Mussen zijn de
straatjongens
onder de vogels
NOORQ-BEVELANQ
Fiets-kampeer-arrangement
Vakantieprimeur 1981!
Schaats-ijs
voor februari
de laatste
kans
j|j
- H
Het is nog geen voorjaar, beste vrienden, maar met van die mooie
zonnige dagen tussendoor, dan komt dat voorjaarsgevoel toch al
naar boven. Wanneer je om je heen kijkt, steekt het jonge leven
ook al hier en daar de kop op.
Vanwege dat nieuwe voorjaarsleven het volgende gedichtje.
Ut jonge voorjaersleven.
A 't voorjaer komt, mee schuchtre zonnestraelen
en de vlinders hae wee fladdere, heen en weer.
Dan behint de netuur wee op te leven
mee blaeren an de böömen, oals mè meer.
De veuhels bin wee ophetohe
en vliehe of en an.
Ze bin wee trug hevlohe
nae ut plekje in d'aehe of stam.
In de weie is oal jonk leven:
lammers, kalvers en bie een staek
kom je an de duifkant tehen
een nisje in de maek.
Teer ontloke, uut de nog kouwe hrond
steekt een hroen kopje, een andoenluk hezicht.
Of't er niks anders bestond
eihenwi'es en te trillen in ut licht.
As een onheduldug kind te draelen
kon ut nie mi wachte, nae zö lang.
Want de werme zonnestraelen
haf die onweerstaenbaere drang.
Mè toch is't er nae die werme zonne
nog wè us een ander heluud.
Want wat bin ze toch behonne,
's aevens haet dat lichtje uut.
Helukkug vo oal dat jonge leven
is 't er dan één trööst, dus wees tevree.
't Is mè vo even,
want 's ochens schient de zonne wee.
Het nieuwe jaar vieren wij op een heel andere tijd dan de natuur.
Jong leven is tenslotte een nieuw begin.
Komt ut jonge leven rond uus en schuur,
dan is't nieuwe jaer in de natuur.
Da's ök hlad nie te missen,
deur de crocussen en narcissen.
CeeBee.
Via Stichting GFC altijd plaats op de camping.
Plannen voor de komende vakantie liggen
bij iedereen al in het achterhoofd. Maar
hoe en waar naar toe? Dat zijn vragen die
hoe optimistisch men ook moge zijn
niet zo vlug beantwoord zullen zijn.
Daarom is het verheugend te vernemen,
dat ondernemende lieden hierop voortbor
duren. De kosten van de vakantie in het
buitenland zullen zeker blijven stijgen, hoe
mooi vlieg- en autoreizen ook worden ge
lanceerd.
Toch weet iedereen, dat wij in eigen land
beschikken over een vervoermiddel, dat door
geen enkele olie-crisis of welke teruglo-
ping van de economie ook, is weg te cij
feren: DE FIETSNiet alleen is deze
tweewieler goedkoop in gebruik, neen, hij
kan ook nog komen op plaatsen, waar de
automobilist slechts van kan dromen.
Waarom, zult u denken, dan niet alle
maal onmiddellijk de fiets gepakt en er
tussenuit gegaan?
Maar dat is nu net ook weer iets wat
niet „een, twee, drie" kan. Dat moet ge
regeld worden, want we blijven nog altijd
een land, dat niet bepaald onbewoond is.
Initiatief.
Op 3 november 1980 is opgericht de
Stichting Gastvrije Fietscampings. Zij heeft
zich voor het eerst „officieel" gepresen
teerd op de Vakantiebeurs '81 in de Jaar
beurshallen te Utrecht, waar grote belang
stelling werd getoond voor het streven der
Stichting. Mede-oprichter was de heer R.
Mulder, directeur van Recreatiecentrum „De
Schotsman" te Kamperland. In de naam
van de Stichting is al meteen de oplossing
voor één van de grootste problemen voor
kamperen met de fiets te vinden.
Namelijk, een plek om de tent weg te
zetten, wanneer men er een hele dag fietsen
op heeft zitten. Niets is dan deprimerender
te horen te krijgen op een camping dat er
geen plaats is. Genoemde stichting heeft
overal in den lande, campings bereid ge
vonden om fietskampecrders te verzekeren
van een plekje.
Dat gebeurt dan door middel van een
fietskampeerarrangement, te verkrijgen bij
alle WV-kantorcn in de grotere plaatsen
de i-kantoren en bij de ANWB-kan-
toren. Bovendien is alle informatie be
schikbaar bij het boekingskantoor van de
Stichting GFC, Rijksstraatweg 117, 7231 AD
Warnsveld, Telefoon 05750 - 22483.
Mogelijkheden.
