Goud - Zilver
Uurwerken - Briljanten^
Noord-Bevelanders
vertellen over de oorlog
m KOBSTANJE - GOES
Vroeger noemde men oliebollen: vetbollen, beste vrienden. Die
dingen werden niet in olie gebakken, maar zo de naam al zegt,
in vet. En dat kon vet zijn van alle mogelijke uitgebakken toe
standen. Dat iedereen daar niet tegen kon, bewijst het volgende
verhaal.
Kootje en de vetbollen.
Ko, een veintje nog mè,
wist z'n weetje wè.
Ie dee vo z'n voader brööd uutbrienge.
't Was een vroluk veintje, ie dee d'r bie zienge.
Zó hieng t'un eiken dag op pad,
een zwaer kerwei was dat.
Bie oale vrouwen an de deure
dee um z'n brööd uutleure.
Ier en daer kreeg t'un wè us wat vo't briengen,
een babbelaer of een zwirtje en meer van die diengen.
Kootje zat d'r dus nie vee nest
en ie dee dan ök hoed z'n best.
Toch ei t'un wè us een broodje laete valle op straete,
mè ie eit nooit zö helaete.
Ut brööd wier wee netjes of 'hedae,
vo a t'un d'r mee an de deure hieng stae.
Op een keer kwam un bie een vrouwe mee brööd;
a t'un d'r an dienkt, wordt t'un nog röód.
Die vrouwe zei: kom mè binnen bakker.
En ie dee ut, de stakker.
Want was un mè buuten hebleve,
dan oa t'un nie over motte heve.
Kootje was een bitje vies uuthevalle, zö hezeid,
en di mee behon de narugheid.
Ze zei: 'k vetbollen hebakke;
je mag ter hrust één pakke.
Dat ei Kootje toen hedae,
mè was un toén mè nae buuten hehae.
Want de vrouwe zei: 'k ze hebakke in dermvet, dat ak op
(overschot;
en toen hieng d'r bie Kootje wat van slot.
Ie is hin öhenblik langer hebleve.
Net buuten hekomme, ei t'un over stae heve.
Ko ei dat dermvet nooit verhete,
die ei van z'n leven hin vetbollen mi hehete.
Ko is het weer te boven gekomen, beste vrienden. Maar is nog
zeer op z'n hoede wat eten betreft. Vandaar de volgende spreuk:
Wat een boer nie kent,
za 't un nie ete.
Mè 't is ök mè een mens,
dat mö-je nie verhete.
CeeBee.
J. KASTELEIN
Jan Kastelein uit Geersdijk was tijdens
de oorlog van vele markten thuis. Hij was
inkoper van stro en fruitteler. Daarnaast
had hij nog een transportbedrijfje en mestte
hij koeien.
Deze veelheid van aktiviteiten heeft hem
er gedurende de oorlogsjaren niet van weer
houden om onderduikers te nemen en
als het zo uitkwam het de Duitsers
moeilijk te maken.
Onderduikers.
„De oorlog was nog niet zo lang bezig,
toen ik onderduikers kreeg. Het was een
aantal jongens dat in Duitsland moest gaan
werken. In de boomgaard had ik lekker
veel ruimte, zodat ze daar ongestoord kon
den verblijven. Na verloop van tijd werd er
een schuilkelder gebouwd. Slotema leverde
het materiaal en samen maakten we het
vertrek waarin de onderduikers als er on
raad dreigde hun toevlucht konden zoeken.
Het was een flinke hut met een lange
gang eraan vast, die in de slootkant uit
mondde. De ingang werd elke dag met vers
gras gecamoufleerd, zodat de plaats on
zichtbaar was.
De onderduikers hadden natuurlijk niet
zoveel te doen, dus konden ze wat in de
boomgaard werken. Als het kouuder werd
kwamen ze gewoon bij me in huis.
Op een keer bleek dat de onderduikers
schurft hadden. Dat is een akelige ziekte
en daar moest dan ook zo snel mogelijk
wat aan gedaan worden. Ik ging naar Dr.
