltje van kadaster, hoorde ik de to
renklok van Kortgene zes slagen slaan.
Kreeg daarbij tranen in mijn ogen, zo blij
was ik die klok weer te horen. Zou mijn
tocht dan toch nog lukken?
Maar o die laatste loodjes. Tussen de
haven van Geersdijk en de havengeul te
Kortgene werd vele keren gerust. Het was
nu nog even volhouden. Ja, ja, maar moe
heid en slaap eisten hun tol.
Halfweg de havengeul te Kortgene aange
komen zag ik een donkere figuur op de
fiets onderdoor een lichtbundel op de kade
rijden. De havenverlichting brandde nog,
het was dus nog vóór acht uur, want dan
doofden de havenlichten. Ineens schoot het
door mijn hoofd: dat is vader!
Om maar aan elke vergissing snel een
einde te maken ben ik gaan zitten tegen
de dijk en floot maar een wijsje.
Een sprong van de fiets. Een roep over
de haven: „Piet, ben jij dat?"
Ik was het.
Met de moed der wanhoop wandelde ik
alsof er niets aan de hand was de be
zorgde man tegemoet. De reactie van vader
was niet mals. Doch de zorg om moeder
won het van zijn gramschap.
Wat was het geval geweest?
Wegens het uitvallen van een perso
neelslid was voor de veerboot „Zandkreek",
varend tussen Wolphaarlsdijk en Kortgene,
voor de a.s. zondag niet voldoende be
zetting aanwezig. Op zaterdagavond laat
was de agent van de dienst bij mijn ouders
aan de deur gekomen met het verzoek of
ik de volgende dag zou kunnen invallen.
Hierdoor ging vader mij zoeken, eerst aan
boord, later over het dorp, doch ik was
nergens
Later, toen het dorp al lang tot rust was
gekomen ,is vader nog in z'n eentje tussen
wal en schip aan het dreggen geweest. v Ik
kon met ter ruste gaan aan boord zijn uit
gegleden.
Door zijn onrust kon vader aan moeder
niet verhelen dat een van hun zonen zoek
was.
Wii hebben aan boord gekomen maar
gauw oliegoed en laarzen uitgetrokken.
Toen op de fiets van vader naar huis.
Waar ik als de verloren zoon werd ont
vangen.
Na de eerste emoties verzocht ik moeder
eens naar mijn voeten te kijken. Zij had
hiervoor een zachte hand. Wat een blaren
toestand was dat, stuk gegaan of niet.
Doch deze jongen vond het allemaal wel
goed, want ik snurkte al op m'n stoel.
Gezien de omstandigheden van toen was
de sportieve prestatie nog niet eens zo gek.
Ruim dertien uur was ik onderweg geweest.
Over een afstand van om en bij zeventig
kilometer. Misschien kan men gemakkelijk
op de vingers van een hand de lieden tellen
die ooit in zijn geheel onder dezelfde om
standigheden Noord-Beveland als eiland
hebben omgelopen.
Het betalen van die harde gulden heb ik
kwijtgescholden.
P. C. Nobrdhoek.
DUIN- EN STRANDTOCHT
De w.s.v. DE VROLIJKE TIPPELAARS uit
Vlissingen houdt op zaterdag 4 juli a.s.
haar duin- en strandwandeltocht.
De afstanden zijn: 5, 10, 15 en 20 km.
Startplaats: café-restaurant Huvers te
Westduin.
Starttijden: vrije start tussen 14.00 en
17.30 uur.
De wandeltocht staat onder auspiciën van
de K.N.B.L.O., wandelkring W. Brabant-
Zeeland.
De wandeltocht gaat zoveel mogelijk over
de duinen, langs het strand en door de
bossen. De 20-km-lopers gaan tot het Zui
derduin nabij Westkapelle.
De vereniging verwacht een grote deel
name van vooral vakantiegasten van de
omliggende campings.
Voor elke deelnemer, die de tocht uit
loopt, is er een fraaie herinneringsmedaille
beschikbaar.
Inlichtingen verkrijgbaar bij: mw. A.
Meerman - Haarbosch, secr., Westerzicht 99
te Vlissingen.
JUBELEUM
FAM. VAN DEN BOGAARDT
In verband met het 25-jarig jubileum als
lerares van mevrouw E. R. van de Bogaardt-
Mos en als leraar en directeur van de heer
W. van de Bogaardt, aan de openbare
MAVO te Kortgene, werd het echtpaar op
vrijdag 19 juni gehuldigd in het dorpshuis
„De Pompweie" te Kortgene. Na het wel
komstwoord van de gemeentesecretaris de
heer M. Meessen, aan de vele genodigden
sprak als eerste de burgemeester van Kort
gene, de heer J. L. van der Linde. Met bij
zonder veel genoegen heeft het gemeen
tebestuur deze receptie aangeboden aan het
jubilerend echtpaar, aldus de burgemeester.