Naast de garantie en de zekerheid dat
u nooit tevergeefs zult aankloppen bij een
GFC-camping
op dit moment zijn dat er zeventig
biedt een fietskampeerarrangement nog vele
andere mogelijkheden.
Overnachtingscoupons voor de duur van
uw vakantie, uw overnachtingen zijn reeds
betaald: bij aankomst op een camping hoeft
u slechts zulk een coupon te overhandigen.
Evenementencoupons. Daarmee zijn aller
lei evenementen en bezienswaardigheden
gratis of met flinke reduktie toegankelijk.
Toeristische deelkaarten, waarop duide
lijk fietsroutes kunnen worden uitgezet.
Algemene (toeristische) fietsinformatie,
zodat u reeds vóór u met vakantie gaat,
zo goed mogelijk bent ingelicht.
Optimale service.
De Stichting GFC is in haar service zelfs
zo ver gegaan, dat er gebruik kan worden
gemaakt van een 24-uurs reserveringssys
teem. Dit houdt in, dat men op de dag
vóór vertrek via de receptie van de cam
ping waar men staat, een plaats kan re
serveren op de volgende camping van keuze.
Alle bij de GFC aangesloten recreatie
terreinen liggen in heel Nederland zo gesi
tueerd, dat de afstanden van elkaar tussen
de 15 en 50 kilometer bedragen, dus binnen
een paar uur fietsen. Daardoor zijn zowel
grote als kleine tochten door Nederland
mogelijk.
Bij elk arrangement is voorts ingebouwd
dat verblijf één tot drie nachten langer
kan duren dan gepland. Dit voor het geval
dat een omgeving wel eens buitengewoon
in de smaak kan vallen.
Kortom, de Stichting Gastvrije Fietscam
pings heeft alles terdege voorbereid en uit
gedacht. Onaangename verrassingen zijn
daardoor uitgesloten en alleen die gedachte
al maakt een fietskampeervakantie aan
trekkelijk om eens te proberen.
De Zeeuwse campings, welke meedoen zijn
Camping „De Schotsman" te Kamperland:
Camping „De Paardekreek" te Kortgene;
Camping „Ons Buiten" te Oostkapelle en
Camping Linda" te Wemeldinge.
Sekretariaat: R. de Jong, Batterijweg 1,
Postbus 203, 3230 AE Brielle, Telefoon
01810 - 2446.
Mussen zijn de trouwste volgelingen van de mens. Geen andere vogel voelt
zich zó thuis in onze omgeving. Waar mensen wonen, wonen ook mussen, kun
je bijna stellen. Vreemd genoeg kennen we deze „bekende" vogel erg slecht.
Mussen zijn te algemeen om er op te letten, om hen te bekijken. Het
bijzondere trekt de aandacht, het gewone niet. Als andere natuurliefhebbers ons
gewapend met verrekijkers tegenkomen, vragen ze altijd: „Nog wat bijzonders
gezien?" En we betrappen onszelf er ook op dat we te weinig belangstelling
hebben voor het gewone, het alledaagse in de natuur.
We kunnen er niet onderuit: Doodgewone mussen zijn de minst bestudeerde,
de minst gefotografeerde en de minst bekende vogels van het land. En als
mussen nou saai en sloom waren, zou die geringe interesse nog te begrijpen
zijn, maar onze gevleugelde straatjongens zijn boeiend en zorgen voor leven
in de brouwerij.
Grenzeloze brutaliteit.
Toegegeven, door zijn uiterlijk valt de
mus niet op. Felle kleuren mist hij. Toch is
zijn eenvoudig verenkleed mooi. de stem
mige combinatie van grijs bruin en zwart
staat hem uitstekend. Het vrouwtje gaat,
zoals meestal bij de vogels het soberst
gekleed. Grijs van voren, bruingestreepte
rug, grijze kop. De mannetjes verschillen
van de wijfjes door kastanjebruine nek en
donkergrijze kruin, witachtige wangen en
in de broedtijd, een zwarte bef. Die zwarte
bef is wel het duidelijkst verschil met het
vrouwtje. *s Winters is de bef klein, als het
tegen het voorjaar begint te lopen, wordt
de zwarte plek groter.
Al is zijn verenkleed onopvallend, door
zijn manier van doen laat de huismus echt
wel merken dat hij er is. Wat zijn mussen
brutaal. Vrijpostig hippen ze over stenen
en tegels, brood en zaden pikken ze vlak
voor je voeten weg.
Echte straatjongens zijn het. Zodra er één
iets eetbaars heeft ontdekt, trommelt hij
zijn kornuiten op om samen te delen. Als
je brood uitstrooit, op de grond of op de
voedertafel, zitten er binnen een mum van
tijd tien, twintig mussen. Waar ze ineens
allemaal vandaan komen snap je niet en
het duurt maar kort of de voederplaats is
leeg.