Gelderman om te vragen of hij niet eens
kon komen kijken. Hij ging met me mee
naar de boomgaard en onderzocht de pa
tiënten. Zelf kon hij er niet zoveel aan
doen, zodat hij me aanraadde kontakt op
te nemen met een chirurg in Goes. Die
chirurg wist misschien een heleboel af van
allerlei snijwerk, maar hij kon me niet hel
pen. Hij verwees me door naar een huid
arts. Nou, die huidarts maakte een zalf
klaar, die de onderduikers prima hielp.
Toen ze de zalf een poosje gebruikten ging
de schurft geleidelijk weg.
De onderdukers waren nu genezen, maar
daarna waren de problemen nog lang niet
van de lucht. Toen ik nl. met Dr. Gelder
man naar de boomgaard gegaan was wa
ren we door iemand gesignaleerd, die het
aan de Duitsers doorgegeven had. Daarom
werden Gelderman en ik na verloop van
tijd door de Duitsers bevolen om naar het
Gestapo-kantoor te komen. Ik meen dat
Gelderman naar Middelburg moest en ik
naar Goes. Ik zei tegen Gelderman, dat we
maar niet moesten gaan, maar hij durfde
dat toch niet aan. Tegen Gelderman zeiden
de Duitsers, dat hij flink moest oppassen,
anders zouden ze hem naar Duitsland over
brengen, waar ze zoals ze zeiden een
tekort hadden aan artsen. Zelf kwam ik er
ook niet slecht af. Ik werd flink uitgevloekt
en kreeg een zogenaamde „laatste waar
schuwing". Als ik nog een keer onder ver
denking zou vallen, zou ik gevangen ge
nomen worden.
Het is me door het verzet nog wel eens
kwalijk genomen dat het een publiek ge
heim was, dat ik onderduikers had. Ieder
een wist dat er bij Jan Kastelein onderdui
kers in de boomgaard verbleven. Maar wat
wil je anders? We gingen daar 3 tot 4 keer
per dag eten brengen, zoiets kan dan toch
nauwelijks voor de mensen geheim blij
ven?"
„Deskundige" landbouwer.
„Aan de overval op het distributiekantoor
heb ik niet echt meegedaan. De organisatie
en uitvoering daarvan was in handen van
anderen. De bijdrage die ik aan de overval
geleverd heb, was dat ik als wachtpost fun
geerde. Ik denk dat er in totaal zeker 4
of 5 wachtposten waren.
De overval vond na spertijd plaats, nie
mand mocht zich dus meer op straat be
geven. Ik stond in de buuurt van het PZEM-
huisje opgesteld toen er een Duitse pa
trouille voorbij kwam. Een van de Duitsers
zag me staan en vroeg wat ik na spertijd
nog aan het doen was. Ik vertelde hem
dat ik een koe kwam halen, die elk mo
ment kon kalveren. De Duitser wantrouwde
me en zei dat hij dan wel eens even mee
zou gaan om naar de koe te kijken. Hij
vertelde dat hijzelf landbouwer van beroep
was en betastte de buik van het dier. De
koe was volgens hem inderdaad in verwach
ting en kon elk moment een kalfje ter we
reld brengen. We liepen met de koe naar
het dorp en brachten haar naar een plaats
waar ze zou kunnen kalveren.
Het mooie van het hele verhaal is dat
de koe helemaal niet drachtig was, dus ook
niet kon kalveren. Ondanks het feit dat die
Duitser landbouwer was had hij knap wei
nig verstand van koeien, of zou hij toch
wel landbouwer geweest zijn?
Maar goed, daarna ging ik weer zo snel
mogelijk naar mijn post en merkte dat de
kraak op het distributiekantoor al gebeurd
was."
Kritieke momenten.
„Op een keer kwam ik in mijn boom
gaard toen daar iemand van Noord-Beve
land en een Duitser aan het jagen waren.
Ik vroeg hen wat ze aan het doen waren.