De wijze waarop u zich heeft ingezet in
het belang van de MAVO is uniek. Het is
geen pluimstrijkerij maar het zijn woorden
die van harte zijn gemeend. We hebben de
directeur leren kennen als een driftig baasje
in tegenstelling tot uw echtgenote die de
kalmte zelf is. Met veel animo en vechtlust
heeft hij de belangen van de MAVO ver
dedigd en de resultaten zijn niet uitge
bleven. U hebt op voortreffelijke wijze de
gemeenschap gediend en we hopen het nog
eens mee te maken dat de heer v. d. Bo
gaardt conrector wordt van de scholenge
meenschap Goes en omgeving. Tevens hoop
te hij dat ouders die voor openbaar onder
wijs zijn daaruit de consequentie trekken
met het kiezen van de school voor hun
kinderen. Hij bood mevrouw v. d. Bogaardt
bloemen aan en aan de heer Bogaardt het
boek „Omzien in verwondering" van Annie
Romeijn - Verschoor.
Hierna sprak de inspecteur van het
MAVO-onderwijs, de heer CrouSsen. Hij felri
citeerde het toenmalige gemeentebestuur
voor de fijne neus die het had om de heer
v.d. Bogaardt als leraar te benoemen. Hij is
er in geslaagd om op bewonderenswaardige
wijze zich in de vele veranderingen die er
in de achter ons liggende periode op onder
wijsgebied hebben voorgedaan, aan te pas
sen.
De voorzitter van de oudercommissie, de
heer P. v. d. Maas, wees op de goede con
tacten met de ouders en het echtpaar Bo
gaardt. Met de moed der wanhoop hebt u
zich ingezet met als resultaat dat er soms
100% het MAVO-diploma behaalden.
Tussen de verschillende sprekers door
brachten leerlingen van de school enkele
scetsjes ten gehore die alle betrekking
hadden op het jubilerend echtpaar.
De onderdirecteur van de school, de heer
H. Roest, haalde herinneringen op uit de
tijd dat hij met de heer en mevrouw Bo
gaardt had samengewerkt, o.a. van de vele
feestjes met geslaagde leerlingen. Het was
dan oppassen geblazen omdat er overal op 1
of meer glaasjes werd getracteerd. Ook de
heer N. Dingemanse, hoofd van de openbare
basisschool, haalde herinneringen op uit de
oude doos. Vooral de tijd dat de heer v. d.
Bogaardt zich per motorfiets voort bewoog
zal hij niet vergeten.
Mej. E. Spruit, lerares aan de school sprak
woorden van dank voor de wijze waarop de
heer v. d. Bogaardt de goede verstandhou
ding weet te handhaven. Alle sprekers lieten
hun felicitaties vergezeld gaan van passende
geschenken. Voor deze feestelijke bijeen
komst waren liedjes gemaakt en gezongen
door de. leerlingen en op de piano begeleid
door de heer F. Smit. Tenslotte dankte
de heer Bogaardt voor de wijze waarop aan
dacht is geschonken aan hun jubileum. Hij
herinnerde aan de eqorme bedragen die nu
aan het onderwijs worden besteed in tegen
stelling tot het begin van zijn carrière. Ver
der vroeg hij de leerlingen, bij de vele mo
gelijkheden die er zijn voor ontspanning,
niet te vergeten dat het behalen van een
MAVO-diploma belangrijk is. Hij dankte het
gemeentebestuur, die o.l.v. een stuwende
burgemeester op prima wijze de belangen
van de MAVO behartigen. De heer Meesen
dankte hij voor het organiseren van deze
bijeenkomst. Na een kort dankwoord van
mevrouw v. d. Bogaardt was het officiële
gedeelte afgelopen, waarna zeer velen, ou
ders van leerlingen, oud-leerligen en vrien
den, hun gelukwensen kwamen aanbieden.
PROJEKTWEEK BEROEPEN IN DE
"DUBBELE PUNT" TE GEERSDIJK
In de week van 22 t/m 26 juni heeft
de „Dubbele Punt" te Geersdijk een pro-
jektweek over „Beroepen". De kinderen zul
len in die week een bezoek brengen aan
o.a. een veebedrijf, waar men machinaal
werkt, een bakkerij, een varkensbedrijf en
een slagerij. Op school zelf komen een dok
ter, een ziekenauto en een ex-beroeps
militair wat over hun beroep vertellen. Ook
zal er iemand komen van school- en be
roepskeuze. De brandweer komt ook en
deze zal ook nog een demonstratie geven.
Vrijdagavond wordt de week besloten met
een braderie, waarvoor heel de bevolking
van Geersdijk uitgenodigd is. De kinderen
zullen dan hun werkstukken en verzamelde
materialen over diverse beroepen tentoon
stellen. Op deze avond zal ook koffie met
cake verkocht worden, waarvan de op
brengst ten goede van de school komt.