Voor minder brutale vogelsoorten laten
de huismussen niet veel over. Wie het eerst
komt, het eerst maalt. Met een zwarte
draad kunt u er voor zorgen, dat ook
de wat schuwere vogels hun deel krijgen
van het voer. Span de zwarte draad op
vijftien centimeter hoogte rond de voer
plaats. U zult zien, dat geen enkele mus,
veertien en een halve centimeter groot, bru
taal genoeg is om onder de draad door
te hippen. En dat terwijl merels, zanglijster,
vinken, heggemussen, roodborstjes, spreeu
wen en andere gasten zich helemaal niets
aantrekken van de zwarte omheining!
Waarom de huismus nu zo bang is voor
die zwarte draad, weet ik niet. Er wordt wel
eens beweerd, dat vogels bepaalde kleuren
niet kunnen zien. Als de huismus geen
zwart ziet, kan het zijn dat hij telkens
schrikt bij de onverwachte aanraking van
het draad. Misschien kunt u het raadsel
oplossen. Neem de proef maar eens op de
som. Maar strooi dan ook wat brood
buiten de omheining en gun de mus zijn
portie.
De vrijerstijd.
Mussen kunnen van brood alleen niet
leven. Aan hun dikke stevige snavel is te
zien, dat mussen van huis uit zaadeters
zijn. Sinds de huismus bij de mens is gaan
wonen, eet hij van alles, in de zomer maakt
hij soms jacht op vliegende insekten. Eigen
lijk is de mus te plomp voor snelle duik
vluchten op vliegen en muggen en vaak
moet hij zijn prooi nieters ver omhoog
volgen. Maar, de inspanning wordt herhaal
delijk beloond. Tussen de huizen leven mus
sen grotendeels van afval, zoals brood en
gekookte piepers. Op het platteland zijn
graankorrels en andere zaden ook spekkie
naar zijn bekkie en dat valt bij boer en
tuinder natuurlijk niet in goede aarde.
In het voorjaar wil de mus zich ook wel
eens aan bottende knoppen en bloeiende
krokussen tegoed doen. Bij voorkeur heeft
de mus het daarbij op gele krokussen voor
zien. Waarom weet niemand. Het bewijst,
dat mussen geel in ieder geval wél zien.
Wij kunnen om die paar „overtredingen"
geen hekel hebben aan de mus. Aan de
andere kant van de schadeposten staat het
opruimen van vele rupsen en insekten, en
zijn gezellige aanwezigheid is ook wat
waard. Mensen die proberen het aantal
mussen te verkleinen, door het uithalen
van nesten bijvoorbeeld, dragen water naar
de zee. Voor elke gedode mus komen er
tien terug, het zijn enorm vruchtbare vo
gels, die jaarlijks vele jongen groot brengen.
In februari begint het feest al. De groe
pen van mannetjes en de groepen van
vrouwtjes, die tijdens de winter apart
hebben geleefd, zoeken elkaar op. Door
met hangende vleugels en opgewipte staart
om het vrouwtje heen te draaien, „vraagt"
de mannetjesmus een wijfje. De mussevrijer
moet er wel rekening mee houden, dat hij
bij zijn avonturen de kans loopt een paar
snavelpikken te krijgen. Als is het niet
van een jaloerse mededinger, dan wel van
één of ander wijfje.
Ja, mussevrouwtjes zijn niet voor de poes.
Gaat een vrouwtje in op de aanzoek van
het mannetje, dan begint ze te bedelen
om voedsel. Ze maakt bedelgeluidjes en
zit met trillende vleugels voor het man
netje, precies zoals pas uitgevlogen jongen
dat later in het jaar doen.
Ze mogen dan huismus heten, van hun
eigen „huis" maken deze vogels niet veel
werk.
Wintersterfte groot.
Het nest is een simpel en slordig samen
raapsel van draadjes, gras, wol en wat al
niet. Het huismussennest ligt in holletjes
onder dakpannen, in muurholtes, in klimop
en zelfs in de benedenverdieping van
ooievaarsnesten.
Het bouwen en verbouwen aan het nest
gaat bijna het hele jaar door. In de herfst
ondergaat het zelfs een extra opknapbeurt,
want gedurende de wintermaanden gebruikt
de mus zijn nest als slaapplaats. Het is
in dat holletje onder de pannen waar de
huiselijke warmte nog doordringt allicht
beter overnachten, dan open en bloot in
de vrieskou.
Winterse vorstnachten eisen een zware
tol onder de standvogels. Behalve de huis
mus slapen nog verschillende soorten in
holtes, mezen bijvoorbeeld, terwijl de vo
gels die buiten blijven, zoals merels, hun
isolerend verenkleed bol opzetten. Maar on
danks hun moeite moeten vele vogels de
strijd tegen de kou verliezen. In februari
en maart is de wintersterfte onder de zang
vogels het grootst. De vogels hebben in die
maanden hun winterreserve goeddeels ver
bruikt en zijn minder bestand tegen de kou.