Ze reageerden erg geprikkeld toen ik hen
vertelde, dat ze zich op mijn jachtgebied
bevonden en ze er voor moesten zorgen
zo snel mogelijk weg te zijn. De Duitser
begon met zijn geweer in mijn richting te
schieten, zodat ik het land in moest vluch
ten om mezelf in veiligheid te stellen.
Daarna nam ik mijn geweer, ging op mijn
buik liggen en nam hèn onder vuur. Ze
wisten niet hoe snel ze weg moesten ko
men.
Er waren in dit geval voor mij twee re
denen aanwezig om zo fanatiek te reageren.
In de eerste plaats hadden die mensen zich
niet op mijn jachtgebied te begeven. In de
tweede plaats, en dat was voor mij nog
veel belangrijker, kwamen ze op die manier
veel te dicht in de buurt van mijn onder
duikers. Enfin, hoe het ook zij, de vogels
waren snel gevlogen.
Een ander moment dat voor mij toch de
nodige gevaren met zich meebracht was
toen de Duitsers een gedeelte van Noord-
Beveland wilden inunderen. Om dat te doen
was er bij het gemaal bij Geersdijk al een
drietal Eiuitsers geinstaileerd die, indien
nodig, het gemaal open moest zetten. Twee
dagen en nachten lang heb ik toen in een
schuurtje dat dicht bij het gemaal gelegen
was op wacht gelegen om te kijken of de
Duitsers het gemaal niet openzetten. Als
ze dat gedaan zouden hebben, had ik ze
dood geschoten. Na verloop van tijd week
het gevaar van de inundatie, de Duitsers
vertrokken weer. Gelukkig maar."
„Zo snel als een
„Zoals zovelen moest Jo de Haze tewerk
gesteld worden in Duitsland. Hij had er na
tuurlijk niet zoveel zin in om dat te doen,
dus probeerde hij er onderuit te komen. Na
verloop van tijd werd hij toch ingerekend
door de Duitsers en werd weggevoerd. On
danks het feit dat de Duitsers hem opsloten
in een vrachtauto, waren ze toch nog niet
zorgvuldig genoeg. Tijdens hun rit door
Geersdijk stopten ze nog in de buurt van
Van der Heyde omdat ze daar moesten
kijken of wat afhalen. Ze stapten daarom
uit de auto en lieten die onbeheerd achter.
Ik sloop naar de'auto en opende het por
tier. Jo bleef toen niet lang meer zitten en
verdween met enorme snelheid, via een
heg, naar een veilig heenkomen. Dat vond
hij in een schuurtje bij Marinus Verburg.
Toen de Duitsers terugkwamen en zagen
dat hun gevangene ontsnapt was, reageer
den ze paniekerig. Ze ondervroegen nog
een paar mensen die hen vertelden niets van
de ontsnapping gezien te hebben. In werke
lijkheid waren er wel verschillende mensen
die de ontsnapping gezien hadden. Ze had
den nog nooit iemand zo snel zien lopen."
Stro laden.
„In die tijd was ik o.m. handelaar in
stro. De Duitsers bevalen me een keer een
hoeveelheid stro voor hen te laden. Ik had
daar weinig zin in en vertelde hen dat ze
niet op mijn medewerking moesten rekenen.
Van die woorden trokken de Duitsers zich
weinig aan en ze maakten me duidelijk dat
ik toch weinig keus had. Het was buigen
of barsten.
Dus ik kon er niet van tussen en moest
in de haven van Geersdijk een schip met
stro voltassen. De mensen die bij dat werk
hielpen vertelde ik dat ze het stro zo
moesten tassen, dat alles om zou vallen en
het schip misschien wel zou zinken. We
hebben inderdaad alles zo akelig mogelijk
getast en het schip is wel niet gezonken,
maar een groot gedeelte van de lading
zakte in elkaar met de nadelige gevolgen
van dien.