Het is dan ook verstandig met voeren
nog tot in maart door te gaan, tot het
voorjaar de kou verdreven heeft. Voor de
mussenstand betekent wintersterfte geen
ramp. Uitgedunde gelederen worden snel
weer aangevuld, want mussen broeden drie
tot vier keer per jaar, tot zelfs in oktober
en november toe. Op een musje meer of
minder kijken wij niet, er zijn er zoveel.
Illustratie: Klaas van den Berg.
Tekst: John van Gemeren.
WEERPRAATJE
(van onze weerkundige medewerker)
Komen wij dit jaar in het hele land nog
enkele dagen of meer dan een week op
natuurijs? Die vraag mag je stellen, wanneer
het einde van januari in zicht is en de
winter niet anders dan een kwakkelend,
overwegend vrij zacht beeld te zien geeft.
Het begon al erg vroeg, in de eerste week
van november, met sneeuw en tot —7 gra
den. Men stond al even op het ijs en voor
spellers die zich daar snel door laten be-
invloeden, zagen er al een eerste voorbode
in van een strenge winter.
Wat dit laatste betreft, kan nu al met
zekerheid worden gezegd dat het geen stren
ge winter wordt, ook al zou februari ons
nog enige tijd in de winterjas doen weg
duiken. Je moet zelfs, wanneer 1 februari
op de kalender staat, nog voorzichtig blijven,
met boute uitspraken als: de winter kun je
wel vergeten. Natuurlijk wordt, met straks
nog vier weken van de lentemaand verwij
derd, de kans op een ijsperiode snel kleiner.
Toch zijn er voorbeelden dat de kou eind
januari/begin februari inzette. In 1954 en
1956 leidde dit zelfs nog tot een Elfsteden
tocht.
Een andere verrassing was bijvoorbeeld
februari 1948. Op de 15de dachten velen
al dat de winter voorbij zou zijn. Plotseling
een koudegolf en vier dagen later werden
er al ijswedstrijden aangekondigd en een
dag later ook verreden.
Azoren-hogedruk.
Het winterweer is in december en januari
voornamelijk bepaald door de hardnekkig
heid waarmee een Azoren-hogedrukgebied
de zaak heeft weten te dirigeren. Af en toe
kwam dit hogedrukgebied even van zijn
stekje en trok naar Frankrijk, maar de
positie bleef voor ons ongunstig, omdat
daarbij zuidwest- tot westenwinden behoren,
waarmee doorlopend zachte oceaanlucht
wordt aangevoerd. Wind tussen noord en
oost zijn tot dusver een bijzonderheid ge
weest in deze winter, waarvan de eerste
week van december tot op heden de koudste
was.
Slechts op twee dagen is in De Bilt het
kwik ook overdag onder nul gebleven, zgn.
ijsdagen. Dat was op 3 november en op
7 december. Aan neerslag heeft het ons niet
ontbroken. Veel regen en vooral landin
waarts ook veel sneeuw, waarbij 's nachts
lichte vorst met als gevolg veel dagen met
gladde wegen, hetgeen veel gemeenten in
de oostelijke helft van ons land deze winter
een kapitaal heeft gekost aan strooiwerk-
zaamheden.
Boven Scandinavië hebben wij deze winter
nog geen echt hogedrukgebied aangetroffen.
Op een gegeven moment zal het daar wel
komen te liggen, maar niemand weet of dat
al in de eerste week van februari zal zijn,
of dat wij daarop minstens tot april zullen
moeten wachten.
Waar de winter wel fors heeft toege
slagen is in het hele Alpengebied, waar
het in Zuid-Duitsland en Oostenrijk één
van de ergste sneeuwwinters is geworden
en waar al zo'n twee weken 's nachts
strenge vorst voorkomt, met als dieptepunt
—24 graden te Zeil am See.
Zo bar hoeft het bij ons niet te worden,
maar en dat is niet te veel gevraagd
één weekje schaats-ijs zouden wij nog graag
in februari noteren. De ijsclubbesturen kun
nen dan, evenals de rijders, toch nog even
in aktie komen.
(Nadruk verboden).
AANNEMINGSBEDRIJF Slotema bv
Voorstraat 32 4491 EW Wissenkerke Telefoon 01107 - 13 47.
Uw adres voor:
ONTWERP EN BOUWAANVRAAG
NIEUWBOUW EN VERBOUW
RENOVATIE EN ONDERHOUD
LOODGIETERS- EN DAKDEKKERSWERK
LEVERING KOZIJNEN EN BOUWMATERIALEN