Een andere keer werd ik door een Duitser
opgebeld om ook weer stro te laden. Die
man kafferde me flink uit door de telefoon
en nadat ik hem een paar verwensingen
naar het hoofd geslingerd had, gooide ik
de hoorn op de haak.
De andere dag zaten we thuis met de
onderduikers te eten toen er een Duits of
ficier aan de deur kwam. Ik vertelde mijn
vrouw dat zij de deur maar moest openen,
maar ze had daar niet zoveel zin in. Toen
opende ikzelf de deur maar en de officier
stapte juist naar binnen toen de onderdui
kers nog bezig waren om via een venster
naar buiten te komen. Hij moet dat gezien
hebben, dat kan niet anders. Wonder boven
wonder begon hij niet over onderduikers
die voor hem wegvluchtten, maar begon hij
over mijn weigering om stro te laden. Ik
vertelde hem dat ik wel zou willen laden,
maar dat ik daar het personeel niet voor
had. Dat was niet zo'n probleem, vertelde
hij. We zouden naar het gemeentehuis gaan
om te kijken of we daar personeel konden
krijgen.
Óp het gemeentehuis konden ze ons daar
niet aan helpen, dus gingen we naar het bos
bij Wissenkerke, waar een heleboel mensen
bezig waren om voor de Duitsers bomen te
rooien. Ik liep daar wat rond toen een on
derofficier naar me toe kwam om te vragen
wat ik daar aan het doen was. „Niets", zei
ik. „Zulke mensen hebben we hier niet
nodig", vertelde hij en hij wilde me zo aan
het werk zetten. Toen de officier dat zag
stapte hij op de onderofficier af en veegde
hem eens goed de jas uit. De onderofficier
kreeg te horen dat hij het recht niet had
om mij zomaar 'aan het werk te zetten,
zonder dat hij wist wat ik daar kwam
doen.
Daarna hebben we toch wat mensen ge
vonden om het werk te doen en kon het
karwei beginnen. De officier vroeg me wat
dat toch geweest was, die mannen bij mij
thuis die zo snel verdwenen toen hij bin
nengekomen was. Ik hield me van de
domme en ging niet op zijn vraag in. Hij
zei dat ik hem gerust alles kon vertellen.
Het kon hem allemaal niets meer schelen.
Dat vond ik allemaal heel erg vreem, maar
toen hij zijn verhaal vertelde, kon ik het
goed begrijpen.
Hij vertelde dat hij nu al 3 jaar in Zee
land was en het hier prima naar zijn zin
had. Een paar dagen geleden had hij be
richt gekregen dat hij naar het Oostfront
moest vertrekken om daar te gaan vechten.
Hij zat daar enorm mee tussen, want ieder
een wist dat daar veel mensen sneuvelden.
De man zat nu helemaal in de zenuwen,
ook omdat hij in Duitsland nog een vrouw
en drie kinderen achterliet, die hij wellicht
nooit meer zou zien. Nee, deze man had er
weinig behoefte meer aan om een onder
zoek in te stellen naar mij en mijn onder
duikers. Over het laden van het stro zei
hij nog: „Voor mijn part wordt er geen
pak stro meer geladen, ik moet toch naar
het Oostfront
Interview: René Faasse.
(Nadruk verboden).
P.V. "DE BLAUWE DOFFER"
KORTGENE
Uitslag wedvlucht Epernay op 23 mei 1981
Deelname 324 duiven.
1. P. van Belzen 9.47.12 284.250 271.1
2. J. M. Goulooze 45.14 279.743 267.8
3. P. van Belzen 48.43 2 264.5
4. idem 48.44 3 261.2
5. M. C. Clement 48.24 281.910 257.9
6. 'M. van Belzen 48.16 281.468 254.6
7. M. C. Clement 48.51 2 251.3
8. P. van Belzen 50.42 4 248
9. idem 50.48 5 244.7
10. A. C. Hollestelle 50.42 283.888 241.4
Uitslag wedvlucht Moulins op 23 mei 1981.
Deelname 190 duiven.
1. H. J. v/d Moere 11.57.35 558.189 295.9
2. J. C. Priester 12.02.50 558.497 289.8
3. S. Branderhorst 05.12 558.647 283.7
4. idem 07.14 2 277.6
5. H. C. Verburg 08.07 559.706 271.5
6. H. J. v/d Moere 08.32 2 265.4
7. M. C. Clement 08.50 558.526 259.3
8. P. de Waal en zn. 14.02 561.866 253.2
9. H. J. v/d Moere 16.21 3 247.1
10. A. Bouterse en zn. 19.37 562.116 241
GERESTAUREERD ORGEL VAN DE
GEREF. GEMEENTE TE KORTGENE
IN GEBRUIK GENOMEN
Op donderdag 21 mei is het gerestau
reerde orgel in de kerk van de gerefor
meerde gemeente te Kortgene officieel in
gebruik genomen. Dit ca. 200 jaar oude
instrument, dat door de gereformeerde ge
meente in 1962 is gekocht van de chris
telijk gereformeerde gemeente in Bussum,
is door Kaat en Tijhuis orgelbouw te Kam
pen, gerestaureerd.
Dhr. M. E. Kaat zei in een toelichting
op het orgel, dat het in zeer slechte staat
verkeerde. Aan de hand van deze toelich
ting werden door de organist Jaap Cop-
poolse, student orgel aan het Tilburgs con
servatorium, gedemonstreerd met de ver
schillende registers.
De bijeenkomst stond onder leiding van
ds. N. W. Schreuder uit Goes, die er tijdens
zijn meditatie op wees, hoe bevoorrecht
men in Nederland nog is, dat het christen
dom vrijelijk verkondigd mag worden. Dit
in tegenstelling tot landen in het Oostblok.
Na de schriftlezing van Psalm 150, medi
tatie, improvisatie en samenzang uit Psalm
89, sprak ds. Schreuder dankwoorden aan
de velen die belangeloos hun bijdrage heb
ben geleverd aan de restauratie van dit
orgel. Hoe mooi de tonen uit het instrument
ook mogen klinken, het ware geloof zal
toch uit het hart moeten komen, aldus
ds. Schreuder.
Nadat dhr. Kaat een uiteenzetting over
de moeilijkheden, die er overwonnen moes
ten worden om het orgel weer in goede
staat te brengen, speelde o.a. de organist:
a. Orgelkoraal „Vater unser im Himmel-
reich" van Johann Sebastiaan Bach; b. Voor
spel en koraal over Jesus, meine Zuversicht
van Johann Ludwig Krebs en c. „Nun dan-
ket alle Gott" van Max Reger.
Na het zingen van Psalm 150, vers 1 en 2
dankte de voorzitter van de kerkeraad, dhr.
I. de Waal, de velen die aan dit prachtige
resultaat hebben meegewerkt. De kerkeraad
is er trots op weer over een prima orgel
te kunnen beschikken. Hij hoopte, dat dit
zal bijdragen tot zegening van de ere
diensten.
Het officiële gedeelte werd besloten met
het zingen van Psalm 66, de verzen 1 en 4.
Daarna maakten velen gebruik van de ge
legenheid om het orgel in zijn huisdige
staat te bezichtigen.
BRANDWEERWEDSTRIJDEN
TE KORTGENE
Georganiseerd door de vereniging van be
velvoerenden bij de regionale, gemeente- en
bedrijfsbrandweren op de Bevelanden, wer
den op zaterdag 23 mei te Kortgene, brand
weerwedstrijden gehouden, waaraan 14
korpsen deelnamen.
De dag begon met ontvangst van jury en
administratie in het dorpshuis „De Pomp-
weie", waarna de diverse korpsen een ge
fingeerde brand begonnen te blussen in het
pand Hoofdstraat 81. Hier was door lood
gieterswerkzaamheden een zgn. brand ont
staan op de 1ste etage. Hoofddoel was
niet alleen het blussen, maar het „redden"
van iemand die zich op de bovenste ver
dieping bevond.
Om 11 uur werd gepauzeerd en werden
wedstrijdleiding en jury ontvangen in res
taurant „De Waardin" door het gemeente
bestuur van Kortgene, waar burgemeester
J. L. D. van der Linde wees op het belang
van het houden van wedstrijden. Hij achtte
het van veel waarde, dat vrijwilligers zich
gemotiveerd kunnen inzetten. Ze moeten
weten waar ze aan toe zijn. Vandaar dat
hij pleitte dat de organisatie van de brand
weer bij de gemeenten blijft en niet pro
vinciaal geregeld gaat worden. Een grote
schare vrijwilligers is van groot belang voor
het goed funktioneren van de brandweer.
De wedstrijdleider, dhr. C. Schout uit
Vlissingen, dankte voor de prima ontvangst
door de gemeente en hij was er van over
tuigd, dat het organiseren van brandweer
wedstrijden de geest in de korpsen hoog
houdt. Als aandenken overhandigde hij een
jubileumbrandweerschildje aan de burge
meester.
Met groot enthousiasme werden daarna
de wedstrijden, meestal in de stromende
regen, voortgezet. Met als slot een geza
menlijke prima verzorgde koffiemaaltijd in
het dorpshuis.
Na deze maaltijd bracht de voorzitter
van de bevelvoerenden, dhr. H. Hartog,
hulde aan de manschappen van Kortgene
voor de medewerking. Dhr. Schout dankte
de organisatiecommissie, terwijl dhr. J. M.
W. Beenhakker, bevelvoerder uit Middel
burg, een overzicht gaf van de tekortko
mingen bij het uitvoeren van de opdracht.
Overigens was hij bijzonder tevreden over
de inzet van de korpsen.
Nadat de burgemeester er zijn blijdschap
over had uitgesproken dat velen bereid zijn
zich als vrijwilliger in te zetten voor het
algemeen belang, maakte hij de uitslag
bekend. Deze luidde als volgt:
1. Goes 656,5 pnt.
2. Ovezande 620,5 pnt.
3. Wemeldinge 619 pnt.
4. De Schelde 604 pnt.
5. Heinkenszand 603 pnt.
6. Arnemuiden 597,5 pnt.
7. Vlissingen 594 pnt.
S. Kruiningen 591 pnt.
9. Krabbendijke 590,5 pnt.
10. Colijnsplaat 578 pnt.
11. Baarland 574 pnt.
12. Nieuwdorp 552 pnt.
13. 's Heerenhoek 550 pnt.
14. Middelburg 498 pnt.
De prijs voor de beste bevelvoerder was
voor de bevelvoerder van Heinkenszand,
dhr. P. Remeijnse. De vier eerstgeplaatsten
mogen deelnemen aan de gewestelijke wed
strijden in Alblasserdam op zaterdag 13
juni a.s.
TIPS
Gesprongen lippen kunt u behandelen met
cacaoboter. Heel goed helpt ook een meng
seltje van glycerine met een oplossing
van 10% borax.
Geiteharen sokken kunt u heel goed wassen
in zout water. Vooral niet te heet wassen
en goed met lauw water uitspoelen.
Wintergoed, dat voor lange tijd opgeborgen
moet worden, moeten we wel wassen. In
gedragen kleding komt eerder de mot.
Onze bontjas kunnen we zelf schoonmaken
Wrijf de mantel in met zemelen en borstel
dit er weer goed uit.
Kleurstofvlekken in niet of moeilijk was-
bare stoffen moet u betten met alcohol.
Rechtskundig- en inkassobureau
Dir. R. J. C. M. Thiry
(Lid Ned. Ver. v. Rechtskundige Adviseurs)
Postbus 234,
4460 AE Goes.
Vosmaerstraat 2,
4461 HT Goes.
Telefoon
01100-13830*
Inkasso van vorderingen
Rechtszaken
Huur, Pacht en
Arbeidszaken
Adviezen
Informaties
Kontrakten
Korrekte en vlotte uitvoering van uw opdrachten!